AANDACHTSPUNTEN JAAREINDE DECEMBER 2014 AANDACHTSPUNTEN JAAREINDE. 1. Inleiding. 2. Ondernemingen. 3. Personeel. 4. Dga en BV. 5. Privé. 6.

Vergelijkbare documenten
Ook dit jaar verstrekken wij u graag de eindejaarstips voor 2014, praktische tips voor u als ondernemer en/of particulier.

Nieuwsbrief. Inhoud. december Tweemaandelijkse nieuwsbrief van de Zirkzee-groep

ONDERNEMINGEN. Oudedagsreserve

Afscheid nemen doet soms zeer

NIEUWSBRIEF ADMINISTRATIEKANTOOR JANSE B.V. EINDEJAARSTIPS

accountants adviseurs december 2013 Eindejaarsbericht 2013 Joek_nieuwsbrief.indd :53

Nieuwsfeiten. Zakendoen is best leuk. maar je kunt niet alles tegelijk STEMERDINK & VERHOEK. Editie

Nieuwsbrief juli 2014 Wet Werk en Zekerheid

Wiersedreef ZX Nieuwegein. Tel.:

Ook dit jaar verstrekken wij u graag de eindejaarstips voor 2017, praktische tips voor u als ondernemer en/of particulier.

Fiscale eindejaarstips

Plan de verkoop van bedrijfsmiddelen

Ook dit jaar verstrekken wij u graag de eindejaarstips voor 2016, praktische tips voor u als ondernemer en/of particulier.

salarissen payrolling administraties

ONDERNEMINGEN. Investeringsaftrek

In deze uitgave onder andere: Administraties Jaarrekeningen Belastingaangiftes

ONDERNEMINGEN. Optimaliseer investeringsaftrek

ONDERNEMERS VRAAGSTUKKEN ACCOUNTANCY ONDERNEMERS VRAAGSTUKKEN HRM ADVIES ACCOUNTANCY ONDERNEMERS VRAAGSTUKKEN FISCAAL ACCOUNTANCY HRM ADVIES

Nieuwsbrief. december In deze nieuwsbrief:

Prinsjesdag fiscale actualiteiten

Algemeen. Eindejaarsactualiteiten. Wijhe, november Geachte relatie,

Namen van links naar rechts (zie foto):

Eindejaarsbericht 2017

Tip! U kunt de KIA optimaliseren door bepaalde investeringen uit te stellen tot na de jaarwisseling of juist naar voren te halen.

Afscheid nemen doet soms zeer

voor milieu-investeringen kan per 1 januari 2014 niet meer worden toegepast op personenauto s.

Slim Schenken en nalaten

Nieuwsbrief december 2012

Focus.

Nieuwsfeiten. Zakendoen is best leuk. maar je kunt niet alles tegelijk & VERHOEK STEMERDINK. Editie

EINDEJAARSTIPS /5

Nieuwsbrief Wet Werk en Zekerheid

Eindejaarstips voor erf- en schenkbelasting

Nieuwsbrief kwartaal 4 Prinsjesdag Bron: Dukers & Baelemans Pagina 1. U als particulier: Algemene heffingskorting en de arbeidskorting

FISCAL EINDEJAARTIPS VOOR HET FAMIILEBEDRIJF(2014)

Fiscale eindejaarstips Erfbelasting Bespaar erfbelasting én inkomstenbelasting door bij leven te schenken

Wet Werk en Zekerheid

Twee jaar Wet Werk en Zekerheid

Wet Werk en Zekerheid

De regeling is al goedgekeurd voor Voor 2014 maakt deze deel uit van het Belastingplan, wat nog moet worden goedgekeurd.

Het kabinet was verder voornemens om de tariefopstap van te verhogen naar Dit voornemen is echter niet doorgevoerd.

Tip! U kunt de KIA optimaliseren door bepaalde investeringen uit te stellen tot na de jaarwisseling of juist naar voren te halen.

Tip! Leg uw herinvesteringsvoornemen nog voor de jaarwisseling vast! Kleinschaligheidsinvesteringsaftrek

RB EINDEJAARSTIPS & AANDACHTSPUNTEN 2014 / 2015

Fiscale eindejaarstips. Sjoerd van den Heuvel

Uit alle windstreken. Nieuwsbrief van O2 Accountants. Investeringsaftrek. Herinvesteringsreserve. Suppletie - WBSO.

STEINHAGE Accountants Belastingadviseurs

december 2011 Eindejaarstips

Toelichting op de wet Werk en Zekerheid

Extra investeringsaftrek

Vervallen tijdelijke verlenging doorleveringstermijn overdrachtsbelasting.

Is deze nieuwsbrief niet goed leesbaar? klik dan hier.

PE+ Actualiteiten 2015 Wft Basis

Informatieblad Uw positie als dga

Column De Wolf & Partners

accountants adviseurs december 2012 Eindejaarsbericht 2012 Joek_nieuwsbrief.indd :15

Het Nieuwe Ontslagrecht De negen belangrijkste wijzigingen en gevolgen voor de werkgever. Jeroen van Engelen TRS Transportkoeling BV.

Eindejaarsbericht 2016

Arbeids- en ontslagrecht 9 december 2014 Chris van Wijngaarden

Presentatie NVBU. Wetswijzigingen

De overheid verandert de regels voor hypotheken, zodat minder woningbezitters in financiële problemen komen.

meer tijd aan creatieve promotie te besteden.

Avondje Legal. 3 Advocaten

Eindejaarstips Let op! De eenmalige verhoging van ten behoeve van de eigen woning geldt ook voor andere personen dan de eigen kinderen.

Miljoenen belastingplichtigen moeten belasting nabetalen over 2014


Hieronder treft u onze eindejaarstips 2018 aan, onderverdeeld in 3 hoofdstukken: 1. de ondernemer en onderneming 2. de DGA 3.

PRINSJESDAG 2014 Beknopt overzicht aangekondigde maatregelen Prinsjesdag 2014

Eindejaarsbericht 2018

Onbezorgd ouder worden. Ouder worden en zorg. Deel I Ouder worden en zorg. Wat is het probleem? Eigen bijdrage zorgkosten. Wanneer?

Het nieuwe ontslagrecht / WWZ

Tarief Box 2 tijdelijk 3% lager in 2014

Nieuwsbrief. december In deze nieuwsbrief:

IPA-ACON GROEP nieuwsbrief

Wet Werk en Zekerheid

Wet Werk en Zekerheid (grootste wijziging sinds WO II) Samenloop met Cao Recreatie en Cao Dagrecreatie

Wiersedreef ZX Nieuwegein. Tel.: Fax:

WET WERK EN ZEKERHEID

Inhoud. Doelstellingen van de WWZ. Workshop Wet Wet Werk en Zekerheid. Doelstellingen van de WWZ. Wat is er al veranderd per 1 januari 2015

Wet Werk en Zekerheid

Wet Werk en Zekerheid. Nathalie van Goor

Auto: Zakelijk of privé. Whitepaper

Soort auto MIA % Maximaal in aanmerking te nemen investeringsbedrag

Goed om te weten voor uw personeelsadministratie 2014

Actuele aanpassingen in de autobelastingen

Het ontslagrecht per 1 juli 2015

Wet Werk en Zekerheid (WWZ)

Uit alle windstreken. Nieuwsbrief van O2 Accountants. O2 Scheidingsadvies. Optimaliseer investeringsaftrek. Denk aan privégebruik

! Er is geen notariële schenkingsakte vereist.! Ook schenkingen voor de aflossing van restschulden die zijn ontstaan vóór 29 oktober 2012

Wiersedreef ZX Nieuwegein. Tel.:

Doorwerken na je AOW, ja graag

Wijzigingen IB 2015 Doorwerkbelemmeringen Wijzigingen arbeidsrecht Wijzigingen loonbelasting

Wet werk en zekerheid

De belangrijkste veranderingen in 2015 voor senioren op een rij INKOMEN

Wet Werk en Zekerheid Wijzigingen per 1 juli 2015

Whitepaper. Wet Werk en Zekerheid

De 15 meest gestelde vragen over zakelijk rijden in 2017.

December 2007 TAK NIEUWSBRIEF

Wetsvoorstel werk en zekerheid

Onder bepaalde voorwaarden kunnen pensioendotaties en inleg in de levensloopregeling in mindering komen op het gebruikelijk loon.

Transcriptie:

DECEMBER 2014 AANDACHTSPUNTEN JAAREINDE AANDACHTSPUNTEN JAAREINDE 1. Inleiding 2. Ondernemingen 3. Personeel 4. Dga en BV 5. Privé 6. Tenslotte INKOMSTEN-/LOONBELASTING 7. ipad van de zaak 8. Zakelijke reis? 9. ZZP-er AUTOBELASTINGEN 10. Autobelastingen 2016 SOCIALE VERZEKERINGEN 11. Minimumloon ARBEIDSRECHT 12. Aansprakelijkheid werkgever 13. Doorwerken VARIA 14. Schenking 2 2 3 5 6 8 8 9 9 10 10 10 11 11 1. Inleiding Nog even en de jaarwisseling staat weer voor de deur. Het einde van het jaar is traditioneel het moment om eens terug te kijken op het afgelopen jaar en vooruit te kijken naar het komende jaar. Ieder jaar verandert er op 1 januari weer het nodige in de wet- en regelgeving. Door daar op in te spelen kunt u wellicht voordeel behalen. Met deze uitgave willen wij u attenderen op een aantal van die (voorgestelde) veranderingen en de gevolgen daarvan. Zo zijn er zaken die u bij voorkeur nog dit jaar zou moeten regelen en zaken die beter uitgesteld kunnen worden tot na 1 januari 2015. N.B. Veel van de hier beschreven wijzigingen zijn op dit moment nog niet definitief. Dat betekent dat er zaken kunnen veranderen of dat bepaalde voorstellen worden afgewezen. Daarnaast moet u zich realiseren dat niet alle hier beschreven zaken zonder meer toepasbaar zijn of altijd tot voordeel leiden. Het is daarom raadzaam om met ons te overleggen voordat u verdere stappen zet. Mocht u behoefte hebben aan meer informatie of aan ondersteuning, aarzelt u dan niet om contact met ons op te nemen. 2. Ondernemingen Oudedagsreserve IB-ondernemers kunnen ten laste van hun winst een oudedagsreserve vormen. De opbouw van de oudedagsreserve voor ondernemers wordt in het kader van de beperking van de pensioenopbouw aangepast. De jaarlijkse toevoeging aan de oudedagsreserve bedraagt in 2015 9,8% van de winst met een maximum van 8.640. In 2014 is dat nog 10,9% van de winst met een maximum van 9.542. Investeringsaftrek Ondernemers, die investeren in bedrijfsmiddelen, hebben onder voorwaarden recht op kleinschaligheidsaftrek (KIA). Het totale investeringsbedrag moet in 2014 meer dan 2.300, maar minder dan 306.931 bedragen. De aftrek bedraagt 28% van het investeringsbedrag en kent een maximum van 15.470. Vanaf een investeringsbedrag van 102.311 daalt de investeringsaftrek met 7,56% van het meerdere. Voor samenwerkingsverbanden geldt het gezamenlijke investeringsbedrag als uitgangspunt voor de aftrek. Tip! Optimaliseer uw recht op KIA door investeringen uit te stellen tot na 1 januari 2015 of door geplande investeringen naar voren te halen naar 2014. Let op! Sinds 1 januari 2014 kwalificeren zeer zuinige personenauto s (14%-bijtelling) niet meer voor de KIA. 2

3. Personeel Wijzigingen pensioen en lijfrente Per 1 januari 2015 worden de fiscale mogelijkheden voor de opbouw van oudedagsvoorzieningen verder beperkt. De opbouw- en premiepercentages voor de pensioenopbouw zijn verlaagd en het pensioengevend inkomen wordt gemaximeerd op een bedrag van 100.000. Ook de opbouwmogelijkheden voor partner- en wezenpensioen worden beperkt. Om over het deel van het inkomen dat uitgaat boven een bedrag van 100.000 toch een vorm van oudedagsvoorziening op te kunnen bouwen kan op vrijwillige basis een zogenaamde netto lijfrenteverzekering worden afgesloten. De premie hiervoor is niet aftrekbaar. Wel is de waarde van de netto lijfrente vrijgesteld in box 3. De uitkeringen worden t.z.t. niet belast in box 1. Milieu-investeringsaftrek (MIA) is nog wel mogelijk voor (semi-)elektrische auto s. De vervroegde afschrijving voor milieu-investeringen (Vamil) kan per 1 januari 2014 niet meer worden toegepast op personenauto s. Bij vervreemding van bedrijfsmiddelen waarvoor u KIA hebt gehad binnen vijf jaar na het kalenderjaar van aanschaf, moet u een desinvesteringsbijtelling doen. De desinvesteringsbijtelling is alleen verschuldigd als u voor meer dan 2.300 aan bedrijfsmiddelen vervreemdt in 2014. Tip! Het kan zinvol zijn de verkoop van bedrijfsmiddelen uit te stellen tot na de jaarwisseling om een desinvesteringsbijtelling te vermijden. Laag tarief bouw De toepassing van het verlaagde btw-tarief voor bouw en renovatie van woningen die ouder zijn dan twee jaar is verlengd tot 1 juli 2015. Het lage tarief geldt niet voor materialen, maar alleen voor arbeid, inclusief de diensten van architecten en hoveniers. Onder renovatie- en herstelwerkzaamheden wordt verstaan: het vernieuwen, vergroten, herstellen of vervangen en onderhouden van (delen van) de woning. Ook bij het aanbrengen van goederen in of aan een woning die in bouwkundig opzicht deel (gaan) uitmaken van de woning, kan het verlaagde tarief worden toegepast. Suppletie 2014 Ondernemers, die hun btw-aangifte over 2014 willen corrigeren of die een balanspost btw van 2014 willen aangeven, kunnen berekening van belastingrente voorkomen door dit vóór 1 april 2015 te doen. Voor een suppletieaangifte dient bij voorkeur gebruik gemaakt te worden van het daarvoor bestemde formulier dat op de website van de Belastingdienst te vinden is. Er volgt dan een teruggaafbeschikking of een naheffingsaanslag. Bedragen van minder dan 1.000 kunnen in de eerstvolgende aangifte verwerkt worden. In die gevallen volgt geen teruggaafbeschikking of naheffingsaanslag voor de correctie of suppletie. Wet Werk en Zekerheid Op 1 januari 2015 treedt de Wet Werk en Zekerheid in werking. Die wet bevat een aantal veranderingen in het arbeidsrecht. De wet bevat ook wijzigingen die pas op een later moment van kracht worden. Proeftijd De mogelijkheid om een proeftijd te bedingen in een arbeidscontract vervalt voor contracten met een duur tot zes maanden. In contracten met een duur langer dan zes maanden maar niet langer dan twee jaar mag een proeftijd worden opgenomen van maximaal een maand. De proeftijd mag maximaal twee maanden bedragen als de arbeidsovereenkomst wordt aangegaan voor twee jaar of langer of voor onbepaalde tijd. Let op! In een cao kunnen afwijkende proeftijden worden geregeld! Concurrentiebeding Met ingang van 1 januari 2015 vervalt in beginsel de mogelijkheid om een concurrentiebeding op te nemen in contracten voor bepaalde tijd. Alleen in bijzondere gevallen is een concurrentiebeding nog toegestaan. Aanzegtermijn Een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd eindigt in beginsel van rechtswege door het verstrijken van deze bepaalde tijd. Behoudens andere afspraken is opzegging of aanzegging nu niet nodig. De werkgever moet vanaf 1 januari 2015 tenminste één maand voor het einde van tijdelijke contracten van zes maanden of langer schriftelijk laten weten dat hij het dienstverband niet wil voortzetten of een voorstel voor een nieuw contract doen. De werkgever die zich daar niet aan houdt, moet de werknemer een vergoeding van één bruto maandsalaris betalen. Let op! Dit geldt ook voor tijdelijke contracten die voor 1 januari 2015 zijn afgesloten! 3

Wijzigingen per 1 juli 2015 Met ingang van 1 juli 2015 verandert het ontslagrecht. De huidige keuzemogelijkheid tussen de rechter en het UWV vervalt dan. Ontslag om bedrijfseconomische redenen of wegens langdurige arbeidsongeschiktheid gaat via het UWV. Ontslag vanwege disfunctioneren, verwijtbaar handelen van de werknemer of een verstoorde arbeidsverhouding wordt beoordeeld door de kantonrechter. Ontslag met instemming werknemer Toestemming van het UWV of ontbinding door de kantonrechter is niet nodig als de werknemer instemt met het ontslag. Dat moet blijken uit een schriftelijke verklaring van de werknemer. De werknemer heeft een bedenktijd van twee weken om zijn instemming in te trekken. Hij hoeft daarvoor geen reden op te geven. Ketenregeling Momenteel mogen maximaal drie opvolgende arbeidsovereenkomsten voor bepaalde tijd met een werknemer worden aangegaan. De totale duur van de opvolgende arbeidsovereenkomsten mag niet langer zijn dan 36 maanden. Overschrijdt de totale duur de periode van 36 maanden of wordt een vierde tijdelijk contract aangeboden, dan geldt het laatste contract als een contract voor onbepaalde tijd. Een periode van meer dan drie maanden tussen twee arbeidsovereenkomsten onderbreekt de keten. Per 1 juli 2015 bedraagt de maximale periode van opvolgende contracten nog maar 24 maanden. Er is dan sprake van opvolgende contracten als de tussenliggende tijd niet langer is dan zes maanden. Gevolg is dat veel sneller dan nu een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd ontstaat. Ontslagvergoeding Vanaf 1 juli 2015 moet de werkgever bij ontslag altijd een vergoeding betalen aan de werknemer als de arbeidsovereenkomst twee jaar of langer heeft bestaan. Voor de eerste tien jaar van het dienstverband bedraagt de vergoeding 1/3 maandsalaris per dienstjaar. Voor alle volgende dienstjaren bedraagt de vergoeding een 1/2 maandsalaris. De vergoeding bedraagt maximaal 75.000 of een jaarsalaris als dat hoger is dan 75.000. Bij beëindiging van de arbeidsovereenkomst met wederzijds goedvinden bepalen werkgever en werknemer in onderling overleg hoe en op welke voorwaarden de arbeidsovereenkomst eindigt, inclusief de hoogte van een eventuele vergoeding. Opzegtermijn De duur van de ontslagprocedure mag in mindering komen op de opzegtermijn, zolang de resterende termijn niet korter wordt dan één maand. Hoger beroep en cassatie Vanaf 1 juli 2015 kan een beslissing van het UWV worden voorgelegd aan de kantonrechter. Tegen uitspraken van de kantonrechter in ontslagzaken wordt hoger beroep en cassatie mogelijk. Werkkostenregeling De werkkostenregeling in de loonbelasting omvat de systematiek van vergoedingen en verstrekkingen aan personeel. Met ingang van 1 januari 2015 is de werkkostenregeling verplicht voor alle werkgevers en vervalt de keuzemogelijkheid voor de oude regeling. Uitgangspunt is dat alle vergoedingen en verstrekkingen aan werknemers loon vormen, ook al zijn de kosten voor 100% zakelijk. Binnen de vrije ruimte kunnen vergoedingen en verstrekkingen belastingvrij gegeven worden. De vrije ruimte bedraagt 1,2% (2014: 1,5%) van de totale fiscale loonsom van de onderneming. Er hoeft niet per werknemer bijgehouden te worden wat er vergoed of verstrekt wordt. Overschrijdt het totale bedrag aan vergoedingen en verstrekkingen de vrije ruimte, dan is het meerdere belast tegen een eindheffing van 80% voor rekening van de werkgever. Voor bepaalde categorieën van vergoedingen en verstrekkingen gelden gerichte vrijstellingen, waardoor deze niet ten laste van de vrije ruimte komen. Is de vergoeding hoger dan de norm van de gerichte vrijstelling, dan is het bovenmatige deel belastbaar loon van de werknemer. Voor zover er nog vrije ruimte beschikbaar is kan het bovenmatige deel daaraan worden toegerekend. Naast gerichte vrijstellingen geldt voor bepaalde categorieën een nihilwaardering. Auto van de zaak Voor het privégebruik van een auto van de zaak geldt een bijtelling bij het inkomen van 25% van de catalogusprijs van de auto. Voor bepaalde categorieën geldt een lagere bijtelling. Om bijtelling te voorkomen moet een werknemer kunnen bewijzen dat hij niet meer dan 500 km per jaar privé rijdt met de auto. Dat bewijs kan de werknemer leveren met een sluitende rittenadministratie. De werkgever moet de rittenadministratie controleren en bij zijn loonadministratie bewaren. De bijtelling kan ook achterwege blijven als de werknemer een verklaring aflegt bij de Belastingdienst dat hij de auto niet privé gebruikt en deze verklaring aan de werkgever overhandigt. 4

Let op! Ook in dat geval moet de werknemer kunnen bewijzen dat hij niet meer dan 500 km privé met de auto rijdt! Let op! Het intrekken van een verklaring geen privégebruik in de loop van het jaar kan fiscale gevolgen hebben. De bijtelling geldt namelijk voor het gehele jaar indien een auto ter beschikking staat en moet dus gecorrigeerd worden om te voorkomen dat te weinig loonbelasting is betaald. Per 1 januari 2015 veranderen de grenzen voor de verlaagde bijtelling voor nieuwe auto s als volgt. Alle Brandstof Diesel Benzine Max. CO 2-uitstoot 2014 2015 Bijtelling 0 g/km 0 g/km 4% 50 g/km 50 g/km 7% 85 g/km 82 g/km 14% 111 g/km 110 g/km 20% 88 g/km 82 g/km 14% 117 g/km 110 g/km 20% Tip! Voor auto s die voor 1 januari 2015 zijn aangeschaft blijft het op het moment van tenaamstelling geldende verlaagde bijtellingspercentage van kracht gedurende 60 maanden, ook als niet aan de nieuwe eisen is voldaan. Premiekorting uitkeringsgerechtigde jongeren Werkgevers krijgen een premiekorting gedurende twee jaar voor jongeren die zij tussen 1 januari 2014 en 1 januari 2016 aannemen. De premiekorting gaat niet eerder in dan op 1 juli 2014. De arbeidsduur moet tenminste 32 uur per week bedragen en het contract moet voor minimaal 6 maanden gelden. De regeling geldt voor jongeren van 18 tot 27 jaar met een WW- of bijstandsuitkering. De premiekorting bedraagt 3.500 per jaar. 4. Dga en BV Lening aan BV Een lening die een dga verstrekt aan zijn BV valt onder de terbeschikkingstellingsregeling. De door de BV betaalde rente is bij de BV aftrekbaar van de winst en bij de dga progressief belast. Ook eventuele waardeveranderingen van de vordering zijn fiscaal van belang. Wanneer de BV niet meer aan haar renteen aflossingsverplichtingen kan voldoen, kan de dga de vordering ten laste van zijn inkomen afwaarderen. Dat kan niet wanneer de lening onzakelijk is. Dat is het geval als de dga een debiteurenrisico loopt dat een onafhankelijke derde niet zou hebben geaccepteerd. Probleem is dat de dga meer dan wie ook betrokken is bij het reilen en zeilen van de BV. Hij zal dus eerder geneigd zijn om geld te lenen aan zijn BV of zich borg te stellen voor leningen van de bank dan een willekeurige derde, in het licht van het voortbestaan van de onderneming. Factoren die de zakelijkheid van een lening beïnvloeden zijn de hoogte van de lening in verhouding tot het eigen vermogen, de looptijd, de aflossingsverplichtingen, het rentepercentage, een achterstelling bij andere schulden en de verstrekte zekerheden. N.B. Het fenomeen onzakelijke lening kan zich ook voordoen tussen gelieerde vennootschappen, zoals bij een lening van moeder- aan dochtermaatschappij of tussen zustermaatschappijen. Tip! Denk eraan dat u zakelijk handelt als u geld uitleent aan uw BV. Stel een goede leningovereenkomst op en hanteer een zakelijke rente en zakelijke aflossingsvoorwaarden. Vergeet niet om zekerheden te vragen! Pas zo nodig uw leningovereenkomsten aan. Let op! Ook bij borgstelling voor schulden van de BV is het van belang dat u zakelijk handelt! Let op! De vastgelegde afspraken moeten uiteraard worden nagekomen. Als de BV niet voldoet aan de aflossings- of renteverplichtingen, komt de lening in een ander daglicht te staan. Arbeidsbeloning De gebruikelijk loonregeling komt erop neer dat het salaris van een werknemer die een aanmerkelijk belang heeft in de BV waarvoor hij werkt, in 2014 tenminste 44.000 per jaar moet bedragen. Verder mag het salaris niet meer dan 30% lager zijn dan het salaris dat een werknemer zonder aanmerkelijk belang verdient in een vergelijkbare functie. Met ingang van 2015 wordt de 30%-marge verkleind tot 25%. Iemand heeft een aanmerkelijk belang wanneer hij tenminste 5% van de aandelen in een BV heeft of het recht heeft om 5% of meer van die aandelen te kopen. Met ingang van 1 januari 2015 geldt als hoofdregel dat het loon van een dga ten minste gelijk moet zijn aan het hoogste van de volgende bedragen: 1. 75% van het loon uit de meest vergelijkbare dienstbetrekking; 2. het hoogste loon van de overige werknemers van de vennootschap; 3. 44.000. De BV heeft de mogelijkheid om aannemelijk te maken dat het loon uit de meest vergelijkbare dienstbetrekking lager is dan het op grond van de hoofdregel vastgestelde bedrag. Zolang het loon niet lager wordt dan 44.000 mag rekening worden gehouden met de doelmatigheidsmarge van 25%. Het begrip meest vergelijkbare dienstbetrekking vervangt het huidige begrip soortgelijke dienstbetrekking. In de praktijk is gebleken dat het soms lastig is om een soortgelijke dienstbetrekking aan te wijzen. Het gevolg daarvan kan zijn dat het loon op 44.000 gesteld wordt, terwijl duidelijk is dat dit bedrag onzakelijk laag is. 5

Overgangsregeling BV s die met de Belastingdienst hebben afgesproken dat het loon van de dga meer bedraagt dan 44.000 in 2014 kunnen gebruik maken van een overgangsregeling. Die komt erop neer dat het loon van de dga in 2015 gesteld wordt op 75/70 keer het loon van 2014, tenzij een hoger of lager bedrag in 2015 aannemelijk is. De overgangsregeling kan worden toegepast zolang geen andere afspraken met de Belastingdienst zijn gemaakt. Let op! De gebruikelijk loonregeling moet worden toegepast op iedere BV waarin de dga een aanmerkelijk belang heeft en waarvoor hij werkzaamheden verricht. Tip! De gebruikelijk loonregeling hoeft niet te worden toegepast als de werkzaamheden van de dga zo beperkt zijn dat een gebruikelijke beloning daarvoor niet hoger is dan 5.000 per jaar. Dividend uitkeren Het kan voordeliger zijn om de BV dividend uit te laten keren aan de dga in plaats van meer salaris te betalen. Het maximale tarief van de inkomstenbelasting bedraagt 52%. Van iedere extra euro loon houdt u dus 48 cent over. Winst van de BV is belast met 20% (boven 200.000 winst 25%) vennootschapsbelasting. Van de resterende 80% gaat 25% af als u die uitkeert als dividend. Van iedere euro dividend houdt u dus 60 cent over! Het BV-recht kent een verplichte uitkeringstoets voor een dividenduitkering om vast te stellen dat de BV na de dividenduitkering aan haar verplichtingen kan voldoen. Let op! De uitkeringstoets geldt ook voor besluiten tot uitkering van dividend over oude jaren! Let op! Als de goedkeuring voor de dividenduitkering niet gegeven had mogen worden, dan zijn de bestuurders en aandeelhouders privé aansprakelijk voor het ontstane tekort Tip! Overweeg om nog in 2014 dividend uit te keren. Dit jaar geldt tot een bruto dividend van 250.000 een tarief van 22% in box 2 van de inkomstenbelasting. Uitstel van dividenduitkeringen tot na 1 januari 2015 kost 25%, maar kan wel weer leiden tot besparing van inkomstenbelasting in box 3. Middeling van inkomens De middelingsregeling is bedoeld om mensen tegemoet te komen die een sterk wisselend inkomen in box 1 hebben. Bij een sterk wisselend inkomen, waarbij u het ene jaar wel en het andere jaar niet in het hoogste belastingtarief valt, kan het zijn dat u in totaal meer belasting hebt betaald dan bij een meer gelijkmatige verdeling van hetzelfde inkomen over de jaren. Met de middelingsregeling kan een vermindering van belasting worden verkregen. De inkomens over drie opeenvolgende jaren worden gemiddeld waarna de belasting per jaar over het gemiddelde inkomen wordt berekend. Het verschil tussen de aanvankelijk berekende belasting en de herrekende belasting, verminderd met een drempelbedrag van 545, wordt op verzoek teruggegeven. Het middelingsverzoek moet gedaan worden binnen drie jaar nadat de laatste aanslag over de betreffende jaren definitief is geworden. Een kalenderjaar mag maar één keer in een middeling worden betrokken. De keuze voor een middelingstijdvak kan veel verschil maken. Tip! Laat middelingsberekeningen maken over verschillende periodes. Restschuld eigen woning Sinds 1 januari 2013 is aftrek mogelijk van rente over een restschuld die overblijft na verkoop van de eigen woning in de periode van 29 oktober 2012 tot en met 31 december 2017. De aftrek geldt voor een periode van 15 jaar. Hypotheek Gezien de lage rente die banken betalen op spaartegoeden kan het aantrekkelijk zijn om (extra) af te lossen op uw hypotheekschulden. Hoewel de hypotheekrente momenteel historisch laag is, ligt deze toch een aantal procenten hoger dan de spaarrente. Boetevrije aflossing is vaak mogelijk tot 10 of zelfs 20% van de oorspronkelijke hoofdsom. Aflossing met spaargeld verlaagt bovendien de rendementsgrondslag van box 3. Tip! Overweeg om extra af te lossen op uw hypotheek. 5. Privé Lijfrentepremie Onder voorwaarden zijn de betaalde premies voor een lijfrenteverzekering aftrekbaar. De aftrekbare premie voor een lijfrente bedraagt in 2014 maximaal 15,5% van de premiegrondslag. Per 1 januari 2015 daalt de maximale aftrek voor lijfrenten naar 13,8%. Om de aftrekruimte voor lijfrentepremie in 2014 te benutten moet de premie uiterlijk op 31 december van dit jaar betaald zijn! 6

Schenkingen aan kinderen Ter besparing van erfbelasting na uw overlijden kan het zinvol zijn om al tijdens uw leven een deel van uw vermogen over te dragen aan uw kinderen. Het is verstandig om een schenkingsprogramma op te stellen. Spreiding van schenkingen over een bepaalde periode kan leiden tot een optimaal gebruik van de jaarlijkse vrijstelling voor schenkingen aan kinderen. Tip! Schenken kan door geld te geven, maar ook op papier. U moet de schenking dan wel vastleggen in een notariële akte en jaarlijks een rente van 6% betalen over het geschonken bedrag. Schenkingen aan uw kinderen in 2014 zijn vrij van schenkbelasting tot een bedrag van 5.229 per kind. Voor kinderen tussen 18 en 40 jaar geldt eenmalig een verhoogde vrijstelling van 25.096. Deze eenmalig verhoogde vrijstelling kan verder worden verhoogd tot 52.281 als de schenking betrekking heeft op financiering van de eigen woning van het kind of op een dure studie van het kind. Boven de vrijstelling geldt een tarief van 10% over de eerste 117.214 en van 20% over het meerdere. Voor schenkingen aan anderen, bijvoorbeeld kleinkinderen, is het belastingvrije bedrag 2.092. Let op! Als u gebruik wilt maken van de verhoogde vrijstelling voor een schenking aan uw kinderen moet u daarop in de aangifte schenkbelasting een beroep doen. Let op! Aangifte schenkbelasting voor schenkingen aan kinderen in 2014 moet vóór 1 maart 2015 gedaan zijn. Verruimde schenkingsvrijstelling eigen woning Tot en met 31 december 2014 geldt nog een verruimde vrijstelling voor schenkingen ter financiering van de eigen woning van 100.000. Tot die datum is de vrijstelling niet beperkt tot een bepaalde familierelatie tussen schenker en verkrijger en geldt evenmin een beperking qua leeftijd van de verkrijger. Het bedrag van 100.000 wordt verminderd met eerder toegepaste verhoogde vrijstellingen, voor zover het gaat om schenkingen van ouders aan kinderen voor de eigen woning of de studie van hun kind. Per 1 januari 2015 vervalt deze verruiming en geldt alleen een verhoogde schenkingsvrijstelling tussen ouders en kinderen. Mensen met een eigen woning in aanbouw die de schenking die zij in 2014 hebben ontvangen niet geheel hebben kunnen besteden in dat jaar, mogen het resterende bedrag in 2015 besteden aan de betaling van de bouwtermijnen. Voorwaarde hiervoor is dat zij in 2014 tenminste de eerste termijn voor de bouw van de woning hebben betaald. Lening aan kinderen voor eigen woning Vanaf 1 januari 2013 is de hypotheekrente voor een eigen woning alleen nog aftrekbaar als de lening in maximaal 360 maanden volledig wordt afgelost. Leningen van andere geldverstrekkers, waaronder leningen van ouders aan hun kinderen, moeten via een opgaaf lening eigen woning bij de Belastingdienst worden gemeld. Ook dan geldt de verplichte aflossing. De aflossing moet minimaal in de vorm van een annuïteit plaatsvinden. Lineaire aflossing is ook toegestaan. Bij een annuïteitenlening is de som van de periodieke rente en aflossing gelijk. De aflossingscomponent groeit en de rentecomponent daalt. Bij een gelijkblijvende bruto maandlast neemt de netto maandlast toe. Bij een lineaire hypotheek wordt periodiek eenzelfde bedrag afgelost. Door de dalende schuld neemt de rentebetaling af en daalt dus de bruto maandlast. Ook de netto maandlast daalt gedurende de looptijd. Ouders kunnen (een deel van) de financiering van de woning van hun kinderen verzorgen door een lening te verstrekken. Binnen redelijke grenzen kunnen zij de hoogte van de rente over de lening zelf vaststellen en ook de eventuele rentevaste periode. Let op! Een te lage rente kan als een schenking voor de schenkbelasting worden aangemerkt. De lening kan gecombineerd worden met een (jaarlijkse) schenking aan de kinderen, bijvoorbeeld door gebruik te maken van de jaarlijkse vrijstelling van 5.229. De kinderen kunnen de schenking gebruiken om de rente of de aflossing te betalen. Erven Een goed testament kan helpen om bij overlijden belasting te besparen. Soms wordt gekozen voor het verschuiven van erfbelasting in plaats van besparen van erfbelasting. Een mogelijke reden hiervoor is dat het geld vastzit, bijvoorbeeld in een huis of in beleggingen. Het kan fiscaal gunstig zijn om ook de kleinkinderen te laten erven door een legaat op te nemen in het testament. Een kleinkind kan van zijn grootouders een bedrag van 19.868 (2014) belastingvrij erven. Tip! Laat uw bestaande testament periodiek controleren om te zien of het nog past bij uw huidige situatie. Heeft u geen testament, overweeg dan om een testament op te stellen. 7

Box 3 Schulden komen in mindering op het vermogen in box 3. Dat geldt echter niet voor belastingschulden, omdat deze uitdrukkelijk zijn uitgezonderd. Alleen erfbelastingschulden kunnen als schuld in box 3 worden opgevoerd. Door belastingschulden voor de peildatum (1 januari) te betalen kan een hogere belastingheffing in box 3 worden voorkomen. Wie verwacht dat hij belasting moet (bij)betalen kan de Belastingdienst vragen om een voorlopige aanslag of een aangifte indienen en de aanslag voor de peildatum betalen. Is het verzoek uiterlijk 8 weken voor het einde van het jaar gedaan, maar heeft de Belastingdienst nog niet of te laat gereageerd op het verzoek, dan mag toch rekening gehouden worden met het nog niet betaalde bedrag als schuld. Tip! Er gelden vrijstellingen voor bepaalde beleggingen in box 3. Voor zover u daarvan nog geen gebruik maakt, kan het fiscaal aantrekkelijk zijn om belast box 3 vermogen om te zetten in vrijgesteld vermogen. Giften Onder voorwaarden kunt u gedane giften van uw inkomen aftrekken. Het gaat dan om giften aan het Algemeen Nut Beogende Instellingen (ANBI) en bepaalde religieuze instellingen. Er geldt een aftrekdrempel van 1% van het verzamelinkomen van u en uw fiscale partner samen. De drempel bedraagt minimaal 60. De totale aftrek kan niet hoger zijn dan 10% van het gezamenlijke verzamelinkomen. Tip! Vanwege de aftrekdrempel kan het raadzaam zijn uw geplande giften voor twee jaar te bundelen en in één jaar te doen. Als u gedurende een reeks van jaren grotere giften doet aan dezelfde instelling, is het voordeliger om dit te doen in de vorm van een periodieke uitkering. De aftrekdrempel geldt namelijk niet voor dergelijke giften als de looptijd tenminste vijf jaar bedraagt en er een schenkingsakte is opgemaakt. Let op! Anders dan gewone giften zijn periodieke giften ook aftrekbaar zonder drempel als ze gedaan worden aan verenigingen die 25 of meer leden hebben en die niet vennootschapsbelastingplichtig zijn. Voor giften aan culturele instellingen geldt een vermenigvuldigingsfactor, waardoor de aftrekpost groter uitvalt. De vermenigvuldigingsfactor is 1,25 voor particulieren en 1,50 voor bedrijven die onder de vennootschapsbelasting vallen. 6. Tenslotte Maak een lijstje van alle zaken en aandachtspunten voor 2014 en 2015 om te controleren of alles op tijd is geregeld. Denk aan het tijdig indienen van aanvragen, het vastleggen van gemaakte afspraken en dergelijke. Pak er voor zover aanwezig uw lijstje van voorgaande jaren bij om te voorkomen dat u iets vergeet. Maak een lijstje met actiepunten voor die zaken die u in 2014 nog moet afwerken. INKOMSTEN-/LOONBELASTING 7. ipad van de zaak Verstrekkingen, die niet als beloningsvoordeel worden ervaren, vallen niet onder het ruime loonbegrip van de loonbelasting. Dat betekent dat er in beginsel geen loonbelasting hoeft te worden ingehouden en afgedragen. Er moet wel rekening gehouden worden met eventueel geldende normeringen en beperkingen. Zo geldt voor de verstrekking van telefoon, internet en dergelijke communicatiemiddelen als voorwaarde dat het zakelijk gebruik van meer dan bijkomstig belang moet zijn om onbelast te zijn. Voor computers geldt dat deze alleen dan vrijgesteld verstrekt kunnen worden als zij geheel of nagenoeg geheel zakelijk gebruikt worden. Een werkgever gaf aan alle werknemers een ipad. De werkgever vond dat een ipad een met een telefoon vergelijkbaar communicatiemiddel was en dus onbelast verstrekt moest kunnen worden. De werkgever voerde aan dat bij een ipad de communicatiefunctie centraal staat. De Belastingdienst deelde deze opvatting niet. Naar de mening van de Belastingdienst moet onderscheid worden gemaakt tussen telefoons en dergelijke communicatiemiddelen enerzijds en computers en dergelijke anderzijds. In deze opvatting zijn de omvang van het beeldscherm en de invoermogelijkheden bepalend voor het onderscheid. Zijn deze geschikt voor langdurig gebruik dan is indeling als computer voor de hand liggend. Dat een ipad kan worden gebruikt om te communiceren wil volgens de Belastingdienst niet zeggen dat een ipad een communicatiemiddel is. Omdat niet aan de eis van nagenoeg geheel zakelijk gebruik was voldaan, legde de Belastingdienst een naheffingsaanslag loonbelasting op. 8

Hof Amsterdam overweegt dat er geen duidelijke afbakening is tussen communicatiemiddelen enerzijds en computers anderzijds. Door de technologische ontwikkeling vervaagt het onderscheid tussen computers en communicatiemiddelen. De staatssecretaris van Financiën heeft in een besluit uit 2009 smartphones aangemerkt als communicatiemiddel vanwege de uiterlijke gelijkenis met een mobiele telefoon. De staatssecretaris verwees naar de beperkte omvang van het beeldscherm en de beperkte invoermogelijkheden van deze apparaten. Als voorbeelden van communicatie noemt de staatssecretaris in zijn besluit: telefonie, sms, e-mail en internet. Hof Amsterdam ziet geen aanleiding om het begrip communicatie beperkter uit te leggen dan de staatssecretaris doet. Volgens het hof zijn de invoermogelijkheden van een ipad beperkter en daardoor trager dan van een reguliere computer. Deze beperkingen doen zich minder voor bij gebruik voor communicatie dan bij gebruik als computer. Daarom is het hof van oordeel dat de verstrekte ipads geen computers maar communicatiemiddelen zijn. Het hof verminderde de naheffingsaanslag. Met ingang van 2015 is de werkkostenregeling verplicht voor alle werkgevers. Een van de (voorgestelde) aanpassingen in de werkkostenregeling is de invoering van een noodzakelijkheidscriterium. Daarmee wordt het mogelijk om communicatieapparatuur en computers vrij te verstrekken wanneer het gebruik daarvan volgens de werkgever noodzakelijk is. De discussie over computer of communicatiemiddel is dan van minder belang. Desondanks heeft de staatssecretaris van Financiën laten weten dat hij in cassatie gaat tegen de uitspraak van het hof. 8. Zakelijke reis? Er vindt geen bijtelling bij het inkomen plaats voor een auto van de zaak als het privégebruik van de auto in een kalenderjaar niet meer dan 500 km bedraagt. De bewijslast voor het privégebruik ligt bij de werknemer met de auto van de zaak. Slaagt de werknemer er niet in dat bewijs te leveren, dan moet een bijtelling plaatsvinden bij het inkomen. De kwalificatie van een rit met een auto kan van doorslaggevend belang zijn voor het al dan niet toepassen van een bijtelling bij het inkomen. De directeur van een BV combineerde de wintersportvakantie met zijn gezin met een bezoek aan een leverancier in Italië. De kilometers die hij reed tussen het bedrijf van de leverancier en zijn vakantieadres merkte de directeur aan als privé. De inspecteur nam het tegenovergestelde standpunt in. Hij merkte alle kilometers aan als privé, met uitzondering van 85 kilometer die hij als zakelijk kwalificeerde. De inspecteur legde daarom een naheffingsaanslag loonbelasting op aan de BV. Hof Amsterdam vond aannemelijk dat de directeur de leverancier ook zou hebben bezocht als hij niet al in Italië zou zijn geweest voor een wintersportvakantie. Het hof vond ook aannemelijk dat de directeur naar Italië was gereden om daar met zijn gezin vakantie te houden. De reis had daarmee zowel een zakelijk als een privékarakter. In een dergelijk geval is alleen dan sprake van een zakelijke rit als iemand die niet een dienstbetrekking als die van de directeur vervult, maar wat inkomen, vermogen en gezin betreft in dezelfde omstandigheden verkeert, de rit niet zou hebben gemaakt. De directeur slaagde er niet in dat aannemelijk te maken. Wintersportvakanties zijn immers gemeengoed. Omdat wintersportbestemmingen vanuit Nederland verder weg liggen dan 250 kilometer (heen en terug dus meer dan 500 kilometer), had de directeur niet aangetoond dat hij in het betreffende jaar niet meer dan 500 kilometer privé had gereden met de auto. De naheffingsaanslag was terecht opgelegd. 9. ZZP-er Volgens Hof Arnhem-Leeuwarden is een verpleegkundige die voor meerdere thuiszorginstellingen werkte, ondernemer voor de inkomstenbelasting. Uit vaste jurisprudentie volgt dat iemand een zelfstandig beroep uitoefent als hij zijn werkzaamheden zelfstandig en voor eigen rekening en risico verricht en hij daarbij ondernemersrisico loopt. Bij de beoordeling van het fiscale ondernemerschap is de omstandigheid dat de AWBZ niet toestaat dat anderen dan toegelaten zorgaanbieders zorg in natura verlenen niet van belang. Waar het om gaat is of de zorgverlener voldoende zelfstandigheid bezit ten opzichte van de zorginstellingen. Dat de zorginstellingen verantwoordelijk zijn voor de kwaliteit van de te verlenen zorg, hoeft de zelfstandigheid van de zorgverlener niet in de weg te staan. Dat geldt ook voor het moeten werken binnen bepaalde door de zorginstellingen vastgestelde kaders, zoals het moeten bijhouden van de aan de instelling toebehorende zorgmap en het rapporteren over de voortgang aan een zorgcoördinator. De zorgverleenster in kwestie was niet verplicht om opdrachten van zorginstellingen te aanvaarden en kon zich bij ziekte of vakantie laten vervangen door een andere verpleegkundige die zij zelf moest zoeken. Verder was zij niet verplicht om een bepaald aantal uren te werken en was zij samen met de huisarts, familie en andere verpleegkundigen verantwoordelijk voor het opstellen en uitvoeren van het zorgplan van de patiënt. De werkzaamheden bij de zorgvrager werden naar eigen inzicht en zonder toezicht uitgevoerd. Op grond daarvan vond het hof dat de zorgverleenster voldoende zelfstandigheid bezat. 9

SOCIALE VERZEKERINGEN 11. Minimumloon De hoogte van het wettelijk minimumloon wordt halfjaarlijks aangepast aan de algemene welvaartsontwikkeling. Minimumloon voor jongeren per 1 januari 2015 Leeftijd Percentage Per maand Per week Per dag AUTOBELASTINGEN 10. Autobelastingen 2016 Zonder verdere maatregelen zou per 1 januari 2016 de huidige vrijstelling van MRB voor auto s met een CO 2 -uitstoot van maximaal 50 g/km vervallen en zouden de zeer lage bijtellingscategorieën van 4 en 7% vervallen. De tweede nota van wijziging bij het Belastingplan 2015 bevatte daarom een aantal wijzigingen op het gebied van de autobelastingen voor het jaar 2016. Op de voorgestelde CO 2 -grenzen en bijtellingspercentages voor 2016 kwam van alle kanten kritiek. De staatssecretaris van Financiën heeft daar snel op gereageerd en in de derde nota van wijziging een nieuwe variant opgenomen die voldoet aan de wensen van diverse betrokken partijen. Bijtelling auto van de zaak in 2016 Percentage catalogusprijs CO 2-uitstoot 4% 0 g/km 15% 1-50 g/km 21% 51-106 g/km 25% >106 g/km Gevolgen huidige auto van de zaak Deze aanpassingen hebben geen invloed op de geldende bijtelling voor auto s die voor 2016 te naam zijn gesteld. Bepalend voor de hoogte van de bijtelling is het geldende percentage op het moment van ingang van het leasecontract of het tijdstip waarop de auto voor het eerst te naam wordt gesteld. Nulemissie-auto s blijven vrijgesteld van MRB. Voor semielektrische auto s (CO 2 -uitstoot van 1-50 g/km) komt er een halve vrijstelling in de MRB. 23 jaar en ouder 100,0% 1.501,80 346,55 69,31 22 jaar 85,0% 1.276,55 294,55 58,91 21 jaar 72,5% 1.088,80 251,25 50,25 20 jaar 61,5% 923,60 213,15 42,63 19 jaar 52,5% 788,45 181,95 36,39 18 jaar 45,5% 683,30 157,70 31,54 17 jaar 39,5% 593,20 136,90 27,38 16 jaar 34,5% 518,10 119,55 23,91 15 jaar 30,0% 450,44 103,95 20,79 ARBEIDSRECHT 12. Aansprakelijkheid werkgever De werkgever is aansprakelijk voor schade die een werknemer oploopt in de uitoefening van zijn werk. De wet bepaalt dat de werkgever de lokalen, werktuigen en gereedschappen waarin of waarmee hij de arbeid doet verrichten zodanig moet inrichten en onderhouden en zodanige maatregelen moet treffen en de nodige aanwijzingen moet geven om te voorkomen dat de werknemer schade lijdt. De werkgever heeft de mogelijkheid om tegenbewijs te leveren. De werkgever kan aantonen dat hij aan zijn hiervoor genoemde verplichtingen heeft voldaan of dat de schade het gevolg is van opzet of bewuste roekeloosheid van de werknemer. De zorgplicht van de werkgever gaat heel ver. Zo vond de kantonrechter in Eindhoven een werkgever aansprakelijk voor het verlies van een vinger door een werknemer. De werknemer had overgewerkt. Toen hij naar huis wilde gaan bleek de poort gesloten. In plaats van op zoek te gaan naar iemand met een sleutel van de poort besloot hij over de poort te klimmen. De werknemer bleef met zijn ring hangen aan een spijl met als gevolg dat zijn vinger werd afgerukt. Volgens de kantonrechter had de werkgever niet aangetoond dat de werknemer zich bewust roekeloos had gedragen. De enkele omstandigheid dat het ging om een hoog hek met scherpe stalen punten vond de kantonrechter onvoldoende. De werkgever had volgens de kantonrechter niet voldaan aan zijn zorgplicht. Om daaraan te voldoen had hij het bedrijfs- 10

terrein inclusief de omheining daarvan zodanig moeten inrichten dat een werknemer redelijkerwijs geen schade zou lijden. Vlak bij de poort stond een prullenbak op een paal. Zonder gebruik te maken van de prullenbak was het niet mogelijk om over de poort te klimmen. Al eerder was een werknemer over de poort geklommen. De werkgever had rekening moeten houden met de mogelijkheid dat een werknemer die voor een gesloten poort zou komen te staan met behulp van de prullenbak over de poort zou klimmen. 13. Doorwerken Ruim 8 jaar nadat de SER advies heeft uitgebracht over het wegnemen van arbeidsrechtelijke belemmeringen voor het doorwerken na de AOW-gerechtigde leeftijd ligt er nu een wetsvoorstel om dat te regelen. Hoewel zich naar verwachting binnen afzienbare tijd geen krapte op de arbeidsmarkt zal voordoen, vindt het kabinet het toch nodig om nu met dit wetsvoorstel te komen. Om het risico van verdringing op de arbeidsmarkt te beperken is het Ontslagbesluit aangepast. Bij ontslag om bedrijfseconomische redenen moet een werkgever eerst AOWgerechtigde werknemers ontslaan en pas daarna andere werknemers die voor ontslag in aanmerking komen. In de Wet Werk en Zekerheid is geregeld dat een werkgever de arbeidsovereenkomst bij of na het bereiken van de pensioengerechtigde leeftijd zonder tussenkomst van UWV of rechter kan opzeggen. Voor werknemers die na het bereiken van de AOW-gerechtigde leeftijd in dienst zijn genomen gelden de normale regels voor opzegging of ontbinding van de arbeidsovereenkomst. De werkgever hoeft geen transitievergoeding te betalen als een arbeidsovereenkomst bij of na de pensioengerechtigde leeftijd eindigt. Het wetsvoorstel bevat de volgende maatregelen. De loondoorbetalingsplicht, de re-integratieverplichtingen van de werkgever en het opzegverbod bij ziekte worden beperkt tot zes weken voor AOW-gerechtigde werknemers. AOW-gerechtigden in dienstbetrekking of van wie de arbeidsovereenkomst eindigt op of na de eerste dag van arbeidsongeschiktheid tot werken hebben recht op een ZW-uitkering van maximaal zes weken. Het ziekengeld wordt verhaald op de werkgever omdat voor deze categorie werknemers geen premies werknemersverzekeringen betaald hoeven te worden. De opzegtermijn voor een AOW-gerechtigde werknemer bedraagt 1 maand ongeacht de lengte van het dienstverband. De ketenbepaling wordt aangepast, waardoor bij cao kan worden bepaald dat voor AOW-gerechtigde werknemers ten hoogste na 6 contracten of na 48 maanden een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd ontstaat. Ook kan worden bepaald dat bij deze beoordeling alleen arbeidsovereenkomsten in aanmerking worden genomen die zijn aangegaan na het bereiken van de AOW-gerechtigde leeftijd. De Wet Minimumloon en Minimumvakantietoeslag wordt ook van toepassing op AOW-gerechtigden. De Wet Aanpassing Arbeidstijden wordt buiten toepassing verklaard voor AOW-gerechtigde werknemers. De werkgever van een AOW-gerechtigde is daardoor niet verplicht in te gaan op een verzoek om uitbreiding of vermindering van het aantal te werken uren. VARIA 15. Schenking De tijdelijk verruimde schenkingsvrijstelling is een crisismaatregel die is bedoeld om de woningmarkt te stimuleren. Volgens deze verruimde regeling kan in de periode van 1 oktober 2013 tot en met 31 december 2014 een belastingvrije schenking in verband met een eigen woning worden gedaan van maximaal 100.000. Het geschonken bedrag moet vóór 1 januari 2015 aan de aankoop van de woning of aan aflossing van de hypotheekschuld zijn besteed. Het kabinet heeft onlangs in antwoord op Kamervragen meegedeeld dat, wanneer in 2014 niet het volledige bedrag van de schenking aan termijnen voor een woning in aanbouw kon worden besteed, de tijdelijk verruimde vrijstelling ook van toepassing is mits het resterende bedrag wordt besteed aan de eerstvolgende bouwtermijn(en) in 2015. Bij uitgaven voor verbetering of onderhoud van een eigen woning gold al een ruimere bestedingstermijn. In die gevallen mag een in 2014 gedane schenking in 2014, 2015 en 2016 worden aangewend zonder nadelige gevolgen voor de verruimde vrijstelling. De achtergrond hiervan is dat een verbouwing vaak langer loopt zodat het moment van besteding van de schenking lastiger te plannen is dan bij de aanschaf van een woning of de aflossing van de hypotheek. De woning moet wel in 2014 al eigendom zijn van de ontvanger van de schenking. Hoewel uiterste zorg is besteed aan de inhoud kan geen aansprakelijkheid worden aanvaard voor juistheid en volledigheid van de verstrekte gegevens. In deze uitgave is rekening gehouden met wet, regelgeving en gepubliceerd beleid tot 21 november 2014. 11