De Turkse wending. Trends in het parlementaire discours. Analyse. Erdoğan Aykaç

Vergelijkbare documenten
TRANSATLANTIC TRENDS 2004 NETHERLANDS

TRANSATLANTIC TRENDS - NETHERLANDS

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4 Den Haag

Artikel Europakunde. Carla van der Poel 20 juni Susanne de Jong Communicatie 2A

DE LEGALITEIT VAN DE INTERNATIONAALRECHTELIJKE RECHTVAARDIGINGSGRONDEN VOOR DE WESTERSE INTERVENTIES IN SYRIË EN IRAK.

Belangen: Wel of niet ingrijpen in Syrië?

ALTERNATIEVEN 4. OBSTAKELS OP WEG NAAR VREDE 5. HOUDING VAN VS EN EUROPA 6. CONCLUSIE

Ezra Bant & Thirza Bant - Lagewaard

buza Aan de Voorzitter van de vaste commissie voor Buitenlandse Zaken 1 maart 2002

Nederland en opkomende mogendheden

Zittingsdocument ONTWERPRESOLUTIE. ingediend overeenkomstig artikel 123, lid 2, van het Reglement

EUROPEES PARLEMENT. Commissie industrie, externe handel, onderzoek en energie. van de Commissie industrie, externe handel, onderzoek en energie

deeultûrele grens de natuurlijke grens onafhankelijk de open grens de $~aatkundi "" ~...de 't-aalg(ens Kijkles Hoofdstuk 8 Les 1

Amendementenoverzicht Voorjaarscongres CDJA 26 en 27 mei 2017 Groningen

Moeilijke besluiten voor de Europese Raad

17 maart Onderzoek: EU-top over vluchtelingencrisis

Oorlog in Syrië en de internationale context

Het is met veel emotie dat ik u welkom heet in de Belgische Senaat.

NL In verscheidenheid verenigd NL A8-0234/26. Amendement. Mario Borghezio, Edouard Ferrand, Marcel de Graaff namens de ENF-Fractie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

betreffende de erkenning van Palestina als onafhankelijke staat

e) Nr. impact assessment Commissie en Opinie Impact-assessment Board Niet opgesteld

De Koude Oorlog: het begin (les 10 6des) Geschiedenis 6MEVO-6EM-6EI-6IW VTI Kontich

betreffende de herdenking van de honderdste verjaardag van de Armeense genocide

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Een conflict niet alleen maar om macht en belangen, maar ook tussen 2 ideologieën: Kapitalisme/democratie en Communisme

Inbreng debat Europese raad

Erik van Straaten & Edith Koek

Hoop op democratie in het Midden Oosten

Faculteit der Rechtsgeleerdheid Amsterdam Center for International Law Postbus BA Amsterdam

Praktische opdracht Economie Wat voor invloeden heeft de Europese gemeenschap gemaakt op EU.

VR DOC.0430/1

Het belang van kritiek (en reflectie) op Europese waarden. Bart van Horck

Eindexamen maatschappijleer 2 vmbo gl/tl II

Instelling expertgroep voor vraagstuk politieke steun bij interstatelijk geweld en humanitaire interventie

Welke effecten zal de eventuele toetreding van Turkije tot de EU hebben voor de EU zelf en voor Turkije?

De Voorzitter van de Adviesraad Internationale Vraagstukken De heer Mr. F. Korthals Altes Postbus EB Den Haag. Den Haag, november 2004

Kijktip: Nieuwsuur in de Klas

Door de Europese Raad te volgen aanpak tot en met 2014

EUROPEES PARLEMENT ONTWERPADVIES. Commissie buitenlandse zaken VOORLOPIGE VERSIE 2004/0152(COD) van de Commissie buitenlandse zaken

De Europese Unie is niet alleen een munt of een markt, maar ook een Unie die gebouwd is op gemeenschappelijke waarden.

Twee jaar na de start van de Arabische revoluties. Uitdagingen voor België en Vlaanderen

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4 Den Haag

Moge u liggen op een interessante geografische locatie. Turkije en de regio

Adenauer ( ) De Gaulle ( )

Samenvatting Maatschappijleer 1 Politiek

van Katia Segers, Güler Turan en Tine Soens

Vervolg en einde van De Koude Oorlog: (10.1 & 10.3)

Wie bestuurt de Europese Unie?

Werkstuk Aardrijkskunde Uitbreiding EU

maatschappijwetenschappen pilot vwo 2015-I

Instructie: Landenspel light

HAAGSE VERKLARING INZAKE GEMEENSCHAPPELIJKE PERSPECTIEVEN:

Herdenking Capitulaties Wageningen

Inhoudsopgave. Woord vooraf... 11

Wat betekenden de verschillen tussen Noord en Zuid-Korea voor de Koude Oorlog? (conclusie)

EUROPEES PARLEMENT. Zittingsdocument B6-0290/2008 ONTWERPRESOLUTIE. naar aanleiding van de verklaringen van de Raad en de Commissie

Datum 30 september 2014 Betreft Beantwoording vragen van het lid Omtzigt over de onthulling over steun Turkije aan Al Qaeda

De Iraanse revolutie (1979) en zijn gevolgen

Over Turkije. Officiële naam van het land Capital City Overheid

5,2. 1.Het ontstaan van de Europese Unie. 2.Geschiedenis van de EU: Werkstuk door een scholier 1839 woorden 10 oktober keer beoordeeld

Samenvatting Geschiedenis Koude oorlog h1 en h2

Zittingsdocument B8-0022/2015 ONTWERPRESOLUTIE

De toetreding van een nieuw land tot de Europese Unie: Hoe werkt dat? EEN 10 VOOR EUROPA. Informatiebureau in Nederland

Druk bezocht politiek café over Oekraïne referendum

De verklaring van Bratislava

EUROPEES PARLEMENT. Zittingsdocument ONTWERPRESOLUTIE. naar aanleiding van de verklaringen van de Raad en de Commissie

Gezamenlijk voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

Wie bestuurt de Europese Unie?

Studiedienst PVDA Studie over de transfers van lonen naar winsten onder de regering-michel.

waardigheid participatie gelijke rechten solidariteit individuele vrijheid

ACHTERGRONDINFO WAT JE MOET WETEN OVER MIGRATIE, VLUCHTELINGEN EN ASIEL VLUCHTELINGENWERK VLAANDEREN - EDUCATIEF TRAJECT ROAD OF CHANGE

maatschappijwetenschappen pilot vwo 2019-I

29 maart 2019 Auteur: Rozemarijn Lubbe. De brexit

Tijdvak I. 31 oktober : 30-10:00.

VOORBEREIDEND KNUTSELWERK

Overzicht fiches HDO: Turkije en de Europese Unie

Tweede Kamer der Staten-Generaal De heer J. Voordewind Binnenhof 4 Den Haag. Den Haag, 26 juni 2008

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Eindexamen vwo maatschappijwetenschappen 2013-I

fiud / SfiP B v u / uur

Praktische opdracht Economie Gevolgen voor Nederland bij toetreding van Turkije aan de E.U.

Verdieping: De machtigste president

Leidenincijfers Beleidsonderzoek draagt bij aan de kwaliteit van beleid en besluitvorming

EuropEEs InstItuut voor onderzoek over de MEdItErranE En Euro-arabIschE samenwerking

Eindexamen geschiedenis vwo II

Simulatiespel: Bron: The Economist. Crisisoverleg Rusland en de EU

Persconferentie 7 april 2014 REFORMA

Wie bestuurt de Europese Unie?

Come home or go global, stupid

5.9. Boekverslag door E woorden 23 oktober keer beoordeeld. Maatschappijleer Thema's maatschappijleer

Instructie: Wat weet je van de landen van de EU?

Het nieuwe buitenlandse beleid van Turkije: neo-ottomanisme?

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4 Den Haag

De dreiging tegen Nederland en Europa is in de loop van 2016 toegenomen. Dominant is de terroristische dreiging die samenhangt met de strijd in Syrië

DE RAAD VAN EUROPA HOEDER VAN DE MENSENRECHTEN SAMENVATTING

betreffende het bevriezen van de toetredingsprocedure van Turkije tot de Europese Unie

Resolutie van het Europees Parlement over de start van de onderhandelingen met Turkije

12897/15 rts/sl 1 DG C 2B

Europese en internationale instellingen en organisaties

Transcriptie:

Analyse De Turkse wending Trends in het parlementaire discours Erdoğan Aykaç Als de Europese Unie in 2023 nog steeds het EU-lidmaatschap ophoudt, dan zal de Europese Unie zelf verliezen. Het zal dan Turkije verliezen, aldus de Turkse premier Erdoğan op een conferentie in Berlijn vorig jaar, in antwoord op de vraag of Turkije voor het 100-jarige jubileum van het land in 2023 EU-lidmaatschap verwacht te verkrijgen. De uitspraak illustreert de verharde toon van Turkije jegens de EU. Deze houding en de Turkse heroriëntatie op het Midden-Oosten zijn ook waar te nemen in het Turkse parlementaire discours, wat zijn reflectie heeft in het buitenlandse beleid. Turkije is, vanwege zijn geografische ligging en als brug tussen het Westen en het Oosten, erg interessant voor de externe betrekkingen van de EU. Deze brugfunctie is door de ongewisse uitkomst van de Arabische Lente nog relevanter. Vanaf 2005 wordt Turkije veelvuldig bekritiseerd vanwege zijn buitenlandse beleid, dat gebaseerd is op het concept van zero problems. Critici beschuldigen het huidige Turkse buitenlandse beleid van neo-ottomanisme, omdat Turkije zich meer en meer richt op een dominante rol in Centraal-Azië en het Midden- Oosten in plaats van op de EU. Turkije benadert deze regio s unilateraal waarbij het steeds minder rekening met de EU houdt. De Arabische Lente vormt een nieuw dilemma voor het Turkse buitenlandse beleid, omdat het nu gedwongen wordt harde keuzes te maken in het Midden-Oosten. De unilaterale benadering ten aanzien van de regio lijkt niet te werken en Turkije maakt nu actief keuzes tussen verschillende actoren, zoals de steun aan de NAVO in Libië of de oppositie in Syrië. Turkije lijkt hiermee in toenemende mate op één lijn te staan met het Westen. Echter, dit artikel zal aan de hand van het Turkse parlementaire discours aantonen dat het nieuwe Turkse activisme in het Midden Oosten niet gepaard gaat met een toenadering tot de EU. 1 2001-2005: de Gouden Jaren van Europeanisering Het onverwachte besluit van de EU in 1999 om Turkije als kandidaat-lidstaat te erkennen, leidde tot een stimulans van hervormingen in Turkije. In 2001 alleen al werden 34 grondwetswijzigingen doorgevoerd. Het parlementaire discours was in deze periode zeer positief over de EU en EU-toetreding. De politieke partijen benadrukten in het Turkse parlement dat ze de toetreding van Turkije tot de EU zullen ondersteunen. De EU werd gezien als een kans om te democratiseren, de mensenrechtensituatie te verbeteren, vrijheid van meningsuiting te ontwikkelen en economische groei te realiseren. Het aan de macht komen van de Gerechtigheid en Ontwikkelingspartij (AKP) in 2002 heeft dit proces alleen maar versneld. De toenmalige minister van Buitenlandse Zaken, nu president, van Turkije Abdullah Gül zei tijdens het parlementaire debat op 23 mei 2003 het volgende hierover: Er zijn vele stappen ondernomen, noch Turkije noch de EU bevinden zich op een weg waarvan een terugkeer

mogelijk is. Om deze redenen moeten wij er alles aan doen om de EU-lidmaatschapstermijn te verkorten. Onder leiding van de AKP werden het Turkse politieke leven, openbaar bestuur en het rechtssysteem hervormd. Zo werden beperkingen op de Koerdische cultuur en taal opgeheven, bijvoorbeeld het gebruik van de Koerdische taal in de media en het volgen van Koerdisch onderwijs. De Gouden Jaren van Europeanisering heeft ook het Turkse buitenlandse beleid beïnvloed. Het EU-lidmaatschap werd verankerd in het Turkse buitenlandse beleid. Het Turkse parlementaire discours toont aan dat de meeste partijen het EU-lidmaatschap als een nationaal doel van Turkije zien. De Partij van Democratisch Links (DSP) geeft in het parlement als argument dat EU-lidmaatschap de Turkse democratie en de levensstandaard van het Turkse volk zal verbeteren. Tevens levert Turkije, vanaf 2003, een directe militaire bijdrage aan de veiligheid van de EU. Turkije heeft met 6.000 troepen een bijdrage geleverd aan het Europees veiligheidsprogramma Helsinki Headline Goal. De AKP stelde dan ook in het parlement dat Turkije veel kan toevoegen aan de strategische belangen van de EU en pleitte voor een uniform buitenlands beleid en veiligheidspolitiek. De EU werd sterk verankerd in het Turkse buitenlandse beleid. Tegelijkertijd werden door de Turkse politieke partijen de diplomatieke relaties met de EU verder versterkt en verdiept. De voornaamste oppositiepartij, de Republikeinse Volkspartij (CHP), leverde bijvoorbeeld een bijdrage door in 2002 en 2003 op conferenties in Duitsland en Polen het Turkse standpunt inzake EU-lidmaatschap uit te leggen. Een belangrijke eis van de EU is dat Turkije goede relaties onderhoudt met zijn buren, refererend aan Griekenland en Cyprus. Turkije ontwikkelde mede hierdoor tussen 2002 en 2005 een multidimensionaal buitenlands beleid, ook wel bekend als het concept van zero problems, waarmee goede relaties wordt gezocht met alle buren. Turkije heeft door zijn geografische ligging meerdere regionale identiteiten; het handelt dan ook vanuit zijn historische, culturele en religieuze achtergrond. De huidige minister van Buitenlandse Zaken en de grondlegger van dit beleid Ahmet Davutoğlu legt in zijn boek Strategic Depth uit hoe dit beleid cruciaal is voor EUlidmaatschap: hoe verder de boog naar Azië wordt getrokken, hoe verder en preciezer de pijl naar Europa geschoten kan worden. Turkije bleef zich dus richten op Europa, ondanks de verschuiving naar multilateralisme. In deze periode zag de ultranationalistische Partij van de Nationalistische Beweging (MHP) zelfs een mogelijkheid om het Egeïsche dispuut met Griekenland op te lossen, waarin beide landen twisten over territoriale rechten in de Egeïsche Zee. Turkije haalde in deze periode banden aan met problematische buurlanden als Griekenland, Cyprus en Syrië. In 2004 werd zelfs een vrijhandelsverdrag met Syrië getekend. Tevens werden de relaties met Rusland en de Zwarte Zee-regio versterkt. Turkije begon zich ook meer te richten op het Midden-Oosten en de Islamitische wereld. In 2004 werd een conferentie van de Organisatie van de Islamitische Samenwerking (OIS) in Istanbul georganiseerd, waarbij een Turk werd benoemd tot secretaris-generaal. Bovendien is in deze periode het buitenlands beleid gedemocratiseerd. Nieuwe actoren als civil society en het bedrijfsleven speelden een bepalende rol en het Turkse buitenlandse beleid kenmerkte zich door het gebruik van soft power.

Vanwege deze - in de ogen van de EU - positieve ontwikkelingen verwachtte de Turkse politiek spoedig een datum voor de toetredingsonderhandelingen tot de EU te krijgen. De EU onderkende deze vorderingen van Turkije en beloonde deze in 2004 door de startdatum van 3 oktober 2005 voor toetredingsonderhandelingen te geven. De AKP was verheugd en vergeleek dit besluit met een vredesverdrag, omdat dit het jarenlange getouwtrek tussen Turkije en de EU oploste. Daarnaast verwachtte de AKP dat de EU Turkije eerlijk zou behandelen en dat alle onderhandelingen tot volledig lidmaatschap zouden leiden. De oppositie was sceptischer. De CHP beschuldigde de EU van het hanteren van dubbele maatstaven, omdat de onderhandelingen een open einde hebben en vanwege de Cypruskwestie: wil Turkije toetreden tot de EU, dan is erkenning van Cyprus een absolute voorwaarde. Daar zijn niet alle partijen in het parlement blij mee. 2004: de Cyprus-kwestie ondermijnt EU-lidmaatschap De Cyprus-kwestie vormt een belangrijke barrière voor de toetreding van Turkije tot de EU. In 2004 was de AKP nog bereid verregaande concessies te doen inzake de oplossing van deze kwestie. President Gül: We zien de EU als een huis en als we allen samen het huis betreden zullen onze problemen automatisch opgelost worden, want eenmaal binnen, zullen grenzen betekenisloos zijn. De AKP is ervan overtuigd dat een herenigd Cyprus als EU-lidstaat de relaties tussen Turkije, Cyprus en Griekenland zal verbeteren. De AKP en de CHP spraken hun zorgen uit over een eventuele eenzijdige toetreding van Grieks Cyprus tot de EU. Dit zou leiden tot de isolatie van Turks Cyprus en het vetorecht van de Grieks-Cyprioten zou het EU toetredingsproces van Turkije kunnen schaden. Om die redenen heeft de regering van de AKP gepoogd, door middel van het plan-annan in 2004, een internationaal geaccepteerde oplossing te realiseren. Het plan-annan is door voormalig secretaris-generaal van de VN Kofi Annan ontwikkeld en trachtte door middel van een referendum Cyprus te herenigen. De CHP en MHP waren in het parlement kritischer jegens het plan-annan en namen een meer nationalistische positie in. Wel benadrukten alle partijen dat de Cyprus-kwestie het nationale belang van Turkije raakt en dat Turks Cyprus niet zomaar opgegeven mag worden. De Turks-Cyprioten stemden in het referendum met 64,9% voor hereniging terwijl de Grieks-Cyprioten het plan met 75,8% verwierpen. Dit betekende een teleurstelling voor de EU, maar vooral ook voor Turkije en Turks Cyprus. Als gevolg van het falen van het plan-annan werd Grieks Cyprus op 1 mei 2004 eenzijdig lid van de EU. Turkije is dan ook verontwaardigd over de positie van de EU inzake de Cyprus kwestie en het falen om de handelsblokkade met Turks Cyprus op te heffen, dat door de EU werd beloofd. Als reactie weigert Turkije Grieks Cyprus te erkennen en de douane-unie van de EU te implementeren. Het parlementaire discours van de AKP laat (mede hierdoor) eind 2004 al een verschuiving zien, waarbij de partij kritischer lijkt te zijn ten aanzien van de EU. De politieke partijen slaan harde taal uit aangaande de Cyprus-kwestie. Turkije kan en zal Grieks Cyprus niet erkennen en geen enkele macht kan dit forceren, aldus premier Erdoğan. Als gevolg van de Turkse houding heeft de EU in 2006 acht van de 35 hoofdstukken in de onderhandelingsgesprekken met Turkije bevroren.

In de tweede helft van 2012 werd Grieks Cyprus voorzitter van de EU. Davutoğlu heeft in het parlement veelvuldig benadrukt dat Turkije Grieks Cyprus niet zal accepteren als voorzitter of als gesprekspartner. Bovendien heeft Turkije het afgelopen jaar disputen gehad met Grieks Cyprus omtrent gasexploitatierechten in het oostelijk deel van de Middellandse Zee. Daarnaast heeft Turkije vanwege het naderende EU-voorzitterschap van Cyprus gedreigd een veto uit te spreken over de participatie van de EU aan een NAVO-bijeenkomst in 2012. Turkije vormt dan ook een belangrijk obstakel in de samenwerking tussen de EU en NAVO. Tegenwoordig lijkt alleen de Partij voor Vrijheid en Democratie (BDP) actief te pleiten voor hereniging van het eiland, om daarmee EU-lidmaatschap te verkrijgen. Kortom: de Cypruskwestie blijft een gevoelig onderwerp en een obstakel in het Turkse toetredingsproces tot de EU, en de steun in het parlement om concreet toe te werken naar een oplossing lijkt af te kalven. In de ogen van de meeste partijen heeft de EU dit aan zichzelf te danken. 2005-2010: zero problems en Middle-Easternization Vanaf 2005 treden er belangrijke veranderingen in het Turkse parlementaire discours en het buitenlandse beleid op, die in sterke mate gerelateerd zijn aan ontwikkelingen binnen de EU. De bevriezing van de onderhandelingen met Turkije door de EU leidde tot grote verontwaardiging in heel Turkije. Turkije voelde zich onrechtvaardig bejegend door de EU, omdat zij het plan-annan had gesteund. Tevens waren er belangrijke ontwikkelingen in prominente EU-lidstaten als Frankrijk en Duitsland, waar Sarkozy en Merkel aan de macht kwamen. Deze nieuwe leiders waren zeer kritisch jegens de Turkse toetreding tot de EU. Sarkozy beweerde dat Turkije geen Europees land is, gezien zijn geografische ligging, en stelde een alternatief partnerschap voor. Het debat binnen de EU over een permanente blokkade van Turkse arbeidsmigratie heeft kwaad bloed gezet in het land. Daarnaast speelden de interne problemen binnen de EU ook een belangrijke rol. Het nee tegen de Europese grondwet door een aantal lidstaten, waaronder Nederland, leidde tot een hevig debat over de toekomst van Europa. De Europese financiële crisis heeft de problemen binnen de EU alleen maar vergroot. Deze ontwikkelingen werden door de Turkse media groot uitgemeten en de steun van de Turkse bevolking voor EU-lidmaatschap daalde drastisch: van 74% in 2004 tot onder de 50% in 2006 en 2007. Deze ontwikkelingen hebben het Turkse parlementaire discours flink beïnvloed. De Turkse professor Ziya Önis stelt dat er vanaf 2005 een verschuiving heeft plaatsgevonden in het Turkse buitenlandse beleid van progressieve Europeanisering naar slechts een lichte vorm van Europeanisering, met meer aandacht voor het Midden-Oosten. De Turkse toetreding tot de EU blijft belangrijk, maar vormt niet meer de kern van het Turkse buitenlandse beleid. De AKP benadrukte het belang van het activisme in het Turkse buitenlandse beleid. Turkije poogt vanuit zijn geografische ligging en culturele achtergrond de rol van regionale leider en bemiddelaar op zich te nemen. Een groot en sterk Turkije, met het principe van zero problems is een voorbeeld voor de regio, aldus AKP-parlementariër Salih Kapusuz. Het zero problems -principe met buurlanden werd zwaarder aangezet en in 2008 deed Turkije pogingen om de banden met Armenië aan te halen, alhoewel met beperkt resultaat. In 2005 heeft Turkije samen met Spanje

de Alliantie der Beschavingen opgericht als een alternatieve aanpak om terrorisme te bestrijden. Ook behaalde Turkije in 2008 een tijdelijke zetel in de Veiligheidsraad van de VN. In 2008 heeft Turkije als bemiddelaar vredesbesprekingen tussen Syrië en Israël georganiseerd. Deze bemiddelingsrol wordt ook in het parlementaire discours gestimuleerd, met verwijzingen naar positieve resultaten in de relaties met Irak en Syrië. Vooral Syrië werd tijdens de parlementaire debatten uitgebreid aangehaald door de AKP. Syrië is tot de gebeurtenissen van de Arabische Lente hét voorbeeld van het succes van het Turkse buitenlandse beleid. De vrijhandel- en visumovereenkomst met Syrië heeft de politieke en economische relaties tussen Turkije en Syrië versterkt, iets wat eerst onmogelijk leek. De AKP geeft tevens aan garant te staan voor de eenheid van Irak. Davutoğlu stelde dat het principe van zero problems een bijdrage zal leveren aan de veiligheid, stabiliteit en vrede in de regio. Turkije heeft historische en politieke verantwoordelijkheden om dit beleid te voeren. Het laatste verwijst naar het Ottomaanse tijdperk, waardoor critici het beleid bestempelen als neo-ottomaans. In 2010 tekende Turkije visum- en vrijhandelsovereenkomsten met Libanon en Jordanië. Handel met het Midden-Oosten is dan ook gestegen van $4,4 miljard in 2002 naar $26 miljard in 2010. In 2009 bracht Davutoğlu 28 bezoeken aan de EU, tegen 27 naar het Midden-Oosten, 18 naar de Balkan, 9 naar Azië en 8 naar de Verenigde Staten. Turkije blijft zich dus richten op de EU, maar het Midden-Oosten stijgt in interesse. Dit is ook duidelijk zichtbaar in het parlementaire discours. Het buitenlandse beleid werd steeds minder gekoppeld aan de EU en EUlidmaatschap. Turkije bekritiseerde de EU zelfs steeds meer, onder andere om de economische en logistieke steun die de PKK verwerft in EU-lidstaten. Het actieve buitenlandse beleid van Turkije kenmerkte zich dan ook meer en meer als unilateraal doordat het onafhankelijk handelt van de EU en haar bondgenoten bij het benaderen van de regio. Prominente voorbeelden hiervan zijn het Davos incident in 2009, waarbij Erdoğan op het Wereld Economisch Forum in Davos de Israëlische president Peres publiekelijk aanviel omtrent de Gaza-oorlog en het incident met de Mavi Marmara in 2010, waarbij door de Israëlische onderschepping van een scheepskonvooi bedoeld voor Gaza acht Turkse staatburgers om het leven kwamen. Het Turkse standpunt inzake het Iraanse nucleaire programma is ook een belangrijk voorbeeld. In 2010 stemde Turkije tégen nieuwe VN-sancties jegens Iran in de Veiligheidsraad, wat tot groot onbegrip in het Westen leidde. Het Westen is ook sceptisch ten aanzien van de nauwe relaties die Turkije heeft met Hamas en de Soedanese president Al-Bashir, waartegen het Internationaal Strafhof een arrestatiebevel heeft uitgevaardigd. Ook heeft het Turkse verzet tegen de benoeming van Rasmussen tot secretaris-generaal van de NAVO in 2009 tot verontwaardiging geleid in het Westen. De veelvuldige unilaterale Turkse aanvallen op Noord-Irak om de PKK te bestrijden zijn niet onomstreden. De Arabische Lente vormt een nieuwe uitdaging voor het Turkse buitenlandse beleid en betekende wederom een verschuiving hierin. 2010-heden: de Arabische Lente Het Midden-Oostenbeleid van Turkije richtte zich vóór de Arabische Lente vooral op wederzijdse (economische) voordelen en nauwe politieke samenwerking gebaseerd op culturele of religieuze affiniteit. Het stimuleren van democratie was geen prioriteit of ambitie.

Door de revoluties in Libië en Syrië werd duidelijk zichtbaar dat Turkije keuzes moet maken tussen economische en politieke belangen met dictatoriale regimes, of het steunen van de strijd van de oppositie om hervormingen. Turkije was in eerste instantie fel gekant tegen een NAVO-interventiemissie in Libië, vanwege de Turkse economische belangen in de regio. Buiten een bredere westerse coalitie blijven bleek echter politiek te kostbaar te zijn voor Turkije, waardoor het uiteindelijk de missie steunde. De crisis in Syrië is vergelijkbaar. In eerste instantie poogde Turkije door middel van diplomatieke druk Assad tot hervormingen te dwingen. Dit beleid faalt al snel en leidde tot Turkse steun aan de oppositie. Turkije beseft dat bij de benadering van de Arabische Lente het unilaterale buitenlandse beleid van de periode 2007 tot 2011 weinig vruchten heeft afgeworpen. Hierdoor wordt een verschuiving zichtbaar naar een meer multilateraal beleid, waarbij Turkije vanaf 2011 meer samenwerkt met de NAVO. In 2012 is het NAVO-radarsysteem in Turkije in werking getreden en de in Zuid-Turkije gestationeerde Patriot-raketten moeten Turkije bescherming bieden tegen een eventuele Syrische aanval. Deze verschuiving naar multilateralisme is ook zichtbaar bij de politieke partijen. De AKP benadrukt dat toetreding tot de EU de officiële Turkse nationale politiek is en een belangrijk strategisch doel blijft. Echter, de AKP stelt ook dat de Arabische Lente de prioriteit in het buitenlandse beleid zal krijgen. Turkije is van mening dat de EU Turkije tegenwoordig meer nodig heeft dan andersom. De economische crisis heeft hierin een belangrijke rol gespeeld. Turkije stelt zich steeds actiever op om vrede, stabiliteit, welzijn en democratie in de regio te verspreiden. De AKP blijft hameren op het succes van het zero problems -beleid en stelt dat Turkije aan de hand van zijn geografische ligging en rijke geschiedenis een beleid van strategische diepte voert om een bepalende internationale actor te worden die dynamisch en proactief is. Davutoğlu benadrukt dat de Arabische Lente geen probleem vormt voor het zero problems -beleid, want Turkije zal volgens hem zero problems behouden met de volkeren in de regio, die als broeders worden bestempeld. De oppositie is fel gekant tegen dit beleid en veroordeelt het Turkse buitenlandse beleid als neo-ottomaans en islamitisch. Tevens bestempelt de oppositie het buitenlandse beleid als inconsistent. De oppositie heeft het gevoel dat de EU en de VS Turkije misbruiken in de opstanden van de Arabische Lente. Het NAVO-radarsysteem en de Patriot-raketten worden gezien als een bedreiging voor de Turkse veiligheid, omdat ze de relaties met Syrië, Iran en Rusland schaden. De AKP benadrukt dat deze maatregelen alleen zijn bedoeld voor zelfverdediging tegen Syrië en dat vriendschap met Iran oneindig is. Het Turkse buitenlandse beleid maakt steeds meer gebruik van hard power en het discours ten aanzien van het Westen is duidelijk verhard. De relaties met Israël zijn verder verslechterd. Davutoğlu zegt hierover: Wij hebben Israël geïsoleerd en hen in de regio op de knieën gekregen. Door deze harde taal en verslechterde relaties met landen als Israël lijkt het voor Turkije juist onmogelijk om als bemiddelaar op te treden in de regio, ondanks de ambities in die richting. In het discours omtrent het buitenlandse beleid zijn weinig directe verwijzingen naar het Westen. Hoewel alle Turkse partijen het belang van EU-lidmaatschap blijven benadrukken, hebben de partijen weinig vertrouwen meer in de EU. De voortgangsrapportage van de

Europese Commissie van 2012 stelt dat Turkije zich achter slechts 37 van de 70 relevante EUverklaringen van het Gemeenschappelijk Buitenlands en Veiligheidsbeleid (GBVB) heeft geschaard. De AKP heeft deze kritische voortgangsrapportage veroordeeld, door de EU als bevooroordeeld te bestempelen. Conclusie Na een periode van unilateralisme lijkt de Arabische Lente Turkije te dwingen een multilateraal buitenlands beleid te voeren. Er is dan ook sprake van meer samenwerking met het Westen, vooral met de NAVO. Echter, deze verschuiving ontstaat alleen maar vanwege het falen van het unilaterale beleid en vormt niet de kern van het buitenlands beleid. Het parlementaire discours bevestigt dit doordat het buitenlands beleid in het parlement nauwelijks meer wordt gekoppeld aan de EU of aan het Westen. De politieke partijen lijken Turkse toetreding tot de EU nog te steunen, maar zijn erg sceptisch en kritisch geworden jegens de EU en het Westen in het algemeen. Om de EU weer te verankeren in het Turkse buitenlandse beleid lijken concrete stappen vanuit de EU alsmede Turkije noodzakelijk. Een radicale wijziging in het Franse en Duitse beleid omtrent Turks lidmaatschap of concrete stappen in de Cyprus-kwestie lijken cruciaal om de relaties te verbeteren. Wellicht is de verkiezing van Hollande in Frankrijk een belangrijke eerste stap. Hij is, in tegenstelling tot zijn voorganger, in ieder geval neutraler ten aanzien van Turks EU-lidmaatschap. Drs. Erdoğan Aykaç M.Sc. is werkzaam als Lecturer International Relations aan de Rijksuniversiteit Groningen. Hij heeft onderzoek gedaan naar het Turkse parlementaire discours ten aanzien van de EU. Wilt u reageren? Mail de redactie: redactie@atlcom.nl. 1. De citaten en de visies van de politieke partijen in dit artikel zijn afkomstig uit de parlementaire debatten van 6 februari 2002, 31 juli 2002, 1 augustus 2002, 2 augustus 2002, 17 december 2002, 23 mei 2003, 17 februari 2004, 6 april 2004, 20 december 2004, 6 oktober 2009, 14 december 2011, 16 december 2012 en 20 december 2012. De verslagen van de debatten zijn te vinden op de website van het Turkse parlement: www.tbmm.gov.tr.