Deskresearch landelijke en regionale wet- en regelgeving

Vergelijkbare documenten
De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof AA DEN HAAG

Bijgaand doe ik u de antwoorden toekomen op de vragen gesteld door de leden Jacobi en Cegerek (beiden PvdA) over waterveiligheid in het kustgebied.

Quick scan ecologie Paviljoen Het Strandhuis

Beleidsregels watervergunningen Strandbebouwing

Ruimtelijke ontwikkelingen in het kustfundament,

Deskresearch gemeentelijk beleid

Natura 2000 gebied 116 Kop van Schouwen

Deltaprogramma Nieuwbouw en Herstructurering en Veiligheid. Waterveiligheid buitendijks

Verlengen stal op het perceel Dorpsstraat 74 te Zuidlaarderveen

Beleidslijn kust Bijlage: Kaart soorten dynamiek kust

Project Mainportontwikkeling Rotterdam Procedurewijzer

Het Zijper Landschap. Wat wil HZL?

abcdefgh de voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof AA DEN HAAG Geachte voorzitter,

Bijlage B Provincie Fryslân Toepassing Bro, art , onder 2 Gevallen waarin wel /geen vooroverleg is vereist.

Antwoord. van Gedeputeerde Staten op vragen van. A.H.K. van Viegen (PvdD), A. van Hunnik (GL) en H. van Dieren (SGP/CU) (d.d. 4 mei 2017) Nummer 3292

Nieuwe bedrijfslocaties

Verkennend natuuronderzoek N237 Soesterberg

Bijlage 1 Wettelijk kader

Compensatieverordening gemeente Midden-Drenthe

Deltaprogramma Waddengebied. Deltaprogramma 2012 Probleemanalyse Waddengebied

Wet natuurbescherming

Gemeente Schouwen- Duiveland

SPELREGELS EHS. Een gezamenlijke uitwerking van rijk en provincies. Ministeries van LNV en VROM en de provincies

Quickscan natuur Besto terrein Zwartsluis

Programma van Eisen - Beheerplannen

Bijlage 3: Natuurtoets Westhavendijk (KuiperCompagnons)

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Bestemmingsplan Kustzone Petten, gemeente Schagen

Quick scan Ecologie Tunnel Leijenseweg Gemeente De Bilt

Ruimtelijke onderbouwing kleinschalige uitbreiding olfantenstal Heiderschoor 24 te Mierlo Luchtfoto perceel Heiderschoor 24

Bomen over de Wet natuurbescherming

Visie op Zuid-Holland. Verordening Ruimte. Wijzigingsbesluit behorende bij ontwerpherziening Herijking EHS

Oplegnotitie NNN-gebied, IJsselzone, Veerweg Olst

Beschermingsregimes EHS, Natura 2000 en overige natuurgebieden

Zandsuppleties en Morfologie langs de Nederlandse kust

Directie Natuur en Biodiversiteit Team Vergunningen Nb-wet POV-dag 'het delen-durven-doen'festival donderdag 5 januari 2017

ONTWERPBESLUIT KOP VAN SCHOUWEN

Inspraakwijzer beheerplannen Natura 2000 Drenthe

Bijlage 1 Overweging zandwinning Den Helder Zandwinning en zandsuppletie voor de kust van Den Helder (Noord-Holland)

Onderzoek flora en fauna

Landelijk gebied, percelen rond Kiebergerweg 2

tot wijziging van het Besluit algemene regels ruimtelijke ordening in verband met de herziening van de Beleidslijn kust en enige andere wijzigingen

Begrenzing van het Natuurnetwerk en de Natura 2000-gebieden

- er sprake is van een wettelijk geregeld belang (waaronder het belang van land- en bosbouw,

2 BELEIDSKADER EN WETGEVING

Uitgangspunten inzake gebiedsbescherming (Natura 2000), soortenbescherming, faunabeheer en bescherming houtopstanden

Duinkampen 23 te Paterswolde

Format Ruimtelijke Onderbouwing (versie 1, aug 2014) INHOUDSOPGAVE

1 Inleiding 2. 2 Ladder voor duurzame verstedelijking 3. 3 Uitgangspunten 5. 4 Marktanalyse Laddertoets 19. Bijlage A 25.

De blik vooruit: De nieuwe Wet natuurbescherming. Anne Reichgelt, Annelies Blankena en Evelien Verbij

1 ONDERWERP AANVRAAG PROCEDURE WETTELIJK KADER... 2

Inhoudelijke overwegingen Zandwinning en zandsuppletie voor de kust van Texel Zuid West

De beleidsopgave vanaf 1990

Wet natuurbescherming Stap vooruit voor natuur en economie?

VNG. 9 maart 2017 T.E.P.A. Lam

Onderstaand is uitsluitend de voor het onderhavige plan relevante regelgeving weergegeven.

Visie op Zuid-Holland Ontwerp Actualisering 2011

Bouwplan voor het realiseren van een werktuigenberging

5.19 Bouwwerken in de kern- en beschermingszone van een waterkering

Beheernota duinwaterkeringen Ontwerp

Notitie gevolgen inrichting natuur en landschap voor agrarische bedrijfsvoering

Noord-Holland. Stuknummer: AM q lllfjl? JUNI Raad van de gemeente Den Helder Postbus AA DEN HELDER

PERMANENTE BEWONING VAN RECREATIEWONINGEN

Bestemmingsplan Kustzone Petten, gemeente Schagen

De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof AA DEN HAAG

Beleidslijn kust Randvoorwaarden voor initiatieven (vanuit waterveiligheid)

GEMEENTE OLDEBROEK PERMANENTE BEWONING VAN RECREATIEWONINGEN STRUCTUURVISIE CONCEPT, DECEMBER 2014 KENMERK

Blad 2. Beoordeling verzoek

Basiskustlijn Herziening van de ligging van de basiskustlijn. Datum 30 januari 2018

Procedurewijzer. Voor het wijzigingsbesluit Solleveld & Kapittelduinen. #99 Solleveld & Kapittelduinen

De das in de nieuwe wet natuurbescherming. Beleven, benutten en beschermen

Proactieve aanwijzing recreatieve zone De Heihorsten, Someren

Provinciaal blad van Noord-Brabant

Nota van Beantwoording Zienswijzen. Ontwerpbestemmingsplan. Ruimte voor de Grecht

Ontwerp omgevingsvergunning

Beleidsregels voor het plaatsen van een tijdelijke woonvoorziening

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Gemeente. Schijndel. Beleidsnotitie indieningsvereisten. Voor aanvragen omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 2.12, lid 1, onder a.

ONTWERP - OMGEVINGSVERGUNNING

RUSTGEBIEDEN IN DE VOORDEL- TA WERKEN!

Procedurewijzer Voor het ontwerpaanwijzingsbesluit Natura 2000-gebied #120. Zoommeer

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

* * Omgevingsvergunning * * Aanvraagnummer (OLO) :

Procedurewijzer. Voor het ontwerpwijzigingsbesluit Solleveld & Kapittelduinen. #99 Solleveld & Kapittelduinen

Referentienummer Datum Kenmerk GM februari

Ruimtelijke ordening. Ruimtelijke Ordening

Aangedragen inzichten door Staatsbosbeheer, Rijkswaterstaat en Vitens 10 februari 2014

Nota beantwoording zienswijzen

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Motivaties in het beheer van de duinen

i t-,.."""""1 i ~ t--1r-~

1 NATUUR. 1.1 Natuurwetgeving & Planologie

"Nota Paardenbakkenbeleid Woudrichem"

Toelichting op de Keur waterschap Regge en Dinkel 2009

Bestemmingsplan buitengebied

BIJLAGE 3: Toetsingskader

De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof AA DEN HAAG

WaterschapScheidestromen Provincie Zeeland, afdeling Water, Bodem en Natuur T.a.v. de heer P. Sinke Postbus AD MIDDELBURG

VEEL GESTELDE VRAGEN NATURA 2000

Transcriptie:

Deskresearch landelijke en regionale wet- en regelgeving Het Rijk en Rijksbeleid: Het Noordzeestrand is hoofdzakelijk eigendom van de Staat (veelal tot aan de duinvoet, bezien vanaf zee), van het Waterschap Scheldestromen (vanaf de duinvoet richting de duinen, duinovergangen en trapovergangen) en van Rijkswaterstaat (de Brouwersdam (overgangen Brouwersdam 1 en 2) en de aanzet daarvan (ongeveer tot aan de overgang Scharendijke). Het kustbeheer van deze gronden is verdeeld over Rijkswaterstaat (harde waterkeringen Brouwersdam en Oosterscheldekering) en het Waterschap Scheldestromen (overig strand). De gemeente heeft een gebruiksovereenkomst met de Staat (het RVOB) om de stranden als badstrand te mogen exploiteren. De gemeente heeft het recht onder zijn verantwoordelijkheid aan derden tegen vergoeding vergunningen voor afzonderlijke strandinrichtingen te verlenen. De Staat kan dit recht beperken of de uitvoering daarvan aan zijn goedkeuring onderwerpen. In beginsel biedt deze gebruiksovereenkomst de mogelijkheid om strandinrichtingen waaronder ook strandhuisjes te exploiteren die zijn gericht op recreatief nachtverblijf. Het Rijk (formeel de Minister) is verantwoordelijk voor onderwerpen van nationaal belang zoals de waterveiligheid en het beheer van het hoofdwatersysteem. Het rijk stelt normen voor de primaire waterkeringen en zorgt voor het toetsingsinstrumentarium. Nationaal Waterplan, Deltaprogramma en Beleidsnota Noordzee Volgens het Deltaprogramma 2016, deelprogramma Kust, is de strategie dat de kust in de toekomst veilig, aantrekkelijk en economisch sterk blijft. Dit is hetzelfde doel als is opgenomen in de Nationale Visie Kust. Het accent ligt op kansen voor integrale oplossingen, zoals een multifunctionele duinzone of dijk en het verbinden van de waterveiligheidsopgave en ruimtelijke ontwikkelingen, met maatwerk per locatie. De provincies verwerken de Deltabeslissingen en voorkeursstrategieën in provinciaal beleid en structuurvisies. Voor Zeeland is dit de partiële herziening van het Omgevingsplan Zeeland 2012-2018 (zie onder Provinciaal beleid ). Het Deltaprogramma is een uitwerking van het Nationaal Waterplan 2009-2015. Het Nationaal Waterplan 2016-2021 is de opvolger hiervan. Het bevat de hoofdlijnen van het nationaal waterbeleid en de aspecten van het ruimtelijk beleid die daartoe behoren. De belangrijkste doelstelling van het rijksbeleid voor de kust is duurzame handhaving van de veiligheid van het achterland tegen overstromingen vanuit de zee. De kustveiligheid wordt geborgd in combinatie met behoud en ontwikkeling van functies van de kust (zoals ecologie, recreatie, beroepsvisserij, zeehavens en zeescheepvaart), zolang deze functies de waterveiligheid niet in gevaar brengen. De Noordzee is binnen het Nationaal Waterplan, specifiek opgenomen in de Beleidsnota Noordzee 2016-2021. Uitgangspunt voor de Noordzeekust zijn de toepassing van suppleties met zand en het streven naar een structureel evenwicht in het kustfundament. Het Rijk stelt hierbij de ruimtelijke kaders, waarbij meervoudig ruimtegebruik belangrijk is. Naast behoud van het kustfundament, is het behouden en beschermen van Natura 2000-gebieden ook een belangrijke opgave. De Voordelta is hierbij expliciet benoemd. Zorgvuldige afweging en besluitvorming maakt het Rijk via het Besluit ruimtelijke ordening (Bro). Versterking van de economie, maar ook behoud van unieke cultuur en natuur zijn hierin belangrijke afwegingen. De Rijksoverheid, provincies en gemeenten beschrijven in structuurvisies welke ontwikkelingen zij verwachten op het gebied van ruimtelijke ordening. Voor de Rijksoverheid is dit de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR 2012). In de SVIR staan de ruimtelijke nationale opgaven voor de Noordzee, waaronder ook weer het behoud van het kustfundament, het beschermen van de Natura 2000 gebieden, maar ook het beschermen van archeologische waarden (o.a. verdronken nederzettingen). Nota Ruimte, Beleidslijn Kust (2007) en de Barro (2011) De hoofddoelstelling van het rijksbeleid in het kustfundament is opgenomen in de Nota Ruimte. Het Rijk heeft voor de kust de volgende doelstelling: waarborging van de veiligheid tegen overstromingen vanuit zee met behoud van de (inter)nationale ruimtelijke waarden waarbij de gebiedspecifieke identiteit een belangrijke kernkwaliteit is. Het rijksbeleid gaat naast veiligheid uit van behoud en versterking van de bestaande aantrekkelijke structuur van de uitgestrekte duingebieden met waardevolle natuurgebieden, zandstranden, drukbezochte kustplaatsen en inpassing van economische ontwikkeling. De Nota Ruimte gaat ook in op het bouwbeleid in het kustfundament en maakt onderscheid in twee zones: bebouwd gebied en niet-bebouwd gebied (zie hiervoor onder de Gebiedsvisie Brouwersdam). Voor bebouwd gebied geldt het ja, mits -principe. Voor niet-bebouwd gebied en het strand geldt het nee, tenzij -principe voor nieuwe permanente bebouwing. De Nota Ruimte is erop gericht duurzaam met de ruimte in het kustfundament om te gaan en rekening te houden met de benodigde ruimte voor toekomstige versterking van de zeewering. Voor de landschappelijke kwaliteit van de vrije horizon wordt aandacht gevraagd.

In de Beleidslijn kust (2007) zijn 3 toetsingskaders en toestemmingsvereisten relevant voor de beoordeling van ingrepen of activiteiten met ruimtebeslag: ruimtelijke ordening, waterveiligheid en natuur. Het Noordzeestrand valt volgens de beleidslijn binnen het kustfundament. In het Besluit algemene regels ruimtelijke ordening (Barro) van 2011 is artikel 2.3.5 voor onze Noordzeestranden van belang. Artikel 2.3.5. (bouwen in het kustfundament buiten stedelijk gebied): 1. Een bestemmingsplan dat betrekking heeft op gronden buiten het stedelijk gebied maakt ten opzichte van het daaraan voorafgaande geldende bestemmingsplan geen nieuwe bebouwing mogelijk. 2. Het eerste lid is niet van toepassing op: a. bouwwerken ten behoeve van tijdelijke of seizoensgebonden activiteiten; b. herbouw of verbouw van een bestaand bouwwerk waarbij een eenmalige uitbreiding van het grondoppervlak met ten hoogste tien procent is toegestaan, te rekenen vanaf het tijdstip van inwerkingtreding van dit besluit; c. bouwwerken voor het openbaar belang voor zover deze bouwwerken niet buiten de gronden, bedoeld in het eerste lid, tot stand gebracht kunnen worden. Tot deze bouwwerken behoren in elk geval: - bouwwerken voor telecommunicatievoorzieningen, opsporing, winning, opslag en transport van olie, gas en water, transport van elektriciteit en kleinschalige opwekking van elektriciteit door middel van windturbines; - bouwwerken voor het operationeel beheer van natuur of van hulpdiensten; - bouwwerken voor de waterstaatkundige functie van het kustfundament. 3. Het eerste lid is niet van toepassing voor zover nieuwe bebouwing bijdraagt aan versterking van het zandige deel van het kustfundament Op basis van de Nota Ruimte in relatie tot de Beleidslijn kust en de Barro (2011) is er onderscheid in: I. Beleid voor bestaand bebouwd gebied; II. Beleid voor onbebouwd gebied; III. Beleid voor semipermanente jaarrond aanwezige bouwwerken op het strand; IV. Voorwaarden. Afhankelijk van de aard van de voorgenomen ingreep en de locatie kunnen verschillende voorwaarden van toepassing zijn. Immers afhankelijk van de belangen die worden geraakt zijn verschillende wettelijke kaders van toepassing voor de bescherming van die belangen. II. Beleid voor onbebouwd gebied Het bevoegd gezag kan medewerking verlenen aan ingrepen, bij: a) Te kleine activiteiten om relevant te zijn voor de waterveiligheid, tijdelijke activiteiten (tijdelijk of seizoensgebonden), bouwvergunningvrije en lichtbouwvergunningplichtige bouwwerken, uitbreiding bestaande bebouwing bij her- en verbouw eenmalig maximaal 10% (qua ruimtebeslag), vervangende nieuwbouw of functieverandering binnen bestaande bebouwing in het buitengebied. b) Activiteiten die per saldo positief bijdragen aan de strategie van het zandig kustfundament; c) Voorzieningen van openbaar belang: nutsvoorzieningen, voorzieningen voor operationeel beheer door hulpdiensten, natuur, drinkwaterwinning en andere zaken tot nut van het algemeen; d) Werken ten behoeve van de

waterstaatkundige functie van het kustfundament. Hieronder vallen aanleg of wijziging van waterstaatkundige werken of voorzieningen voor de waterhuishouding, de veiligheid (waterkeren) en de scheepvaart; e) Zaken van groot openbaar belang die niet vallen onder a, b, c, of d. Waterwet, watertoets In de Waterwet zijn alle vergunningen betreffende Water opgenomen. Met de Waterwet zijn Rijk, waterschappen, gemeenten en provincies beter uitgerust om wateroverlast, waterschaarste en waterverontreiniging tegen te gaan. Ook voorziet de wet in het toekennen van functies voor het gebruik van water waaronder recreatie. De watertoets dient daarbij te worden toegepast op nieuwe ruimtelijke plannen, zoals bestemmingsplannen, structuurplannen en ook ruimtelijke onderbouwingen (zie verder onder beleid Rijkswaterstaat). De Waterwet voorziet in beheersinstrumenten voor actief en passief beheer. De zorgplichten voor het in stand houden van de kustlijn (art. 2.7) en voor het veilig en doelmatig gebruik van waterstaatswerken (art. 5.3) zijn, naast de legger, belangrijke instrumenten voor het actief beheer van het kustfundament. Voor het passief beheer (reguleren van activiteiten van derden) is de watervergunning het belangrijkste instrument. Dat laatste betekent dat het bevoegd gezag een inhoudelijke beoordeling vanuit het waterveiligheidsbelang uitvoert bij de vergunningverlening van ingrepen of activiteiten in het kustfundament met een ruimtebeslag. Beleidslijn Kust 2015 en ontwerp-besluit tot wijziging van het Besluit algemene regels ruimtelijke ordening (Barro) De hierboven weergegeven landelijke beleids en wet- en regelgeving stelt vanuit o.a. het oogpunt van waterveiligheid dat er niet in het kustfundament c.q. het Noordzeestrand gebouwd mag worden, op enkele uitzonderingen na (het ja, mits, nee, tenzij principe). Het kabinet heeft het voornemen geuit om het bouwverbod in de kustzone, in gebieden buiten stedelijk gebied, te vervangen door nieuwe randvoorwaarden voor initiatieven in de kustzone, onder de voorwaarde dat de veiligheid van waterkeringen niet in het geding komt en er geen belemmeringen ontstaan voor het onderhoud van de kust. Hierin zou de verantwoordelijkheid voor de ruimtelijke kwaliteit dus gedecentraliseerd worden naar de provincie en gemeente. De nieuwe Beleidslijn Kust biedt meer ruimte voor nieuwe initiatieven in zee, op het strand en in de duinen. Een en ander is opgenomen in de nieuwe Beleidslijn kust van 18 december 2015 en het ontwerpbesluit tot wijziging van het Besluit algemene regels ruimtelijke ordening (Barro). Het ontwerpbesluit Barro is op 21 januari jl. echter door een motie door de Tweede Kamer niet vastgesteld. De Minister heeft het ontwerpbesluit en daarmee de beleidswijziging c.q. decentralisatie inzake kustbebouwing als gevolg daarvoor in de koelkast gezet. Dit betekent dat de oude wetgeving zoals hiervoor weergegeven vanuit de Nota Ruimte, de Wet ruimtelijke ordening (Wro) en de bestaande Barro, vooralsnog van toepassing blijft. De voorgenomen beleidswijziging door de Minister zou voor het kustfundament per kustvak vooral aangeven, ook op kaartmateriaal, waar sprake is van (grote) dynamiek (en bouwwerken niet zijn toegestaan) en waar beperkte c.q. lage dynamiek genoeg is (en maatwerk mogelijk). In de Beleidslijn Kust 2015 is ook specifiek voor ons Noordzeestrand een uitgangspunt geformuleerd. Het strand Renesse (blauw) is benoemd als instuiving van alleen de zeereep. Het strand Burgh-Haamstede (lichtgroen) is benoemd als instuiving van en voorbij de zeereep. De gebieden Brouwersdam (paars) en Oosterscheldekering-/Westerschouwen (Rotonde/De Punt) zijn benoemd als geen instuiving. Maximale dynamiek komt niet voor in Zeeland.

Hoewel door het niet in werking treden van de wijziging van de Barro aan deze categorisering dynamisch kustbeheer vooralsnog niet getoetst gaat worden, geeft deze indeling wel aan, dat dynamisch kustbeheer en instuiving van groot belang is voor onze Noordzeestranden, vanaf Westerschouwen tot aan de Brouwersdam. Deze kaart dynamisch kustbeheer zou bepalend gaan worden voor waar nieuwe bebouwing, vanuit de wens voor een zo natuurlijk mogelijke verstuiving, niet mogelijk is. Nu ruimtelijke kwaliteit door het niet wijzigen van de Barro, naast het dynamische kustbeheer, een belangrijk onderdeel blijft van het Rijksbeleid in de Beleidslijn Kust (2007) en de (bestaande) Barro, blijft het huidige ja, mits, nee, tenzij -beginsel gelden. Dit blijft dus vooralsnog reden om buiten bebouwd gebied (op het strand) in beginsel geen nieuwe kustbebouwing toe te staan. De Nota Ruimte (en nadien de SVIR) hechten samenvattend belang aan een duurzaam kustfundament. Binnen het kustfundament moet voldoende ruimte zijn voor versterking van de zeewering met behoud van de Kaart algemene regels ruimtelijke ordening als gevolg van de aanpassing beleidslijn kust natuurlijke waarden. In het Barro staan (in artikel 2.3.5) specifieke bouwregels voor het kustfundament, gericht op het voorkomen van nieuwe bebouwing buiten bestaand stedelijk gebied. Deze regels werken direct door naar gemeentelijke ruimtelijke plannen. Rijkswaterstaat: Rijkswaterstaat beheert onze primaire (harde) waterkeringen. Voor deze keringen heeft Rijkswaterstaat een zorgplicht: de wettelijke taak om de primaire kering aan de veiligheidseisen te laten voldoen en voor het noodzakelijke preventieve beheer en onderhoud te zorgen. Verder is Rijkswaterstaat verantwoordelijk voor het onderhoud van het zandige kustsysteem voor onze Noordzeekust door middel van suppleties. Bij deze taken behoort de bevoegdheid tot het (al dan niet onder voorwaarden) verlenen van watervergunningen voor medegebruik van waterkeringen en van die delen van het kustfundament die onder de beheerverantwoordelijkheid van het rijk vallen, in casu voor ons Noordzeestrand betreft dit de harde waterkering Brouwersdam. Specifiek stelt Rijkswaterstaat Zee en Delta op 12 januari 2016 op ons verzoek in het kader van onderhavige notitie, dat de nieuwe Beleidslijn Kust 2015 bedoelde strandslaaphuisjes niet onmogelijk maakt. Kaders voor vergunningverlening zijn nader uitgewerkt in het concept Uitvoeringskader vergunningverlening Kust (thans gelet op besluit Minister van 21 januari jl. nog niet in werking getreden).

Voorwaarden voor (het strand) Brouwersdam komen neer op: - Initiatief mag niet verankerd zijn in de waterkering. - Vergunning wordt verleend voor 5 jaar. De termijn van 5 jaar geldt voor jaarrond- en seizoensgebonden bebouwing. - Bouwwerk op palen en demontabel (dus bijvoorbeeld geen betonnen vloeren). Eventuele verplaatsing op aanschrijven van beheerder (bijv. bij uitvoeren versterkingsmaatregelen) - Bebouwing mag geen negatieve invloed hebben op waterveiligheid (waaronder: of uiteenvallen of blijven staan bij maatgevende storm) - Ruimte vrijhouden tussen bebouwing en kering - Calamiteitenstrook (10 meter) tussen bebouwing en hoogwaterlijn Bij de harde kering Brouwersdam is zandverstuiving (nog) geen belangrijk issue (zie hierover ook de bovenstaande tekst over dynamisch kustbeheer). Wel houdt Rijkswaterstaat bij het strand Brouwersdam rekening met de mogelijkheid om een nieuwe suppletie uit te kunnen voeren. De veiligheid van de gebruikers van eventuele slaapstrandhuisjes (evacuatie, tijdelijk geen bewoning en exploitatie mogelijk door storm etc.) is de verantwoordelijkheid van de gemeente. De gemeente moet hier een regeling of plan voor maken en dit afstemmen met de Veiligheidsregio Zeeland. Zie de tekst hiervoor. De huidige risicoprofielen van de VRZ voor onze gemeente bevatten inderdaad nog geen risico-inventarisatie over recreatief nachtverblijf op onze stranden. Overige aspecten die Rijkswaterstaat benoemd zijn (niet limitatief): riolering/nutsvoorzieningen, parkeren en bereikbaarheid. Nu de wijziging van de Barro op 21 januari jl. niet door de Tweede Kamer is vastgesteld en bovenstaand nieuw beleid door de Minister vooralsnog is aangehouden, onderschrijft Rijkswaterstaat in haar reactie daarop, dat vervolgens weer het bestaande beleid vanuit de Beleidslijn Kust 2007 en de Nota Ruimte overeind blijft. Dit betekent gelet op het voorgaande, dat voor het strand Brouwersdam en de harde waterkering Brouwersdam nog steeds het nee, tenzij uitgangspunt geldt. Op basis van dit uitgangspunt zijn geen bouwwerken voor recreatief nachtverblijf op het strand Brouwersdam dan wel op de Brouwersdam zelf toegestaan. Hierop kan door Rijkswaterstaat een uitzondering worden gemaakt, indien sprake is van uitsluitend seizoensgebonden bouwwerken en voldaan wordt aan alle overige voorwaarden op het gebied van waterveiligheid (meegroeien met zee, kustlijnzorg, waterstaatswerk etc.). Daarnaast dient aan alle overige afwegingskaders en wetgeving te zijn voldaan, zoals de natuurwetgeving. Beheerplan Voordelta: Voor het beheerplan Voordelta is Rijkswaterstaat bevoegd gezag. Zie hiervoor verder onder natuurwetgeving. Waterschap Scheldestromen: Het Waterschap beheert het merendeel van de primaire waterkeringen en hebben daarvoor een zorgplicht: de wettelijke taak om de primaire kering aan de veiligheidseisen te laten voldoen en voor het noodzakelijke preventieve beheer en onderhoud te zorgen. Onderdeel daarvan is de bevoegdheid tot het (al dan niet onder voorwaarden) verlenen van watervergunningen voor medegebruik van waterkeringen. Waterschappen toetsen aanvragen aan de keur en de daarbij behorende beleidsregels. Zie tabel Vergunningenbeleid Waterkeringen 2012. Specifiek stelt het Waterschap Scheldestromen op 21 januari 2016 op ons verzoek in het kader van onderhavige notitie dat volgens het geldende vergunningenbeleid (vergunningenbeleid waterkeringen 2012) strandslaaphuisjes geplaatst kunnen worden in de niet-dynamische beheerde kustvakken. Op Schouwen-Duiveland is dat volgens het Waterschap van km 0.700 tot km 7.790 (globaal van de Brouwersdam tot de strandopgang bij de Hoogenboomlaan/Watergat) en van km 16.735 en km 17.420 (globaal vanaf de (overgang) rotonde (tot de dijk) (harde waterkering)).

Figuur: indicatief waar strandhuisjes onder voorwaarden zijn toegestaan. De strandslaaphuisjes vallen volgens het Waterschap onder de algemene regel Strandhuisjes. Volgens het vergunningenbeleid zijn strandslaaphuisjes slechts in het seizoen toegestaan (van 1 maart tot 1 november). Hierbij is ervan uitgegaan dat niet de kans op schade de reden is voor het weghalen tijdens het stormseizoen. Die schade is immers voor rekening van de eigenaar/gebruiker. Het feit dat bebouwing (en met name de aaneengesloten rij strandhuisjes) aanzanding van de duinen in de winter belemmert, noodzaakt tot verwijdering. Een en ander houdt in dat vanaf 1 maart met de opbouw van strandhuisjes op het strand kan worden begonnen. Per 1 november dient de bebouwing dan verwijderd te zijn. Naast het bestaande vergunningenbeleid heeft het dagelijks bestuur van het Waterschap Scheldestromen in januari 2016 het Waterkeringenbeheerplan 2016-2020 goedgekeurd. Dat gaat onder andere over het al dan niet toestaan van bebouwing langs de kust. Het huidige beleid zal in de praktijk niet wezenlijk veranderen volgens het Waterschap. Permanente bebouwing op de waterkering is en blijft niet uitgesloten, maar is alleen bespreekbaar in de daarvoor aangewezen zones ('bebouwingscontouren'), zoals bij Vlissingen, Cadzand, Zoutelande, Westkapelle en Domburg. Daarbij gelden volgens het Waterschap strikte eisen. Permanente bebouwing behoort dus voor Schouwen-Duiveland in ieder geval niet tot de mogelijkheden. Voor strandbebouwing geldt volgens het Waterschap een apart vergunningenregiem. Nieuwe jaarrond paviljoens zijn volgens het schap namelijk wel mogelijk op niet-dynamisch beheerde kustvakken buiten bebouwingscontouren. Zeeuwse Nota Waterkeringen De provincie, het waterschap Scheldestromen, de kustgemeenten en Rijkswaterstaat hebben zich verenigd in het Zeeuws Overlegorgaan Waterkeringen. Samen hebben zij hun beleid voor het beheer van de duinen, dijken en oevers in de Zeeuwse Nota Waterkeringen vastgelegd. Uitgangspunt is de kust zeewaarts versterken waar het kan en landwaarts waar het moet. Natuurlijke oplossingen, zoals zandsuppleties, hebben de voorkeur. Op die manier kan de kust meegroeien met de zee en op termijn zeewaarts worden uitgebouwd. Gaandeweg ontstaan dan brede overgangszones van land naar water. Waar mogelijk wordt het beheer van de duinkust dynamisch, afkalving en opstuiving kunnen dan hun gang gaan. Dat kan alleen als de duinen erg breed zijn, zoals op de Kop van Schouwen ( ). Het behoud van de waarden en de beleefbaarheid (bijzondere natuur, fraaie vergezichten, aantrekkelijkheid voor recreanten) krijgen ook aandacht in de nota. Veiligheid blijft steeds voorop staan. De aanwezigheid van strandbebouwing is van invloed op de doorstuiving vanaf het strand naar de duinen. De nota wijst op de wijziging van het Omgevingsplan Zeeland 2012-2018 die ook betrekking heeft op bebouwing in de kust (zie tekst onder Provinciaal beleid). Provinciaal beleid: De provincie speelt regionaal niveau de belangrijkste rol bij het beleid voor ruimtelijke en economische ontwikkelingen en natuur. De rol van de provincie is die van gebiedsregisseur. Deze regie houdt in het ontwikkelen van integrale gebiedsvisies op de ruimte, die worden vastgelegd in structuurvisies (zelfbindend) en in provinciale verordeningen (waarmee gemeenten rekening moeten houden bij het opstellen en uitvoeren van hun beleid). Bij het opstellen van ruimtelijke plannen in het kustfundament, neemt de provincie het Barro in acht. Gelet op het besluit van de Tweede Kamer van 21 januari jl. is dit dus thans exclusief de voorgenomen wijziging van de Barro 2016. De bepalingen van de provincie moeten dus in dat licht worden gelezen.

Omgevingsplan Zeeland 2012-2018, inclusief partiele herziening De Provincie Zeeland past het Omgevingsplan Zeeland 2012-2018 aan. In het Omgevingsplan is het beleid van de Provincie vastgelegd voor ruimte, milieu, water en natuur. De herziening is een beperkte aanpassing, onder andere op het gebied van kustbebouwing. De provincie stelt dat de ongerepte kustlijn een belangrijke kernkwaliteit van het Zeeuwse landschap is. Het niet verder bebouwen van het kustfundament beschermt deze kwaliteit. Tegelijkertijd ziet de Provincie kansen voor hoogwaardige recreatieve ontwikkelingen op de locaties van de recreatieve hotspots. Het is daarom van belang om enerzijds de landschappelijke waarden van het kustfundament te bewaren, maar anderzijds recreatief-economische kansen te verzilveren. Concreet betekent dit dat nieuwbouw in het kustfundament mogelijk blijft binnen de grenzen bestaand bebouwd gebied, inclusief de bebouwingsconcentraties Cadzand-Bad en Nieuw-Haamstede. Aanvullend hierop wordt nieuwbouw binnen de hotspots mogelijk indien dit de aanwezige omgevingskwaliteiten nadrukkelijk versterkt, onderscheidende recreatieve kwaliteiten toevoegt en wordt voorzien van een goede inbedding in het landschap. Concreet omschrijft de provincie een hotspot als volgt: Hotspot: zoals op kaart 3 'Recreatiekansenkaart' behorende bij het Omgevingsplan Zeeland 2012-2018, zoals vastgesteld door Provinciale Staten op 28 september 2012, is aangegeven; Artikel 2.x Kustfundament 1. In een bestemmingsplan dat betrekking heeft op gronden binnen het op kaart X (Kustfundament) aangeduide gebied wordt de nieuwvestiging of uitbreiding van bebouwing uitsluitend toegelaten in: a. Bestaand bebouwd gebied, b. Hotspots, c. De bebouwingsconcentratie Nieuw-Haamstede. De Brouwersdam is in de Recreatiekansenkaart als hotspot benoemd. Een belangrijke uitzondering maakt de provincie vervolgens voor tijdelijke of seizoensgebonden activiteiten: Het eerste lid is niet van toepassing op: a. Bouwwerken ten behoeve van tijdelijke of seizoensgebonden activiteiten; b. Bouwwerken voor het openbaar belang ( ). De provincie sluit wat betreft seizoensgebonden activiteiten dus aan op de bepalingen van de Barro 2011. De provincie stelt verder een Provinciale Kustvisie op. Centraal daarin staat de manier waarop nieuwe ontwikkelingen voor economie, landschap en natuur gezamenlijk een plek aan de Zeeuwse Kust vinden. Hierbij wordt volgens de provincie ook ingegaan op de (on)wenselijkheid van (tijdelijke) buitendijkse bebouwing zoals slaapstrandhuisjes en strandpaviljoens. Verder zal in dat kader ook onderzocht worden welke ontwikkelingen mogelijk zijn in de direct aan het kustfundament grenzende bredere kustzone. De resultaten van dit onderzoek zullen uiteindelijk landen in de nieuwe Omgevingsvisie. Gelet op het besluit van de Tweede Kamer en het besluit van de Minister van 21 januari jl. constateren wij dat nieuwvestiging (nieuwbouw) van jaarrond en permanente bebouwing buiten onbebouwd gebied, dus ook in de hotspots, niet mogelijk blijft. Een uitzondering blijft hiervoor dus gelden indien sprake is van bouwwerken ten behoeve van tijdelijke of seizoensgebonden activiteiten. Natuurwetgeving: Uit de brief van de Minister bij de Beleidslijn Kust 2015: de provincies zijn onder andere verantwoordelijk voor het natuurbeleid (Bestuursakkoord Natuur, Natuurpact). De natuurwetgeving (nu Natuurbeschermingswet 1998, Flora-en faunawet, straks Wet natuurbescherming) voorziet in beschermingsregimes voor de natuur. Zo is het overgrote deel van het Nederlandse duingebied aangewezen als Natura 2000-gebied. De in een Natura 2000-gebied aanwezige beschermde natuurwaarden (habitattypes, dier-en plantensoorten) worden via een nee-tenzij -vergunningenregime streng beschermd tegen mogelijke verslechteringen en significante verstoringen, bijvoorbeeld als gevolg van bouwactiviteiten. Dit vergunningenregime geldt zowel voor het bouwen in het gebied zelf als daarbuiten (de zogenoemde externe werking). Verder voorziet de Flora-en faunawet in een verbod op het verrichten van diverse handelingen die schadelijk zijn voor dieren en planten van beschermde soorten, zowel binnen als buiten Natura 2000-gebieden.

Natuurbeschermingswet 1998 De Natuurbeschermingswet 1998 richt zich op de gebieden die zijn aangewezen op basis van de Vogelen Habitatrichtlijn. Met deze Europese richtlijnen worden habitats en soorten van Europees belang beschermd. Dit zijn de Natura 2000-gebieden. Op grond van de Natuurbeschermingswet moet worden bepaald welke effecten een activiteit heeft op de instandhoudingsdoelstellingen van een Natura 2000- gebied. In de wet is uitgangspunt dat projecten en andere handelingen die de kwaliteit van habitats kunnen verslechteren of die een significant verstorend effect kunnen hebben op Natura 2000-gebieden, gelet op de instandhoudingsdoelstelling, niet mogen plaatsvinden zonder vergunning. De landelijke staat van instandhouding van de verschillende habitattypen, soorten en vogels staat vermeld in het aanwijzingsbesluit van een Natura 2000-gebied. De instandhoudingsdoelstellingen (behoud, verbetering, uitbreiding per Natura 2000-gebied) zijn gebaseerd op de landelijke staat van instandhouding. Het voorzorgsbeginsel speelt een belangrijke rol bij vergunningaanvragen. Dit voorzorgsbeginsel houdt in dat alle aspecten moeten worden onderzocht die de instandhoudingsdoelstellingen mogelijk in gevaar kunnen brengen. Op basis van een zogenaamde Voortoets wordt bepaald in hoeverre een activiteit mogelijk tot verslechtering, dan wel significante verstoring van de beschermde habitats of soorten kan leiden en er derhalve sprake is van een vergunningplicht. Voor zover voor een project afzonderlijk dan wel in combinatie met andere projecten of plannen significante gevolgen daarbij niet kunnen worden uitgesloten, dient een uitgebreide vervolgtoetsing te worden uitgevoerd in de vorm van een zgn. passende beoordeling. indien uit deze passende beoordeling blijkt dat significante gevolgen ook niet na het nemen van verzachtende, zogenoemde mitigerende maatregelen kunnen worden voorkomen, dan dient voor projecten het zogenoemde ADC-spoor worden doorlopen. Hierbij wordt gekeken naar alternatieven voor het voorgenomen project, indien deze er redelijkerwijs niet zijn bezien er sprake is van een reden van groot openbaar belang en mocht deze er zijn dan dient de schade aan de natuur te worden gecompenseerd. Deze vergunningplicht is niet aan de orde indien projecten of handelingen in een beheerplan kunnen worden opgenomen en daarmee zijn vrijgesteld van de vergunningplicht. In onderhavig geval is hiervan echter geen sprake. Strandslaaphuisjes zijn nog geen bestaande activiteit op onze Noordzeestranden. Natura 2000, Vogel- en Habitat richtlijn gebied Voordelta Natura2000 Voordelta en beheerplan De verwachting is dat het definitieve beheerplan Voordelta begin 2016 wordt vastgesteld en gepubliceerd. Relevant hierbij is de aanpassing van het Toegangsbeperkingsbesluit Middelplaat. Uit de tussentijdse evaluatie van de natuurcompensatie Voordelta (2013) blijkt dat de huidige rustgebieden voor de zwarte zee-eend niet of slechts gedeeltelijk worden benut. Verder is er over een lange reeks van jaren een dalende trend in zwarte zee-eend aantallen. Het bevoegd gezag heeft daarop geconcludeerd dat aanpassing noodzakelijk is. De aanpassing van de rustgebieden is in het ontwerp beheerplan 2015-2021 aangekondigd. Hierbij is een afweging gemaakt tussen enerzijds het bereiken van effectieve rustgebieden voor de zwarte zee-eend en anderzijds het zo gering mogelijk verder inperken van de huidige mogelijkheden voor de andere gebruikers (recreatie en visserij). Het hele gebied is winterrustgebied waarbij de winterrustperiode loopt van 1 november tot 15 mei (1 november tot 1 mei nu). In deze periode is het gebied gesloten voor alle vormen van gebruik.

Aanpassingen Bollen van de Ooster (BVO) (zie kaart) - Het gebied BVO blijkt uit de monitoring eveneens van belang als belangrijk opvanggebied voor zwarte zee-eenden. Doordat dit gebied in een drukkere omgeving ligt dan BNZ is een aantal concessies gedaan en zijn de beschermingsmaatregelen voor de soort minder strikt. Dit is mogelijk omdat vogels zo nodig kunnen uitwijken naar BNZ. - De oostelijke grens (op de kaart lijn BVO 3 - BVO 1) van het beschermde gebied BVO is naar het westen opgeschoven. Deze grens is verschoven op basis van de in de consultatie benoemde belangen voor de visserij en recreatie in dit gebied. - Het winterrustgebied is vergroot. De omvang van BVO in het definitieve voorstel bedraagt in totaal 3.902 hectare (2.740 ha nu). Het winterrustgebied van de Middelplaat dat vanaf 2016 wordt ingesteld loopt tot aan de laagwaterlijn en waar geen strand is tot aan de harde waterkering van de Brouwersdam. Natura2000 Kop van Schouwen en beheerplan De Kop van Schouwen is een duingebied op het westelijke uiteinde van Schouwen-Duiveland. Het gebied omvat een aantal deelgebieden met een verschillende ontstaansgeschiedenis, waardoor kalkrijke jonge duinen, kalkarme oude duinen, klifduinen en stuifduinen aanwezig zijn. Aan de zeezijde van het gebied zijn de duinen sterk geaccidenteerd, met natuurlijke begroeiing, verstuivingsprocessen en natte valleien; de open binnenduinen zijn licht golvend. Daardoor komt een brede variatie aan duinhabitattypen voor. In de aangroeiende noordwestpunt (Verklikkerduinen) zijn jonge duinvalleien aanwezig. Begrenzing en oppervlakte: ( ) Op hoofdlijnen bestaat het Natura 2000- gebied uit het duinencomplex gelegen op de westpunt van het eiland Schouwen-Duiveland. De bebouwde kommen van Renesse, Haamstede, Burgh en Nieuw-Haamstede vallen buiten de begrenzing. De westgrens loopt langs de duinvoet van het buitenduin. Doelstellingen: Voor de bescherming van het kenmerkende landschap en de natuurwaarden van de Kop van Schouwen, heeft het ministerie van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie in het ontwerpaanwijzingsbesluit van januari 2007 een aantal doelen geformuleerd: Het behoud van het oppervlak en de kwaliteit van de volgende leefgebieden

(habitattypen): jonge duinen bij het Verklikker strand, stuivende helmduinen ( witte duinen ), vastgelegde kustduinen met kruidvegetatie ( grijze duinen ), oude ontkalkte duinen met duinheiden (struikheide), duinen met duindoornstruwelen, duinen met kruipwilgstruwelen, vochtige en droge duinbossen, en de stinzenbossen in de binnenduinrand, alle typen vochtige duinvalleien, blauwgraslanden in de vroonlanden. Uit de Gebiedsanalyse 2015: De keuze ligt bij het bevorderen van primaire duinontwikkeling en het scheppen van randvoorwaarden voor een zo optimaal mogelijke ontwikkeling hiervan. Een deel van de randvoorwaarden wordt elders geschapen, namelijk de aanvoer van zand afkomstig van erosie (en suppletie) voor de Meeuwenduinen. De te nemen maatregelen hebben betrekking op het beperken van schade aan primaire duinen. Door een deel van het gebied uit te rasteren tegen recreatie zullen embryonale duinen optimaal tot ontwikkeling kunnen komen. Veelvuldige betreding en berijding maakt de vestiging van Biestarwegras onmogelijk en belemmert de vorming van embryonale duinen en primaire duinontwikkeling. Ook het consequent (machinaal) schoonmaken van strand maakt primaire duinontwikkeling onmogelijk. Door te zoneren ontstaat ruimte voor embryonale duinen zonder dat dit de recreatie beperkt. Eveneens wordt in de Buitenverklikker struweel gerooid ter vergroting van het oppervlak aan duinvallei. Ecologische Hoofdstructuur (EHS), tegenwoordig: Natuurnetwerk Nederland: Het Natuurnetwerk Nederland is het Nederlands netwerk van bestaande en nieuw aan te leggen natuurgebieden. In de wet heet dit de Ecologische Hoofdstructuur (EHS). Het netwerk moet natuurgebieden beter verbinden met elkaar en met het omringende agrarisch gebied. Alle Natura2000 gebieden vallen onder het Natuurnetwerk Nederland. Vanaf 2014 zijn de provincies verantwoordelijk voor het Natuurnetwerk Nederland. Tot die tijd was de Rijksoverheid hiervoor verantwoordelijk. Natuurbeheerplan Zeeland 2016: Het Natuurbeheerplan Zeeland bevat het provinciale beleid voor begrenzing, verwerving, omvorming, inrichting en beheer van natuurgebieden en agrarische beheergebieden van de Zeeuwse Ecologische Hoofdstructuur (EHS) en voor het agrarisch natuur- en landschapsbeheer buiten de EHS. Het Natuurbeheerplan Zeeland is een nadere uitwerking van het Omgevingsplan Zeeland en wordt jaarlijks gewijzigd. Flora en faunawet (FFW 2002): Op 1 april 2002 is de Flora- en faunawet in werking getreden. Deze wet regelt de bescherming van vogels en beschermde dieren en planten. In sommige situaties geldt een uitzondering op deze verboden en is vrijstelling of ontheffing mogelijk.