Thema: Johannes 3:16 gedecodeerd
Lucas 2:41-47 41 Zijn ouders gingen jaarlijks voor het pesachfeest naar Jeruzalem. 42 Toen hij twaalf jaar was, maakten ze weer hun gebruikelijke pelgrimstocht. 43 Na afloop van het feest vertrokken ze naar huis, maar Jezus bleef in Jeruzalem achter zonder dat zijn ouders het wisten. 44 In de veronderstelling dat hij zich bij het reisgezelschap bevond, reisden ze een hele dag voordat ze hem overal onder hun verwanten en bekenden begonnen te zoeken. 45 Toen ze hem niet vonden, keerden ze terug naar Jeruzalem om hem daar te zoeken. 46 Na drie dagen vonden ze hem in de tempel, waar hij tussen de leraren zat, terwijl hij naar hen luisterde en hun vragen stelde. 47 Allen die hem hoorden stonden versteld van zijn inzicht en zijn antwoorden.
Johannes 3:1-11 1 Zo was er een farizeeër, een van de Joodse leiders, met de naam Nikodemus. 2 Hij kwam in de nacht naar Jezus toe. Rabbi, zei hij, wij weten dat u een leraar bent die van God gekomen is, want alleen met Gods hulp kan iemand de wondertekenen doen die u verricht. 3 Jezus zei: WaarachSg, ik verzeker u: alleen wie opnieuw wordt geboren, kan het koninkrijk van God zien. 4 Hoe kan iemand geboren worden als hij al oud is? vroeg Nikodemus. Hij kan toch niet voor de tweede keer de moederschoot ingaan en weer geboren worden? 5 Jezus antwoordde: WaarachSg, ik verzeker u: niemand kan het koninkrijk van God binnengaan, tenzij hij geboren wordt uit water en geest. 6 Wat geboren is uit een mens is menselijk, en wat geboren is uit de Geest is geestelijk.
7 Wees niet verbaasd dat ik zei dat jullie allemaal opnieuw geboren moeten worden. 8 De wind waait waarheen hij wil; je hoort zijn geluid, maar je weet niet waar hij vandaan komt en waar hij heen gaat. Zo is het ook met iedereen die uit de Geest geboren is. 9 Maar hoe kan dat? vroeg Nikodemus. 10 Begrijpt u dit niet, zei Jezus, terwijl u een leraar van Israël bent? 11 WaarachSg, ik verzeker u: wij spreken over wat we weten en we getuigen van wat we gezien hebben, maar jullie accepteren ons getuigenis niet.
Johannes 3:9-21 9 Maar hoe kan dat? vroeg Nikodemus. 10 Begrijpt u dit niet, zei Jezus, terwijl u een leraar van Israël bent? 11 WaarachSg, ik verzeker u: wij spreken over wat we weten en we getuigen van wat we gezien hebben, maar jullie accepteren ons getuigenis niet. 12 Wanneer jullie me niet geloven als ik over aardse dingen spreek, hoe zouden jullie me dan geloven als ik over hemelse dingen spreek? 13 Er is toch nooit iemand opgestegen naar de hemel behalve degene die uit de hemel is neergedaald: de Mensenzoon? 14 De Mensenzoon moet hoog verheven worden, zoals Mozes in de woessjn de slang omhooggeheven hee], 15 opdat iedereen die geloo], in hem eeuwig leven hee]. 16 Want God had de wereld zo lief dat hij zijn enige Zoon hee] gegeven, opdat iedereen die in hem geloo] niet verloren gaat, maar eeuwig leven hee].
17 God hee] zijn Zoon niet naar de wereld gestuurd om een oordeel over haar te vellen, maar om de wereld door hem te redden. 18 Over wie in hem geloo] wordt geen oordeel uitgesproken, maar wie niet in hem geloo] is al veroordeeld, omdat hij niet wilde geloven in de naam van Gods enige Zoon. 19 Dit is het oordeel: het licht kwam in de wereld en de mensen hielden meer van de duisternis dan van het licht, want hun daden waren slecht. 20 Wie kwaad doet, haat het licht; hij schuwt het licht omdat anders zijn daden bekend worden. 21 Maar wie oprecht handelt zoekt het licht op, zodat zichtbaar wordt dat God werkzaam is in alles wat hij doet.
Johannes 7:37-51 37 Op de laatste dag, het hoogtepunt van het feest, stond Jezus in de tempel, en hij riep: Laat wie dorst hee] bij mij komen en drinken! 38 Rivieren van levend water zullen stromen uit het hart van wie in mij geloo], zo zegt de Schri]. 39 Hiermee doelde hij op de Geest die zij die in hem geloofden zouden ontvangen; de Geest was er namelijk nog niet, want Jezus was nog niet tot Gods majesteit verheven. 40 Toen de mensen in de menigte dit hoorden zeiden ze: Dit moet wel de profeet zijn. 41 Anderen beweerden: Het is de messias, maar er werd ook gezegd: De messias komt toch niet uit Galilea? 42 De Schri] zegt toch dat de messias uit het nageslacht van David komt en uit Betlehem, waar David woonde? 43 Zo ontstond er verdeeldheid in de menigte, 44 en sommigen wilden hem grijpen, maar niemand deed hem iets.
45 De dienaren van de hogepriesters en de farizeeën gingen terug. Toen hun werd gevraagd: Waarom hebben jullie hem niet meegebracht? 46 antwoordden ze: Nog nooit hee] een mens zo gesproken! 47 Maar de farizeeën zeiden: Hebben jullie je ook al laten misleiden? 48 Er is toch geen enkele leider of farizeeër tot geloof in hem gekomen? 49 Alleen de massa die de wet niet kent vervloekt zijn ze! 50 Maar Nikodemus, die dessjds bij Jezus was geweest, iemand uit hun eigen kring, zei: 51 Onze wet veroordeelt iemand toch pas als hij gehoord is en als bekend is wat hij hee] gedaan?
Johannes 19:38-42 38 Na deze gebeurtenissen vroeg Josef uit Arimatea die uit vrees voor de Joden in het geheim een leerling van Jezus was aan Pilatus of hij het lichaam van Jezus mocht meenemen. Pilatus gaf toestemming en Josef nam het lichaam mee. 39 Nikodemus, die dessjds s nachts naar Jezus toe gegaan was, kwam ook; hij had een mengsel van mirre en aloë bij zich, wel honderd litra. 40 Ze wikkelden Jezus lichaam met de balsem in linnen, zoals gebruikelijk is bij een Joodse begrafenis. 41 Dicht bij de plaats waar Jezus gekruisigd was lag een olijfgaard, en daar was een nieuw graf, waarin nog nooit iemand begraven was. 42 Omdat het voor de Joden voorbereidingsdag was en dat graf dichtbij was, legden ze Jezus daarin.