Hebreeën 1. God geeft Jezus alle eer

Vergelijkbare documenten
Filippenzen 1. Begin van de brief

1 Tessalonicenzen 1. Begin van de brief

14 God ging steeds voor hen uit, overdag in een wolk, s nachts in licht en vuur.

1 Maleachi was een profeet. Hij moest een boodschap van de Heer doorgeven aan Israël. Hier volgen de woorden van Maleachi.

2 Petrus 1. Begin van de brief

Galaten 1. Begin van de brief

1 Petrus 1. Begin van de brief

Kolossenzen 1. Begin van de brief

Efeziërs 1. Begin van de brief

Bijbelstudie Door het geloof I

Eredienst 2 April uur Voorganger: Ds. H. vd Berg

1. Bij een nieuw begin

4 Heer, u hebt aan de mensen uw regels gegeven. Zo weet ik wat ik moet doen. 5 Ik wil leven volgens uw wetten, en dat volhouden, elke dag weer.

Romeinen 1. Begin van de brief

EEN PRINS WORDT EEN HERDER

DE GEBOORTE VAN JEZUS

3 Jullie moeten jezelf niet beter vinden dan een ander, of opscheppen

Het verhaal van de schepping (Genesis 1 en 2)

DE GEBOORTE VAN JEZUS

2 U geeft mij moed, God! Ik wil muziek maken en zingen, met heel mijn hart.

24 December. Christus superieur aan het priesterschap. "U bent voor altijd priester zoals Melchizédek", staat er.

EEN PRINS WORDT EEN HERDER

De geboorte van Jezus

Bible for Children stelt voor. De geboorte van Jezus

De gelijkenis van de twee zonen. Eerst lezen Daarna volgen er vragen en opdrachten

Vraag 6 Moeder van de dode baby zegt: dat is goed Moeder van de levende baby zegt: nee, geef hem dan maar aan haar

Maand 10 week 1: Mozes sterft.

IN GESPREK MET Nieuwe Testament

Zondag 26 oktober 2014, Hoflaankerk Bijbelzondag

2

BIJBELLEESROOSTER VOOR GEZINNEN met kinderen in de basisschoolleeftijd

Bijbel voor Kinderen presenteert VEERTIG JAREN LANG

Simone Foekens. met illustraties van Melanie Broekhoven SpecialBooX, Zuid-Beijerland. Kinderbijbel

JESAJA ZIET IN DE TOEKOMST

EEN MAN DOOR GOD GESTUURD

Doopvragen, na alle formulieren zijn deze hetzelfde:

KONING DAVID (DEEL 2)

CURSUS BIJBEL BASICS AVOND 2: HET VERHAAL VAN DE BIJBEL EVANGELISCHE GEMEENTE DE DRIEHOEK 20 FEBRUARI 2019 ARIAN ELAND

y02 Marcus 15.2 Rinze IJbema - Marcus 15, 2-5. Gemeente van Jezus Christus,

DE WIJZE KONING SALOMO

INHOUD - 1. Wat voor boek is de Bijbel? Hoe kun je de Bijbel lezen? Tips bij het gebruik van de Bijbel in Gewone Taal 17

GOD TEST ABRAHAMS LIEFDE

EEN FAVORIETE ZOON WORDT EEN SLAAF

Hebreeën 11:1 Het geloof is een vaste grond van de dingen die men hoopt, en een bewijs van de zaken die men niet ziet.

Muzikaal kerstverhaal: Ga je mee op zoek. Voorganger: Heidi Ebbers. M.m.v. Kinderdienstcommissie en figuranten. Muziek: Young Company en Cantorij

Zondag 26 november 2017 Laatste zondag van het kerkelijk jaar

De boom van Isaï. Vragen. Lezen: Jesaja 11:1-10

Bijbel voor Kinderen presenteert KONING DAVID (DEEL 2)

vrijdag 1 januari NIEUWJAARSDAG De Heer zal jullie gelukkig maken en jullie beschermen. Numeri 6:24

Avondmaal vieren. Avondmaalsformulier 2. Viering op 4 e zondag voor Pasen :

DE HERE JEZUS GAAT IN ONS LEVEN DOOR ZIJN GEEST.

GOD EERT JOZEF, DE SLAAF


JEREMIA, DE MAN VAN TRANEN

Maand 9 week 1: De tabernakel.

Wie is Jezus, deel 2. les 5b FOLLOW

Iiturgie voor de -12 jeugddienst van zondagmorgen 28 Juni in de Westerkerk te Veenendaal

Jaar A - Jezus! Samen op weg

Liturgie zondagmorgen 8 januari 2017 Jeugddienst 12-

De aanbidding van het gouden kalf Een feest voor de HEER? Een gouden kalf voor de HEER?

Vraag 96 : Wat eist God in het tweede gebod?

DE MANNEN DIE NIET WILDEN BUIGEN

Bible for Children stelt voor. De hemel, de mooie thuis van God

De hemel, de mooie thuis van God

ONZE HEMELSE VADER ZORGT VOOR ALLE DINGEN

Noach en de zondvloed

BLIJF IN DE HERE! Liturgie:

DE WIJZE KONING SALOMO

De geboorte van Jezus

GOD EERT JOZEF, DE SLAAF

30. De koning wordt geboren 31. Blij met Jezus 32. Jezus, de koning die dient 33. Jezus sterft 34. Jezus leeft 35. Jezus en de Heilige Geest

Bijbel voor Kinderen presenteert DE WIJZE KONING SALOMO

De brief aan de Hebreeën. C. Noorlander

Cadeautjes. Aangepaste dienst Zondag 27 november 2016 Ds. Henk Bondt

dat hij geboren zou worden, was er al voor die tijd. Hebreeën 11 (deel 1) 2 Hierdoor immers hebben de ouden een goed getuigenis gekregen.

GODS BELOFTE AAN ABRAHAM

Tabernakel Kindvriendelijke dienst op 23 maart 2014.

Lesoverzicht. 1. Bidden p De Kerk p De priester p Vergeving p De Bijbel p Delen p Het offer p.

En ik kom tot U Opwekking 612

De hemel, de mooie thuis van God

Heer ik kom tot u Heer, ik kom tot U, hoor naar mijn gebed. Vergeef mijn zonden nu, en reinig mijn hart.

De gelijkenis van het huis op de rots en op het zand.

PROTESTANTSE - GEMEENTE - HUISSEN PAASMORGEN

Voor jou! Dit boek is voor jou. Het gaat over God. En over God en jou samen. Over Gods liefde voor jou.

dag 1 dag 2 dag 4 dag 3 thema thema symbool symbool persoon persoon lezen lezen dagtekst dagtekst thema thema symbool symbool persoon persoon lezen

JEZUS DE GEWELDIGE LERAAR

God, laat ons uw liefde zien en maak ons gelukkig.

Binnenkomst in stilte in de donkere kerk. We zingen:

Noach en de zondvloed

Waar ging Mozes heen en wat was het verzoek?

Bijbel voor Kinderen presenteert NOACH EN DE ZONDVLOED

Bijbellezing: Johannes 14 vers 1 tot 12. Tom, Tom is altijd goed Kom, kom nou zeg, is dat zo?

Bijbellezing: Johannes 4 vers Zit je in de put? Praat es met Jezus!

Schrijf op wat je gelooft dat God wil met jouw leven. vandaag deze week maand jaar. Wat wil jij met je leven doen?

God houdt zijn belofte Genesis 21:1-6. De berg op Genesis 22:1-8. God heeft me heel gelukkig gemaakt! Ze noemden hun zoon Izak. Dat betekent: lachen.

Lees : Mattheüs 25:14-30

De gelijkenis van de onbarmhartige dienstknecht. (Deze gelijkenis kun je lezen in : Mattheüs 18:21-35 )

Opwekking 763 Ik heb U nodig

GODS BELOFTE AAN ABRAHAM

Maar de engel zei tegen hem: Wees niet bang, Zacharias, je gebed is verhoord: je vrouw Elisabet zal je een zoon baren, en je moet hem Johannes

Transcriptie:

Hebreeën 1 God geeft Jezus alle eer Door Jezus weten we wie God is 1 Vroeger sprak God op allerlei manieren tegen onze voorouders, via de profeten. 2 Maar nu Gods nieuwe tijd begonnen is, heeft hij tegen ons gesproken via zijn Zoon. Gods Zoon was er al in het begin. God liet hem de hemel en de aarde maken. En nu heeft God alles wat er bestaat, aan hem gegeven. 3 Door Gods Zoon weten we hoe machtig God is. Door hem weten we wie God is. Alleen door de machtige woorden van Gods Zoon kunnen de hemel en de aarde bestaan. En hij heeft ervoor gezorgd dat onze zonden vergeven zijn. Daarom zit hij nu naast God in de hemel, aan Gods rechterkant. Jezus is belangrijker dan de engelen 4 Gods Zoon is veel belangrijker dan de engelen. Alleen aan hem heeft God de naam Zoon van God gegeven. Dat weten we uit de heilige boeken. 5 Alleen tegen hem heeft God gezegd: «Vanaf vandaag ben jij mijn Zoon, vanaf vandaag ben ik jouw Vader.» En ook: «Ik zal voor jou een Vader zijn. En jij zult voor mij een Zoon zijn.» Die dingen heeft hij nooit tegen een engel gezegd. 6 Verder heeft God gezegd: «Ik wil dat mijn engelen mijn Zoon eren.» En dat is gebeurd toen God zijn enige Zoon terughaalde naar de hemel. 7 Over de engelen heeft God gezegd: «De engelen, mijn dienaren, heb ik gemaakt van wind en vuur.» 8-9 Maar tegen zijn Zoon heeft hij gezegd: «Jij bent God. Je bent voor altijd koning. Je bent een goede en rechtvaardige heerser. Je wilt eerlijkheid, je haat het kwaad. Daarom heb ik aan jou eeuwige vreugde gegeven in de hemel, en aan niemand anders.» 10-12 God heeft ook tegen zijn Zoon gezegd: «Jij bent de Heer. Je zult er altijd zijn. Jij hebt in het begin de hemel en de aarde gemaakt. Die zullen verdwijnen, net zoals oude kleren verslijten en weggegooid worden. Niets blijft ervan over. Maar jij zult voor altijd dezelfde blijven, jij zult voor altijd leven.» 13 Alleen tegen zijn Zoon heeft God gezegd: «Ga naast mij zitten, aan de rechterkant. Ik zal je vijanden diep voor jou laten buigen.» Dat heeft hij nooit tegen een engel gezegd. 14 Want de engelen zijn alleen maar geesten die God dienen. God stuurt ze om de mensen te helpen die gered zullen worden. Hebreeën 2 Blijf naar Jezus luisteren

1-3 De engelen hebben aan de mensen verteld wat Gods regels en wetten zijn. Iedereen die niet naar hun woorden luistert, wordt gestraft. Maar mensen die niet luisteren naar de woorden van de Heer Jezus, worden nog veel zwaarder gestraft. Want Jezus heeft ons iets veel belangrijkers verteld: God wil ons redden. De leerlingen van Jezus hebben zijn woorden gehoord. Zij hebben ze aan ons doorgegeven. Laten we blijven doen wat Jezus gezegd heeft! 4 God zelf bewijst dat de woorden van Jezus waar zijn, door allerlei wonderen en bijzondere dingen te doen. En hij geeft de heilige Geest aan gelovigen. Jezus heerst over alles 5 Als we spreken over onze redding, dan gaat het over Gods nieuwe wereld. Jezus heerst over die nieuwe wereld, niet de engelen. 6 Er staat ergens in de heilige boeken: «De mens is niet belangrijk, God, en toch denkt u aan hem. De mens is maar klein, en toch vergeet u hem niet. 7 Voor een korte tijd hebt u hem minder belangrijk gemaakt dan de engelen. Maar daarna hebt u hem alle eer gegeven, 8 en hem over alles laten heersen.» Die woorden gaan over Jezus. God laat Jezus heersen over alles en iedereen. Maar nu zien we dat nog niet. 9 Wel zien we wat er met Jezus gebeurd is. God heeft hem voor een korte tijd minder belangrijk gemaakt dan de engelen. Jezus was toen mens, en hij heeft moeten lijden en sterven. Maar juist daarom heeft God hem alle eer gegeven in de hemel. Gods Zoon heeft zijn leven gegeven voor alle mensen. Zo laat God zien hoe goed hij voor ons is. 10 Omdat Jezus zijn lijden tot het einde toe heeft volgehouden, heeft God hem alle eer gegeven in de hemel. Zo is hij de redder van veel mensen geworden. Zo moest het gebeuren. Zo wilde God, die alles gemaakt heeft, de mensen redden. Wij zijn Gods kinderen 11 Net als Jezus zijn wij kinderen van God, de Vader. Want in de heilige boeken heeft Jezus zelf gezegd dat wij zijn broers en zussen zijn. 12 Hij zegt daar: «God, ik zal aan mijn broers en zussen over u vertellen. Samen met hen zal ik u prijzen.» 13 Verder zegt Jezus: «God, op u zal ik vertrouwen.» En hij zegt ook over ons: «God, hier ben ik, samen met de kinderen die u mij hebt gegeven.» 14 Wij zijn dus Gods kinderen. Toch zijn we zwakke en sterfelijke mensen. Jezus werd mens zoals wij, en hij is gestorven. Alleen zo kon hij de duivel vernietigen, die de macht had over de dood. 15 Wij waren ons hele leven bang voor de dood. Maar Jezus heeft ons van die angst bevrijd. 16 Het is duidelijk: Jezus is gekomen om de mensen te redden, niet om de engelen te redden. Hij redt ons, de nakomelingen van Abraham. 17 En daarom moest hij een mens worden, precies zoals wij. Want alleen zo kon hij hogepriester worden bij God in de hemel. Nu is hij onze hogepriester, op wie we kunnen vertrouwen en die medelijden met ons heeft. Hij zorgt ervoor dat God onze zonden vergeeft.

18 Als wij in moeilijkheden komen, kan Jezus ons helpen. Juist omdat hij zelf zo veel heeft moeten lijden. Hebreeën 3 Jezus is belangrijker dan Mozes 1 Vrienden, jullie horen bij God. Hij heeft jullie uitgekozen om zijn nieuwe wereld binnen te gaan, want jullie geloven in Jezus. Blijf doen wat Jezus gezegd heeft, want hij werd door God naar de aarde gestuurd. En nu is hij onze hogepriester in de hemel geworden. 2-4 Jezus deed wat God wilde. Ook Mozes deed wat God wilde, toen hij Gods volk hielp. Maar Jezus heeft van God wel meer eer gekregen dan Mozes. Zo gaat dat: niet iedereen krijgt evenveel eer. Denk bijvoorbeeld aan iemand die een huis bouwt. De bouwer krijgt meer eer dan het gebouw. Of denk aan God. Hij heeft alles gemaakt, en daarom krijgt hij de meeste eer. 5 Mozes was Gods dienaar. Hij deed wat God wilde en hielp Gods volk. Daarom mocht hij vertellen over de redder die God zou sturen. 6 Jezus Christus deed ook wat God wilde. Maar hij deed dat als Gods Zoon. Hij is de Heer van Gods volk. En dat volk zijn wij. Maar alleen als we erop blijven vertrouwen dat we gered zullen worden. Gods nieuwe wereld binnengaan Verzet je niet tegen God 7 In de heilige boeken staan de volgende woorden van de heilige Geest: «Vandaag spreekt God tegen jullie. Luister dus goed. 8-10 Verzet je niet tegen hem. Jullie voorouders hebben zich wel verzet. In de woestijn kwamen ze tegen God in opstand. Veertig jaar lang zagen ze de wonderen van God, en toch twijfelden ze steeds aan zijn macht. Daarom ergerde God zich aan hen. Hij werd woedend, en zei tegen hen: Jullie willen niet luisteren, jullie doen niet wat ik wil. 11 Zo zeker als ik leef, nooit zullen jullie het land binnengaan waar je rust krijgt!» 12 Vrienden, niemand van jullie mag ongelovig worden. Blijf vertrouwen op de levende God. 13 Steun elkaar elke dag, zolang het nog kan. Zorg ervoor dat niemand van jullie verkeerde keuzes maakt en zich verzet tegen God. 14 Toen we gingen geloven, vertrouwden we op Christus, zonder te twijfelen. Dat geloof moeten we vasthouden, want alleen dan blijven we bij Christus horen. Het volk van Israël verzette zich wel 15 Er staat dus in de heilige boeken: «Vandaag spreekt God tegen jullie. Luister dus goed. Verzet je niet tegen hem. Jullie voorouders hebben zich wel verzet, zij kwamen tegen God in opstand.» 16 Wie waren die mensen die tegen God in opstand kwamen? Het waren alle mensen die met Mozes uit Egypte weggegaan waren!

17 En aan wie ergerde God zich veertig jaar lang? Aan diezelfde zondige mensen. Niemand van hen is levend uit de woestijn gekomen! 18 En tegen wie zei God: «Zo zeker als ik leef, nooit zullen jullie het land binnengaan waar je rust krijgt»? Dat waren diezelfde mensen. Zij waren niet gehoorzaam aan God. 19 Zij mochten Gods land niet binnengaan, omdat ze ongelovig waren! Hebreeën 4 Gods nieuwe wereld binnengaan 1-3 God heeft aan zijn volk een land van rust beloofd. De mensen in de tijd van Mozes hadden dat goede nieuws gehoord. Toch hadden ze er niets aan, want ze geloofden het niet. Daarom zei God tegen hen: «Zo zeker als ik leef, nooit zullen jullie het land binnengaan waar je rust krijgt!» Gods belofte over het land van rust geldt nog steeds. Dat land is Gods nieuwe wereld. Wij mogen daarin binnengaan, want wij geloven het goede nieuws wel. Maar let op: We moeten blijven doen wat God wil. Want alleen dan kunnen we Gods land van rust echt binnengaan. Misschien denkt iemand dat het land van rust nog niet bestond in de tijd van Mozes. Maar alles was er al toen God de wereld gemaakt had. 4 Ergens in de heilige boeken staat: «Op de zevende dag rustte God uit van al zijn werk.» Toen was het land van rust er dus al. We moeten ons uiterste best doen 5 Er staat dus: «Nooit zullen jullie het land binnengaan waar je rust krijgt!» 6 De eerste mensen die hoorden over Gods land van rust, gingen er niet binnen. Want ze waren niet gehoorzaam aan God. Maar er zullen ook mensen zijn die er wel binnengaan. 7 God heeft bepaald dat dat nu gaat gebeuren. Want hij heeft David laten zeggen: «Vandaag spreekt God tot jullie. Luister goed. Verzet je niet tegen hem.» 8 David leefde lang na Mozes, maar God liet David toch het woord vandaag gebruiken. Dat had hij niet gedaan als het volk al vanuit de woestijn het land van rust binnengegaan was. 9 De echte rust moet dus nog komen voor het volk van God. 10 Want als je Gods nieuwe wereld binnengaat, dan mag je uitrusten van al je werk. Net zoals God uitrustte van zijn werk. 11 Laten wij dan ons uiterste best doen om dat land van rust binnen te gaan! Laten we vasthouden aan ons geloof. En laten we niet ongehoorzaam zijn, zoals het volk in de woestijn. We kunnen ons niet voor God verbergen 12 De woorden van de levende God zijn krachtig. Ze dringen diep door in ons hart, nog dieper dan een scherp zwaard. Want God weet wat ons van binnen bezighoudt. En hij beoordeelt onze gedachten en verlangens. 13 God ziet iedereen. Niets en niemand blijft voor hem verborgen. Vergeet dat niet, want hij zal over ons rechtspreken.

Een hogepriester in de hemel Jezus is hogepriester in de hemel 14 Wij horen bij Jezus, de Zoon van God. Dat geloven we, en daar moeten we aan vasthouden. Jezus is naar de hemel gegaan. En daar, bij God zelf, is hij onze hogepriester geworden. 15 Jezus, onze hogepriester in de hemel, heeft veel moeten lijden, net als wij. Zelf heeft hij nooit iets verkeerds gedaan. Maar hij weet wel hoe moeilijk het is om geen verkeerde keuzes te maken. 16 Laten we daarom vol vertrouwen leven als volk van God. En als het nodig is, helpt Jezus ons. Want hij is onze hogepriester. Hij heeft medelijden met ons, en hij is goed voor ons. Hebreeën 5 De gewone hogepriester 1 De gewone hogepriester is een mens die God om hulp mag vragen voor andere mensen. Hij brengt offers voor wat zij verkeerd gedaan hebben. 2 De hogepriester weet hoe moeilijk het is om te leven zoals God het wil. Want hij leeft ook zelf niet altijd zoals God het wil. 3 Daarom moet hij ook offers brengen voor wat hij zelf verkeerd gedaan heeft. 4 Niemand kan zichzelf hogepriester maken. God kiest iemand uit om hogepriester te worden. Dat deed hij al bij Aäron, de eerste hogepriester. De hogepriester in de hemel 5 Ook Christus heeft zich niet zelf hogepriester gemaakt. Dat heeft God gedaan. Want in de heilige boeken heeft God tegen Christus gezegd: «Vanaf vandaag ben jij mijn Zoon en ben ik jouw Vader.» 6 En God heeft ook gezegd: «Jij zult priester voor altijd zijn, net als Melchisedek.» 7 Toen Christus als mens op aarde leefde, heeft hij met luide stem tot God gebeden. Vol verdriet heeft hij God gesmeekt om hem te redden van de dood. En omdat Christus veel eerbied had voor God, heeft God naar zijn gebeden geluisterd. 8 Als je gehoorzaam wilt zijn aan God, dan hoort ook het lijden erbij. Zelfs Christus heeft dat moeten leren. Terwijl hij de Zoon van God is! 9-10 Toen Christus gestorven was, kreeg hij alle eer in de hemel. God heeft hem daar hogepriester voor altijd gemaakt. Dankzij Christus kunnen alle mensen die hem gehoorzaam zijn, voor altijd gered worden. Waarschuwingen Wees volwassen in je geloof

11 Ik zou jullie nog veel meer willen vertellen over Christus, die onze hogepriester voor altijd is. Maar dat is allemaal moeilijk aan jullie uit te leggen. Want ik heb gemerkt dat jullie niet goed meer luisteren. 12-14 Als het gaat om het geloof, lijken jullie steeds meer op kleine kinderen die nog melk drinken bij hun moeder. Zulke kinderen kunnen nog niet vertellen wat goed en kwaad is. Volwassenen kennen het verschil tussen goed en kwaad wel. Dat hebben ze geleerd. Jullie zouden allang volwassen moeten zijn in je geloof. Jullie horen al zo lang bij Christus, dat jullie zelf uitleg over hem zouden moeten geven. Maar zo is het niet. Ik moet bij jullie eigenlijk helemaal opnieuw beginnen met mijn lessen over Christus! Hebreeën 6 1 Vrienden, wees toch volwassen in je geloof in Christus! Dan hoef ik niet weer bij de eerste lessen te beginnen. Jullie weten al dat je in God moet geloven. En dat je je leven helemaal moet veranderen. 2 En jullie weten ook hoe iemand bij de kerk kan gaan horen: Hij moet gedoopt worden. En als jullie daarbij je handen op zijn hoofd leggen, krijgt hij de heilige Geest. Ook weten jullie wat er aan het einde van de tijd gaat gebeuren: de doden zullen weer levend worden, en God zal rechtspreken over de wereld. 3 We zullen die eerste lessen dus overslaan, als God het goedvindt. Je krijgt maar één kans 4-6 Als je bij Christus gaat horen, merk je hoe goed God voor je is. Je krijgt de heilige Geest, en je hoort het goede nieuws dat God aan de mensen vertelt. Ook maak je de wonderen mee die horen bij Gods nieuwe wereld. Maar als je daarna je geloof opgeeft, dan spot je met de Zoon van God. Dan is het net alsof je hem zelf aan het kruis hangt. En dan zul je nooit meer bij Christus horen. Want je kunt maar één keer in hem gaan geloven. 7-8 Stel dat er veel regen valt op een stuk land. Alleen als dat land het regenwater ook opneemt, kunnen er planten en bomen groeien om van te eten. Dan zegent God dat land. Maar als het land het water niet opneemt, groeien er alleen maar doornstruiken. Dan heeft niemand iets aan dat land. Het wordt door God vervloekt, en uiteindelijk wordt het platgebrand. Zo is het ook met mensen die gemerkt hebben hoe goed God voor hen is. Als zij hun geloof opgeven, zal God hen niet zegenen. Word niet lui in je geloof 9 Beste vrienden, jullie merken dat ik jullie streng toespreek. Maar toch weet ik zeker dat jullie een goede toekomst krijgen. Jullie zullen door God gered worden. 10 Want God is rechtvaardig. Hij vergeet niet hoeveel goede dingen jullie gedaan hebben. Jullie hebben andere christenen geholpen, en dat doen jullie nog steeds. Zo hebben jullie laten zien hoeveel je van God houdt. 11 Ik wil heel graag dat jullie je best blijven doen, tot het moment dat God ons zal redden. We vertrouwen erop dat dat zal gebeuren. 12 Word dus niet lui. Volg het goede voorbeeld van mensen die geloven en geduld hebben. Want dan krijg je wat God beloofd heeft.

God heeft beloofd dat hij ons redt 13-16 Zo ging het ook met Abraham. God deed een plechtige belofte aan hem. Hij zei: «Zo zeker als ik leef, ik zal je zegenen en je heel veel nakomelingen geven.» Abraham heeft geduldig gewacht. Daarom kreeg hij wat God hem beloofd had. Ook mensen kunnen een plechtige belofte doen. Ze noemen daarbij dan iemand die belangrijker is dan zijzelf: God. Dan weet iedereen dat ze zullen doen wat ze beloven. Toen God zijn plechtige belofte aan Abraham deed, zei God erbij: Zo zeker als ik leef. Hij noemde dus zichzelf. Hij kon ook niemand anders noemen, want niemand is belangrijker dan hij. 17 God wilde ons voor altijd duidelijk maken dat zijn plan met ons niet zal veranderen. Dat deed hij met een plechtige belofte. En hij zei erbij: Zo zeker als ik leef. 18 God spreekt altijd de waarheid. Dankzij zijn belofte en zijn plechtige woorden weten we dus zeker dat we gered zullen worden. Laten we daarop blijven vertrouwen! 19-20 Dankzij Jezus is ons vertrouwen heel groot. Het lijkt op een anker, waarmee een schip veilig vastligt. Want Jezus is voor ons uit gegaan naar de hemel. Daar is hij Gods heilige tent binnengegaan en onze hogepriester voor altijd geworden, een priester net als Melchisedek. Hebreeën 7 Jezus, priester voor altijd Melchisedek is priester voor altijd 1 Dit staat over Melchisedek in de heilige boeken: «Melchisedek was koning van Salem en priester van de allerhoogste God. Abraham had eens een aantal koningen verslagen. Toen hij op de terugweg was, kwam Melchisedek hem tegemoet en zegende hem. 2 En Abraham gaf hem een tiende deel van alles wat hij meegenomen had uit de oorlog.» De naam Melchisedek betekent: rechtvaardige koning. En de naam Salem betekent: vrede. Melchisedek is dus een rechtvaardige koning en een koning van de vrede. 3 Melchisedek heeft geen voorouders en geen vader of moeder. Hij is niet geboren en niet gestorven. Hij blijft dus priester voor altijd, en daarin lijkt hij op de Zoon van God. De belangrijkste priester 4 Melchisedek is erg belangrijk. Dat kun je zien aan wat Abraham, de voorvader van de Israëlieten, deed. Abraham gaf aan Melchisedek namelijk een tiende deel van alles wat hij uit de oorlog meegenomen had. 5 De Israëlieten moeten volgens de wet belasting betalen, een tiende deel van hun bezit. De priesters hebben de opdracht om dat op te halen. Zij stammen af van Levi. Maar ze stammen uiteindelijk af van Abraham, net als de andere Israëlieten. De priesters halen dus belasting op bij de mensen van hun eigen volk. 6 Maar Melchisedek stamde niet van Abraham af. Toch kreeg hij van Abraham een tiende deel. Melchisedek was dus belangrijker dan Abraham. Dat zien we ook nog op een andere manier. Abraham had Gods belofte gekregen, maar Melchisedek zegende Abraham.

7 En we weten allemaal: je kunt iemand alleen zegenen als je belangrijker bent dan hij. 8 De Levieten die een tiende deel komen ophalen bij de Israëlieten, zijn sterfelijk. Maar Melchisedek, die van Abraham een tiende deel kreeg, blijft altijd leven. Dat staat in de heilige boeken. 9-10 Die Levieten komen dus een tiende deel ophalen. Maar zelf hebben ze eigenlijk ook een tiende deel betaald. Want hun voorvader Levi stamt af van Abraham. Toen Abraham aan Melchisedek een tiende deel gaf, was Levi nog niet geboren. Hij was eigenlijk nog deel van Abraham. Je kunt daarom zeggen dat ook Levi een tiende deel aan Melchisedek betaald heeft. Zo zien we dus dat Melchisedek een veel belangrijkere priester is dan de priesters die afstammen van Levi. Er is een nieuw soort priester nodig 11 Het volk van Israël kreeg de wet. En de belangrijkste regels van de wet gaan over het werk van de priesters. De priesters uit de stam Levi hadden ervoor moeten zorgen dat de mensen gered werden. Maar dat konden ze niet. Daarom moest er een nieuw soort priester komen. Niet iemand uit de stam Levi, maar iemand die priester voor altijd zou zijn, net als Melchisedek. 12-14 Die nieuwe priester is Jezus. Onze Heer Jezus kwam niet uit de stam Levi, hij kwam uit de stam Juda. En mannen uit de stam Juda werken niet in de tempel. In de Joodse wet staat ook niet dat ze priester mogen worden. Omdat er een nieuw soort priester kwam, moest er dus ook een nieuwe wet komen. 15 Het was dus al duidelijk dat er een nieuwe priester en een nieuwe wet moesten komen. En het werd nog veel duidelijker toen die nieuwe priester kwam: Jezus, een priester zoals Melchisedek. 16 Volgens de Joodse wet worden mannen priester omdat ze uit een bepaalde stam komen. Maar Jezus is een heel ander soort priester. Hij is priester omdat hij voor altijd zal leven. 17 Want over Jezus heeft God in de heilige boeken gezegd: «Jij zult priester voor altijd zijn, net als Melchisedek.» 18 Oude regels moeten verdwijnen als ze geen nut meer hebben en zinloos zijn. 19 En dat geldt ook voor de Joodse wet. Die wet heeft er namelijk niet voor gezorgd dat mensen gered kunnen worden. Maar dankzij Jezus is er in plaats van de wet iets beters gekomen: wij mogen erop vertrouwen dat God ons zal redden. En omdat we daarop vertrouwen, leven we dichter bij God. Jezus is priester voor altijd 20-21 De Levieten werden priester zonder dat God een plechtige belofte aan hen deed. Toen Jezus priester werd, deed God wel zo n belofte. Want in de heilige boeken staat: «De Heer heeft een plechtige belofte gedaan, waar hij zich aan zal houden: Jij zult priester voor altijd zijn.» 22 Daaraan zien we dat Jezus een ander soort priester is dan de Levieten. Dankzij hem geldt nu Gods nieuwe afspraak met de mensen, en mogen wij bij Gods nieuwe wereld horen. 23 De Levieten zijn sterfelijk, dus er moeten steeds weer nieuwe priesters komen.

24-25 Maar Jezus leeft voor altijd. Hij blijft dus ook voor altijd priester. Daarom kan hij mensen die via hem bij God komen, voor altijd redden. Want Jezus laat ons niet in de steek. Eén offer van Jezus was genoeg 26 Jezus is de hogepriester die wij nodig hebben. Want hij hoort bij God, en hij heeft nooit iets verkeerds gedaan. Hij is volmaakt goed. En hij woont niet tussen zondige mensen, maar bij God in de hemel. 27-28 De hogepriesters worden priester volgens de regels van de Joodse wet. Ze zijn mensen zoals iedereen. Daarom moeten ze elke dag offers brengen voor wat ze zelf verkeerd gedaan hebben. Pas dan kunnen ze offers brengen voor de fouten van andere mensen. Jezus, onze hogepriester, hoeft niet elke dag te offeren. Hij hoefde maar één offer te brengen. Hij heeft namelijk zichzelf geofferd, toen hij voor de mensen stierf aan het kruis. God zelf heeft hem daarna in de hemel hogepriester voor altijd gemaakt. Dat deed God met een plechtige belofte. Die belofte zorgde ervoor dat de wet niet meer nodig was. Hebreeën 8 Het offer van Jezus Jezus is hogepriester in de hemel 1 Alles wat we gezegd hebben, gaat uiteindelijk hierom: Jezus is onze hogepriester. Hij zit naast God in de hemel, aan de rechterkant van Gods troon. 2 Jezus doet dienst als hogepriester in de ware heilige tent, de heilige tent in de hemel. Die is niet door mensen gemaakt, maar door God, de Heer, zelf. 3 Hogepriesters hebben de taak om offers te brengen. Ook Jezus, onze hogepriester, moest dus een offer brengen. Hij offerde zichzelf. De ware heilige tent is in de hemel 4 Jezus is priester in de hemel, niet op aarde. Want hier op aarde zijn al priesters die offers brengen. Zij werken volgens de regels van de Joodse wet. 5 Maar de heilige tent waar zij in werken, is niet meer dan een kopie van de ware heilige tent in de hemel. Toen Mozes de heilige tent maakte, heeft God dat zelf tegen hem gezegd. Hij zei: «Hier op de berg laat ik je het voorbeeld zien. Zorg ervoor dat je dat namaakt.» 6 Jezus is een veel belangrijkere hogepriester dan de hogepriesters op aarde, want hij is hogepriester in de hemel. Dankzij Jezus geldt voortaan Gods nieuwe, betere afspraak met de mensen. God had beloofd dat het zo zou gebeuren. Gods nieuwe afspraak met de mensen 7 Vroeger heeft God een afspraak met zijn volk gemaakt, maar die werkte niet goed. Daarom was er een nieuwe afspraak nodig.

8 Dat weten we van God zelf. Want God werd boos op de Israëlieten, omdat ze zich niet aan die afspraak hielden. God zei: «Er komt een tijd dat ik een nieuwe afspraak maak met de inwoners van Israël en Juda. 9 Ooit maakte ik een afspraak met mijn volk. Daar moesten zij zich aan houden, want zij waren mijn dienaren. Ik had hen bevrijd uit Egypte! Maar zij hielden zich niet aan die afspraak. En daarom heb ik hen in de steek gelaten. 10 Dit is mijn nieuwe afspraak met de Israëlieten: Ik zal ervoor zorgen dat ze mijn regels goed begrijpen. Ik zal de regels in hun hart schrijven. Dan zal ik hun God zijn, en zij zullen mijn volk zijn. 11 Ze hoeven dan niet meer tegen elkaar te zeggen: Zorg dat je God, de Heer, kent! Want in die tijd zal iedereen mij kennen, van klein tot groot! 12 Dan vergeef ik hun fouten, en vergeet ik hun zonden.» 13 God heeft het hier dus over een nieuwe afspraak. En daaruit blijkt dat de vroegere afspraak verouderd is. En als iets verouderd is, verdwijnt het snel. Hebreeën 9 De heilige tent en de priesters 1 Bij Gods oude afspraak met de mensen hoort de heilige tent op aarde. En bij die afspraak horen ook de regels voor het werk van de priesters. 2 In het voorste deel van de tent staan de kandelaar en de tafel met de offerbroden. Dat deel van de tent heet de heilige ruimte. 3 Achter een gordijn in de heilige ruimte begint een ander deel van de tent. Dat deel heet de allerheiligste ruimte. 4 In die ruimte staat het gouden altaar voor de wierook. En daar staat ook de heilige kist, die bedekt is met een laagje goud. In die kist zitten de gouden kruik met manna en de stok van Aäron, die gebloeid heeft. Ook de stenen platen met Gods wetten en regels voor de mensen zitten erin. 5-6 Boven de heilige kist zijn beelden van engelen gemaakt. Met hun vleugels beschermen ze het deksel van de kist. Zo ziet de heilige tent er dus uit. Meer zullen we er hier niet over zeggen. De priesters werken altijd in het voorste deel van de tent. 7 Alleen de hogepriester mag één keer per jaar in het allerheiligste deel komen. Hij moet dan bloed meenemen om aan God te offeren. Dat is een offer voor zijn eigen fouten en voor de fouten van het volk. Fouten die ze gemaakt hebben zonder het te weten. De diepere betekenis 8-9 Wat wil de heilige Geest ons hiermee duidelijk maken? Dat de mensen in de tijd van de oude afspraak niet bij God konden komen. Zolang de oude afspraak bestond, konden de mensen God wel dienen, maar ze konden zelf niet bij hem komen in de allerheiligste ruimte. Ze brachten allerlei offers, maar diep van binnen bleven ze dezelfde slechte mensen.

10 Ze hadden regels over eten en drinken, en over hoe je jezelf moest wassen. Maar al die regels gingen over de buitenkant van de mens. Ze waren geldig tot de tijd dat Gods nieuwe afspraak ging gelden. Christus maakt ons van binnen rein 11-12 Christus is onze hogepriester geworden in de veel betere, heilige tent in de hemel. Die tent is niet door mensen gemaakt en hoort niet bij onze wereld. In die tent in de hemel heeft hij gezorgd voor alle goede dingen die nu gebeuren. Christus is daar voor eeuwig de allerheiligste ruimte binnengegaan. Hij bracht zijn eigen bloed mee als offer voor God, in plaats van het bloed van offerdieren. Zo heeft hij ervoor gezorgd dat mensen voor eeuwig gered kunnen worden. 13 Ons lichaam kan weer rein worden door het bloed en de as van offerdieren. 14 Maar door dit betere offer, het bloed van Christus, worden we ook diep van binnen rein. Christus had Gods eeuwige Geest in zich. En daarom kon hij zichzelf offeren, terwijl hij zelf niets verkeerds gedaan had. Dankzij dat offer kunnen wij op een goede manier leven en de levende God dienen. Bloed maakt Gods afspraken geldig 15 Wij hebben ons niet gehouden aan Gods oude afspraak met ons. Maar Christus is gestorven om ons te bevrijden van alles wat we verkeerd gedaan hebben. Doordat hij zichzelf geofferd heeft, geldt nu Gods nieuwe afspraak. En daarom kunnen wij, die door God uitgekozen zijn, voor eeuwig gered worden. Dat heeft God zelf beloofd. 16-17 Gods afspraken met de mensen lijken op de laatste wil van iemand die gaat sterven. Zolang die persoon leeft, geldt zijn laatste wil nog niet. Die wordt pas geldig als zijn dood vastgesteld is. 18 Zo moesten er ook dieren doodgaan om Gods oude afspraak met de mensen geldig te maken. 19 Eerst las Mozes alle wetten en regels voor aan het volk. Daarna nam hij het bloed van de offerdieren, en mengde dat met water. Met rode wol en kruidentakjes druppelde hij het bloed op het boek van de wet en op het volk. 20 En hij zei tegen het volk: «Door dit bloed wordt de afspraak die God met jullie gemaakt heeft, geldig.» 21 Mozes druppelde ook bloed op de heilige tent, en op alle voorwerpen die nodig waren voor het werk van de priesters. 22 Volgens de wet kunnen dingen alleen door bloed rein worden. Ook als je iets verkeerds gedaan hebt, kun je alleen vergeving krijgen met het bloed van offerdieren. Het offer van Christus 23-24 De heilige tent en alle voorwerpen daarin moeten dus rein gemaakt worden met bloed van dieren. Die heilige tent is niet meer dan een kopie van de ware heilige tent in de hemel. En daarom moet de hemelse tent rein gemaakt worden met een beter offer dan het bloed van dieren. Christus is de heilige tent in de hemel binnengegaan, een tent die niet door mensen gemaakt is. En nu is hij daar bij God. Daar zorgt hij ervoor dat wij echt gered zullen worden. 25-26 Christus hoeft zichzelf daar niet steeds opnieuw te offeren. Anders had hij vanaf het begin van de wereld telkens weer moeten lijden! Dat is anders bij de hogepriester.

Die gaat wel elk jaar opnieuw de allerheiligste ruimte binnen. Maar die offert het bloed van een dier, en niet zijn eigen bloed. Christus heeft zichzelf één keer geofferd, toen Gods nieuwe tijd begonnen is. Daarmee heeft hij alle zonden weggenomen. 27 Ieder mens zal één keer sterven. Daarna zal God zijn oordeel over hem uitspreken. 28 Zo heeft ook Christus zichzelf één keer geofferd. Hij is gestorven voor de zonden van veel mensen. Hij zal opnieuw komen, maar dan niet om de zonden weg te nemen. Nee, hij zal komen om de mensen die op hem wachten, te redden. Hebreeën 10 Rein van binnen 1 De Joodse wet liet al een beetje zien wat er in Gods nieuwe wereld gebeurt: mensen worden dan van binnen helemaal rein. Maar de wet zelf kon daar niet voor zorgen. Volgens de wet moesten er elk jaar offers gebracht worden. Steeds weer kwamen mensen bij God om die offers te brengen. Maar de mensen werden niet rein van binnen door die offers. 2 Anders zouden ze nu niet meer zondigen. En dan was het ook niet meer nodig geweest om te offeren. Eén offer was dan genoeg geweest. 3-4 Het bloed van offerdieren kan geen eind maken aan de zonde. De offers worden juist elk jaar opnieuw gebracht, om de mensen aan hun fouten te herinneren. Christus offerde zichzelf 5-7 Dit zei Christus toen hij in de wereld kwam: «God, u zegt dat u geen offers van de mensen wilt. U houdt niet van hun offers voor de zonden. Daarom hebt u mij een lichaam gegeven om te offeren. Ik weet dat die woorden uit uw boek over mij gaan. Hier ben ik. Ik zal doen wat u van mij wilt.» 8 Christus zei dus dat God geen offers voor de zonden wil. God houdt niet van die offers, ook al worden ze gebracht volgens de Joodse wet. 9-10 En daarna zei Christus: «Hier ben ik. Ik zal doen wat u van mij wilt.» Jezus Christus deed dus wat God wilde: hij offerde zijn eigen lichaam. Daarmee heeft hij de oude afspraak van God vervangen door de nieuwe. En daarom horen wij nu voor altijd bij God. Christus heeft de zonden weggenomen 11 De Joodse priesters brengen elke dag dezelfde offers. Die offers kunnen de zonden nooit wegnemen. 12 Maar Christus heeft één offer gebracht waarmee hij de zonden wel wegnam. Hij zit nu voor altijd aan de rechterkant van God. 13 Daar wacht hij tot al zijn vijanden diep voor hem zullen buigen, aan het einde van de tijd. 14 Dan zal iedereen die bij hem hoort, gered worden. Daar heeft hij met dat ene offer voor gezorgd. 15 Dat klopt ook met wat de heilige Geest tegen ons zegt in de heilige boeken:

16 «De Heer zegt: De tijd van mijn eerste afspraak met de mensen zal voorbijgaan. Dit is mijn nieuwe afspraak met hen: Ik zal ervoor zorgen dat ze mijn regels goed begrijpen. Ik zal de regels in hun hart schrijven. 17 En ik zal hun fouten en hun zonden vergeten.» 18 De zonden zijn dus vergeven. En daarom is er nu geen offer voor de zonden meer nodig. Blijven geloven We moeten volhouden 19-20 Vrienden, we kunnen vol vertrouwen de ware heilige tent van God binnengaan. Jezus heeft dat voor ons mogelijk gemaakt met zijn bloed. Door zijn dood maakte hij voor ons de weg vrij. Daardoor kunnen wij nu bij God komen. 21 Want Jezus is onze hogepriester in de hemel. 22 Laten we dus naar God toe gaan, vol vertrouwen in hem, en met een groot geloof. Want dankzij het offer dat Christus gebracht heeft, is al het kwaad uit ons hart verdwenen. En bij onze doop is ons lichaam helemaal rein geworden. 23 Wij geloven dat God ons zal redden. Aan dat geloof moeten we vasthouden, zonder te twijfelen. Want God zal doen wat hij beloofd heeft. Daar kunnen we op vertrouwen. 24 Laten we elkaar moed inspreken, zodat we van elkaar blijven houden en de goede dingen blijven doen. 25 Blijf ook naar de kerk komen. Sommigen van jullie doen dat niet meer, en dat is verkeerd. We moeten elkaar steunen, juist nu. Want de dag komt dichterbij waarop God gaat rechtspreken over de wereld. Wie niet volhoudt, wordt gestraft 26 Stel dat je voor Christus gekozen hebt. Maar daarna geef je je geloof op, en je gaat met opzet zondigen. Dan bestaat er geen enkel offer meer om je zonden goed te maken. 27 Je bent een vijand van God geworden. En God zal rechtspreken over zijn vijanden. Hij zal hen met een vreselijk vuur vernietigen. 28 Als iemand zich niet meer houdt aan de wet van Mozes, en minstens twee getuigen verklaren dat, dan wordt hij zonder medelijden gedood. 29 Maar als iemand zijn geloof opgeeft, dan verdient hij een nog veel zwaardere straf. Want zo iemand spot met de Zoon van God. Hij doet alsof het bloed van Jezus Christus onrein is. En dat is juist het bloed waardoor hij bij God kon komen! Zo beledigt hij de heilige Geest, het geschenk dat God aan alle gelovigen geeft. 30 We weten wat God in de heilige boeken gezegd heeft: «Ik ben degene die mensen straft. Ik geef ieder mens de straf die hij verdient.» Hij zegt daar ook: «Ik, de Heer, zal rechtspreken over mijn volk.» 31 En als de levende God je straft, dan is dat verschrikkelijk! Als je blijft geloven, word je gered 32 Vrienden, denk eens terug aan de tijd dat jullie net bij Christus hoorden. Jullie zijn toen blijven geloven, ook al moesten jullie veel lijden.

33 Jullie hadden het zwaar, omdat je in het openbaar uitgescholden werd. En jullie hadden het ook zwaar door de moeilijkheden van andere christenen. 34 Jullie zorgden voor de christenen die in de gevangenis zaten. En als jullie bezit geroofd werd, dan waren jullie toch blij. Want jullie wisten dat God je iets gegeven had dat beter was, iets dat je nooit kwijt zou raken. 35 Blijf ook nu op God vertrouwen, dan zullen jullie een grote beloning krijgen. 36 Houd vol en doe wat God wil. Dan zullen jullie krijgen wat God beloofd heeft. 37 Dit zegt God daarover in de heilige boeken: «Nog heel even, dan komt degene die zou komen. Hij blijft niet lang meer weg. 38 De mensen die in mij geloven, zullen leven. Maar de mensen die het geloof opgeven, die laat ik in de steek.» 39 Vrienden, wij zijn geen mensen die het geloof opgeven en hun leven verliezen. Nee, wij blijven geloven, en daardoor zullen we ons leven redden! Hebreeën 11 Voorbeelden van groot geloof Het geloof brengt ons redding 1 Als we geloven, worden we gered. Dan wordt onze hoop werkelijkheid. En door ons geloof weten we zeker dat Gods hemelse wereld bestaat. Ook al kunnen we die nog niet zien. 2 In de heilige boeken vertelt God over het grote geloof van onze voorouders. De eerste gelovigen 3 De hemel en de aarde zijn ontstaan door de woorden van God. Alles wat we zien, is dus ontstaan uit iets dat we niet kunnen zien. Dat begrijpen we omdat we geloven. 4 Abel had een groot geloof. Daarom kon hij een beter offer aan God brengen dan Kaïn. God nam Abels offer aan, en noemde hem een goed mens. Abel is gestorven, maar omdat hij geloofde, wordt zijn verhaal nog steeds verteld. 5 Ook Henoch had een groot geloof. Daarom hoefde hij niet te sterven. Hij werd door God naar de hemel gehaald en was niet meer op aarde. In de heilige boeken staat dat Henoch leefde zoals God het wilde. 6 Dat laat zien dat Henoch geloofde. Want om bij God te kunnen komen, moet je geloven dat God bestaat. En dat hij je zal belonen als je hem echt zoekt. 7 Ook Noach had een groot geloof. God vertelde aan Noach dat hij de wereld zou straffen met een grote overstroming. Daar was nog niets van te zien. Maar Noach gehoorzaamde God, en bouwde een boot om zijn gezin te redden. Noach werd gered omdat hij geloofde. Hij vertelde aan de andere mensen dat God de wereld zou straffen, maar ze luisterden niet. Het geloof van Abraham

8 Ook Abraham had een groot geloof. God beloofde hem een nieuw land, en gaf hem de opdracht om daarheen te gaan. Abraham gehoorzaamde. Hij ging weg uit zijn land, zonder dat hij wist waar hij terecht zou komen. 9-10 Door zijn geloof kwam hij in het land dat God hem beloofd had. Maar hij woonde daar in tenten, als een vreemdeling, samen met zijn zoon Isaak en zijn kleinzoon Jakob. Die kregen dezelfde belofte van God. En ook zij bleven vreemdelingen in dat land. Want ze wachtten op het hemelse Jeruzalem, de stad die God zelf zou bouwen. 11 Abrahams vrouw Sara kon geen kinderen krijgen en Abraham was al oud. Maar omdat Abraham een groot geloof had, kon hij toch vader worden. Want God had hem nakomelingen beloofd, en Abraham vertrouwde op God. 12 En zo kreeg één man, die al bijna dood was, heel veel nakomelingen. Net zo veel als er sterren aan de hemel zijn, en net zo veel als er zand is bij de zee. Het hemelse Jeruzalem 13 Abraham, Isaak en Jakob bleven op God vertrouwen, ook al kregen ze tijdens hun leven niet wat God beloofd had. Ze begrepen dat ze hun nieuwe land pas later zouden bereiken. Het was alsof ze het in de verte zagen liggen. Daarom noemden ze zichzelf vreemdelingen op aarde. 14 Daarmee bedoelden ze dat ze op weg waren naar een ander land. 15 Dat was natuurlijk niet het land waar ze ooit vandaan kwamen. Naar dat land hadden ze makkelijk terug kunnen gaan. 16 Nee, het nieuwe land waar ze op hoopten, was een veel betere plaats: het hemelse Jeruzalem. En daarom noemt God zichzelf de God van Abraham, Isaak en Jakob. Want voor hen heeft hij dat hemelse Jeruzalem gemaakt. Abraham, Isaak, Jakob en Jozef 17-18 Door zijn grote geloof was Abraham bereid om zijn enige zoon Isaak te offeren. God had hem nakomelingen beloofd en tegen hem gezegd: «Alleen de kinderen van Isaak gelden later als jouw echte nakomelingen.» Maar God wilde zien hoe groot Abrahams geloof was, en daarom moest hij Isaak offeren. 19 Abraham gehoorzaamde God, want hij dacht: God kan Isaak weer uit de dood terughalen. En dat gebeurde eigenlijk ook. Zo liet God al zien wat er later zou gebeuren met Jezus Christus. 20 Ook Isaak had een groot geloof. Daarom zegende hij zijn zonen Jakob en Esau. Die zegen ging over het hemelse Jeruzalem dat zou komen. 21 Ook Jakob had een groot geloof. Daarom dankte hij God toen hij ging sterven, terwijl hij leunde op zijn stok. En hij zegende de beide zonen van Jozef. 22 Ook Jozef had een groot geloof. Daarom vertelde hij aan het eind van zijn leven dat het volk van Israël uit Egypte weg zou gaan. En hij gaf het volk de opdracht om zijn lichaam dan mee te nemen. Het geloof van Mozes en zijn ouders 23 Ook de ouders van Mozes hadden een groot geloof. De farao van Egypte wilde dat alle Joodse jongetjes gedood zouden worden, maar de ouders van Mozes waren niet bang

voor hem. Ze zagen dat Mozes een mooi kindje was, en hielden hem drie maanden lang verborgen. 24 Ook Mozes zelf had een groot geloof. Hij woonde bij de dochter van de farao. Maar toen hij een volwassen man was, wilde hij haar zoon niet meer zijn. 25-26 Hij had in Egypte in grote rijkdom kunnen leven, en tijdens zijn leven kunnen genieten van verkeerde dingen. Maar hij wilde liever net zo slecht behandeld worden als het volk van God. Hij verlangde namelijk naar de beloning die God aan de mensen zou geven, de ware rijkdom. En hij wist dat hij daarvoor moest lijden, zoals ook Jezus Christus later zou lijden. 27 Daarom ging Mozes weg uit het paleis in Egypte. De farao was woedend op hem. Maar omdat Mozes een groot geloof had, was hij niet bang voor de farao. Niemand kan God zien, maar het leek alsof Mozes God wel zag. En daarom kon hij het volhouden. 28 Omdat Mozes een groot geloof had, slachtte hij een offerdier voor het paasoffer. En hij zei tegen de Israëlieten dat ze wat bloed van dat dier op de deurposten moesten doen. Want er zou een engel komen om alle oudste zonen in Egypte te doden. Maar de huizen met bloed aan de deurposten zou hij overslaan. Het geloof van de Israëlieten 29 Ook de Israëlieten hadden een groot geloof. Ze gingen midden door de Rode Zee, alsof het droog land was. De Egyptenaren probeerden het ook, maar die verdronken allemaal. 30 Door hun grote geloof trokken de Israëlieten zeven dagen lang om de stad Jericho heen. Na die zeven dagen stortte de stadsmuur in. 31 Ook de hoer Rachab had een groot geloof. Zij had de spionnen verborgen die door Jozua naar Jericho gestuurd waren. Daarom bleef zij in leven toen alle slechte mensen in Jericho gedood werden. Nog meer gelovigen 32 Ik zou nog meer voorbeelden kunnen geven. Maar ik heb niet genoeg tijd om alle verhalen te vertellen over Gideon, Barak, Simson, Jefta, David, Samuel en de profeten. 33-34 Zij hadden allemaal een groot geloof, en daarom deden ze wat God wilde. God gaf zijn belofte ook aan hen. Door hun grote geloof konden ze landen veroveren. Ze werden gered uit het vuur, en uit een kuil vol leeuwen. Ze konden vluchten voor vijanden die hen met een zwaard wilden doden. Op momenten dat ze zwak waren, kregen ze kracht van God. Als er oorlog was, waren ze sterk en konden ze hun vijanden wegjagen. 35 Ook waren er vrouwen die zo n groot geloof hadden, dat ze hun dode kinderen levend terugkregen. Sommige mensen werden mishandeld, maar ze wilden niet bevrijd worden. Omdat ze geloofden, wisten ze dat ze iets beters zouden krijgen: het eeuwige leven. 36 Anderen werden beledigd en met de zweep geslagen. En ze zaten in de gevangenis. 37 Weer anderen zijn met stenen doodgegooid, doormidden gezaagd of doodgestoken. Soms hadden mensen alleen maar dierenvellen om aan te trekken. Ze waren arm, en werden vernederd en mishandeld. 38 Ze waren te goed voor deze slechte wereld. En daarom moesten ze wonen in woestijnen, in de bergen, in grotten, en in holen onder de grond.

Alleen Christus kan mensen redden 39 Al die mensen hadden een groot geloof. Daarom heeft God in de heilige boeken over hen verteld. Toch hebben ze tijdens hun leven niet gekregen wat God beloofd had. 40 Want God had bepaald dat het allerbelangrijkste pas in onze tijd zou gebeuren: Jezus Christus zou op aarde komen en voor de mensen sterven. Pas dan zouden die mensen, samen met ons, gered worden. Hebreeën 12 We moeten volhouden Blijf geloven 1 Uit de heilige boeken kennen we dus veel mensen met een groot geloof. We moeten hun voorbeeld volgen en de zonde achter ons laten. Want die zonde zorgt er steeds weer voor dat we ons geloof willen opgeven. Maar we moeten juist aan ons geloof blijven vasthouden. 2 Laten we daarbij steeds blijven denken aan Jezus. Hij zorgde ervoor dat we gingen geloven, en hij maakt ons geloof volmaakt. Hij is voor ons aan het kruis gestorven. Hij vond het niet erg dat hij op die manier vernederd werd. Want hij dacht aan de beloning die hij in de hemel zou krijgen. En nu zit hij naast God, aan de rechterkant van Gods troon. 3 Ja, blijf aan Jezus denken. Toen slechte mensen hem uitscholden, heeft hij volgehouden. Ook jullie moeten volhouden, en niet opgeven. God straft zijn kinderen 4 Jullie moeten nog veel harder vechten tegen de zonde dan jullie nu doen. Je moet er zelfs je leven voor willen opgeven. 5 Zijn jullie vergeten wat er in de heilige boeken staat? Dit gaat over jullie, de kinderen van God: «Als de Heer streng voor je is, verzet je dan niet tegen hem. En als hij je straft voor je fouten, geef dan niet op. 6 Want de Heer straft de mensen van wie hij houdt. Net zoals een vader zijn kinderen straft omdat hij van hen houdt.» 7 Alle kinderen worden wel eens door hun vader gestraft. Dat hoort erbij. En jullie worden door God gestraft. Dat betekent dat God jullie als zijn kinderen behandelt. 8 God straft alle gelovigen. Als God je straft, weet je dus dat je echt zijn kind bent. Gods straf maakt ons rein 9 Onze aardse vaders gaven ons straf, en daardoor hadden we respect voor hen. Dan zal de straf van onze hemelse Vader er zeker voor zorgen dat we gehoorzaam zijn aan hem. En zo zullen we dan het eeuwige leven krijgen. 10 Onze vaders straften ons toen we jong waren. Dat deden ze als ze last van ons hadden. Maar God straft ons alleen als dat goed voor ons is. Door die straf worden wij voor altijd heilig, net als hij.

11 Niemand vindt het leuk om straf te krijgen. Op het moment dat het gebeurt, brengt het verdriet. Maar als je leert van je straf, heb je daar veel voordeel van. Dan zul je later in vrede leven, en goed zijn voor anderen. 12 Houd dus moed en probeer nieuwe kracht te vinden. 13 En zorg dat je goed leeft. Want dan kun je vasthouden aan je geloof. Alles wat jou bij het geloof weghaalt, zal dan verdwijnen. Help elkaar 14 Probeer met iedereen in vrede te leven. En zorg dat je van binnen rein bent. Anders zul je God, de Heer, nooit zien. 15 Let erop dat niemand van jullie de redding van God misloopt. En dat er bij jullie niemand leugens vertelt over God. Want zulke mensen zorgen voor onrust, en hebben een slechte invloed op de rest. 16-17 Zorg dat niemand verkeerd gaat leven, of Gods beloning onbelangrijk vindt. Want met zo iemand loopt het slecht af, net als met Esau. Jullie weten toch wat er met Esau gebeurde? Hij was de oudste zoon van Isaak, en daarom had hij recht op Gods zegen. Maar hij gaf zijn recht weg, voor één bord eten. Later wilde hij de zegen toch graag krijgen. Maar zijn vader stuurde hem weg. Hij kreeg geen nieuwe kans, zelfs niet toen hij er huilend om vroeg. De berg Sinai en de berg Sion 18 Het gaat bij jullie totaal anders dan vroeger, bij het volk van Israël. Toen ging het volk naar God toe bij de berg Sinai. Er brandde daar een verschrikkelijk vuur, het was donker en het stormde. 19 Er klonk een luide trompet, en iedereen hoorde Gods stem. Toen smeekten ze God om niet verder te spreken. 20 Want Gods eis was te zwaar voor hen: iedereen die de berg aanraakte, moest met stenen doodgegooid worden, zelfs de dieren. 21 Wat ze daar meemaakten, was verschrikkelijk. Zelfs Mozes beefde van angst. 22 Maar jullie kunnen naar God gaan op de berg Sion. Dat is het hemelse Jeruzalem, de stad van de levende God. Daar vieren tienduizenden engelen feest, 23 samen met alle mensen die de hemel binnen mogen gaan. Daar is God, die rechtspreekt over alle mensen. En daar zijn de zielen van de mensen die gered zijn, omdat ze goed geleefd hebben. 24 Daar is ook Jezus. Hij is voor ons gestorven. De eerste mens die gedood werd, was Abel. Zijn verhaal wordt nog steeds verteld. Maar de dood van Jezus is veel belangrijker. Want door het bloed van Jezus geldt nu Gods nieuwe afspraak met de mensen. We moeten God gehoorzamen 25 God sprak tegen het volk van Israël vanaf de berg Sinai. En toen zij niet naar hem luisterden, mochten ze het land Kanaän niet binnengaan. Tegen jullie spreekt God vanuit de hemel. Jullie moeten dus zeker naar hem luisteren! Anders zullen jullie nog zwaarder gestraft worden dan de Israëlieten.

26 Toen God vanaf de berg Sinai sprak, beefde de aarde. Maar nu heeft hij dit beloofd: «Nog één keer zal ik de aarde laten beven. En niet alleen de aarde, maar ook de hemel.» 27 Daarmee wordt bedoeld dat alles wat God gemaakt heeft, eens zal verdwijnen. Dan blijft alleen over wat eeuwig is. 28 Dat is Gods nieuwe wereld. En God laat ons die nieuwe wereld binnengaan. Laten we dus dankbaar zijn, en onze God vol eerbied dienen, zoals hij het wil. 29 Als we dat niet doen, zal hij ons met zijn vuur vernietigen. Hebreeën 13 Het leven van de gelovigen Gelovigen moeten goed leven 1 Vrienden, blijf van elkaar houden. 2 En vergeet niet om mensen met open armen te ontvangen. Want sommige mensen hebben, zonder het te weten, engelen op bezoek gehad. 3 Doe wat je kunt voor christenen in de gevangenis, en voor gelovigen die mishandeld worden. Ze horen bij jullie. Het moet voelen alsof jullie samen met hen in de gevangenis zitten, en samen met hen mishandeld worden. 4 Slaap alleen met de man of vrouw met wie je getrouwd bent. Wie verboden seks heeft of vreemdgaat, zal door God gestraft worden. 5 Leef niet alleen voor het geld, en wees tevreden met wat je hebt. God zorgt voor je, want hij heeft zelf gezegd: «Ik zal bij je blijven, ik zal je niet in de steek laten.» 6 We kunnen dus vol vertrouwen zeggen: «De Heer zal mij helpen. Daarom ben ik niet bang. Mensen kunnen me geen kwaad doen.» Het juiste geloof 7 Blijf denken aan jullie leiders die gestorven zijn. Zij hebben jullie het goede nieuws van God verteld. Kijk hoe zij geleefd hebben, en hoe ze gestorven zijn. Probeer op dezelfde manier in Christus te geloven als zij. 8 Want Jezus Christus blijft dezelfde, vroeger, nu, en altijd. 9 Luister niet als iemand jullie vreemde en verkeerde dingen over God leert. God geeft jullie kracht omdat hij goed voor jullie is. En niet omdat jullie je houden aan regels over wat je wel of niet mag eten. Zulke regels zijn zinloos! 10-12 Jezus Christus is voor ons gestorven. Dat is het offer dat hij voor onze zonden gebracht heeft. Maar dat offer is niet geschikt voor mensen die God op een verkeerde manier eren. De hogepriester bracht ook offers om zonden weg te nemen. Hij bracht het bloed van offerdieren in de tempel. Maar de lichamen van de dieren waren onrein, en daarom moesten ze verbrand worden buiten de stadspoort. Jezus is ook buiten de stadspoort gedood. Hij offerde daar zijn eigen bloed, voor de mensen die bij hem horen. Met zijn bloed nam hij hun zonden voor altijd weg.

13 Wij moeten laten zien dat we bij Jezus horen. Ook al zullen we dan moeten lijden, net als hij. 14 Maar wat er hier op aarde met ons gebeurt, is niet belangrijk. Want we zijn op weg naar het nieuwe, hemelse Jeruzalem. 15 Dankzij Jezus kunnen we de juiste offers brengen om God te danken. Dat doen we door hem steeds te prijzen in onze gebeden en liederen, 16 en door elkaar te helpen en dingen met elkaar te delen. Dat zijn de offers waar God van houdt! Luister goed naar je leiders 17 Luister goed naar jullie leiders, en doe wat ze zeggen. Want zij moeten erop letten dat jullie goed leven en gered kunnen worden. Daar zijn zij verantwoordelijk voor, en God zal over hun werk oordelen. Zorg er dus voor dat ze hun werk met vreugde kunnen doen. En zorg ervoor dat ze niet hoeven te klagen, want daar hebben jullie uiteindelijk niets aan! 18 Ten slotte vraag ik jullie: Bid voor mij. Ook diep van binnen ben ik eerlijk tegenover God. Dat weet ik zeker. Want ik probeer altijd het goede te doen. 19 Maar toch vraag ik jullie dringend: Bid voor mij. Want dan zal God mij misschien eerder bij jullie terugbrengen. Slot van de brief 20-21 Ik bid dat de God van de vrede jullie al het goede zal geven. Dan kunnen jullie leven zoals hij het wil. Hij heeft onze Heer Jezus Christus teruggebracht uit de dood. Dankzij het bloed van Jezus geldt nu Gods nieuwe afspraak met de mensen. Jezus zorgt voor zijn volk zoals een herder voor zijn schapen zorgt. Ik bid dat God ervoor zal zorgen dat we zijn wil doen, en dat Jezus Christus ons daarbij zal helpen. Alle eer aan God, voor altijd en eeuwig! Amen. 22 Vrienden, ik heb jullie maar een korte brief geschreven. Ik vraag jullie dringend om te doen wat erin staat. 23 Wisten jullie al dat onze vriend Timoteüs vrijgelaten is? Als hij snel bij mij komt, zal ik jullie samen met hem bezoeken. 24 Groet al jullie leiders, en alle gelovigen die bij jullie zijn. De christenen uit Italië groeten jullie. 25 Ik wens jullie toe dat God goed is voor jullie allemaal.