Handreiking Doorgangsdepots Provincies Groningen en Drenthe

Vergelijkbare documenten
Minimum VerwerkingsStandaard (MVS) voor baggerspecie

Minimum VerwerkingsStandaard (MVS) voor baggerspecie. Technisch-inhoudelijke uitwerking

Minimum VerwerkingsStandaard (MVS) voor baggerspecie

baggerspecie van 60% en meer wordt als reinigbare

Definities. Samensteller(s): Riza. Document: Definities TJS.doc. Datum: 9 maart Versie: 2.0 Definitief

sectorplan Ernstig verontreinigde grond

Handreiking waterbodemkwaliteitskaart Delfland

Baggerprogramma Noord-Hollandse vaarwegen

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Implementatie en uitvoering Minimum VerwerkingsStandaard (MVS)

ecycling Recycling Project Baggeren toevoerwateren boezemgemaal Katwijk

ADVIES VOOR DE M.E.R.-BEOORDELING OVER DE PRODUCTIE VAN PRIMAIR ALUMINIUM BIJ ALUMINIUM DELFZIJL 28 MEI 2001 INHOUDSOPGAVE

Figuur 1 Reductie van de massa te storten specie als functie van het uitgangszandgehalte en resterend zandgehalte.

O M G E V I N G S V E R G U N N I N G (ONTWERP)

Ontwerpbesluit inzake de Wet verontreiniging oppervlaktewateren

Sectorplan 22 Ernstig verontreinigde grond

Veelgestelde vragen schouw buitengewoon onderhoud

Matrix toekomst grondbank, 26 mei 2016

Aanmeldnotitie Besluit Mer

Algemene voorwaarden behorende bij de omgevingsvergunning voor de activiteit slopen.

Tijdelijke opslag van 1 partij grond op 1 locatie

Gemeente ř Bergen op Zoom

1 Inleiding. 2 Beschikking. Gemeente Montfoort t.a.v. de heer J. Dronkert Postbus ZG MONTFOORT. Geachte heer Dronkert,

Gezien het advies van de Provinciale adviescommissie leefomgevingskwaliteit d.d. 8 juni 2009;

M3> -H. Samenvatting vergunningsaanvragen. Grondreinigingsinrichting en TOP VEENDAM. 25 januari /129 ARCADIS HEIDEMIJ REALISATIE

I. BESLISSING. I.A. Algemeen

Datum 20 november 2009 Betreft Voortgang dossier zandwinputtenvoortgang dossier zandwinputten. Geachte Voorzitter,

Bouwplan voor het realiseren van een werktuigenberging

Omgaan met vrijkomende grond. Notitie. Gemeente Heumen

Uitvoeringskader baggerspecie Provincie Utrecht

Toepassen gebiedsgerichte grondwaterbescherming voor bestemmingsplan locatie Hongerdijk 16 te Bruchterveld

1 Inleiding. Aan: Gemeente Nieuwegein T.a.v. de heer B.P. Asselt Postbus AA Nieuwegein. Geachte heer Asselt,

Zandwinputten. Baggernet Thema-ochtend over Zandwinputten. Een overzicht. Afdelingsoverleg Bodem & Water 22 juni John Maaskant.

2. Het Bouwstoffenbesluit bodem- en oppervlaktewaterenbescherming

Ruimtelijke onderbouwing

Milieuneutrale wijziging van de (werking van de) inrichting (Wabo art 2.1 lid 1 onder e en art 3.10 lid 3)

AANVRAAGFORMULIER SLOOPVERGUNNING

djksdienst voor de ijsselmeerpolders

Mestverwerking MACE in Landhorst. Henk Jans, arts MG, MMK 3 juli 2014

Schema voor het bepalen van de meldplicht aan het LMA: voor toezichthouders, d.d. 6 juni 2016

Toelichting bij de beleidsnotitie voor bijbehorende bouwwerken Gemeente Pekela

Tijdelijke opslag en tijdelijke uitname Besluit bodemkwaliteit

SITA REMEDIATION DE TOTAALOPLOSSING VOOR BODEMSANERING, WATERZUIVERING EN GRONDREINIGING

Sectorplan 24 PCB-houdende afvalstoffen

sectorplan 27 Industrieel afvalwater

DBG bouw- en reststoffen

MILIEUBELEIDSPLAN. ONDERDEEL BODEM visiedocument. Terneuzen gaat een schone toekomst tegemoet Koning Willem III

sectorplan 8 Afval van verlichting

OMGEVINGSVERGUNNING BEPERKTE MILIEUTOETS

Euralcodes van het verwerkingsproces van luierafval middels een thermische drukhydrolyse installatie

Vragen ingevolge artikel 44 reglement van orde aan het College van Gedeputeerde Staten door het statenlid Leen Harpe van de fractie GroenLinks

ALGEMENE REGELS WATERKWANTITEIT KEUR WATERSCHAP HUNZE EN AA S 2014 Onderdeel 1 STEIGER pagina 1 van 5

Wet belastingen op milieugrondslag

Sectorplan 4 Afval van onderhoud van openbare ruimten

Voorlichtingsbijeenkomst Regionaal bodembeleid Voorne-Putten

de bodemkwaliteitskaart delen Leidschenveen, kenmerk , 17 juli 2003, vast te stellen en bekend te maken.

GEMEENTE HOOGEVEEN. Wijzigingsplan Buitengebied Noord, deelplan Noorderhoofddiep 16 te Nieuweroord. Vastgesteld

* * omgevingsvergunningomgevingsvergunning

DEFINITIEVE VERGUNNING. EEW Energy from Waste Delfzijl BV

tômgevingsd/msŕ jc Midden- ca Wts-t-Brabaat

stortontheffing artikel WET MILIEUBEHEER

Ruimtelijke onderbouwing

6 Bouw en exploitatie van een depot

Toepassing van zeefzand uit groenafval.

Gemeente. Schijndel. Beleidsnotitie indieningsvereisten. Voor aanvragen omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 2.12, lid 1, onder a.

Raadpleegdocument Waterbodems

ONTWERP-PROJECTPLAN WATERWET ex art. 5.4 Waterwet

2. DOELSTELLING PROTOCOL GRONDVERZET

Aan: Gemeente Utrecht Dienst Stadsontwikkeling afdeling Milieu & Duurzaamheid T.a.v. de heer J. Van Grunsven Postbus RJ Utrecht

Ruimtelijke Onderbouwing. t.b.v. het realiseren van twee lichtmasten, Flevostraat 251 Purmerend (Sportcomplex De Munnik)

Handreiking Relevante regelgeving bij de toepassing van groenafval

Bijlage 3b Aanwijzing van categorieën van gevallen, beperkingen en

Toelichting 1 Inleiding 2 Beleidskader 3 Beoordeling

Cursus BKK Milieuadviesdienst 1

Biologisch baggeren van veenkoloniale waterpartijen met Krabbenscheer en Groene glazenmaker

Acceptatie- en verwerkingbeleid

Raadsvoorstel 25 juni 2015 AB RV

Nota bodembeheer provinciebrede samenwerking bodembeleid Flevoland

Omgevingsvergunning. De omgevingsvergunning wordt verleend onder de bepaling dat de gewaarmerkte stukken en bijlagen deel uitmaken van de vergunning.

Afvalverbrandingsinstallatie SITA ReEnergy Roosendaal BV te Roosendaal

MELDINGENFORMULIER NADER ONDERZOEK EN/OF SANERINGSPLAN

Vormvrije m.e.r.-beoordeling Landgoed Hydepark, Doorn, gemeente Utrechtse Heuvelrug

RUIMTELIJKE ONDERBOUWING Schalkwijkseweg 22

Besluit op grond van de wet verontreiniging oppervlaktewateren

D. Participatie. Gubbels Beheer Postbus ZG HELVOIRT tel: fax: CO2-prestatieladder

2 3 FEB, Rijkswaterstaat Ministerie van Infrastructuur en Milieu

Regelgeving effluent en restmateriaal uit biobedden. H.A.E. de Werd

2. De leden hebben de vraag of alles gedaan mag worden met koud-geïmmobiliseerde grond. Zo nee, welke beperkingen zitten hier aan?

Autoriteit Nucleaire Veiligheid en Stralingsbescherming

Nieuwe IPPC-installaties vanaf januari 2013

VOORSCHRIFTEN. behorende bij de veranderingsvergunning Wm

Aanpassing en aanvulling n.a.v. bespreking in de Raadscommissie Mens en Samenleving van 20 september 2012

tot wijziging van het Besluit stortplaatsen en stortverboden afvalstoffen (stortverbod koud-immobiliseerbare grond)

Bijlage 1. Lijst met afkortingen en begrippen

GEDEPUTEERDE STATEN DER PROVINCIE GRONINGEN

UITGANGSPUNTEN EN RANDVOORWAARDEN Voor de (basis) exploitatiebegroting zijn de onderstaande uitgangspunten en randvoorwaarden aangehouden.

Besluit van. tot intrekking Asbestbesluit milieubeheer

Figuur 1 Zuiveringsinstallatie

Meldingsformulier A Wet bodembescherming

Thematische herziening archeologie

Transcriptie:

Handreiking Doorgangsdepots Provincies Groningen en Drenthe versie 2.0 juli 2006

Handreiking Doorgangsdepots Provincies Groningen en Drenthe In opdracht van: Werkgroep Water 2000+ Provincie Groningen Provincie Drenthe

Handreiking doorgangsdepots Groningen en Drenthe, Inhoud Inhoud INHOUD... 1 1. ALGEMEEN... 3 1.1 INLEIDING... 3 1.2 DOEL... 4 1.3 AFBAKENING... 4 1.4 LEESWIJZER... 4 2. AFWEGING VERWERKINGSMOGELIJKHEDEN... 7 2.1 ALGEMEEN... 7 2.2 INVENTARISATIE VRIJKOMENDE SPECIE... 8 2.3 TYPE DOORGANGSDEPOTS... 10 2.4 FACTOREN VAN INVLOED... 11 2.5 KOSTEN-BATENANALYSE... 13 3. TYPE DEPOT... 15 3.1 ALGEMEEN... 15 3.2 BEHANDELINGSTECHNIEKEN OP DEPOT... 15 3.3 DIMENSIONERING... 17 4. LOCATIEKEUZE... 19 5. ONTWERP... 23 5.1 ALGEMEEN... 23 5.2 TECHNISCHE ONTWERP... 23 5.3 ONTWERP VOOR DE VERGUNNINGAANVRAAG... 24 6. RUIMTELIJKE ORDENINGPROCEDURE... 27 6.1 ALGEMEEN... 27 6.2 ARTIKEL 17-PROCEDURE... 28 6.3 ARTIKEL 19-PROCEDURE... 28 7. VERGUNNINGPROCEDURE... 31 7.1 ALGEMEEN... 31 7.2 FASERING VERGUNNINGEN, ONTHEFFINGEN EN MELDINGEN... 32 7.3 WM-VERGUNNING... 34 7.3.1 Algemeen... 34 7.3.2 Inhoud Wm-vergunningaanvraag... 36 7.4 WVO-VERGUNNING... 39 7.4.1 Algemeen... 39 7.4.2 Inhoud Wvo-vergunningaanvraag... 40 7.5 OVERIGE VERGUNNINGEN, MELDINGEN EN ONTHEFFINGEN... 40 8. AANLEG, EXPLOITATIE EN ONTMANTELING... 47 8.1 AANLEG... 47 8.2 EXPLOITATIE... 47 8.3. ONTMANTELING... 51 9. COMMUNICATIE... 53 9.1 ALGEMEEN... 53 9.2 COMMUNICATIE MET BEVOEGD GEZAG... 53 9.3 COMMUNICATIE MET BELANGHEBBENDEN... 54 AFKORTINGEN... 57 1

Handreiking doorgangsdepots Groningen en Drenthe, Inhoud WOORDENLIJST... 59 LITERATUUR... 61 ADRESSEN... 65 INTERNETADRESSEN... 71 INDEX... 73 BIJLAGEN... 77 1. SCHEMA VOOR DE AANLEG VAN EEN DOORGANGSDEPOT... 79 2. SCHEMA S ARTIKEL 17- EN 19-PROCEDURE WRO... 83 3. DOELGROEPENLIJST COMMUNICATIE... 85 4. CHECKLIST COMMUNICATIESTRATEGIE BELANGHEBBENDEN... 85 5. BESCHERMDE GEBIEDEN PROVINCIE DRENTHE... 85 6. BESCHERMDE GEBIEDEN PROVINCIE GRONINGEN... 85 2

Handreiking doorgangsdepots Groningen en Drenthe, hoofdstuk 1. Algemeen 1. Algemeen 1.1 Inleiding In de afgelopen jaren zijn waterschappen en gemeenten steeds meer geconfronteerd met een achterstand in baggerwerk. Dit geldt zowel voor onderhoudsbaggerwerkzaamheden als voor saneringen. De oorzaken van het oplopen van die achterstand zijn divers. Een heel belangrijke reden is dat steeds meer inzicht is verkregen in de verontreinigingsgraad van baggerspecie en het inzicht dat deze baggerspecie (milieukundige) risico s kan opleveren bij toepassing op of in de bodem. Regelgeving rond baggeren en omgaan met licht of zwaar verontreinigde baggerspecie is daarom, in de loop van de jaren aanzienlijk aangescherpt waardoor enerzijds de proceduretijd om baggerwerken uit te voeren fors is toegenomen en anderzijds de kosten van baggerwerk zijn gestegen. Beide factoren versterken elkaar en hebben geresulteerd in de huidige achterstand. In de 4 e Nota Waterhuishouding [1] wordt dit onderkend en is een actiepunt opgenomen om een 10-jarenscenario op te stellen waarmee het baggerprobleem kan worden aangepakt. Na het opstellen van het Basisdocument Tienjarenscenario Waterbodems [2] waarin de huidige toestand wordt beschreven en eerste oplossingsrichtingen worden gepresenteerd is de uitvoering van het 10-jarenscenario vooral gebaat met goede uitvoeringsplannen en samenhangende programmering. Hierin is voorzien met de instelling van permanente regionale platforms voor overleg, communicatie en informatievoorziening. De conclusie van de eerste fase van het Tienjarenscenario is dat in de provincie Groningen de komende 10 jaar 12 miljoen m 3 specie vrij zal komen. Ongeveer veertig procent, 5 miljoen m 3, daarvan kan worden verspreid. De rest, 7 miljoen m 3 dient te worden hergebruikt of gestort. In de provincie Drenthe geldt dat 4,5 miljoen m 3 specie vrij zal komen in het kader van het Tienjarenscenario. Vastgesteld is in het Basisdocument dat er een probleem is aan de afzet kant van baggerspecie, voor 1,5 miljoen m 3 is er nog geen bestemming/oplossing. Het gebrek aan afzet mogelijkheden is één van de problemen die in de tweede fase van het Tienjarenscenario worden aangepakt. Onderdeel daarvan is het stimuleren van het gebruik van doorgangsdepots. Doorgangsdepots zijn voornamelijk nodig voor het ontwateren van specie, maar er kunnen ook andere behandelingen uitgevoerd worden. Het behandelen kan tot doel hebben de specie geschikt te maken voor hergebruik of te ontwateren voor definitieve stort. Om te voorkomen dat het baggerproces vertraging oploopt door een gebrek aan depotruimte voor het behandelen van baggerspecie, dient vroegtijdig begonnen te worden met de oprichting van doorgangsdepots, aangezien de procedure en de aanleg veel tijd vergen. Communicatie (9) 3 Ruimtelijke ordeningprocedure (6) Afweging verwerkingsmogelijkheden (2) Type depot (3) Locatie keuze (4) Ontwerp (5) Vergunningprocedure (7) Aanleg (8) Exploitatie (8) Ontmanteling (8)

Handreiking doorgangsdepots Groningen en Drenthe, hoofdstuk 1. Algemeen Om de aanleg en het gebruik van doorgangsdepots te stimuleren is, in het kader van het Tienjarenscenario besloten deze handreiking op te stellen voor de initiatiefnemers en het bevoegd gezag. Voor beide provincies zijn in eerste instantie in 2003 separate handreikingen opgesteld. ( Handreiking doorgangsdepots provincie Groningen, november 2003 en Handreiking doorgangsdepots provincie Drenthe, januari 2003). Door de werkgroep Water 2000+ is in 2006 besloten deze handreikingen samen te voegen tot één integrale versie. Tevens zijn in onderhavige versie de wijzigingen in relevant beleid, die sinds 2003 zijn ingevoerd, opgenomen. Het betreft met name wijzigingen in de Wet milieubeheer ten aanzien van het Inrichtingen- en vergunningenbesluit en luchtkwaliteit (hoofdstuk 7). Daarnaast zijn de wijzigingen die hebben plaatsgevonden in de natuurwetgeving (hoofdstuk 7) en het afvalstoffenbeleid (hoofdstuk 8) opgenomen en zijn de literatuur- en (internet)adressenlijsten geactualiseerd. 1.2 Doel De doelstelling van deze handreiking is tweeledig: Het voor initiatiefnemers duidelijk maken wanneer het voordelig is een doorgangsdepot aan te leggen, welk type doorgangsdepot van toepassing is en welke stappen moeten worden ondernomen voor de aanleg en het beheer van een doorgangsdepot. Het zorgen voor eenduidigheid in de eisen aan vergunningaanvragen en in de vergunningvoorschriften voor doorgangsdepots en het mogelijk maken van een vlottere afhandeling van de vergunningprocedure. 1.3 Afbakening In deze handreiking worden alleen doorgangsdepots behandeld. Er wordt geen aandacht besteed aan depots voor definitief storten. Daarnaast zullen de merprocedure en milieuverzekeringen voor depots niet worden behandeld. Wanneer een mer-procedure verplicht is, wordt aangegeven. Deze handreiking behandelt de aanleg van doorgangsdepots. Dit zijn zowel (semi) permanente doorgangsdepots voor de behandeling van verschillende partijen specie als projectgebonden doorgangsdepots voor de behandeling van specie afkomstig van één specifiek project. De handreiking beperkt zich tot doorgangsdepots voor de behandeling van klasse 0, 1, 2, 3 en 4 baggerspecie en zal niet ingaan op depots voor specie vallende onder gevaarlijk afval (volgens Eural). Het gehele traject wordt doorlopen vanaf de afweging van de verwerkingsmogelijkheden tot de ontmanteling van het doorgangsdepot. Hierbij worden twee sporen belicht. Ten eerste de praktische kant: wanneer is een doorgangsdepot een aantrekkelijke optie, hoe wordt het ontworpen, aangelegd en beheerd. Ten tweede de procedurele kant: welke vergunningen zijn nodig, hoe moet de procedure worden doorlopen en welke eisen stelt het bevoegd gezag. 1.4 Leeswijzer De hoofdstukken in deze handreiking staan op volgorde van de procedure voor het aanleggen van een doorgangsdepot zoals weer gegeven in bijlage 1 en onderaan iedere rechter pagina van de handreiking. Bijlage 1 is uitklapbaar en kan daardoor tijdens het lezen van het stuk geraadpleegd worden. Het hoofdstuk waarin men zich bevindt is in het figuur onderaan de rechterpagina dik en in het rood omlijnd. De nummers in het schema verwijzen naar de hoofdstukken in de handreiking. Alleen de communicatie, hoofdstuk 9, kan bij iedere stap naar voren komen, daarom is in ieder hoofdstuk een tekstblok opgenomen met de mogelijkheden voor communicatie in die fase. Ieder hoofdstuk bevat een beschrijving van hetgeen in die fase moet gebeuren. Aanbevelingen en ervaringen zijn opgenomen in een tekstblok. De literatuurverwijzingen zijn aangegeven tussen haakjes [ ]. 4

Handreiking doorgangsdepots Groningen en Drenthe, hoofdstuk 1. Algemeen Hoofdstuk 2 bevat de verschillende mogelijkheden voor de verwerking van baggerspecie en de afweging of een doorgangsdepot de juiste optie is. Met dit hoofdstuk kan een keuze worden gemaakt tussen een doorgangsdepot en de alternatieven aan de hand van de mogelijkheden en onmogelijkheden van doorgangsdepots, de factoren die van invloed zijn en de kosten-batenanalyse. In hoofdstuk 3 wordt de dimensionering en de invulling van het depot behandeld, waaronder de behandelingstechnieken. Er wordt beschreven welke technieken er toegepast kunnen worden en hoe de benodigde capaciteit van een doorgangsdepot en het daaraan gekoppelde benodigde oppervlak kan worden bepaald. Hoofdstuk 4 geeft aan hoe een locatie voor het depot gevonden kan worden. Hier wordt aangegeven waarop gelet moet worden bij het zoeken naar een locatie. Wat in het ontwerp van het depot dient te worden opgenomen staat in hoofdstuk 5. Hierbij worden twee soorten ontwerpen onderscheiden: het ontwerp ter informatie van het bevoegd gezag voor de vergunningprocedures en een technisch ontwerp voor de daadwerkelijke aanleg van het depot. Deze twee ontwerpen kunnen hetzelfde zijn. Hoofdstuk 6 behandelt de eisen die voortkomen uit de Wet op de Ruimtelijke Ordening (Wro). Hierbij zijn er vier mogelijkheden: (1) het doorgangsdepot past binnen de huidige bestemming, (2) er wordt een Wro-procedure artikel 17 doorlopen voor een tijdelijke vrijstelling, (3) er wordt een Wro-procedure artikel 19 doorlopen voor een vrijstelling voor een langere periode met als uiteindelijk doel een bestemmingsplanwijziging of (4) er kan een bestemmingsplanwijziging worden uitgevoerd. Hoofdstuk 7 gaat over de benodigde vergunningen, ontheffingen en meldingen en de daaraan verbonden procedures. Hierin komen voornamelijk de twee belangrijkste vergunningen naar voren: de Wm- en de Wvo-vergunning. Maar ook alle andere mogelijk vereiste vergunningen, ontheffingen en meldingen voor een doorgangsdepot. In hoofdstuk 8 worden drie fases beschreven: de aanleg van het doorgangsdepot, de exploitatie en de ontmanteling van het doorgangsdepot. Hoofdstuk 9 bevat informatie over de communicatie die bij doorgangsdepots van groot belang kan zijn. Het gaat om de communicatie met het bevoegd gezag en met belanghebbenden (omwonenden en andere betrokkenen). Communicatie (9) 5 Ruimtelijke ordeningprocedure (6) Afweging verwerkingsmogelijkheden (2) Type depot (3) Locatie keuze (4) Ontwerp (5) Vergunningprocedure (7) Aanleg (8) Exploitatie (8) Ontmanteling (8)

Handreiking doorgangsdepots Groningen en Drenthe, hoofdstuk 2. Afweging verwerkingsmogelijkheden 2. Afweging verwerkingsmogelijkheden 2.1 Algemeen Om vast te stellen of een doorgangsdepot een kosten- en milieueffectieve oplossing is voor de verwerking van baggerspecie is het nodig een afweging te maken van verschillende verwerkingsmogelijkheden. Bij de afweging is het wenselijk de gehele baggerketen in ogenschouw te nemen. Van verwijdering, mogelijk via behandeling tot stort of hergebruik. De verschillende trajecten en bestemming kunnen bekeken en gewogen worden. Uit deze afweging komt naar voren of een doorgangsdepot nodig is. Dit hoofdstuk geeft een aantal elementen dien meespelen in de afweging of een depot een goede optie is voor de verwijdering van baggerspecie. Een goede afweging kan worden gemaakt als er een duidelijk beeld is van de vrijkomende baggerspecie. Van belang zijn de hoeveelheid en de kwaliteit van de specie, het tijdsbestek waarin de specie vrijkomt en wat de uiteindelijke bestemming van de specie wordt. Dit wordt behandeld in paragraaf 2.2. Voor een geheel beheersgebied of voor een gemeente is of wordt deze inventarisatie gedaan in het kader van de baggerplannen. Daarbij zal in algemene zin ook de behoefte aan depots worden nagegaan. Specifiek zal per baggerproject een nadere afweging worden gemaakt of een doorgangsdepot nodig is. Op basis van de inventarisatie kan er een keuze voor het type depot worden gemaakt. De verschillende soorten depots worden beschreven in paragraaf 2.3. Als er een keuze voor een depot is gemaakt moeten de factoren van invloed afgewogen worden om te bezien of een eigen doorgangsdepot aantrekkelijk is. Dit wordt behandeld in paragraaf 2.4. Tot slot is een kostenbatenanalyse nodig om na te gaan of de aanleg van een doorgangsdepot ook financieel aantrekkelijk is. Zie hiervoor paragraaf 2.5. Communicatie In dit stadium kan er een communicatieplan voor de belanghebbenden worden opgesteld, zie daarvoor hoofdstuk 9. Als er geen sprake is van een open planproces is in dit stadium overleg met belanghebbenden, bevoegd gezag inzake de Wet op de ruimtelijke ordening (Wro) en Wet milieubeheer (Wm)/Wet verontreiniging oppervlaktewateren (Wvo) voorbarig. Eerst moet nog vastgesteld worden of een depot wel het juiste alternatief is. Het bevoegd gezag kan wel geraadpleegd worden bij het afwegen van de alternatieven, om de mogelijkheden te beoordelen. Zie voor contact met bevoegd gezag paragraaf 9.2. In een open of interactief planproces kan er in dit stadium al overleg plaatsvinden met het bevoegd gezag en de belanghebbenden (omwonenden en andere betrokkenen). In paragraaf 9.1 wordt besproken wat de voor- en nadelen zijn van een open planproces. Dit proces kan ook in een later stadium worden gestart, bij de invulling van het depot (hoofdstuk 3), bij de locatiekeuze (hoofdstuk 4) of bij de ontwerpfase (hoofdstuk 5). Communicatie (9) 7 Ruimtelijke ordeningprocedure (6) Afweging verwerkingsmogelijkheden (2) Type depot (3) Locatie keuze (4) Ontwerp (5) Vergunningprocedure (7) Aanleg (8) Exploitatie (8) Ontmanteling (8)

Handreiking doorgangsdepots Groningen en Drenthe, hoofdstuk 2. Afweging verwerkingsmogelijkheden 2.2 Inventarisatie vrijkomende specie Voor een goede afweging is een beeld nodig van de vrijkomende baggerspecie. Om dit beeld te krijgen is een aantal gegevens van de vrijkomende baggerspecie nodig: de kwantiteit, de kwaliteit, het zandpercentage, de civiel technische kwaliteit, de locatie waar de specie vrijkomt, het jaar waarin de specie vrijkomt en de bestemming van de specie. Aan de hand van de bestemming kan ingeschat worden voor welke specie een doorgangsdepot nodig of aantrekkelijk is, dit wordt hieronder behandeld. Het overzicht maakt het mogelijk een keuze te maken voor type depot. Zie paragraaf 2.3. Verwerkingsmogelijkheden Voor baggerspecie bestaan verschillende verwerkingsmogelijkheden. In figuur 2.2.1 staan de verwerkingmogelijkheden schematisch weergegeven. Hieronder worden zij besproken: 1. Verspreiden op land of in oppervlaktewater van klasse 0, 1, 2 (NW4 [1]). Dit is mogelijk in het kader van het Besluit vrijstellingen stortverbod buiten inrichtingen [5] en het Besluit wijziging van het inrichtingen- en vergunningenbesluit milieubeheer in verband met het in oppervlaktewateren op of in de bodem brengen van schone tot matig verontreinigde onderhoudsspecie [6]. Voor baggerspecie vormt dit de belangrijkste en meest gebruikte bestemming. Klasse 0 mag zonder beperkingen worden verspreid. Klasse 1 specie mag alleen worden verspreid op percelen die direct aan het oppervlaktewater grenzen. Onderhoudsspecie met een klasse 2 kwaliteit mag worden verspreid over een breedte van maximaal 20 meter langs de watergang. Hierbij mag ook in de lengterichting worden geschoven. Op basis van de Circulaire Onderhoudsbaggerspecie [7] mag ongerijpte baggerspecie ook worden verspreid buiten de 20-meter grens. Hierbij dient het regime van de Vrijstellingsregeling grondverzet [8] te worden gevolgd. Het gaat daarbij om het toepassen conform het stand still principe, op basis van door de gemeente vastgestelde bodemkwaliteitskaarten met bijbehorende bodembeheerplannen. Daarbij mag alleen grond worden toegepast die tenminste vergelijkbaar van kwaliteit is als de onderliggende bodem. 2. Hergebruik zonder behandeling van schone, categorie 1 en 2 grond (Bsb). Mogelijk in het kader van het Bouwstoffenbesluit (Bsb) [9] en de Vrijstellingsregeling grondverzet [8]. 3. Hergebruik na behandeling (categorie 1, categorie 2 en niet toepasbare specie (Bsb)). Behandelen biedt de mogelijkheid verontreinigde specie geschikt te maken voor hergebruik. De voornaamste methoden zijn landfarming/rijping en zandscheiding. Bij landfarming/rijping zorgen micro-organismen voor een reductie van organische verontreinigingen zoals PAK s en minerale olie. Bij zandscheiding wordt het verontreinigde slibdeel gescheiden van het schonere zanddeel. Het slibdeel kan worden bewerkt of gestort, het zanddeel hergebruikt. Voor baggerspecie met een zandgehalte groter of gelijk aan 60% geldt, conform de Minimum VerwerkingsStandaard (MVS), een stortverbod. Deze specie dient verwerkt te worden door middel van een behandeling in een eenvoudige zandscheidingsinstallatie (sedimentatiebekken of mechanische zandscheiding) of een andere bewerkingstechniek. 8

Handreiking doorgangsdepots Groningen en Drenthe, hoofdstuk 2. Afweging verwerkingsmogelijkheden Storten van baggerspecie met een zandgehalte van groter of gelijk aan 60% is alleen toegestaan als aangetoond kan worden dat bij toepassing van een eenvoudige zandscheidingstechniek geen product kan of mag worden afgescheiden dat onder de criteria van het Bouwstoffenbesluit [9] kan worden toegepast. Het is soms nodig specie te behandelen om de civieltechnische eigenschappen te verbeteren voor hergebruik. 4. Definitieve stort (afhankelijk van samenstelling, vooral klasse 3, 4, gevaarlijk afval (Eural)). Voor het verspreiden (1) op land of in oppervlaktewater is geen doorgangsdepot nodig, hierbij wordt de baggerspecie nat toegepast. Voor hergebruik (2) is een depot nodig voor het drogen en het bemonsteren van de baggerspecie. Nat hergebruiken in het kader van het Bouwstoffenbesluit [9] is toegestaan, maar daarvan zijn de mogelijkheden erg beperkt. Een voordeel bij het drogen voor hergebruik is dat er in veel gevallen ook een kwaliteitsverbetering optreedt (landfarming/rijping). Het behandelen (3) van specie vindt over het algemeen plaats op een (tijdelijk) doorgangsdepot. In hoofdstuk 3 worden de verschillende behandelingsmethoden beschreven. Een doorgangsdepot is niet bestemd voor het definitief storten (4) van specie, in sommige gevallen is een voorbewerking van de baggerspecie nodig alvorens deze gestort kan worden. Bijvoorbeeld als alleen gedroogde specie mag worden gestort of als eerst de zandfractie dient te worden verwijderd (zandscheiding). In die gevallen is een doorgangsdepot nodig. Met het oog op de stortkosten, als deze per m 3 of per ton worden bepaald, kan het aantrekkelijk worden om eerst de baggerspecie te drogen. Dit kan ook gelden voor de transportkosten (voor gedroogde specie lager dan voor natte specie). Communicatie (9) 9 Ruimtelijke ordeningprocedure (6) Afweging verwerkingsmogelijkheden (2) Type depot (3) Locatie keuze (4) Ontwerp (5) Vergunningprocedure (7) Aanleg (8) Exploitatie (8) Ontmanteling (8)

Handreiking doorgangsdepots Groningen en Drenthe, hoofdstuk 2. Afweging verwerkingsmogelijkheden Indeling NW4 Klasse 0 Klasse 1 Klasse 2 Klasse 3 Klasse 4 Verspreiden Indien niet mogelijk Doorgangsdepot, eventueel behandeling Toetsing aan Bsb Schone grond Cat. 1 bouwstof Cat. 2 bouwstof Niet toepasbaar Stort In het geval van klasse 3 en 4 specie kan er ook voor gekozen worden direct te storten. Dit geldt ook voor specie die na indroging en eventuele behandeling niet voldoet aan de eisen van het bouwstoffenbesluit of om civieltechnische redenen niet herbruikbaar is. Figuur 2.2.1: schema verwerking baggerspecie Samenvattend is een doorgangsdepot nodig voor: 1. Hergebruikspecie (schone grond, categorie 1, 2 (Bsb)); 2. Hergebruikspecie die behandeld kan of moet worden (zie voor de mogelijkheden van behandeling hoofdstuk 3); 3. Definitief te storten specie die eerst dient te worden ontwaterd. 4. Baggerspecie waarvoor tijdelijk geen stortruimte beschikbaar is, of die niet direct kan worden hergebruikt. 2.3 Type doorgangsdepots Afhankelijk van de kwaliteit van de vrijkomende specie kan er een keuze worden gemaakt met betrekking tot het type depot dat het meest geschikt is. In deze paragraaf worden de verschillende typen behandeld. Projectgebonden depots Een projectgebonden depot is een depot dat voor één project is bestemd. Meestal heeft een dergelijk depot een korte levensduur (1-3 jaar). Het voordeel van een korte levensduur is dat als het doorgangsdepot niet in overeenstemming is met het bestemmingsplan, vrijstelling kan worden verkregen door middel van een procedure ingevolge artikel 17 van de Wet op de ruimtelijke ordening Wro (maximaal voor 5 jaar). Voor de gevallen dat een projectgebonden doorgangsdepot langer dan 5 jaar instant moet blijven kan overwogen worden een permanent doorgangsdepot te creëren en daarvoor een bestemmingsplanwijziging in gang te zetten. Niet-projectgebonden doorgangsdepots Niet-projectgebonden doorgangsdepots zijn bestemd voor meerdere projecten en worden vaak aangelegd voor langere perioden (5+ jaar). Hierbij is een procedure ingevolge artikel 19 van de Wet op de ruimtelijke ordening (Wro) of een bestemmingsplan wijziging nodig. 10

Handreiking doorgangsdepots Groningen en Drenthe, hoofdstuk 2. Afweging verwerkingsmogelijkheden Doorgangsdepot voor natte of droge specie Bij het nat inbrengen van specie in een doorgangsdepot (transport van de baggerspecie via een persleiding) is er extra oppervlak nodig voor het bezinken van de specie en is er sprake van meer lozingswater (paragraaf 7.4). Bij het droog inbrengen van specie (via as of water) is er geen oppervlak nodig voor het bezinken van de specie en hoeft er minder water geloosd te worden. Behandeling op depot Naast het ontwateren zijn er nog andere behandelingstechnieken toe te passen op een depot. Afhankelijk van de kwaliteit en de samenstelling van de specie kan er gekozen worden voor een bepaalde behandelingstechniek. Met gebruik van behandelingstechnieken moet rekening worden gehouden in het ontwerp en in de vergunningaanvragen. In paragraaf 3.2 staat een omschrijving van de behandelingstechnieken en de mogelijkheden ervan. Bij de keuze voor een behandelingstechniek moet rekening gehouden worden met de geluidsoverlast die de behandeling veroorzaakt. Combinatie met opslag andere afvalstoffen In een doorgangsdepot kan naast opslag en bewerking van baggerspecie ook opslag van andere afvalstoffen plaatsvinden. Bijvoorbeeld de opslag van maaisel, puin, verontreinigde grond of asbest. Het opslaan van deze andere afvalstoffen is een vergunningplichtige activiteit voor zover het voldoet aan de omschrijving van categorie 28.1 onder a, sub 2 van het Inrichtingen- en vergunningenbesluit (IVB): "het opslaan van bedrijfsafvalstoffen met een capaciteit van 5 m 3 of meer". De vergunningverlenende bevoegdheid berust ten aanzien hiervan bij de gemeente, tenzij de bevoegdheid reeds op grond van een andere activiteit (bijvoorbeeld opslag en bewerking van verontreinigde baggerspecie met een capaciteit > 10.000 m 3 ) bij de provincie berust. Indien het gaat om het opslaan van 50 m 3 of meer van buiten de inrichting afkomstige afvalstoffen anders dan baggerspecie, is altijd de provincie hiervoor bevoegd gezag (categorie 28.4, onder a, sub 6 van het IVB). Indien het opslaan van andere afvalstoffen in de vergunningaanvraag is opgenomen en hiervoor door het bevoegd gezag vergunning is verleend, beschikt de exploitant van het doorgangsdepot derhalve ook over een opslagfaciliteit voor deze andere afvalstoffen. Het is aan te bevelen deze opslagfaciliteit voor andere afvalstoffen te overwegen en aan te vragen, ook indien de vergunningaanvrager op het moment van indiening van de aanvraag nog niet exact weet of hij daadwerkelijk van deze opslagfaciliteit gebruik zal gaan maken. 2.4 Factoren van invloed Deze paragraaf bevat een factoren die van invloed zijn op het wel of niet kosten- en milieueffectief zijn van de aanleg van een doorgangsdepot. Bij de afweging is het aan te bevelen rekening te houden met de volgende factoren: Hoeveelheden vrijkomende specie Bij kleine hoeveelheden specie is het niet aantrekkelijk een doorgangsdepot aan te leggen. Dit zal naar voren komen uit de kosten-batenanalyse (paragraaf 2.5). Communicatie (9) 11 Ruimtelijke ordeningprocedure (6) Afweging verwerkingsmogelijkheden (2) Type depot (3) Locatie keuze (4) Ontwerp (5) Vergunningprocedure (7) Aanleg (8) Exploitatie (8) Ontmanteling (8)

Handreiking doorgangsdepots Groningen en Drenthe, hoofdstuk 2. Afweging verwerkingsmogelijkheden Alternatieven Als er een doorgangsdepot in de omgeving is waarvan gebruik kan worden gemaakt voor het indrogen of behandelen van de specie kan dat als alternatief meegenomen worden in de kosten-batenanalyse (paragraaf 2.5). Ook de mogelijkheden voor direct storten kunnen worden verkend. Op specie met een zandgehalte van groter of gelijk aan 60% rust een stortverbod. Deze specie dient verwerkt te worden door middel van een behandeling in een eenvoudige zandscheidingsinstallatie (sedimentatiebekken of mechanische zandscheiding) of een andere verwerkingstechniek. Daarnaast kan voor te storten specie berekend worden wat het direct storten kost en wat het storten na indrogen of behandelen kost. Hierbij is de eenheid voor het verrekenen van de stortkosten van belang (per ton droge stof, of per m 3 of ton natte baggerspecie). Toepasbaarheid van het eindproduct Als het doel van het doorgangsdepot het hergebruik van de specie is, zal vooraf moeten worden nagegaan of er voldoende bestemmingen zijn. Ideaal is om van te voren de afzet te regelen. Mocht achteraf blijken dat er te weinig bestemmingen zijn dan zal een deel van de specie alsnog moeten worden gestort wat onnodige kosten met zich meebrengt. Transportafstanden Het spreekt voor zich dat korte transportafstanden financieel aantrekkelijk zijn. Dit is van belang bij de afweging om gebruik te maken van een bestaand doorgangsdepot, een definitieve stortplaats of het aanleggen van een nieuw doorgangsdepot. Bereikbaarheid en transportmiddelen Transport via persleidingen of over water is, afhankelijk van de hoeveelheden, relatief goedkoop t.o.v. transport per as, maar is niet altijd mogelijk. Proceduretijd Het opstellen van een ontvankelijke vergunningaanvraag en het doorlopen van de vergunningprocedure voor de aanleg van een depot kan veel tijd in beslag nemen. Als duidelijk te voorzien is dat een depot voor baggerspecie kort in werking zal zijn (6 maanden of minder) kan bij bevoegd gezag worden nagegaan of in dat geval een tijdelijke oplossing mogelijk is, anders zal gezocht moeten worden naar alternatieven. Bestuurlijk draagvlak Houdt rekening met de wensen van het lokale bestuur voor het baggeren van wateren in beheer bij de gemeenten. Met het aanleggen van doorgangsdepots kan gezocht worden naar een voor beide partijen voordelige oplossing. Bijvoorbeeld door het openstellen van het depot voor gemeentelijke specie. Omgevingsfactoren De mogelijkheden om een doorgangsdepot aan te leggen in stedelijk gebied zijn beperkt vanwege hinder, ruimte gebrek en een gebrek aan transport mogelijkheden. Transport routes door dorp of stad veroorzaken veel overlast. Ook is het in bepaalde gebieden niet mogelijk een doorgangsdepot aan te leggen met het oog op de Natuurbeschermingswet 1998 (Nw 98) of de Flora- en faunawet (Ffw) (hoofdstuk 7). Op het vinden van een locatie wordt verder ingegaan in hoofdstuk 4. 12

Handreiking doorgangsdepots Groningen en Drenthe, hoofdstuk 2. Afweging verwerkingsmogelijkheden 2.5 Kosten-batenanalyse Aan de hand van de beschikbare gegevens kan er een kosten-batenanalyse uitgevoerd worden waaruit duidelijk wordt of de aanleg van een depot kosteneffectiever is dan alternatieven. In deze paragraaf komen de elementen naar voren die van belang zijn voor een kosten-batenanalyse. Hoe invulling aan deze elementen is te geven is beschreven in de hoofdstukken waarnaar verwezen wordt in tabel 2.5.1. De kosten-batenanalyse is op te splitsen in de aanleg, exploitatie, uitvoeringskosten en alternatieven voor een doorgangsdepot (zie tabel 2.5.1). De kosten voor de aanleg zijn eenmalige kosten voor de aankoop van de grond, de materialen en het werk. Over deze kosten kan renteverlies worden berekend voor een vollediger beeld van de kosten. De exploitatiekosten zijn de kosten voor de huur van de grond, het beheer en de milieumonitoring. De uitvoeringskosten zijn de kosten voor het transport, de behandeling en het hergebruik of de stort van de baggerspecie. Hiervan zijn een aantal posten opgenomen die hetzelfde zijn als onder alternatieven voor de aanleg van een doorgangsdepot. Als de kosten inzichtelijk zijn gemaakt kan een vergelijking worden gemaakt tussen de kosten voor de aanleg van een doorgangsdepot en die voor alternatieven. In tabel 2.5.1 zijn de belangrijkste elementen voor de kosten-batenanalyse, en waar deze afhankelijk van zijn, gegeven: Communicatie (9) 13 Ruimtelijke ordeningprocedure (6) Afweging verwerkingsmogelijkheden (2) Type depot (3) Locatie keuze (4) Ontwerp (5) Vergunningprocedure (7) Aanleg (8) Exploitatie (8) Ontmanteling (8)

Handreiking doorgangsdepots Groningen en Drenthe, hoofdstuk 2. Afweging verwerkingsmogelijkheden Tabel 2.5.1: elementen voor een kosten-batenanalyse voor een doorgangsdepot Elementen van de Afhankelijk van kosten-batenanalyse Aanleg Grondprijs of vergoeding Oppervlakte en kosten per m 2 3, 4 Grondwerk Grootte depot 3 Grondstoffen (klei voor de aanleg van kades) Locale beschikbaarheid van grondstoffen 4 Hoofdstuk of paragraaf Geotextiel, asfalt Eisen in de vergunning 7 Bodembescherming De te behandelen specie, eisen in de 3, 7 [9 ] vergunning. Betonelementen, Laad- en losvoorzieningen, ligging depot 5 rijbaanvoorzieningen Hekwerken Afscherming depot 5 Drainage ontwatering, bescherming bodem en 5 grondwater Overigen 5 Exploitatie Huur van de locatie Locatie en huurprijs 3, 4 Bedrijfsvoering (beheerder, monitoring) Uitvoeringskosten Transportkosten Baggermethode Stortkosten Behandelingskosten Grootte depot, behandelingsmethoden 8.2 Afstand baggerwerk tot depot, van depot tot 4, 3 toepassing, van depot tot stort, hoeveelheden, type transport (per as, water of persleiding), aard van de route (snelweg, stad, platteland) Met kraan van kant of ponton, cutterzuiger Stortkosten voor ingedroogde specie Kosten voor bijvoorbeeld zandscheiding, 3 aanbrengen van beplanting voor snellere ontwatering Voor hergebruik AP04 bemonstering 8.2 [9] Bemonstering van specie Kosten of baten afzet Afzetmogelijkheden en kwaliteit gedroogde gedroogde specie specie en/of zand en andere afvalstoffen Alternatieven voor de aanleg van een doorgangsdepot Kosten voor de afzet Naar ander doorgangsdepot, definitieve stort Transportkosten Afstand van baggerwerk tot afzet mogelijkheid, type transport (per as, water of persleiding), aard van de route (snelweg, stad, platteland) Baggermethode Met kraan of cutterzuiger Literatuur Als er bij de aanleg of exploitatie gebruik wordt gemaakt van land voor tijdelijke rij- en werkstroken dat niet in bezit is van de initiatiefnemer, dient daarvoor een vergoeding te worden betaald. Om de hoogte te bepalen van de schadevergoeding kan gebruik worden gemaakt van de regelingen van bijvoorbeeld de Gasunie of LTO Nederland. Vaak zal in overleg een prijs worden vastgesteld. Kosten kunnen oplopen als de zoeklocaties voor een depot bekend worden. Voor rekenvoorbeelden zie het CIW rapport Lozingen uit tijdelijke baggerspeciedepots [12]. Of een niet-projectgebonden depot financieel aantrekkelijk is hangt van veel factoren af, maar over het algemeen kan men ervan uitgaan dat een doorgangsdepot een minimale totale capaciteit van ongeveer 2.000-3.000 m 3 moet hebben. Hierbij is de gebruiksfrequentie ook van belang. 14

Handreiking doorgangsdepots Groningen en Drenthe, hoofdstuk 3. Type depot 3. Type depot 3.1 Algemeen Voor het zoeken naar een locatie is het nodig te weten hoe groot het doorgangsdepot zal gaan worden en welke activiteiten er plaats gaan vinden. Hiervoor moet gekeken worden naar de toe te passen behandelingstechnieken (paragraaf 3.2) en de te verwachten ontwateringssnelheid (paragraaf 3.3). Communicatie In deze fase van het proces zal er over het algemeen geen communicatie plaatsvinden met bevoegd gezag en belanghebbenden (omwonenden en andere betrokkenen). Het is mogelijk het bevoegd gezag inzake de Wro te raadplegen over de invulling van het depot. Bijvoorbeeld als het gaat om het gebruik van ruimte. Als er weinig ruimte is kan er gekozen worden voor de toepassing van meer ontwateringstechnieken om zo het benodigde oppervlak terug te brengen. Zie voor communicatie met bevoegd gezag paragraaf 9.2. Dit is de laatste fase waarin een interactief of open planproces kan worden gestart. Zie voor de uitvoering en de voor- en nadelen van een interactief of open planproces paragraaf 9.1. 3.2 Behandelingstechnieken op depot In deze paragraaf worden de verschillende behandelingstechnieken besproken voor het behandelen van specie op een doorgangsdepot. De technieken worden apart beschreven. Aan het einde van deze paragraaf is een overzicht opgenomen waarin relevante vergunningaspecten zijn opgenomen (tabel 3.2.1). Alle toe te passen technieken en te gebruiken installaties op een depot dienen in de vergunningaanvraag benoemd te worden. Zeven Bij het zeven worden de grove delen uit de specie verwijderd. Het wordt gebruikt als voorbehandeling voor het toepassen van andere behandelingstechnieken, maar het is ook mogelijk om na ontwatering te zeven. Afhankelijk van de toepassing van de specie na ontwatering kan het belangrijk zijn om puin uit de specie te verwijderen. Hiervoor kan een zeefinstallatie gebruikt worden. Een aparte afweging kan worden gemaakt om de baggerspecie direct bij het baggeren te zeven of later op het depot. Dit is afhankelijk van de verdere verwerkingsketen. Rijping/ontwatering Rijping is een behandelingsmethode met het oog op verbetering van de fysische kwaliteit van baggerspecie door ontwatering. Dit is meestal de hoofdactiviteit op een doorgangsdepot. Er kan naast de verbetering van de fysische kwaliteit ook een verbetering van de chemische kwaliteit optreden door (biologische) afbraak van organische verontreinigingen. Communicatie (9) 15 Ruimtelijke ordeningprocedure (6) Afweging verwerkingsmogelijkheden (2) Type depot (3) Locatie keuze (4) Ontwerp (5) Vergunningprocedure (7) Aanleg (8) Exploitatie (8) Ontmanteling (8)

Handreiking doorgangsdepots Groningen en Drenthe, hoofdstuk 3. Type depot Landfarming Bij landfarming wordt de kwaliteit van de specie verbeterd door de (biologische) afbraak van organische verontreinigingen, in het bijzonder PAK en minerale oliën. Er zijn twee soorten landfarming: extensieve en intensieve landfarming. Extensieve landfarming neemt 4 tot 20 jaar in beslag en is dan ook niet van toepassing voor een doorgangsdepot. Intensieve landfarming neemt 1 tot 4 jaar in beslag. Hierbij wordt de specie veelvuldig omgezet om biologische processen te bevorderen. Deze processen kunnen ook worden bevorderd door het toevoegen van bijvoorbeeld stikstof, fosfaat of kalk. Zandscheiding Zandscheiding is geschikt voor het scheiden van de zandfractie en de slibfractie. De minder vervuilde zandfractie kan worden hergebruikt, de vervuilde slibfractie moet definitief worden gestort. Baggerspecie met een Zandscheiding door middel van hydrocyclonage zandgehalte gelijk aan of groter dan 60 procent mag niet worden gestort. Deze specie dient eerst te worden verwerkt door middel van een behandeling in een eenvoudige zandscheidingsinstallatie of middels een andere bewerkingstechniek. Voor zandscheiding kan er gebruik worden gemaakt van natuurlijke scheiding. Hierbij wordt de baggerspecie het depot in gepompt, de zwaardere deeltjes bezinken sneller en blijven voor in het depot achter, de lichtere (slib) deeltjes bezinken langzamer en verder in het depot. Daarnaast bestaat er ook een mechanische scheidingstechniek. Hierbij wordt gebruik gemaakt van een installatie, bijvoorbeeld een hydrocycloon, voor het scheiden van het zand- en het slibdeel. Overige technieken Koude immobilisatie is een techniek die erop neerkomt dat aan baggerspecie een toeslagstof wordt toegevoegd, die de mobiliteit van schadelijke stoffen doet afnemen, waardoor het immobilisaat kan gaan voldoen aan de uitlogingseisen van het Bsb. In Nederland zijn er reeds verschillende voorbeeld projecten uitgevoerd met geïmmobiliseerde baggerspecie. Bij thermische immobilisatie wordt baggerspecie verhit zodat organische verbindingen verbranden en zware metalen in het kristalrooster worden vastgelegd. Het resultaat zijn producten als kunstgrind, baksteen en basalt. Deze techniek is nog in ontwikkeling en wordt nog niet veel toegepast. Als bij een baggerwerk veel puin vrijkomt, kunnen aanvullende verwerkingstechnieken op het depot nodig zijn zoals een (mobiele) puinbreker. Ook kan het nodig zijn het vrijkomende afval te sorteren of asbest uit het puin en afval te verwijderen. 16

Handreiking doorgangsdepots Groningen en Drenthe, hoofdstuk 3. Type depot Tabel 3.2.1: Technieken toe te passen op een doorgangsdepot Behandelingstechniek Doel Relevante Zeven (voorbehandeling) Rijping Landfarming Zandscheiding Afscheiden van grove delen Indroging en oxidatie van specie Bewerking voor het verbeteren van de kwaliteit, met name voor de verwijdering van organische verontreinigingen Scheiding van slibfractie en zandfractie Vergunningsaspecten Geluid, afvalwater, zeefproduct, verwaaiing, transport, asbest Wetskader Wm, Wvo Aandachtspunt Recirculatie van water, opslag van andere afvalstoffen (asbest), afvoer naar verwerker, transport drainwater, uitloging Wvo, Wm Uitloging naar bodem en grondwater drainwater, uitloging, grondverzet, geluid Inrichting, geluid, verwaaiing, lozingwater Wvo, Wm Wvo, Wm Uitloging naar bodem en grondwater Verwaaiing, transport, asbest Bij het baggerwerk kan er grof afval vrijkomen (fietsen, grof puin, hout, etc) dat op het depot tijdelijk moet worden opgeslagen. Doe voor die voorraad niet een te kleine aanname en zorg voor een goede en regelmatige afvoer. Regel dit ook in de vergunningaanvraag Bij zeven kan er een grote hoeveelheid klein puin, afval, etc. vrijkomen, houdt rekening met de opslag van dit afval. Als er een kans is dat er in de baggerspecie asbest aangetroffen wordt is het goed daarmee rekening te houden in de aanvraag voor de Wm-vergunning (zie ook paragraaf 7.3.2). 3.3 Dimensionering Voor een juiste dimensionering is een inschatting nodig van de benodigde capaciteit van het depot. Deze capaciteit is afhankelijk van een aantal factoren zoals verblijftijd van de specie en de dikte van de specielaag. Door het toepassen van ontwateringstechnieken (drainage, aanbrengen beplanting) of het veelvuldig bewerken van de specie kan het ontwateringsproces versneld worden en kan er een dikkere specielaag worden aangebracht. In tabel 3.3.1 is, bij benadering, de dikte van een specielaag aangegeven als wel of geen ontwateringstechniek wordt toegepast bij zandige of minder zandige specie. Hierbij is uitgegaan van een behandelperiode van een half jaar. Daarnaast is uitgegaan van droging in het zomerseizoen. Communicatie (9) 17 Ruimtelijke ordeningprocedure (6) Afweging verwerkingsmogelijkheden (2) Type depot (3) Locatie keuze (4) Ontwerp (5) Vergunningprocedure (7) Aanleg (8) Exploitatie (8) Ontmanteling (8)

Handreiking doorgangsdepots Groningen en Drenthe, hoofdstuk 3. Type depot Tabel 3.3.1: Dikte van een in een depot te behandelen specielaag met een verblijftijd van een half jaar voor specie met een hoog en een laag zandgehalte en gebruikmakend van verschillende ontwateringstechnieken (ervaringscijfers) Te ontwateren specie Ontwateringstechniek Dikte specielaag (m) Specie met een laag zandgehalte Specie met een hoog zandgehalte Geen Met drainage Met beplanting Geen Met drainage Met beplanting Effectief zal eenmaal per jaar het depot gevuld kunnen worden met specie, die dan na het droogseizoen (droog) afgevoerd kan worden. Dit zal per partij en seizoen variëren. Om de specie sneller te laten bezinken en de uitstoot van zwevend stof via het lozingswater te beperken kan flocculant worden toegevoegd. Het nadeel van flocculant is dat het ontwateringsproces in een later stadium wordt vertraagd. Aan de hand van de te gebruiken ontwateringstechnieken (geen, drainage, beplanting), het type specie (zandig of niet zandig) en de inschatting van de jaarlijks maximaal te behandelen hoeveelheid specie kan het benodigde oppervlak voor het depot worden berekend. Dit is het oppervlak bestemd voor het ontwateren van de specie. Daarbij komt nog het benodigde oppervlak voor de laad- en loswal, een keet, eventueel andere behandelingstechnieken (paragraaf 3.2), ruimte voor het bezinken van de specie bij aanvoer door persleidingen (paragraaf 2.3) en ruimte voor de opslag van afvalstoffen. Door een goede planning van de baggerwerkzaamheden kan het gebruik van het Door doorgangsdepot een goede worden planning geoptimaliseerd. van de baggerwerkzaamheden Als in winter kan het wordt gebruik gebaggerd van het doorgangsdepot heeft de specie het worden gehele geoptimaliseerd. zomerseizoen om Als in er te in drogen, de winter en kan wordt het gebaggerd na de heeft zomer de worden specie hergebruikt het gehele zomerseizoen zodat het depot om weer in te vrij drogen, is voor en nieuwe kan het specie. na de. 0,5 0,8 0,8 0,7 1 1 Mechanische ontwatering Mechanische ontwatering is een techniek waarmee nat baggerslib (niet toepasbaar op zandige specie) snel kan worden ontwaterd. Na zeven wordt, veelal met behulp van een zeefbandpers, het water uit de specie geperst. Het is een techniek die veel tijd en depotruimte bespaart. Voor het gebruik van een zeefbandpers zijn hulpstoffen zoals flocculant en polymeren nodig. Het toepassen van mechanische ontwatering op een depot moet worden opgenomen in de Wm- en de Wvo-aanvraag. 18

Handreiking doorgangsdepots Groningen en Drenthe, hoofdstuk 4. Locatiekeuze 4. Locatiekeuze Het vinden van de juiste locatie heeft veel invloed op het verloop van de verdere procedure. In dit hoofdstuk worden de factoren beschreven die van invloed zijn bij het zoeken naar een locatie. Communicatie In deze fase is het bevoegd gezag inzake de Wet op de ruimtelijke ordening (Wro) van belang. Er kunnen twee mogelijke trajecten bewandeld worden. Ten eerste kan men een locatie zoeken en dan contact opnemen met bevoegd gezag (Wro) om de mogelijkheden van die locatie te bespreken. Dit is bijvoorbeeld het geval als men al mogelijke locaties in bezit heeft. Ten tweede kan in overleg met het bevoegd gezag (Wro) (gemeente) op zoek gegaan worden naar een locatie. Hiervoor is het belangrijk dat de gemeente duidelijk wordt geïnformeerd over de plannen, de consequenties en waarom een doorgangsdepot gewenst is. Zie paragraaf 9.2 voor de communicatie met het bevoegd gezag. Ook is overleg met bevoegd gezag Wvo (waterschappen, hoogheemraadschappen, RWS) mogelijk over de waterkwaliteitsdoelstelling van de zoeklocaties. Als in de eerste fase geen communicatieplan voor de belanghebbenden is opgesteld dan kan dat nu te gebeuren. Deze kan bij het vinden van een locatie dan ten uitvoer worden gebracht. De doelgroep kan pas vastgesteld worden als er een locatie gevonden is. Het is mogelijk eerst een locatie te zoeken en dan een communicatiestrategie op te zetten, maar met het oog op het belang van het snel benaderen van belanghebbenden is dat niet wenselijk. Zie voor communicatie met belanghebbenden paragraaf 9.3. Indien een gemeente behoefte heeft aan een doorgangsdepot voor gemeentelijke baggerspecie kan het voordelig zijn gezamenlijk een doorgangsdepot aan te leggen. Dit bespaart niet alleen kosten, maar kan ook het aanlegproces vereenvoudigen doordat gemeente en bewoners dan belang hebben bij de aanleg. Factoren van invloed op de locatie keuze Bij de afweging van een locatie is een aantal factoren van belang. Deze zijn hieronder beschreven, opgesplitst in factoren voor de initiatiefnemer en factoren voor het bevoegd gezag. Communicatie (9) 19 Ruimtelijke ordeningprocedure (6) Afweging verwerkingsmogelijkheden (2) Type depot (3) Locatie keuze (4) Ontwerp (5) Vergunningprocedure (7) Aanleg (8) Exploitatie (8) Ontmanteling (8)

Handreiking doorgangsdepots Groningen en Drenthe, hoofdstuk 4. Locatiekeuze Factoren van invloed voor de initiatiefnemer Transport van specie Depot gelegen aan een weg en of een vaarweg, afhankelijk van de gebruikte baggermethode en van de wijze van transport (via persleiding, as of water). Afstand tot baggerwerken om transportkosten te beperken. Afstand tot toepassingsmogelijkheden of baggerstortplaats om transportkosten te beperken. Grond- of huurprijs Beperking kosten. Vergunningaspecten Gevoelige gebieden Aanleg in of nabij gevoelige gebieden (hierbij kan gedacht worden aan waterwingebieden, bebouwd gebied, grondwaterbeschermingsgebieden, natuurgebieden of anderszins milieubeschermd gebied of gebieden met een archeologische waarde). Aanleg in dergelijke gebieden is niet onmogelijk, maar kan lastig te onderbouwen zijn. Per mogelijke locatie is het nodig na te gaan hoeveel hinder te verwachten valt van het doorgangsdepot. Aan de hand daarvan kan bekeken worden of deze hinderproblemen oplevert met de functie van het omliggende gebied. Hinder (geluid, geur en stof) Als er veel hinder te verwachten is, moet er gezocht worden naar methoden en omstandigheden om de hinder te verminderen tot een acceptabel niveau. Luchtkwaliteit Bij de keuze van een locatie dient rekening te worden gehouden met de luchtkwaliteit. Bij de aanleg dient getoetst te worden aan het Besluit luchtkwaliteit 2005 [13] om de concentratie aan fijn stof en NOx te bepalen. Indien de achtergrondwaarden voor deze stoffen uit het besluit worden overschreden, dienen aanvullende maatregelen te worden genomen. De omzetting van (droog) slib in een depot en de benodigde transportbewegingen veroorzaken emissie van fijn stof. In combinatie met de aanwezigheid van een drukke (snel)weg in de nabije omgeving kan dit tot te hoge concentraties van fijn stof en NOx leiden. Het wordt daarom aanbevolen een depot bij voorkeur niet in de nabijheid van een drukke verkeersader aan te leggen. De gegevens omtrent de achtergrondniveaus kunnen bij de betreffende gemeente worden opgevraagd. Zie ook paragraaf 7.3.2. Factoren van invloed voor het bevoegd gezag Vergunningaspecten Locatie Optimalisatie locatiekeuze ten opzichte van de uit te voeren baggerwerken. Overlast en milieurisico's Het beperken van de overlast en de risico s voor milieu en burgers op de gekozen locatie. 20

Handreiking doorgangsdepots Groningen en Drenthe, hoofdstuk 4. Locatiekeuze Indien mogelijk kan bij de locatiekeuze aansluiting worden gezocht bij een andere hinderlijke inrichting, zoals een RWZI (rioolwaterzuiveringsinstallatie). Zoek naar ongebruikt industrieterrein of land in buitengebied, daar is minder hinder te verwachten. Hierbij moet wel rekening worden gehouden met toenemende transportafstanden Zoek samenwerking met andere probleemhebbers tijdelijke berging grond en/of baggerspecie (gemeenten, Grondbank, natuurorganisatie). Een voorbeeld daarvan is de voorbereiding van TOP Duiven: samenwerking van Grondbank, Waterschap en Gemeente, ligging op niet ingevuld industriegebied, nabij andere afvalverwerkende inrichtingen (afvalverbrandingsinstallatie, composteer installatie, containerbedrijf). Aanleg van een doorgangsdepot nabij een RWZI Communicatie (9) 21 Ruimtelijke ordeningprocedure (6) Afweging verwerkingsmogelijkheden (2) Type depot (3) Locatie keuze (4) Ontwerp (5) Vergunningprocedure (7) Aanleg (8) Exploitatie (8) Ontmanteling (8)

Handreiking doorgangsdepots Groningen en Drenthe, hoofdstuk 5. Ontwerp 5. Ontwerp 5.1 Algemeen Een ontwerp van het doorgangsdepot is nodig voor de aanleg van het depot en de vergunningaanvraag. Dit hoofdstuk is dan ook onderverdeeld in het technisch ontwerp (paragraaf 5.2) en het ontwerp voor de vergunningaanvraag (paragraaf 5.3). Communicatie De communicatie met bevoegd gezag Wm/Wvo over het ontwerp heeft met name betrekking op het ontwerp voor de vergunningaanvraag. Met het bevoegd gezag van de Wm/Wvo kan overleg worden gevoerd over de plannen voor een depot en het ontwerp. Alle op dit moment beschikbare informatie dient als basis voor het zogenaamde vooroverleg (hoofdstuk 7). Het is belangrijk om afspraken te maken met het bevoegd gezag over het te doorlopen traject. Het vooroverleg is nodig om te komen tot een ontvankelijke vergunningaanvraag en zet zich voort tijdens de vergunningaanvraag en de vergunningprocedure (zie hoofdstuk 7). Er kunnen afspraken worden gemaakt over de inhoud en de gedetailleerdheid van het ontwerp voor de vergunningaanvraag. Zie paragraaf 9.2. De communicatie met belanghebbenden is al gestart. In deze fase kan in een overleg de mogelijke inrichting aan de belanghebbenden worden voorgelegd. Zie paragraaf 9.3. 5.2 Technische ontwerp Het technische ontwerp is een gedetailleerd ontwerp voor de aanleg van het doorgangsdepot. Dit ontwerp hoeft niet voor de vergunningprocedure Depot met betonvloer en ingedeeld met betonwanden gemaakt te worden. Bij het technische ontwerp is van belang hoe het depot zo praktisch mogelijk ingericht kan worden. Hierbij gaat het om de vakindeling, de locaties en vorm van de laad- en loswallen en de locaties van de behandelingsinstallaties. Zie ook de elementen genoemd in paragraaf 5.3. 23 Communicatie (9) Ruimtelijke ordeningprocedure (6) Afweging verwerkingsmogelijkheden (2) Type depot (3) Locatie keuze (4) Ontwerp (5) Vergunningprocedure (7) Aanleg (8) Exploitatie (8) Ontmanteling (8)