1.0 Aanzichten (1) In de figuur hiernaast zie een afbeelding van een lucifer doosje. 1. Kijk je recht naar de voorkant dan zie je figuur a 2. Kijk je vanaf de zijkant dan zie je figuur b 3. Als recht op de bovenkant kijkt zie je c
1.0 Aanzichten (2) De aanzichten op de vorige pagina stonden willekeurig onder elkaar. Binnen de techniek hebben we afspraken gemaakt hoe de verschillende aanzichten ten opzicht van elkaar moeten worden weergegeven. Het bovenaanzicht staat recht boven het vooraanzicht. Het zijaanzicht staat precies naast het vooraanzicht.
1.1 Plaatsing aanzichten Een werkstuk heeft altijd een ruimtelijke vorm. In technische tekeningen wordt het werkstuk weergegeven met behulp van aanzichten. Aanzichten zijn voorstellingen van het werkstuk in het platte vlak. Het weergeven van een (ruimtelijk) werkstuk in een plat vlak heet projectie. De projectie kan op verschillende manieren plaatsvinden. De manier van projecteren, bepaalt de onderlinge plaats van de verschillende aanzichten. Om dat duidelijk te maken, maken we gebruik van een verdeling van de ruimte in vier kwadranten. (zie figuur 1 ) Figuur 1
1.2 1 e kwadrant projectie(1) Eerste kwadrant projectie Bij de eerste projectiemethode wordt het werkstuk in het eerste kwadrant geplaatst (figuur 1). We gebruiken als werkstuk het gelijkzijdig hoekprofiel uit figuur 2 Figuur 2 Figuur 1
1.2 1 e kwadrant projectie(2) In figuur 3is het hoekprofiel in het eerste kwadrant geplaatst. Met de waarnemer ga je recht voor het werkstuk staan en kijk je in de richting a. Wat je dan ziet is naar de achterwand geprojecteerd: het vooraanzicht. Door op dezelfde manier in de richting bte kijken, ontstaat het bovenaanzicht op de bodem. Het rechterzijaanzicht wordt tegen de zijwand geprojecteerd door vanuit d te kijken. Je projecteert bij deze methode dus van je af. De projectie komt achter het werkstuk. Figuur 3
1.2 1 e kwadrant projectie(3) Als basis nemen we het vooraanzicht. De bodem en zijwand zijn scharnierend verbonden met de achterwand. De bodem draai je naar beneden en de zijwand naar links. Beide komen nu in hetzelfde vlak als de achterwand. Het resultaat zie je in figuur 4 Bij projectie in het eerste kwadrant komt het bovenaanzicht dus onder het vooraanzicht. Het rechterzijaanzicht komt links van het vooraanzicht. Figuur 4
1.3 3 e kwadrant projectie(1) Derde kwadrant projectie In figuur 5 is het derde kwadrant benadrukt. Bij de derde kwadrant projectie wordt het werkstuk in het derde kwadrant geplaatst (fig. 6). Kijk weer met de waarnemer mee in richting a. Op deze wijze ontstaat het vooraanzicht op de voorwand. Vervolgens kijk je in de richtingen ben d. Op deze wijze ontstaan het bovenaanzicht en het rechterzijaanzicht. Bij deze methode haal je de projectie naar jezelf toe. De projectie komt voor het werkstuk. Figuur 5
1.3 3 e kwadrant projectie(2) Figuur 6
1.3 3 e kwadrant projectie(3) Het vooraanzicht nemen we weer als basis. Het bovenaanzicht draaien we naar boven. Het rechterzijaanzicht naar rechts. Op deze manier ontstaat figuur 7 Figuur 7
1.3 3 e kwadrant projectie(4) In figuur 8 zijn alle mogelijke aanzichten getekend en geplaatst volgens de derde kwadranten projectie. Het linkerzijaanzicht wordt links van het vooraanzicht geplaatst. Het onderaanzicht onder het vooraanzicht. Het achteraanzicht wordt naast het rechterzijaanzicht geplaatst. Figuur 8
1.3 3 e kwadrant projectie(5) Afkortingen Voor de aanzichten worden de volgende afkortingen gebruikt: VA = vooraanzicht BA = bovenaanzicht OA = onderaanzicht LZ = linkerzijaanzicht RZ = rechterzijaanzicht AA = achteraanzicht Figuur 9 Als vooraanzicht wordt het aanzicht genomen dat de vorm en de afmetingen van het werkstuk het duidelijkst weergeeft. Je hebt lang niet altijd alle zes aanzichten nodig om een werkstuk te kunnen maken. Aanzichten die alleen maar dubbele informatie bevatten, worden weggelaten. Figuur 8 bevat veel onnodige informatie. Figuur 9 laat zien welke informatie overbodig is.
1.4 Symbolische weergave Symbolische weergave Uiteraard wordt op iedere werktekening aangegeven welke projectiemethode is gebruikt. Dat gebeurt in het titelblok. De eerste kwadrant projectie is weergegeven in figuur 10 (voorheen Europese projectie). Figuur 10 De derde kwadrant projectie is weergegeven in figuur 11 (voorheen Amerikaanse projectie). In dit werkboek worden de aanzichten weergegeven volgens de derde kwadrant projectie Figuur 11