Lezen: Lucas 18:9-14 Tekst: Lucas 6:41-42 Inleiding bij de schriftlezing: Gemeente van onze Heer, in de gemeente worden fouten gemaakt. Dat is logisch. Want we zijn met meer van 650 zondige mensen in de Lichtkring. Er worden fouten gemaakt. Er worden zonden begaan. Daarvan is geen enkel mens, geen enkele gebeurtenis, geen enkele reactie en geen enkel plan vrij te pleiten. Er worden fouten gemaakt. Als ik naar mezelf kijk. Dat gaat zo, nu ik een beroep heb aangenomen. Als ik die 17 jaar terugkijk. Wat een fouten kan ik dan aanwijzen. Van sommige heb ik geprobeerd te leren. Andere maak ik nog steeds. Ik heb mensen verdriet gedaan. Anderen beschadigd. Soms een preek misbruikt om mijn eigen punt te maken. Ik heb vaak niet genoeg de mensen gezien. Regelmatig ben ik te veroordelend. Ga ik uit van vooroordelen. Ben ik niet barmhartig. En ga zo maar door. Weet u wat zo fijn aan een christelijke gemeente is? Waarom ik ook van harte lid ben van de Lichtkring. En overtuigd van Jezus. Weet u wat zo fijn aan een christelijk gemeente is? Dat die fouten er mogen zijn. We hoeven ons niet te verdedigen. We hoeven ons niet beter voor te doen. Kenmerk van de kerk is niet, dat er geen fouten gemaakt worden. Kenmerk van de kerk is hoe er met fouten wordt omgegaan. Als dat misgaat, dan is de harmonie weg. Dan valt Jezus keihard naar beneden en maken we hem te schande. Dan moeten we geen avondmaal vieren. Want hoe er met fouten wordt omgegaan. Daarmee ben je bij het hart van onze dienst vanochtend. Met avondmaal. En met een preek over balk en splinter. Hoe gaan we om met de fouten van de ander? Ook in het licht van onze eigen zondigheid? 1 In de kerk mogen fouten gemaakt worden. Ik wil daar iets over zeggen voordat we naar de schriftlezing gaan. Een actueel voorbeeld. Corné en ik hebben samen de voorbereiding gedaan voor het jaarthema. We hebben er voor gekozen om een film, die heftig en confronterend is, te laten zien. En fragmenten te gebruiken voor de diensten en de miniwijken. Dat is best spannend. Ik vind dat trouwens bij elke preek. Wat zeg je? Hoe zeg je het? Wat wil je er mee bereiken? Dat is een kwetsbaar proces. Zo ook met deze film. We weten dat het lastig kan zijn om zulke beelden te zien. Dat hebben we allemaal goed proberen te wegen. Alle zonden die getoond worden. Moet dat? Kan dat? Wat is er van te leren? En toen hebben we gekozen om er voor te gaan. Of dat een goede keuze is? Dat weten we niet op voorhand. Het kan dus fout zijn om dit zo te doen. Binnen de kerkenraad is de discussie daar ook nog niet over klaar. En ook in de gemeente is het onderwerp van gesprek. En tegelijk is het heel relaxed. Want je mag in de kerk fouten maken. Foute keuzes. Daar word je niet op afgerekend. Daar is over te praten. En van te leren. En daar kun je mekaar ook de weg wijzen. En dan op de manier die Jezus aan ons meegeeft. Niet veroordelend. Maar mild en open. Met oog voor je eigen zondigheid daarin. En juist daar gaat het zo vaak fout. Ook in de film zelf. Ik wil eerst het fragment laten zien. Als opmaat voor de schriftlezing. En dan kom ik er in de preek op terug.
Fragment: https://vimeo.com/138981760 En dan nu de schriftlezing. Besef wel dat daarin enorm gevloekt wordt. Dit zeg ik niet om je te manipuleren in je mening over de film. Maar om je scherp te laten zien hoe Jezus soms beeldend spreekt en zonden laat zien in een gelijkenis. De Farizeeër misbruikt Gods naam voor eigen eer. Gebruikt een gebed om zichzelf in het middelpunt te zetten. Dat is vloeken tot de max. Want Jezus wil jou en mij confronteren en leren hoe genade echt werkt. Laten we lezen: Lucas 18:9-14 Zingen: Psalm 141:1,2,3 Tekst: Lucas 6:41-42 Preek: Voel jij je wel eens een Farizeeër? Ik wel. In hoe ik met mijn eigen zonden en met die van anderen omga. Ik vind dat niet fijn om te constateren. Maar ik ben regelmatig, en misschien wel altijd, een Farizeeër. Hoe ik dat merk? Ik merk dat door hoe ik reageer op zonden. Op mijn eigen. En op die van anderen. 2 Allereerst: wat gebeurt er vaak als ik fouten gemaakt heb en daar op gewezen ben. Ik ga me Verdedigen Heb jij dat ook? Dat je je gaat verdedigen? Dat kan op heel veel manieren. Bijvoorbeeld door je te verschuilen achter je zondigheid. Ik ben nou eenmaal zondig. Een mooi voorbeeld daarvan hadden we deze week op catechisatie. We hadden een gesprek over vluchtelingen en hoe je daar mee om moet gaan als christen. Alle argumenten kwamen langs. En toen ik de woorden van Jezus: heb je vijanden lief aanhaalde. Toen werd er gereageerd van: dat is wel erg makkelijk gezegd. Daar kunnen we nooit aan voldoen. Toen ik daar over nadacht, ook in het licht van hoe ik zelf vaak op deze tekst reageer, toen begreep ik: maar dat is nou precies waar het bij mij fout zit. Want wat je doet dan, dat is zeggen: die woorden van Jezus zijn zo radicaal, dat red ik niet. Maar daaruit blijkt dus dat je uitgaat van eigen kracht. En dat is precies Farizees. Jij redt dat niet. En gevolg is vaak, dat je het ook maar niet probeert. Maar dan ga je dus te veel uit van eigen kracht. Van eigen inbreng. Zoals die Farizeeër in de gelijkenis. Hij gaat zich rechtvaardigen. Verdedigen. Kijk eens hoe goed ik het doe. Wat ik allemaal zelf voor elkaar boks. Hoe ik U please, o God. Hij wijst op zijn eigen kracht.
Maar wat is de kracht van genade. Dat je fouten, dat je daar eerlijk voor uitkomt. Dat ze er mogen zijn. Niet om zonden te verheerlijken. Maar wel om te laten zien dat je weet hoe genade werkt. Genade betekent dat je alles krijgt. Dat je beseft dat je een zondig mens bent. Dat je als zondig mens al fouten makend je weg zoekt. En voor die zonden bidt om genade. Zoals die tollenaar. Die gaat zich niet verdedigen. Niet tegenover God. Niet tegenover mensen. Hij gaat zijn fouten niet goedpraten. Die zijn er. En dat is beschamend zat. Maar met die fouten weet hij zich veilig bij zijn hemelse Vader. Hij hoeft zich niet groot te houden. Want hij leeft van de geef. Ik verdedig me nogal eens. Tegenover mensen. Tegenover God. Voer verzachtende omstandigheden aan. Ik ben een Farizeeër. En moet vaak nog leren wat genade is. Hoe je met zonden om kan gaan is ook: Vechten en Vluchten Is dat niet goed dan? Zegt Paulus niet dat je de zonden moet ontvluchten? Zegt de Bijbel niet dat je tegen zonden moet vechten? Zeker. En toch is het vaak bij ons een foute reactie. Ook dat doen we vaak namelijk in eigen kracht. Maar dat is lastig hè. Hoe merk je nou of je het in eigen kracht doet? Of in de kracht van de Geest? De Geest schakelt je toch in? Dus je moet het toch ook zelf doen, dat vechten en vluchten? Jazeker, dat moet je zelf doen. De Geest schakelt je inderdaad in. En toch kun je het op een foute manier doen. In eigen kracht. Hoe je dat ontdekt? Dat ontdek je in jouw oordeel over anderen. Als anderen jou iets aan doen. Of als anderen in de gemeente zondigen. Hoe reageer je dan? 3 Ik proef nog vaak de reactie: en nu moet het maar eens afgelopen zijn! Nu komt hij er niet meer mee weg! Ik merk die reactie nog regelmatig bij mezelf. En het is een ongeestelijke reactie. Het is verongelijkt. Het is als de slaaf die door zijn heer een miljoenenschuld werd kwijtgescholden. En toen kwam hij zijn medeslaaf tegen voor een paar tientjes. Het is als: ik doe zo mijn best om de minste te zijn. Maar nu moet hij of zij dat maar eens zijn. Jij vecht zo hard. Dan moet de ander dat ook van jou. Anders is het niet eerlijk. Of jij vlucht bij bepaalde zonden vandaan. Dat kost je enorm veel kracht. En vervolgens zie je dat anderen gewoon doen. Omdat ze het geen zonde vinden. Of omdat ze minder kracht investeren dan jij. En dan wordt je boos op die ander. Of op de kerkenraad, die er niets aan doet. Ik hoor het wel eens. En ik voel het ook bij mezelf. Het is de balk in mijn eigen oog. Moet je dan niet vechten tegen de zonde? Moet je dan niet vluchten als je in de verleiding komt? Mag je dan niets meer zeggen over zonde in de gemeente? Jazeker wel. Daar kom ik zo nog op. In ieder geval is het zaak dat je naast iemand gaat staan. En niet er tegenover. Dat is echt een heel lastig stukje voor ons allemaal. Zien en gezien worden. Dat is dat je je realiseert waar die ander is. En hoe die ander denkt, voelt en ziet. Dat is, als Jezus, door de ogen van de ander kijken. Naast iemand gaan staan.
En zeker, ik heb dan ook de neiging om te zeggen: ja, dan moet die ander maar eens naast mij komen staan. Maar dan draai je het om. Dan weer ben je die Farizeeër met die balk. En dat gebeurt als je leeft in eigen kracht. Dan verlies je de barmhartigheid uit het oog. Veroordelen Als het gaat over de zonden van anderen. Dan kun je ook heel gemakkelijk veroordelen. Niet alleen wat diegene doet. Maar vaak voelt die ander dat ook als: ik word veroordeeld om wie ik ben. En dat is ook vaak zo. Mijn zonde mag er niet zijn. En dus mag ik er ook niet zijn. Deze tekst van Jezus gaat er over dat je de ander serieus neemt. En dat je ook de gebrokenheid serieus neemt. Het is niet iets van buiten ons. Of van slechtere mensen. Zonde is niet iets dat in de wereld erger is dan bij ons in de kerk. En ook niet erger bij die ander dan bij jezelf. En dat weten we. En toch gedragen we ons vaak wel zo. Laat ik weer bij mezelf beginnen. Ik mis de ootmoed vaak om naar de ander te luisteren. Om de ander in zijn of haar waarde te laten. Om de zonden van de ander te zien en echt te vergeven. Zeventig maal zeven maal. Oneindig. Ik mis het geduld om fouten van een ander te dulden. En daarmee veroordeel ik de ander. Ik ga boven hem of haar staan. En denk arrogant dat ik het beter doe. Dat zul je me niet horen zeggen. Maar zo is mijn houding vaak wel. Ik mis bij mezelf en in de gemeente de openheid en de kwetsbaarheid. Dat ik zondiger ben dan ik ooit laat zien. En dat ik dus meer geliefd ben dan ik ooit besef. Als ergens de zonde een plek mag hebben. Als fouten mogen bestaan. Dan is het wel hier in de kerk. Want juist hier is vergeving. Juist hier is aanvaarding. Juist hier is geen veroordeling, maar liefde en betrokkenheid. 4 Met mijn fouten mag ik er zijn. Met mijn zonden ben ik welkom aan tafel. Ik word niet veroordeeld. Niet door God. En niet door de mensen van God. Hoe zondig ik ook ben. En welke foute keuzes ik ook maak. Jullie staan naast me. En om me heen. Beschermend. Bevrijdend. Helpend. En dus hoef ik me niet te schamen. En kunnen we over fouten vrijuit praten. Niet aanvallend. Niet veroordelend. Maar bemoedigend en liefdevol. Dat is hoe Jezus het wil. En dan wil ik nu nog een keer naar dat fragment uit de film. Want wat gebeurt daar? De harmonie is weg Eén vrouw, Siv. Waarvan we weten uit de rest van de film dat ze roddelt, oordeelt en liegt. Geniepig spioneert voor de dominee. Die staat vol veroordeling te zingen. En de dirigent merkt dat. De harmonie is weg. Wat vervolgens gebeurt is heel naar. Onder het mom van eerlijkheid wordt een ander, Lena, veroordeeld. Onder het mom van openheid verbergt Siv zichzelf. En pakt de zonden van een ander aan. Klopt het dan niet wat ze zegt? Zeker, dat klopt wel. Maar daar gaat het niet om. Het gaat er om hoe ze het zegt. Dat is ook in de tekst van Jezus zo. Die splinter zit er in het oog van de ander. Daar gaat het niet om. En die moet er uit. Want het belemmert het zicht en het doet zeer.
Maar denk niet dat jij van jezelf capabel bent om die te verwijderen. Kijk, die Farizeeër had eigenlijk gelijk. De tollenaars, dat waren in die tijd grote zondaars. En Jezus die ontdekt bijvoorbeeld Zacheüs ook aan zijn zonden. Daar is niets mis mee. Maar het gaat om de houding. Het gaat er om hoe je dat doet. Want niet de zonden zijn funest als het gaat om de harmonie in de gemeente. Maar hoe er op gereageerd wordt. Dat maakt alles stuk. Heel symbolisch valt de crucifix als de deur keihard dichtslaat. Johannes zegt het zelf in één van zijn brieven: als jullie liefde hebben onder elkaar, dan wordt Jezus daarin zichtbaar. Maar als die ontbreekt, dan kun je beter stoppen met kerk-zijn. Dan maken we met elkaar de genade van Jezus kapot. Oordelen is funest voor de harmonie. Daarom is Jezus ook zo fanatiek tegen Farizeeën. Omdat die niet vanuit genade reageren. En dus is hij ook furieus tegen mij. Als ik vanuit de hoogte denk dat anderen het niet begrepen hebben. Vergeving Het moet dus beginnen bij vergeving, mijn broeder en mijn zuster. Het moet beginnen straks aan tafel. En dan moet je het gesprek aan. Want die splinter, die kan er niet blijven zitten. Maar het gaat er om hoe je dat gesprek aan gaat. Als het van dik hout zaagt men planken gaat. Als je tegenover elkaar gaat staan. Als je met je vinger naar de ander wijst. Dan komt er niets van terecht. Dan maken we het avondmaal tot een lege maaltijd. En dan vloeken we in de kerk. 5 Maar vanuit de vergeving. Dan kun je vechten en vluchten. Omdat je dat samen doet. Je verdedigt je fouten niet. Maar je geeft toe. Je belijdt. Je durft klein te zijn. En dat kun je doen in een harmonieus gesprek. Waarbij de gesprekspartners geen ogenblik het gevoel hebben dat ze aangevallen worden. Volgens mij is dat wat Jezus wil. Zoals hij zelf dat deed. Harmonie Waarom vindt Jezus die harmonie zo belangrijk? Nou, omdat we elkaar nodig hebben. Deze week ontvingen we het verdrietige nieuws dat bij Karien Niezink opnieuw kanker geconstateerd is. Een golf van verdriet ging en gaat door ons allemaal heen. Ze heeft heel veel onderzoeken gehad afgelopen woensdag. En morgen hoort ze wat de perspectieven zijn en wat het behandelplan wordt. Het is spannend. En de wereld staat te schudden op zijn grondvesten. Alles in je gaat overhoop. Je mag best weten dat ik deze week gevloekt heb. En gezocht. En gevochten met God. En ik ben niet de enige. Maar wat is het dan fijn te weten dat je veilig bent bij elkaar. Ook in je zoektocht, je twijfel, je onzekerheid en je angst. Met je zonden en je fouten. Dat je eerlijk kan zeggen dat je het ook niet weet. Dat kan, omdat we met elkaar veilig zijn bij God. Hij weet van onze nood. Onze fouten. Onze zonden. Onze angst. En hij rekent ons nergens op af. Jezus heeft die nood gedragen. En is in al onze angsten
heel dichtbij. Hij houdt geen afstand. En veroordeelt niet. Want hij heeft onze straf gedragen. Onze pijn gevoeld. En onze zoektocht geleefd. Hij weet het. En wil je steunen. Ieder moment, elke fase van je leven. Hij wil harmonie. Omdat we hem en elkaar nodig hebben. Niet alleen in moeilijke momenten. Maar altijd. Dat het een basishouding wordt. Waarin we onszelf kunnen zijn. En onze fouten niet hoeven verbloemen of verdedigen. Omdat we vergeving krijgen. En niet veroordeeld worden. Niet door Jezus. Niet door onze broers en zussen. Jezus wil harmonie. We hebben elkaar nodig. Juist als we zo kwetsbaar zijn. We moeten om Karien, Henri, Sem, Thomas, David en Bram heen staan. En om al die anderen die verdrietig zijn, rouw dragen, kwetsbare mensjes zijn. Laten we voor elkaar bidden. Gebed Amen 6