heelkunde 2 informatiebrochure Laparatomie
2
Inhoudstafel 1. Inleiding 2. Uitleg over de ingreep 3. Onderzoeken pre- en postoperatief (voor en na de ingreep) + uitleg 4. Voorbereiding voor de operatie 5. Ingreep 6. Pijnmedicatie 7. Na de operatie 8. Mogelijke verwikkelingen 9. Ontslag 10. Specifieke richtlijnen 11. Persoonlijke notities 3 3
1. Inleiding Met deze brochure willen we u zoveel mogelijk schriftelijke informatie geven. Deze informatie wordt door de arts en de verpleegkundige ook mondeling toegelicht. Indien deze uitleg voor u onvoldoende is, kan u verdere vragen stellen aan uw chirurg of verpleegkundige. Tijdens de dagelijkse verzorging en tijdens de zaalronde van de arts krijgt u uitleg over het verdere verloop van uw verblijf. U heeft te horen gekregen dat u een buikoperatie (laparatomie) zult ondergaan. Letterlijk betekent een laparotomie het operatief openen van de buik en dus het begin van elke open buikoperatie. Redenen Bij een diagnostische (zoekende) laparotomie is de veroorzaker van uw buikproblemen onbekend en is een laparotomie (= buikoperatie) de beste manier om de oorzaak te vinden. Bij de therapeutische (behandelende) laparotomie, is de oorzaak bekend en wordt de laparotomie gebruikt om het probleem op te lossen. Meestal wordt de term laparotomie gebruikt voor de diagnostische procedure. Als men therapeutisch opereert, wordt de laparotomie gezien als de manier om toegang tot de buik te krijgen en wordt het bijvoorbeeld een: debulking (het wegnemen van zoveel mogelijk gezwel) gynaecologisch ingreep het oplossen van een infectie darmoperatie,... 4
2. Uitleg over de ingreep Het bekijken van het inwendige van de buikholte door de buik verticaal open te snijden, is een buikoperatie. Het is een tamelijk grote operatie en het herstelproces vraagt aandacht. Tekening: buik insnede (verticale lijn) Grote buikinsnede = laparatomie Een laparatomie gebeurt via een open ingreep met grote insnede in de buik of met een kleinere insnede = mini laparatomie. 5 5
3. Onderzoeken pre- en postoperatief (voor en na de ingreep) + uitleg Aan deze ingreep zijn meestal tal van onderzoeken vooraf gegaan: bloedafname, radiografie, CT, Er zijn wel of geen duidelijke oorzaken van uw probleem vastgesteld waardoor men nu beslist om via een buikoperatie uw probleem te zoeken en/of te behandelen. De eerste dag na de operatie wordt er steeds een bloedafname gedaan om te zien of er geen afwijkende waarden zijn. 6
4. Voorbereiding voor de operatie U krijgt een blad met allerlei medische vragen die u moet invullen. Probeer deze zo volledig mogelijk in te vullen. De verpleegkundige en nadien de anesthesist overlopen deze vragen. De verpleegkundige van de afdeling bespreekt samen met u uw thuismedicatie. Een recente bloedgroepkaart is aangewezen. Alle kledingstukken moeten uit. U krijgt een operatieschort aan. Alle juwelen uit, armbandje met persoonlijke gegevens aan. Prothesen uit (= kunstgebit). Geen schmink en geen nagellak. De operatiestreek wordt onthaard en de navel wordt gereinigd. U mag proberen te plassen. U krijgt zo nodig een blauw drankje (lysanxia) om te slapen/te ontspannen. U wordt met bed naar de operatiezaal gebracht. 7 7
5. Ingreep De ingreep gebeurt terwijl u volledig in slaap bent. Bij een uitgebreide (grote) laparatomie krijgt u pijnmedicatie via een draadje dat met een prik in uw rug werd aangebracht (= epidurale verdoving). Deze pijnmedicatie loopt constant en er kan met een druk op de knop door uzelf worden bijgegeven. Deze pijnstilling zorgt vooral de eerste dagen na de operatie voor het nodige comfort. De chirurg maakt een insnede en gaat de buikholte onderzoeken en zo nodig behandelen. Indien er weefsel wordt weggenomen, wordt dit microscopisch onderzocht zodat men meer informatie krijgt over de aard van de aandoening. Resultaat van dit onderzoek is binnen de week gekend. De chirurg zal u zo snel mogelijk de uitslag meedelen en verdere behandeling met u bespreken indien deze nodig is. 8
6. Pijnmedicatie Pijnmeting Op de afdeling zal de verpleegkundige naar uw pijn vragen. Het is belangrijk dat u zelf aangeeft hoeveel pijn u ervaart. Denk hierbij aan: kan ik goed slikken-doorademen-hoesten-bewegen-stappen? Dit zijn activiteiten die van belang zijn voor een spoedig herstel. Om een duidelijk beeld te krijgen van uw pijn maakt de verpleegkundige gebruik van een score die gaat van 0 tot 10 (al dan niet gebruik makend van een latje). 0 = geen pijn 2 = lichte pijn 4 = matige pijn 6 = ernstige pijn 8 = zeer ernstige pijn 10 = ergst denkbare pijn Na toediening van medicatie vraagt de verpleegkundige nog een aantal keren naar uw pijn. Belangrijk is dat u duidelijk zegt of de pijn meer of minder wordt. Verdere pijnbehandeling wordt mede hierdoor bepaald. Pijnbehandeling Via de rug krijgt u continu pijnmedicatie en kan u zelf bijgeven zo nodig. De anesthesist komt dit dagelijks bekijken. Via een ader krijgt u op vaste tijdstippen (zonder dat u hiernaar hoeft te vragen) aanvullende pijnbestrijders. Na de pijnbestrijding via rug en ader, krijgt u pijnpillen. Is dit niet voldoende, meld dit aan dokter of verpleegkundige. 9 9
7. Na de operatie Na de operatie gaat u eerst naar de ontwaakkamer en daarna beslist de anesthesist of u terug naar de afdeling of intensieve zorgen gaat. De verpleegkundigen zullen regelmatig uw bloeddruk, pols, temperatuur en andere belangrijke zaken controleren. De eerste dagen kan u voorzien zijn van een aantal leidingen (infuus, blaassonde, epidurale (rug) katheter, zuurstofsonde, maagsonde) die nodig zijn om uw herstel vlot te laten verlopen. Om uw pijnbehandeling te regelen, krijgt u systematisch pijnmedicatie en eventueel een pijnpomp (epidurale katheter). Indien u toch nog pijn ervaart, meld dit aan de arts of verpleegkundige zodat de behandeling kan bijgestuurd worden. Zo nodig krijgt u een slangetje in de neus om zuurstof toe te dienen en een blaassonde om urine afvloei te verzekeren. Soms krijgt u ook een maagsonde, die via de neus is ingebracht, om overtollig maagvocht te laten afvloeien. De wonde op de buik wordt gehecht met nietjes, die op dag 8 en 10 verwijderd worden. In of naast de wonde kan zich ook nog een buisje bevinden, zodat het wondvocht vlot afloopt en gecontroleerd kan worden. Het buisje wordt verwijderd na advies van de chirurg. Om er voor te zorgen dat u voldoende vocht en voeding krijgt, hebt u een infuus meestal via een katheter in de hals en/of in de arm. Zodra u weer voldoende kan eten en drinken, wordt het infuus verwijderd. Drinken en eten mag u vlak na de operatie nog niet. U mag wel een ijsblokje of een nat washandje vragen om de mond te verfrissen. De dokter bepaalt wanneer u mag starten met drinken en eten, meestal is dit zodra de darmwerking weer op gang komt (rommelingen in de buik, winden, stoelgang). De aard van de voeding verloopt volgens een bepaald schema. U kunt de maaltijden dan bespreken met de diëtiste die dagelijks langskomt. De kinesist komt elke dag langs om u goed te helpen ademen. Diep doorademen, bewegen in bed en opzitten zijn van groot belang om uw herstel te bevorderen. 10
8. Mogelijke verwikkelingen Zoals bij elke chirurgische ingreep bestaat er een kans op verwikkelingen: nabloeding, wondinfectie, flebitis (aderontsteking), trombose (klontervorming in een ader), longembolie en longontsteking. Als preventie tegen flebitis en trombose krijgen de patiënten boven de 40 jaar dagelijks een inspuiting met bloedverdunning in de bovenarm en wordt u minimaal 2x/daags opgezet in de zetel. U hebt een verdoving gehad en dit heeft zijn weerslag op heel uw lichaam. Daarom wordt nagevraagd of u stoelgang heeft gemaakt en of u terug goed kan plassen. 11 11
9. Ontslag Tijdstip van ontslag is zeer individueel en wordt tijdig met u besproken. De vermoeidheid die u thuis ondervindt, wordt vaak onderschat. Wanneer u het rustig aan doet, zult u merken dat u geleidelijk aan meer kunt doen. Gedurende de eerste 4 weken is het best sport en tilwerk van meer dan 5 kg te vermijden om later geen breuk op de operatiewonde te krijgen. Het hervatten van uw werk is afhankelijk van het soort werk. De wonde behoeft geen speciale verzorging. Het verband, dat na het verwijderen van de hechtingen wordt aangebracht, laat u best nog 3 dagen ter plaatse. Nadien mag de wonde bloot blijven. U kunt uzelf gewoon wassen of douchen, een bad nemen is pas toegelaten 14 dagen na de ingreep. Meestal hoeft u geen dieet te volgen. Zo nodig wordt er een controleraadpleging afgesproken. 12
10. Specifieke richtlijnen Thuismedicatie mag herstart worden van zodra u een boterham mag eten. Dit is dag 2 van het eten. Bloedverdunners worden herstart op advies van de dokter, meestal bij ontslag. Bezorg de nodige papieren aan de dokter, hij vult deze in op de ontslagdag (ziekenkas, werk, sociaal verlof, hospitalisatieverzekering, ). Heeft u nood aan psychische, pastorale, of sociale ondersteuning, verwittig de verpleegkundige. Regel tijdig opvang bij het ontslag. Telefoonnummer van de afdeling heelkunde 2: 03/380 23 70. 13 13
12. Persoonlijke notities 14
15 15
Opdrachtgever: Lucienne Van Akeren - hoofdverantwoordelijke heelkunde 2 VU: Koen Vancraeynest - algemeen directeur Versiedatum: 24 september 2015 Algemeen Ziekenhuis Sint-Jozef Oude Liersebaan 4 2390 Malle Tel.: 03 380 20 11 azsintjozef@emmaus.be www.azsintjozef-malle.be AZ Sint-Jozef maakt deel uit van de groep Emmaüs