Theodoor Heijerman & Frans Raemakers

Vergelijkbare documenten
Theodoor Heijerman & Kees Alders

Otiorhynchus smreczynskii, weer een nieuwe snuitkeverexoot aangetroffen in Nederland (Coleoptera: Curculionidae)

een nieuwe snuitkever voor nederland (coleoptera: curculionidae)

nederland (coleoptera: curculionidae)

veranderingen in de lijst van nederlandse snuitkevers:

Theodoor Heijerman & Kees Alders

afrikaanse boorvliegen geïmporteerd in nederland (diptera: tephritidae)

Otiorhynchus meridionalis, een nieuwe invasieve snuitkeversoort voor de fauna van Nederland (Coleoptera: Curculionidae)

Phyllobius arborator (Coleoptera: Curculionidae), een nieuwe snuitkeversoort voor de Nederlandse fauna, gevonden op Amerikaanse vogelkers

hoofdjes, dat langer is dan deze (Rijksherbarium, Leiden) Bij het gereedmaken van het verspreidingskaartje van Filago pyramidata L.

het snuitkevergenus LARINUS in nederland, met LARINUS curculionidae) Theodoor Heijerman inleiding gegevens

duistere heiderouwzwever exoprosopa cleomene duikt op in nederlandse wolzwevercollectie (diptera: bombyliidae)

vier nieuwe snuitkevers voor de nederlandse fauna

Resultaten van het kleurringen van Nijlganzen en Grote Canadese Ganzen Frank Majoor & Berend Voslamber

Sektie Everts. Info 52. Mededelingenblad van de S e k t i e E v e r t s Nederlandse Entomologische Vereniging

Bermbesluit. Aard : Besluit van de Vlaamse regering Over : maatregelen inzake natuurbehoud op de bermen beheerd door publiekrechtelijke rechtspersonen

De genera Odeles en Elodes (Coleoptera: Scirtidae) in Nederland

Notities over de Nederlandse status en de Europese verspreiding van Gyrinus natator, G. colymbus en G. urinator (Coleoptera: Gyrinidae)

recente waarnemingen van de loopkever HARPALUS GRISEUS: is er een trend (coleoptera: carabidae)?

scarabaeidae) Theodoor Heijerman & Hub Corten inleiding voorkomen in nederland herkenning oxythyrea funesta weer in nederland gevonden (coleoptera:

(coleoptera: curculionidae) Theodoor Heijerman. inleiding. voorkomen in europa

Phyllobius pilicornis, een nieuwe exoot voor Nederland en een bijzonder geval van geografische parthenogenese (Coleoptera: Curculionidae)

nederland (coleoptera: staphylinidae)

Eikenprocessierups en klimaatverandering,

(on)kruiden kennen. Datum: woensdag 8 februari Leerjaar 1 en 2 Tuin, Park en Landschap

Consultancy: inventarisatie Diaphania perspectalis

Eikenprocessierups en klimaatverandering,

Vragen en antwoorden Oost-Aziatische boktor

Kort verslag kleurringen van Nijlganzen en Grote Canadese Ganzen

voor de fauna (coleoptera: hydrophilidae)


Situatie Maïswortelkever 2005

. naturalis. nederlands centrum voor biodiversiteit. leiden. plantpathogenen, onderdeel van biodiversiteit? kennis en innovatie in breed perspectief

De Heikikker De Heikikker

Banker plant systeem voor Delphastus catalinae tegen wittevlieg

Willy Troukens. Phegea 34 (3) (1.IX.2006): 99

Laemophloeus kraussi, een nieuwe kever voor de fauna van Nederland (Coleoptera: Laemophloeidae)

de prachtvlieg homalocephala biumbrata nieuw voor nederland

Ongewervelden. Locaties. Methode BIODIVERSITEIT 2010 ONGEWERVELDE SOORTEN GEKEND IN 2010

fauna (coleoptera: brentidae)

STAMBOEK GEOCHELONE DENTICULATA (woudschildpad) Rapport European Studbook Foundation (E.S.F.) R. Govers, stamboek houder

WERKSESSIE Het klimaat verandert en de natuur verandert mee Meebewegen met een veranderende natuur

op en rond de Filippijnse eilanden 142 Lacerta 65 nummer 4

Informatieblad. Allergieverwekkend stuifmeel en schimmelsporen momenteel in de lucht :

De meldingen van flinke sijzenvangsten op Ringersnet was een aanleiding om

AMFIBIEËN EN REPTIELEN IN HET PLANGEBIED EN OMGEVING VAN DE UITBREIDINGSLOCATIE RENDAC TE SON

Nieuwe en interessante vondsten aan de westrand van Brussel van Tenebrionidae en Serropalpidae (Coleoptera)

De buxusmot: Glyphodes perspectalis (syn. Diaphania perspectalis)

Validatieprotocollen. overige insecten spinnen overige ongewervelden

Natuurstudie in De Kaaistoep en aangrenzende terreinen in Tilburg. Verslag e onderzoeksjaar

de wants jalla dumosa na 45 jaar weer in nederland waargenomen (heteroptera: pentatomidae)

Exoten in het soortenregister. Berry van der Hoorn Vincent Kalkman

Teloceras Blagdeni (Sowerby) in het Pleistocene Maasgrind van Zuid Limburg (II)

Polder Stein, Reeuwijk; PKN-excursie; perceel oostelijk van kade Polder Kort Roggebroek

Lichamelijke factoren als voorspeller voor psychisch. en lichamelijk herstel bij anorexia nervosa. Physical factors as predictors of psychological and

(VERVOLG) VLIEGENONDERZOEK

Nieuwsbrief Plantenwerkgroep KNNV Alkmaar - Den Helder

Voorkomen van Bruine Kiekendief (Circus aeruginosus) in Het Verdronken Land Van Saeftinghe Walter Van Kerkhoven

De Wiershoeck-Kinderwerktuin, dinsdag 15 mei Beste natuurliefhebber/-ster,

ROCKET at a glance. Alex van Geldrop, OostNL Tim Jongman, Novel-T

Ptinella denticollis nieuw voor België (Coleoptera: Ptiliidae)

twee soorten zweefvliegen erbij op de nederlandse lijst

Resultaten van een Malaisevalcampagne langs een brakke sloot in de Jeronimuspolder (Sint-Laureins, Oost-VIaanderen, Belgie)

Schorsglanskevers, smalkevers en tonderkevers aan de westrand van Brussel (Coleoptera: Rhizophagidae, Cucujidae en Erotylidae)

derde aanvulling op de naamlijst van nederlandse sluipvliegen (diptera: tachinidae)

Analyse Megastallen en Megabedrijven 2005, 2010 en 2013

Bestrijding bladwespen bij rode bes in kassen en tunnels.

De Wiershoeck-Kinderwerktuin, dinsdag 21 augustus 2018

Groene glazenmaker in de provincie Groningen

FOTODETERMINATIE VAN MOTMUGGEN Familie PSYCHODIDAE

De Wiershoeck-Kinderwerktuin, dinsdag 16 mei Beste natuurliefhebber/-ster,

Nieuwsbrief SPINED 33 21

Macrofaunanieuwsmail 144, 26 september 2018

Steekproeven uit de halve cauchy verdeling

Project rosse sprinkhaan: monitoringverslag 2001

drie soorten zweefvliegen minder op de nederlandse lijst

Vissoorten Aal Herkenning: Verspreiding: Voedsel: Lengte afgebeelde vis: Lengte tot circa: Snoek Herkenning: Verspreiding: Voedsel:

PDF hosted at the Radboud Repository of the Radboud University Nijmegen

KiBO-ongedierte Kennisinstituut voor de bestrijding van ongedierte

De causale Relatie tussen Intimiteit en Seksueel verlangen en de. modererende invloed van Sekse en Relatietevredenheid op deze relatie

Landelijke klapekstertelling winter 2008/2009 Eindresultaten

de hooiwagen nelima sempronii nieuw voor nederland

Suzuki-fruitvlieg wijdverspreid in NL. En nu? Herman Helsen en Bart Heijne. Kennisdag Wijn

Snúttuorren en oare krobben in de Noardlike Fryske Wâlden

De Wiershoeck-Kinderwerktuin, dinsdag 25 oktober Beste natuurliefhebber/-ster

Verwacht en uiteindelijk gevonden in de Gelderse Poort: de broedparasieten Nomada armata en Nomada sexfasciata (Hymenoptera: Apidae)

MUIZENINVENTARISATIE KAPPERSBULTEN. Guido Lek & Harold Steendam november 2009

Eerste vondst van de loopkever Bembidion ruficolle in Nederland (Coleoptera: Carabidae)

Biologische en chemische bestrijding van de gegroefde lapsnuitkever (Otiorhynchus sulcatus) (4102).

De Wiershoeck- Kinderwerktuin, dinsdag 15 april Beste natuurliefhebber/- ster,

Beheersing van de suzuki-fruitvlieg

Archeologisch onderzoek begeleiding Kevelderstraat Groenlo GRONTMIJ ARCHEOLOGISCHE RAPPORTEN 68

Hoofdstuk 1: Veldkenmerken en voorkomen 3. Hoofdstuk 2: Voedsel en vijanden 4. Hoofdstuk 3: Voortplanting en verwanten 6

ADLO-project BIOROOTS. Taxuskever. Deelproject: (Otiorynchus sulcatus)

grote populatie van de kassprinkhaan diestrammena asynamora in fries verpleeghuis (orthoptera)

John Smit, Willem Renema & Bob van Aartsen

Degu SAB: veilig & onbeperkt

Langpootmuggen en aanverwante families van Nederland, België en Luxemburg

Exoot als drijfveer voor evolutie (W22) Annerie Rutenfrans Evolutie in actie 33e NIBI-conferentie 11 januari 2019

Kevers, kreeften en bloedzuigers van de Habitatrichtlijn,

Transcriptie:

OVER HET VOORKOMEN VAN DE SNUITKEVER OTIORHYNCHUS DIECKMANNI IN NEDERLAND (COLEOPTERA: CURCULIONIDAE) Theodoor Heijerman & Frans Raemakers De snuitkever Otiorhynchus dieckmanni is pas in 1979 beschreven van een vindplaats in Duitsland. Later werd de soort gevonden in Frankijk, Zweden en in 1994 ook in Nederland. Gezien de verspreiding van verwante soorten is O. dieckmanni waarschijnlijk afkomstig uit Italië, maar hier is de soort nog niet aangetroffen. De kever mag in ons land als ingeburgerd worden beschouwd, want er zijn inmiddels vondsten bekend van diverse vindplaatsen, soms van opeenvolgende jaren en in grote aantallen. Omdat de soort vooral gevonden is op liguster en andere cultuurplanten is het aannemelijk dat zij vanuit het oorsprongsgebied geëxporteerd werd met plantenmateriaal. De parthenogenetische levenswijze is daarbij mogelijk ook van invloed: een enkel vrouwtje, larve of pop kan genoeg zijn voor een nieuwe introductie. INLEIDING In Nederland waren tot voor kort 12 soorten van het genus Otiorhynchus Germar, 1822 bekend (Brakman 1966, Heijerman 1993). In 1998 werd Otiorhynchus crataegi Germar, 1824 aan de Nederlandse lijst toegevoegd (Palm 1998) en in 2000 meldden Heijerman & Drost O. aurifer (Boheman, 1843) als nieuw voor onze fauna. In het jaarverslag over 1998 van de Plantenziektenkundige Dienst (Wageningen) wordt Otiorhynchus dieckmanni Magnano, 1979 (fig. 1) als nieuw voor onze fauna gemeld (De Goffau 1999). Inmiddels is de soort van meerdere vindplaatsen in ons land bekend geworden. In deze bijdrage geven we een overzicht van de vangsten en zetten tevens enige informatie over de verspreiding en de biologie van de soort op een rijtje. Figuur 1 Otiorhynchus dieckmanni op liguster. Foto Theodoor Heijerman. Figure 1 Otiorhynchus dieckmanni on privet. Photo Theodoor Heijerman. HEIJERMAN & RAEMAKERS - DE SNUITKEVER OTIORHYNCHUS DIECKMANNI IN NEDERLAND 1

Figuur 2 Vindplaats van Otiorhynchus dieckmanni in Weert. De dieren bevonden zich in de ligusterheg aan de linkerkant van het huis. Foto Marsha van Eekelen. Figure 2 Locality of Otiorhynchus dieckmanni in Weert. The insects were found in the privet hedge to the left side of the house. Photo Marsha van Eekelen. Figuur 3 Vraatbeeld van Otiorhynchus dieckmanni. Foto Theodoor Heijerman. Figure 3 Leaves of privet affected by Otiorhynchus dieckmanni. Photo Theodoor Heijerman. VOORKOMEN IN NEDERLAND Enige jaren geleden werden aan de Plantenziektenkundige Dienst te Wageningen (PD) enkele snuitkevers ter determinatie aangeboden. Deze veroorzaakten schade aan diverse planten in een tuin te Helvoirt (Noord-Brabant). Het bleek te gaan om de soort Otiorhynchus dieckmanni. De dieren waren verzameld op 14 juni 1994 door M. Vermeeren. De overige dieren in de tuin werden succesvol bestreden. In 1998 werd opnieuw een exemplaar van O. dieckmanni verzameld te Horst (Limburg). Dit is de waarneming die werd opgenomen in het jaarverslag van de Plantenziektenkundige Dienst te Wageningen (De Goffau 1999). Op 11 mei 2000 werden vervolgens drie exemplaren verzameld te Weert (Limburg). De dieren werden s avonds geklopt uit een ligusterhaag (fig. 2, 3). Op 22 mei 2000 werd een groot aantal exemplaren op dezelfde locatie gevangen en op 15 oktober werden uit dezelfde haag nogmaals vijf exemplaren geklopt. Het jaar daarop werd de plek nogmaals bezocht en wederom kon de soort in grote aantallen worden verzameld. Op 2 mei 2001 werd vervolgens één enkel exemplaar van deze soort gevangen te Heemstede (Noord-Holland). Het betrof hier een onuitgekleurd exemplaar, dat aan het begin van de avond van een ligustercultivar werd geklopt. Ten slotte werden op 6 september 2001 17 exemplaren van de soort geklopt van enkele ligusterhagen in een woonwijk van Dronten (Flevoland), wederom s avonds. Behalve O. dieckmanni werd van deze hagen in Dronten een opvallend groot aantal andere soorten snuitkevers geklopt, namelijk O. sulcatus (Fabricius, 1775), O. raucus (Fabricius, 1777), O. ovatus (Linnaeus, 1785), O. rugosostriatus (Goeze, 1777), O. aurifer en Sciaphilus asperatus (Bonsdorf, 1785). In tabel 1 en figuur 4 worden de Nederlandse vangsten van O. dieckmanni samengevat. Gezien de vangstdatums, en de grote afstanden tussen de diverse locaties en de grote aantallen, menen we dat O. dieckmanni als ingeburgerd mag worden beschouwd. VOORKOMEN IN EUROPA Otiorhynchus dieckmanni is recent beschreven door Luigi Magnano op grond van exemplaren die verzameld waren in een tuin te Magdeburg (Duitsland, voormalige DDR) (Magnano 1979). De eerste drie exemplaren werden gevonden in 2 NEDERLANDSE FAUNISTISCHE MEDEDELINGEN 15 2001

Figuur 4 Vindplaatsen van Otiorhynchus dieckmanni in Nederland. Figure 4 Records of Otiorhynchus dieckmanni in the Netherlands. april 1978, in de bodem onder aardbeiplanten. Later dat jaar en het jaar daarop werden nog eens 35 kevers gevangen, waaronder ook onuitgekleurde exemplaren. Omdat de soort in twee opeenvolgende jaren werd waargenomen, wordt aangenomen dat ze zich ook werkelijk gevestigd heeft. Waar zij oorspronkelijk vandaan komt is nog steeds onbekend. Otiorhynchus dieckmanni behoort binnen het subgenus Arammichnus Gozis, 1882 tot de verwantschapsgroep van O. setosulus Stierlin, 1861. De andere soorten uit deze groep komen in Italië voor (Magnano 1993) en Dieckmann (1980) vermoedt dan ook dat O. dieckmanni uit dit land afkomstig is. Gospodar & Korge (1982) meldden de vangst van grote aantallen O. dieckmanni in het Berliner Grunewald. De soort werd gevangen in bodemvallen die vanaf mei 1976 geplaatst waren op de Teufelsberg, een voormalige vuilstort waarop beplanting was aangebracht van inheemse en niet-inheemse soorten. Later werd de soort hier ook in klopmonsters aangetroffen. In totaal werden circa 450 exemplaren verzameld. Hieronder bevond zich een groot aantal exemplaren dat afweek van de beschrijving van Magnano (1979) en deze werden door Gospodar & Korge (1982) beschreven als O. dieckmanni f. berolinensis. Overigens heeft Magnano (persoonlijke mededeling; zie ook Magnano (1999)) deze forma bekeken en geconcludeerd dat er geen verschillen zijn met de forma typica. Een studente van Gospodar en Korge verzamelde tijdens haar vakantie in 1978 één exemplaar van O. dieckmanni te Lit-et-Mixe, in het departement Landes, Frankrijk (Gospodar & Korge 1982). Vervolgens ving Korge nog een enkel exemplaar in juli 1981 bij Grissheim, ten zuiden van locatie datum aantal verzamelaar collectie Helvoirt 14.VI.1994 enkele M. Vermeeren PD Horst V.1998 1 - PD Weert 11.V.2000 3 F. Raemakers Raemakers Weert 22.V.2000 groot aantal F. Raemakers Raemakers & Heijerman Weert 15.X.2000 5 F. Raemakers & T. Heijerman Heijerman Weert 2001 in aantal F. Raemakers - Heemstede 02.V.2001 1 Th. Heijerman Heijerman Dronten 06.IX.2001 17 Th. Heijerman Heijerman Tabel 1 Waarnemingen van Otiorhynchus dieckmanni in Nederland. Table 1 Observations of Otiorhynchus dieckmanni in the Netherlands. HEIJERMAN & RAEMAKERS - DE SNUITKEVER OTIORHYNCHUS DIECKMANNI IN NEDERLAND 3

Figuur 5 Verspreiding van Otiorhynchus dieckmanni in Europa. Lichtgrijs: gebaseerd op landsgrenzen, donkergrijs: gebaseerd op regionale grenzen. Figure 5 European distribution of Otiorhynchus dieckmanni. Pale grey: based on national borders, dark grey: based on regional borders. Bad Krotzingen (Oberrheinische Tiefebene). Bathon (1988) meldde de vangst van één exemplaar van O. dieckmanni in 1986 in een plantsoen in de binnenstad van Frankfurt (Hessen) door Klinger, en Klinger (1992) vermeldde de vangst van deze soort in Frankfurt in 1985 [sic] en later weer op dezelfde locatie in 1992. Tevens meldde Klinger (l.c.) de vangst van een exemplaar in Hannover en ontdekte hij één exemplaar in de collectie van het Hessischen Landesmuseums in Darmstadt, verzameld in september 1980 in Darmstadt-Eberstadt. Dieckmann & Behne (1994) noemen verder nog Leipzig als vindplaats en ten slotte geven Köhler & Klausnitzer (1998) de soort op voor Baden, Hessen, Hannover, Schleswig-Holstein, Brandenburg/Berlin, Sachsen-Anhalt en Sachsen. Buiten Duitsland en Frankrijk is O. dieckmanni ook nog verzameld op Öland, in het zuiden van Zweden (Lundberg 1995). Figuur 5 geeft een kaartje van de verspreiding van O. dieckmanni in Europa. HERKENNING Otiorhynchus dieckmanni behoort tot het subgenus Arammichnus. Volgens Frieser (1981) behoren ook de inheemse soorten O. atroapterus (De Geer, 1775) en O. ligustici (Linnaeus, 1758) tot dit subgenus. De soorten van dit subgenus (sensu Frieser en andere auteurs) onderscheiden zich van de andere Otiorhynchus-soorten doordat de top van de voortibia naar beide kanten is verbreed. Met de tabellen in Dieckmann (1980) en Frieser (1981) is zij goed op naam te brengen: Otiorhynchus ligustici onderscheidt zich van O. dieckmanni door de tuberkels op het halsschild. Otiorhynchus atroapterus is geheel zwart en niet zichtbaar behaard, terwijl O. dieckmanni bruin gekleurd is en duidelijk afstaand behaard. De systematiek die door Frieser (1981) en ook Dieckmann (1980) wordt gehanteerd is echter verouderd. Magnano reviseerde het genus Otiorhynchus voor een groot deel en is daar nog steeds mee bezig (onder meer Magnano (1993, 4 NEDERLANDSE FAUNISTISCHE MEDEDELINGEN 15 2001

1999)). Volgens de laatste inzichten wordt Otiorhynchus atroapterus nu in het subgenus Zadrehus Reitter, 1912 geplaatst en O. ligustici behoort tot het subgenus Cryphiphorus Stierlin, 1883. Ook op grond van de habitus is O. dieckmanni tamelijk eenvoudig te herkennen en niet snel te verwarren met andere in Nederland voorkomende Otiorhynchus-soorten. BIOLOGIE Dieckmann (1980) heeft met vijf exemplaren, afkomstig uit Magdeburg, enkele eenvoudige voedselproefjes gedaan. Het bleek dat de kevers in gevangenschap vrijwel alle aangeboden planten ook accepteerden. Dieckmann (1980) noemt als voorbeelden kropaar Dactylus glomerata, witte klaver Trifolium repens, gewone paardebloem Taraxacum officinale, gewone rolklaver Lotus corniculatus, grote weegbree Plantago major, zevenblad Aegopodium podagraria, hop Humulus lupulus, framboos Rubus idaeus, welriekende jasmijn Philadelphus coronarius en roos, Rosa spec. Ook werden straatgras Poa annua en sla Lactuca sativa geaccepteerd. Gospodar & Korge (1982) klopten de kevers van liguster Ligustrum vulgare en enkele exemplaren van de Europese blazenstruik Colutea arborescens. De Goffau (1999) veronderstelt dat de schade aan de naalden van een exemplaar van de Kaukasische zilverspar Abies nordmanniana door O. dieckmanni veroorzaakt zou kunnen zijn. Dat er één exemplaar van deze kever werd aangetroffen in de bodem onder deze naaldboom rechtvaardigt ons inziens deze conclusie niet. De kevers die Dieckmann (1980) gebruikte in de voedselproeven legden eind april de eerste eieren (binnenshuis). Hieruit kwamen na 15 dagen de larven. Dieckmann (1980) geeft geen verdere resultaten van zijn kweekproefjes. De soort is nachtactief en dit komt overeen met onze eigen waarnemingen. Tot nog toe zijn er geen mannetjes waargenomen, zodat we mogen concluderen met een parthenogenetische soort van doen te hebben. De dieren zijn brachypteer en het verbreidingsvermogen is dan ook gering. Het blijkt dat een aantal Zuid-Europese Otiorhynchus-soorten de laatste jaren hun areaal sterk heeft uitgebreid. Het gaat hierbij om soorten die polyfaag zijn en (ook) op cultuurgewassen voorkomen. Hun waardplanten worden door de mens over heel Europa versleept en uiteraard werkt dit de verspreiding van deze soorten in de hand. Een aantal van deze soorten, zoals ook O. dieckmanni, plant zich bovendien parthenogenetisch voort, zodat één volwassen exemplaar, maar ook een enkel eitje, larfje of pop, voldoende kan zijn voor een nieuwe, succesvolle introductie. DANKWOORD We willen graag Luigi Magnano bedanken voor aanvullende informatie en Berend Aukema voor commentaar op een eerdere versie van dit artikel. LITERATUUR Bathon, H. 1988. Käferfunde der Jahre 1985 und 1986 aus Hessen. 3. Bericht der Arbeitsgemeinschaft hessischer Koleopterologen, Teil II. Hessische faunistische Briefe 5: 38-47. Brakman, P.J. 1966. Lijst van Coleoptera uit Nederland en het omliggende gebied. Monografiën van de Nederlandse Vereeniging 2: i-x, 1-219. Dieckmann, L. 1980. Beiträge zur Insektenfauna der DDR: Coleoptera Curculionidae (Brachycerinae, Otiorhynchinae, Brachyderinae). Beiträge zur Entomologie 30: 145-310. Dieckmann, L. & L. Behne 1994. 93. Familie Curculionidae, U.F. Brachycerinae U.F. Leptopiinae. Ergänzungen und Berichtungen zu Freude-Harde-Lohse Die Käfer Mitteleuropas, Band 10 (1981). Lohse G.A. & W. H. Lucht (red), Die Käfer Mitteleuropas 14. Goecke & Evers, Krefeld: 246-258. Frieser, R. 1981. 7. U. Familie Otiorhynchinae. Freude, H, K. W. Harde & G. A. Lohse (red), Die Käfer Mitteleuropas 10. Goecke & Evers, Krefeld: 184-240. Goffau, L.J.W. de 1999. First record of Otiorhynchus HEIJERMAN & RAEMAKERS - DE SNUITKEVER OTIORHYNCHUS DIECKMANNI IN NEDERLAND 5

dieckmanni in the Netherlands. Verslagen en Mededelingen van de Plantenziektekundige Dienst 2000 (Annual Report Diagnostic Centre 1998): 73-74. Gospodar, U. & H. Korge 1982. Die Berliner Population des Otiorhynchus (Arammichnus) dieckmanni Magnano. Entomologische Blätter für Biologie und Systematik der Käfer 78: 7-14. Heijerman, Th. 1993. Naamlijst van de snuitkevers van Nederland en het omliggende gebied (Curculionoidea: Curculionidae, Apionidae, Attelabidae, Urodontidae, Anthribidae en Nemonychidae). Nederlandse Faunistische Mededelingen 5: 19-46. Heijerman, Th. & M.B.P. Drost 2000. Otiorhynchus aurifer, een Zuid-Europese snuitkever ingeburgerd in Nederland (Coleoptera: Curculionidae). Entomologische Berichten, Amsterdam 60: 84-88. Klinger, R. 1992. Zur Entomofauna der Grossstädte. Delta unguiculata (Villers) (Hymenoptera: Eumenidae), Calamobius filum (Rossi) (Coleoptera: Cerambycidae) und Otiorhynchus dieckmanni Magnano (Coleoptera: Curculionidae), drei markante Arten des Frankfurter Stadtgebietes. Entomologische Zeitung 102: 413-436. Köhler, F. & B. Klausnitzer (red.) 1998. Verzeichnis der Käfer Deutschlands. Entomologische Nachrichten und Berichte, Beiheft 4: 1-185. Lundberg, S. 1995. Catalogus Coleopterorum Sueciae. Naturhistoriska Riksmuseet & Entomologiska Föringen, Stockholm. Magnano, L. 1979. Otiorhynchus dieckmanni n. sp., eine neue Rüsselkäferart aus der DDR. Entomologische Nachrichten 11/12: 183-186. Magnano, L. 1993. Note sugli Otiorhynchus del sottogenere Arammichnus. 4. Le specie dei gruppi setosulus e umbilicatoides (Coleoptera, Curculionidae). Fragmenta Entomologica 25: 129-154. Magnano, L. 1999. Note sugli Otiorhynchus del subgen. Arammichnus Gozis. 6. Le specie dei gruppi concavirostris, flavimanus, velutinus, mandibularis, calabrensis e championi. Fragmenta Entomologica 31: 117-172. Palm, E. 1998. Otiorhynchus (Tourneria) crataegi, found in the Netherlands. Entomologische Berichten, Amsterdam 58: 205-206. SUMMARY On the occurrence of Otiorhynchus dieckmanni in the Netherlands (Coleoptera: Curculionidae) In 1994 Otiorhynchus dieckmanni was collected for the first time in the Netherlands in a garden in Helvoirt (Noord-Brabant). Since then the species was recorded from several other localities far apart from each other, in the provinces of Noord-Brabant, Limburg, Flevoland and Noord- Holland. On one locality at Weert (Limburg), the species was collected in two consecutive years; on another locality, Heemstede (Noord-Holland), one teneral specimen was found. These data strongly suggest that O. dieckmanni is now well established in the Netherlands. Th. Heijerman Leerstoelgroep Diertaxonomie, Wageningen Universiteit Postbus 8031 6700 EH Wageningen e-mail: theodoor.heijerman@users.ento.wau.nl F. Raemakers St. Luciastraat 8 6002 BP Weert 6 NEDERLANDSE FAUNISTISCHE MEDEDELINGEN 15 2001