J C 1. Naam van het geneesmiddel Alcohol 10% in glucose 5% Alcohol 10% in giucose 5% (ZI-16044703 ) 2. Kwalitatieve en kwantitatieve samenstelling EIke fles van 500 ml bevat 52 gram ethanol 96% Ph.Eur. overeenkomend met 50 gram alcohol en 27,5 gram glucose. 1-water overeenkomend met 25 gram glucose. Voor een volledige lijst van hulpstoffen, zie rubriek 6.1. 3. Farmaceutische vorm Steriele infusievloeistof. 4. Klinische gegevens 4.1 Therapeutische indicaties De combinatie van ethanol en glucose wordt gebruikt ter behandeling van methanol- of ethyleenglycolintoxicatie 4.2 Dosering en wijze van toediening Volwassenen en kinderen berekening dosis op geleide van de ethanolconcentratie (streefwaarde 1000-1500 mg/l), van het verdelingsvolume (voor mannen bedraagt dit 0.7 I/kg en voor vouwen 0,6 I/kg) en van de maximale enzymcapaciteit (voor volwassen niet-ethanolgebruikers en kinderen bedraagt deze 75 mg/kg lich.gewicht per uur en voor chronische ethanolgebruikers 175 mg/kg lich. gewicht per uur), toediening als infusievlst. 100 g/l in glucose-oplossing. (50 g/l): Opiaaddosis in mg = lichaamsgewicht (in kg) x verdelingsvolume (in I/kg) x (1500- de gemeten ethanolconcentratie(in mg/l)); Onderhoudsdosis in mg/uur = lichaamsgewicht (in kg) x maximale enzymcapaciteit (in mg/kg lich.gewicht per uurx 1500 /(138(Michaelis-Menten-constante) + 1500); Therapie voortzetten tot een methanolconcentratie kleiner dan 200 mg/l en een ethyleenglycolconcentratie kleinerdan 100 mg/l. Bij hemodialyse bij methanol- of ethyleenglycolintoxicatie: intraveneus als infusie: volwassenen en kinderen dosering in mg/uur is onderhoudsdosering + (150 x kg lich.gewicht). Zie ook Toxicologie behandelinformatie ethanol op www.toxicologie.org. CO 0002 ZOnmQU 10:56:18 1/6
^ V _ V 2 T 4.3 Contra-indicaties Intraveneuze toediening: ontregelde diabetes mellitus, onbehandelde diabetes insipidus, hyperhydratie, postoperatieve stoornissen van het giucosemetaboiisme, hartfaien, hypergiykemie, glucose-gaiactose maiabsorptiesyndroom, acidose, hyperosmoiair coma en ernstige sepsis. Voorzichtigheid is geboden bij hypokaiiemie, hypofosfatemie, diabetes meiiitus, bij verminderde giucosetoierantie (uitgezonderd gebruik ais diagnosticum hierbij), hypervoiemie, nierfunctiestoornis, verminderde ieverfunctie en oedemen. Hypertone opiossingen zijn gecontraindiceerd bij anurie, intraspinaie of intracraniale bloeding, hypotone dehydratie, delirium tremens en bij diabetisch coma 4.4 Speciale waarschuwingen en bijzondere voorzorgen bij gebruik NVT 4.5 interacties met andere geneesmiddeien Ethanoi Ethanoi versterkt de sedatieve working van andere centraai-depressieve stoffen en verhoogt daardoor het risico op het siagen van een poging tot suicide. Grote hoeveeiheden ineens versterken de working van bioedgiucoseveriagende middeien en cumarinederivaten. Ethanoi verhoogt het risico op een maagbioeding bij geiijktijdig gebruik van een saiicyiaat of een ander NSAiD. De vaatverwijdende working van ethanoi versterkt het hypotensieve effect van nitraten en nitrieten. De hepatotoxiciteit van methotrexaat en isoniazide wordt mogeiijk versterkt. Het disuifiram-effect kan optreden bij toediening tegeiijkertijd met een suifonyiureumderivaat, cefamandol, griseofuivine, ketoconazoi, metronidazoi of procarbazine. Symptomen van het disuifiram-effect zijn biozen, hypotensie, tachycardie, duizeiigheid, dyspneu, misseiijkheid en wazig zien. Doze verschijnseien worden veroorzaakt door remming van het enzym aicohoidehydrogenase, waardoor de concentratie aceetaidehyde toeneemt. Chronisch gebruik van ethanoi induceert CYP2E1, waardoor de hepatoxiciteit van paracetamol toeneemt. Een grote hoeveeiheid ethanoi ineens vermindert de hepatoxiciteit van paracetamol, door competitieve remming van CYP2E1. Chronisch ethanoigebruik veriaagt de piasmaconcentratie van doxycyciine, fenytome en cumarinederivaten waarschijniijk ten gevoige van enzyminductie. Verapamii verhoogt de piasmaconcentratie van ethanoi. Ethanoi en fomepizoi veriengen eikaars eiiminatiehaifwaardetijd. Revisienummer: Autorlsatiedatum: Paglna: 0002 30/10/2014 10:56:18 2/6
J C Door toediening van glucose kan hypokaliemie ontstaan, hierdoor kan de toxiciteit van digoxine toenemen 4.6 Gebruik bij zwangerschap en borstvoeding is teratogeen. Gebruik van grote hoeveelheden tijdens de zwangerschap veroorzaakt aangeboren afwijkingen, bekend als het foetale alcoholsyndroom. Het betreft craniofaciale afwijkingen, groeiachterstand (lengte en/of gewicht), dysfunctie van het centraal zenuwstelsel, afwijkingen aan het hart, het urogenitale stelsel of andere organen. Zelfs matige hoeveelheden (meer dan 30 ml ethanol 100%, overeenkomend met 600 ml ethanol 5%, 250 ml ethanol 12% en 75 ml ethanol 40% 2x per week) zijn al in verband gebracht met spontane abortus en ontwikkelings- en gedragsstoornissen bij de neonaat. gaat over in de moedermelk. Kan voor zover bekend zonder bezwaar tijdens de zwangerschap en het geven van borstvoeding worden gebruikt. 4.7 Be'mvloeding van de rijvaardigheid en het vermogen om machines te gebruiken Het gebruik van ethanol kan aanleiding geven tot verminderd reactie- en concentratievermogen. Derhalve dient ambulante patienten te worden ontraden potentieel gevaarlijke machines bedienen en voertuigen te besturen, 4.8 Bijwerklngen Na inname van kleine hoeveelheden kunnen verminderd kritisch vermogen, emotionele labiliteit, moeilijke spraak, visusstoornissen en ataxie optreden. 'Hangover'-effecten zijn misselijkheid, hoofdpijn, duizeligheid en tremor. Na inname van grote hoeveelheden kunnen gastritis, lethargie, amnesie, hypothermia, hypoglykemie (vooral bij kinderen), ademhalingsdepressie, cardiomyopathie, hypotensie gevolgd door hypertensie, stupor en coma optreden. Chronisch gebruik kan leiden tot levercirrose (mogelijk zijn vrouwen gevoeliger voor het ontwikkelen van levercirrose), pancreatitis, hyperurikemie en jicht, hypoglykemie, hypomagnesiemie, vitamine A-deficientie, foliumzuurdeficifintie met als gevolg megaloblastaire anemie, pyridoxinedeficientie met als gevolg perifere neuropathie en sideroblastaire anemie, het syndroom van Korsakoff (amnesie en orientatiestoornissen), het syndroom van Wernicke (oogspierverlamming, zwaaiende gang, polyneuropathie, verwardheid en amnesie), cardiovasculaire aandoeningen, zoals hypertensie en aritmie, trombocytopenie en ketoacidose. Het syndroom van Wernicke komt meestal voor in combinatie met thiaminedeficigntie. Bij chronisch gebruik van grote hoeveelheden is het risico op maligne tumoren in de mondholte, de keel, de oesofagus en de lever verhoogd. 0002 30/10/2014 10:56:18 3/6
^ Vi-«^ V»ii^ Vi, Alcohol 10% in glucose 5% (ZI-16044703) Tolerantie en afhankelijkheid kunnen optreden. Onthoudingsverschijnselen beginnen meestal 6-48 uur na de laatste inname en kunnen 2-7 dagen aanhouden. Symptomen zijn misselijkheid, verlies van eetlust, hyperreflexie, angst, slapeloosheid, zweten, koorts, hypertensie, tachycardie, convulsies, hallucinaties en tremor. Werkt irriterend op de ogen, de ademhalingsorganen en de huid. Contactdermatitis komt zelden voor. Bij intraveneuze toediening zijn tromboflebitis, hypokaliemie, hypofosfatemie, hypomagneslemie, hyperglykemie en glucosurie waargenomen, evenals vetstapeling in de lever na langdurige toediening. Bij een infusiesnelheid tot 0.5 g/kg lich.gewicht per uur ontstaat geen glucosurie. Hyponatri6mie kan voorkomen, vooral bij postoperatief gebruik. Bij patienten met een marginale thiaminestatus kan beriberi ontstaan, zie B. Plotseling staken van de intraveneuze toediening van geconcentreerde opiossingen kan een 'rebound'- hypoglykemie uitlokken. Door intravasale penetratie van de urethrale spoelvloeistof kunnen elektrolyt- en vioeistofverstoringen ontstaan, zoals verlies van elektrolyten, oedeem, dorst, diurese of juist urineretentie. Ook kunnen cardiovasculaire of pulmonale effecten optreden, zoals hypertensie, hypotensie en tachycardie. Hyponatriemie kan ontstaan of worden verergerd. Bij overmatige absorptie kan tevens hyperglykemie ontstaan. 4.9 Overdosering Toxische effecten zijn te verwachten vanaf een inname van 600 mg/kg lich.gewicht of een plasmaconcentratie van 1000 mg/l. Het klinisch beeld is afhankelijk van de plasmaconcentratie en de gebruiker. Maagdarmklachten, atriumfibrilleren, hypoventilatie, tachypneu, respiratoire insufficientie, depressie van het centraal zenuwstelsel, slaperigheid, duizeligheid, verwardheid, spraakstoornissen, insulten, coma, hypotonie, ataxie, nierfunctiestoornis, leverfunctiestoornis, hypothermia of hyperthermie kunnen optreden, en in een later stadium metabole acidose, AV-block, bradycardie en hypotensie. De behandeling is symptomatisch. Bij ernstige intoxicatie wordt meestal dialyse overwogen. Zie verder Toxicologie behandelinformatie ethanol op www.toxicologie.org. 0002 30/10/2014 10;56;18 4/6
^ >» Te snelle infusie van isotone cplossingen kan leiden tot hyperhydratie, te snelle toediening van hypertone infusievloeistoffen tot hyperglykemie, glucosurie en hyperosmolair coma. 5. Farmacologische eigenschappen 5.1 Farmacodynamische eigenschappen heeft geen farmacodynamische effecten anders dan het bijdragen aan de normale homeostase. wordt gemetabollseerd tot koolzuur en water. 5.2 Farmacoklnetische eigenschappen De omzetting van ethanol verloopt via nulde-orde kinetiek. De hoeveelheid die wordt omgezet, bedraagt 0,075-0,175 g/kg lich.gewicht per uur en is onafhankelijk van de plasmaconcentratie. De farmacoklnetische eigenschappen van gemfundeerd glucose zijn in beginsel gelijk aan die van glucose uit normale voeding. In het lichaam vindt een snelle omzetting in kooldioxide en water plaats. Het lichaam kan ong. 800 mg/kg lich.gewicht per uur metaboliseren. 6. Farmaceutische gegevens 6.1 Lijst van hulpstoffen Zoutzuur, water voor injectie. 6.2 Gevallen van onverenigbaarheid Er mogen geen stoffen worden toegevoegd aan Alcohol 10% in glucose 5%. 6.3 Houdbaarheid Alcohol 10% in glucose 5% 500 ml is 3 jaar houdbaar bij kamertemperatuur (beneden 25 C). 6.4 Speciale voorzorgen bij opsiag Rechtopstaand, niet in de koelkast of vriezer bewaren. Revisienummer: Autorisatiedatum; Pagina: 0002 30/10/2014 10:56:18 5/6
J 0C 6.5 Aard en inhoud van de verpakking Injectieflacon, glas type II, felskraag 32mm met maatverdeling. 7. Fabrikant Escamplaan 900 2547 EX Den Haag 8. Datum van herziening van de tekst Januari 2014 0002 30/10/2014 10:56:18 6/6