D8-20 SPECIAL D8-25 SPECIAL D8-30 SPECIAL. AMAZONE-Machines Agricoles S.A. p57fjlj2 Ft)rbachlRance rue de Ia Verwie

Vergelijkbare documenten
Instelwaarden en adviezen voor de afdraaiproef voor AMAZONE-zaaimachines met nokkenrad

AMAZONE zaaimachines

Handleiding. Tilly Light fietsendrager

Gebruiksaanwijzing GRASZAADBOX DELTA

BEPROEVING HASSIA NOKKENRADZAAIMACHINE TYPE AN

Gebruiksaanwijzing Europart,verkorte uitvoering Type; TP Turbo eco TP Turbo professional TP-Turbo Convenience

Handleiding. Tilly Light fietsendrager

Mechanische zaaimachines

Reparatie. Reparatie. 1.1 Vervangen van schakelkabels bij eendelige asring

Handleiding. Tilly Light fietsendrager

Instituut voor Landbouwtechniek en Rationalisatie

Vriendelijke bedankt voor de aanschaf van de NRGBike loopfiets. We hopen dat het u verder brengt!

Om de voorwiel te monteren dient u eerst de voorvork stangen te draaien, totdat deze naar voren wijzen.

Instituut voor Landbouwtechniek en Rationalisatie

4 Aan- en afkoppelen 74

AMAZONE D-7,,Special 11

PLAATSINGSINSTRUCTIES DUOFUSE POORTJE

Montagehandleiding Knikarmschermen Onlinezonneschermen.nl

M O N T A G E - I N S T R U C T I E S D E U R E N

Gebruik de DoggyRide Jogger-Stroller Set niet voordat u deze handleiding aandachtig heeft door gelezen.

Componenten voor hydraulische uitrusting. Algemeen. Maatregelen vóór het starten van een nieuw hydraulisch systeem

AluTech 500 Series Gebruikershandleiding.

Tweeassige trekkers juli 2008

CE VERKLARING & MONTAGEHANDLEIDING

sm> Instituut voor Landbouwtechniek en Rationalisatie BULLETIN No. 185 BEPROEVING PIKKOLO-JUWEL KUNSTMESTSTROOIER Dr. S. L. Mansholtlaan12, Wageningen

INHOUD. 2

Hefbrugkriks hand hydraulisch of pneumatisch hydraulisch

Verstekzaagmachine Elu/DeWALT 230 V

Handleiding: minigraafkraan 1000 KG Kubota U10-3

Handleiding. Trippelstoel. Naam leverancier:

INSTITUUT VOOR LANDBOUWTECHNIEK EN RATIONALISATIE. BULLETIN No.46 BEPROEVING BAUTZ UNIVERSAL BINDER TYPE USB

Model 240 Pneumatisch open-/dicht-regelventiel Type 3351

Bepaal de vrije ruimte, liftkooi op de laatste stopplaats, zorg dat de lift op stuit staat.

Verwijder de transportbeveiliging - magneetband

DM-FD (Dutch) Dealerhandleiding. Voorderailleur FD-9000 FD-6800 FD-5800 FD-4700

PLAATSINGSINSTRUCTIES DUOFUSE POORTJE

versie: januari 2011

Veerbreukbeveiliging


Handleiding: Rupsdumper roterende kipbak.

3. BEDIENINGSVOORSCHRIFTEN

Inhoud. Voorwoord 5. Inleiding 6

Opbouwbeschrijving Brighton

Banden de- en montage machine

PowerTill PowerTill Rotorkopeg. Moving agriculture ahead

Lees aandachtig deze handleiding vooraleer u uw Strider scooter gebruikt!

Wielen vervangen GEREEDSCHAPSSET HET RESERVEWIEL VERWIJDEREN AFSLUITBARE WIELMOEREN

Handleiding. Mondo gasveer. Naam leverancier:

HANDLEIDING ALTEC FIETSEN

Overzicht. Inhoudsopgave

Reparatievoorschriften Demonteren van het CF500 besturingsventiel

2 elements-zwadharken

Mechanische aanbouwzaaimachines PREMIA. be strong, be KUHN

Montagehandleiding Elektrische aandrijving. Garage- en bedrijfsdeuren voor zelfmontage

Montage. Haal de machine uit de krat. Banden Bevestig de achterwielen met de wielmoeren die op de naaf zijn geïnstalleerd.

Montage instructie Mechanisch codeslot. Montage instructie Mechanisch codeslot met krukbediening Type KNSV 5150 SCP

Transportband. voor aan een Roadmaster -02S

Gebruikershandleiding Douche/toilet-rolstoel Flexo

Door de diverse stappen in deze montagehandleiding te doorlopen zorg je ervoor dat he in een handomdraai klaar bent met de montage.

Veiligheid. Installatie. Snelheidsbegrenzerset Sand Pro 2040Z tractie-eenheid WAARSCHUWING WAARSCHUWING. Losse onderdelen. Installatie-instructies

STIGA PARK 107 M HD

CE VERKLARING & MONTAGEHANDLEIDING

Inhoud montage zakje. 1 x Monteersleutel. 2 x Kabelbinder 200 x 4,8 mm. 4 x Bout met schroef M6x25. 4 x Zelfborgende moer M6

Om de voorwiel te monteren dient u eerst de voorvork stangen te draaien, totdat deze naar voren wijzen.

Montage instructies PLOKK caliber1 versie 5.9

Montage-instructies voor modellen:

1. Naam van het product Bubbelpaneel. 2. Product code Kleur Zwart of wit

Door de diverse stappen in deze montagehandleiding te doorlopen zorg je ervoor dat he in een handomdraai klaar bent met de montage.

Montage en gebruikshandleiding FS-QR120 E vloersteun

HANDLEIDING VOOR STRINGLAB 2. (concept)

Onderhouds- en gebruikshandleiding windsteunen

INSTITUUT VOOR LANDBOUWTECHNIEK EN RATIONALISATIE. BULLETIN No. 34 BEPROEVING GRIMME REKORD TRE KKE RZ E E FRAD RO O I E R

SCdefault. 900 Montagerichtlijn

Transport over land en te water laten van de boot

Bijlage 16: Handleiding

Dealerhandleiding. WEG MTB Trekking. Stads-toer/ comfort-fiets. Voorderailleur METREA FD-U5000

Montagevoorschrift Knikarmscherm 78/110 type Malta en Rhodos

GEBRUIKERSHANDLEIDING E4B OMBOUWSET

REGISTREER UW GARANTIE ONLINE OP

Saab 9-3, Saab Montagerichtlijn MONTERINGSANVISNING INSTALLATION INSTRUCTIONS MONTAGEANLEITUNG INSTRUCTIONS DE MONTAGE.

Quiltstandaards. Montage beschrijving voor hand- en machinequiltraam. Inhoudsopgave

KD riemspanner GT357.13

Wandmontagekit. Voor gebruik met de vrijstaande serie kachels van Elise. Installatie-Instructies en Onderhoud. Voor gebruik in NL (Nederland)

Verklaring van de symbolen (pictogrammen)

Overzicht. Inhoudsopgave

STIGA VILLA 92M

9 Harken. 9.1 Cirkelharken. Oriëntatie. Aanbouwwerktuigen. Getrokken werktuigen

STIGA PARK 107M

Sulky Line Painter 1200

4.0 Opstellen van de verhuislift

Montagehandleiding. Side-by-Side-combinatie SBS

INSTITUUT VOOR LANDBOUWTECHNIEK EN RATIONALISATIE. BULLETIN No16 BEPROEVING AMAZONE KUNSTMESTSTROOIER TYPE HDG

Handleiding Installatie

VariVent BCD. In bedrijf stellen/veiligheidsrichtlijnen.

Jack vta 562/800. Pagina 1 van 15 versie

AET48 Gebruikershandleiding. SLEEPBELUCHTER Gebruikershandleiding. AET48 Beginnend met serienummer: Vervangingsonderdelen

$f&m. Instituut voor Landbouwtechniek en Rationalisatie BEPROEVING VICON-LELY HARKKEERDER TYPE HKE. BULLETIN No. 112

Rolluiken VR-R40/R44/R55. Montage / Gebruikershandleiding

Knikarmschermen HZ-T2600. Montage / Gebruikershandleiding

Instituut voor Landbouwtechniek en Rationalisatie

Transcriptie:

DB 582 (NL) 6.86 fl Bedrijfshandleiding ZAAIMACHINE AMAZONE D8-20 SPECIAL D8-25 SPECIAL D8-30 SPECIAL met Zaaitabellen AMAZI1NEN-WERKE IY l!!iii I I 0 6k!!!~% i! D-4507 Hasbergen-Gaste D-2872 HudelOldbg. Tel: Hasbergen(05405)'501-0 Tel.:Hude(O4408)'801-0 Telex' 944895 Telex. 251010 AMAZONE-Machines Agricoles S.A. p57fjlj2 Ft)rbachlRance rue de Ia Verwie Tel,: (8)*78763,08 Telex: 860492 Fabrieken voor kunstmeststrooiers, opvoertransporteurs, zaaimachines, schudeggen, sproeimachines, kunstmestsilo s en transvtsystemen hiervoor. aardappel- en spruitkoolsorteerdets, leesbanden, transporttanken voor opbouw op werktuigendragers,

De AMAZONE D8 SPECIAL zaaimachines maken deel uit van een omvangrijk Produkten scala van AMAZONE machines. De vergaande techniek in kombinahe met een goede bediening door dc: gebruiker, maakt een optimale inzet mogelijk. Daarom vragen wij U om deze handleiding zorgvuldig door te lezen en te bedenken dat garantie aanvragen als gevolg van bedieningsfouten terzijde worden gelegd. Noteer het Serie nummer van Uw zaaimachine in de ruimte op deze bladzijde. Dit nummer is links op de voorzijde van de zaadkast aangebracht en is rechts in de koker-framebalk ingeslagen. Bij nabestellingen en reklames dient U altijd dit machinenummer te vermelden. Aan de veiligheids-technische voorschriften van het landbouwschappelijk beroepsgenootschap wordt eerst dan voldaan, wanneer in reparatie gevallen originele onderdelen van het AMAZONE fabrikaat werden verwerkt. LET OP! De roerderas in de zaadkast draait altijd mee wanneer de wielen draaien, ook al Staat de bedieningshendel aan de aandrijfkast in de,,nul stand. Laat ook niets in de zaadkast achter waardoor een beschadiging kan optreden. Ook niet me? de handen in de zaadkast grijpen, U voorkomt daarmee ongelukken.

Inhoudsopgave 1 Machine gegevens... 1.l Fabrikant... 1.2 Technische gegevens... 2 In ontvangst nemen van de machine... 3 Voor de eerste keer de machine in gebruik nemen... 3.1 Aanspannen aan de trekker--driepuntshefinrichting... 3.2 Keuze van de wielstand bij aansluitrijen... 3.3 Markeurs... 3.3.1 Het instellen van de markeurschijven... 3.4 Het vullen van de zaadkast... 3.5 Het instellen van de zaaihoeveelheid... 3.5.1 Instellen van het hendel aan de aandrijfkast... 3.52 Instellen van de doseerschuiven... 3.53 Instellen van de bodemkleppen... 3.6 De afdraaiproef... 3.6.1 Afwijkingen tussen afdraaiproef en uitzaaihoeveelheid 4 4.1 5 6 6.1 61.1 7 8 8.1 8.2 8.3 8.4 9 10 11 12 13 13.1 14 14.1 14.2 14.3 14.4 14.5 15 15.1 15.2................ Zaaien van fijnzaden................. Koolzaad........................._... De weg naar het land (via openbare wegen).. Op het land........ Centrale schaardrukverstelling........ Het instellen van de schaardruk...... Na gebruik leegmaken van de zaadkast.... Onderhoud en verxorging...... Oliepeil in de aandrijfkast... Bandenspanning... Kettingaandrijving..... Scharen......... Extra toebehoren... Snelkoppelframe... Vlotter-vulstandaanwijzer... Wielschrapers... Tandenmarkeur... Irrstellen van de tandenmarkeur... Markeur-schakelautomaat... De mechanische schakelautomaat... Instellen van de markeurs aan de schakelautomaat... Instellen van de markeur-schakelautomaat... Hydraulische markeur-schakelautomaat... Nastellen van de markeur-schakelautomaat... Zaalrad-rljsporenschakellng met Schling-veerkoppeling... Halfautomatische bediening van zaairad-rijsporenschakeling.. Volautomatische bediening van zaairad-rijsporenschakeling..............................................................................................................................................................,.................. BIZ. 5 5 5 7 7 7 9 11 11 13 15 15 15 15 17 19 21 21 23 25 25 25 27 29 29 29 29 29 31 31 31 31 33 33 35 35 35 35 37 37 39 41 41 2

............ 15.3 15.4 15.5 15.6 15.7 16 17 18 18.1 19 19.1 192 19 3 20 20 1 20 2 21 22 23 24 24.1 24.2 25 26 27 28 28.1 29 30 31 31.l 31.2 31.3 32 33 34 35 Hydraulische zaairad-rijsporenschakeling met Schling-veerkoppeling Schakelcontrole voor rijsporenschakeling Rijsporen omstellen op een andere traktorspoorbreedte Zaaien met 2 voudige schakeling _. _. Omwisselen schakelkast op een andere schakelvolgorde Voorbeelden van het aanleggen van rijsporen Hydraulisch geschakelde rijsporenmarkeurs.. Hydraulische afstandsbediening van de zaaihoeveelheidsverstelling Instellen van de zaaihoeveelheid.. Zaadeggen...._...._...,.,... Toestrijker aan zaaischaar. Zaadegge, eendelig met pendelophanging Zaadegge, tweedelig met pendelophanging Exakt-egge..._..._..,_...,_..._ Montage en instelling van de Exakt-egge Hydraulische drukverstelling van de Exakt-egge De laadbrug... Centrale hydraulische schaardrukverstelling Sporenwissers... Strokenzaaischoen voor K-scharen... Strokenzaaischoen I... Strokenzaaischoen II... Diepzaaischoen voor K-scharen... Dieptebegrenzers voor K-scharen... Hektarenteller... Bonenzaairad, bonenroerderas... Het uitwisselen van de complete zaaias... Inzetbakken... Deelschotten in de raadkast................................. Ontsmettingsapparaat II...... Bediening van het ontsmettingsapparaat II.... Leegmaken van het ontsmettingsapparaat..... Kontrole mogelijkheden... Hoogstelsteunen... Lengte instelling van de markeurs en voorbeelden... Inhouds overzicht zaaitabellen... Zaaitabellen.......... Blz. 43 45 47 47 49 52 55 57 57 59 59 59 59 61 61 61 63 63 65 67 67 67 67 69 69 71 71 73 73 75 75 77 77 79 79 95 96

Fig. 1 Dt?-20 SPECIAL i t* & -+ Fig. 2 D8-25 SPECIAL Fig. 3 Da-30 SPECIAL 4

1 Machine gegevens 1.1 Fabrikant is: AMAZONEN-WERKE H. Dreyer GmbH & Co KG, Postbus 51, D-4507 Hasbergen-Gaste. West Duitsland. 1.2 Technische gegevens Type IX-20 SPECIAL DE-25 SPECIAL Werkbreedte 2.00 m 2,50 m Kornpnkt(K)scharen 17 21 Srnalsie rijenafstand 11,7 cm 11,9 cm Eigen gewicht zonder zaadkastvulling en ronder toebehoren 247 kg 330 kg Zaadkastinhoud 240 Itr 320 Itr Inhoucl traplore oliebadaandrijfkast 1,8 Itr 1,8 Itr Hydralllikolie WTL 16.5 cst/50 C Banden 5 00-16 5.00-16 (680 mm :,f, 150 mm br.) Bandenspanning Naar binnen gebolde velgen: - transportbreedte -. spoorbreedte Naar buiten gebolde velgen: -. transportbreedte -- spoorbreedte Totale hoogte 1,2 bar 1,2 bar 1,97 m 2,47 m 1,84 m 2,34 m 2,13 m 2.63 m 2,00 m 2,50 m 1,13 m 1,13 m Da-30 SPECIAL 3,00 m 25 12 cm 372 kg 400 Itr 1,8 Itr 5.00-16 1,2 bar 2,97 m 2,84 m 3,13 m 3,00 m 1,13 m 5

Fig. 4 Fig. 6 Fig. 7

2 In ontvangst nemen van de machine Bij het in ontvangst nemen van de nieuwe machine dient U deze onmiddelijk te controleren of eventuele beschadigingen tijdens het transport zijn ontstaan en of de uitvoering volledig is. Uitsluitend reklames die door U bij het afleveren aan de transportonderneming gemeld zijn worden in behandeling genomen. Controleer of alle op de vrachtbrief voorkornende delen ook worden geleverd. De overige scharen zijn met de Schaar-aanspanhouder aan de zaaimachine bevestigd. In de Schaar-aanspanhouder is een kunststof kantelnok (fig. 6, 7) aangebracht die men, na het rnet de hand oplichten van de Schaar, kan omklappen naar achter, waardoor de Schaar in een hoge stand blijft staan. Dit wordt gedaan om tijdens het zaaien op grote rijen-afstanden de niet in gebruik zijnde scharen boven de grond te blokkeren. Om transport-technische redenen zijn bij aflevering ook enkele scharen op de kantelnokken (fig. 7/1) omhoog gesteld. Wanneer dit bij U het geval is, licht dan de betreffende scharen omhoog en kante1 de kunststofnok (fig. 6/1) voorover en laat de Schaar weer zakken om te kunnen zaaien. LET OP! Tijdens het vertransporteren van de machine (dus wanneer de wielen draaien) draait ook de roerderas in de zaadkast mee, ook al Staat de hendel op de aandrijfkast op stand,,o. Zorg er daarom voor dat geen lasse delen in de zaadkast liggen. De roerderas kan hierdoor beschadigd worden. Tijdens het verrijden van de machine nooit met de handen in de zaadkast grijpen. U kunt zieh verwonden door de draaiende roerderas! 3 Voor de eerste keer de machine in gebruik nemen 3.1 Aanspannen aan de trekker-driepuntshefinrichting De D8 SPECIAL zaaimachines kunnen aan de hydraulische driepuntsaanspanning worden gekoppeld zoals in fig. 4 wordt aangegeven. Hiertoe de onderste draagarmen op de pennen (fig. 5/1) van de zaaimachine schuiven en de zelfborgende pennen blokkeren. De aanspanpennen van de D8 SPECIAL machines zijn met Kat. I (fig. 5/1) uitgevoerd. Naar keuze is ook een koppelas met pennen Kat. II te leveren. De zaaimachines D8-25 en DE-30 SPECIAL worden standaard met Kat. II aanspanpennen geleverd. Hierbij dient men de onderste draagarmen van de trekker zo in te stellen dat ze in geheven stand, zijdelings nog een kleine vrije slag hebben, zodat de machine altijd midden achter de traktor rijdt en bij draaien op de wendakker, in geheven stand niet heen en weer slingert. De bij de machine aanwezige insteekpen (fig. 5/2) voor de topstang is voor Kat. I en Kat. Ii te gebruiken. Nadat de topstang is geborgd tegen losgaan wordt deze op lengte ingesteld, zodat de zaaimachine op de grond waterpas Staat. De zaairnachine vullen nadat deze is aangespannen aan de traktor en uitsluitend met lege zaadkast de traktor afkoppelen zodat hij niet achterover kan kippen.

Fig. 8 Fig. 9 Fig. 10

3.2 Keuze van de wielstand bij aanslwitrijen Bij atlevering staan de wielschijven (fig. 8) op smalspoor. Trnnsportbreetit~, Spoorbreedte 08 _ 20 SPECIAL DU-25 CPECIAL 178-30 SPECIAL 1,97 111 2.47 nl?.97 rn Bij de.re wielxtand werken de burtenste scharen in de wielsporen van de machine en irii aarrgcsioten machinegangen liggen de wielsporen dicht naast elkaar. Door de wrolen orn tc keren kornt de machine op breedspoor (fig. 9). Do sooorbroedte w«rdt dan: ßij deze wielstand is de afstand tussen de banden en de kettingkast van de machine wezenlijk groter, waardoor aankleven op zware kleverige grondsoorten niet voorkomt. Wanneer de machine op breedspoor Staat, werken de buitenste zaaischaren in de wiel- Sporen. Bij aangesloten machinegangen op het land lopen de wielen tweemaal in hetzelfde spoor. Hierdoor verkrijgt men slechts de helft van het aantal wielsporen op net iand. Bij het omdraaien van de wielen dienen ook de wielschrapers (fig. lo/l) omgezet te worden De afstand tussen afstrijker en band moet van binnen (ca. 1 cm) naar buhen (ca. 2 cm) groter worden. Voor het transport op openbare wegen mag de D8-30 SPECIAL zaaimachine uitsluitend met naar binnen gestelde wielen Vertransporteerd worden, zodat de toegestane transportbreedte van 3,00 m niet wordt overschreden. 9

Fig.13

3.3 Markeurs De AMAZONE D8 SPECIAL zaaimachines zijn standaard met schijvenmarkeurs uitgevoerd. De markeringsschijven trekken tijdens het zaaien een sleuf in het naastliggenden traktorspoor, zodat de bestuurder daarop kan sturen en op vaste afstand kan rijden. Tijdens het transport kunnen de markeurbomen omhoog worden gezet, zoals in fig.!l is te zien, door de koppelstangen (fig. ll/l) op een vaste pen te bevestigen en met een zelfborgende pen (fig. 11/2) te borgen. Wordt de machine opgelicht voor het transport, dan bestaat bii sommige traktor typen met kabine het gevaar dat de markeurschilven de geopende achtarruit indrukken. Wanneer dit gevaar bestaat is het mogelijk, door het benutten van de in het midden van de borgingsstang aanwezige gaten de markeur met een lichte neiging naar buiten te bevestigen, zodat deze vrij blijft van de achterruit van de traktor. LET OP! De stand van de markeurbomen met een neiging naar buiten is alleen toegestaan op het land. Voor het rijden op openbare wegen dienen ze volgens stand van fig. 11 vastgemaakt te worden. 3.3.1 Het instellen van de markeurschijven Om de markeurschijven op de juiste afstand in te stellen dient men ze naar omlaag te klappen De koppelstangen (fig. ll/l) na het uitnemen van de zelfborgende pen (fig. 11/2) taten zakken (fig. 12). Nu eerst de lengte van de markeurbomen in stellen op de traktorspoorbreedte, de werkbreedte en het aantal rijen dat gezaaid wordt, dat wil zeggen: de afstand van het midden van de zaaimachine tot aan de markeurschijf. Aan het eind van deze bedrijfshandleiding zijn met behulp van voorbeelden verschillende afstanden aangegeven. De juiste afstand is instelbaar door de schijf naar binnen of naar buiten te schuiven over de markeurboom. Daarvoor de klembout (fig. 12/1) met behulp van de afdraaislinger losdraaien en na het in breedte verstellen weer vastdraaien. Is het noodzakelijk het traktorspoor dicht naast het zaaimachinewiel te markeren, dan kan men de rechter en linker markering omwisselen (fig. 13). Tevens dient men met het instellen van de lengte ook de stand van de markeurschijven (fig. 12/2) in te stellen. De stand van de rnarkeurschijven t.o.v. de zaaimachinewielen is te verstellen na het losdraaien van de vlakke ronde bout (fig. 12/3). Op lichte grondsoorten dienen de markeurschijven (fig. 12/2), zo ingesteld te worden, dat de markeurschijven ongeveer evenwijdig met de rijrichting lopen. Op zware grondsoorten dienen de markeurschijven, in tegenstelling van lichte grondsoorten, op grip te worden gesteld, zodat zij agressiever werken en daardoor een duidelijk spoor trekken. Na op de juiste wijze ingesteld te hebben, de klembout (fig. 12/1) en de vlakke ronde bout (fig. 12/3) weer vastdraaien. Bij handbediende markeurschakeling de schakelhefboom (fig. 14/1) eerst naar links zwenken. Nu het eind van staalkabef (fig. 12/4) aan een van de vijf gaten in de linkse koppelstang zo bevestigen, dat de kabel iets doorhangt, zodra de markeurschijf op het te markeren wielspoor aanlegt. Hierdoor wordt de werkdiepte tot op 60 a 80 mm begrensd. Bij te diep werkende markeurschijf bestaat op ruwe, steenhoudende zaadbedden het gevaar van beschadiging. Door het omzwenken van de schakelhefboom (fig. 14/1) naar de rechterkant, wordt gelijktijdig de linker schijf opgelicht en de rechterschijf zakt naar beneden. Daarna de kabel van de rechterkant op de juiste afstand vastmaken. 11

Fig.15 Fig. 17 Fig. 18 12

3.4 Het vullen van de zaadkast Voor het vullen van de zaadkast, de zaairnachine achter de traktor koppelen en het deksel op de zaadkast (fig. 15/1) openen. Het zaadkastdeksel (fig. 15/1) blokkeert automatisch in geopende stand, zodat het bij het vullen met zaad, door wind of andere invloeden niet kan dichtklappen. Dr! zaadkast kan nu vanaf de achterkant worden gevuld (fig. 16). Om het deksel te sluiterr eerst met de hand de blokkering (fig. 15/2) oplichten en met de andere hand het deksel sluiten. Het zaadkastdeksel sluit de zaadkast regendicht af. Eon vlotter die de vulling van de zaadkast aangeeft (fig. 17/1) wordt bij het openen van het deksel automatisch mee omhoog gelicht. Men dient er op te letten dat bij het vullen van de zaadkast geen zware weerstand op de vlotter wordt uitgeoefend. Nadert,Je wijzer (fig. 18/1) aan de voorkant van de zaadkast de markering,,o, dan moet do zaadkast worden bijgevuld. Nimmer het risico nemen dat de zaadkast leeg wordf gereden Het is zelfs mogelijk wanneer er weinig zaad in de raadkast is, dat dit knn leiden tot onregelmatig uitzaaien. 13

geschlossen closed ferm6 V4 offen Vd open V4 ouvert offen open ouveri Fig. 20 14

3.5 Het instellen van de zaaihoeveelheid Aan de hand van de zaaitabellen zijn voor elke zaadsoort en voor de gewenste uitzaaihoeveelheid drie verschillende instellingen uit te voeren: a) instellen van het hendel aan de aandrijfkast b) instellen van de doseerschuiven c) instellen van de bodemkleppen. De zaaitabel bevindt zieh aan het einde van deze bedienings handleiding. 3.5.1 Instellen van het hendel aan de aandrijfkast Om de zaaihoeveelheid op de aandrijfkast (fig. 19/1) te verstellen wordt de draaiknop (fig. 19/3) aan het instelhendel (fig. 19/2) naar links gedraaid (opgelost) en in de positie gesteld op het nummer zoals dat in de zaaitabel is aangegeven. De instelhendel op de aandrijfkast (fig. 19/2), altijd van onder af op de gewenste positie instellen. Daarna de draaiknop LET OP! weer vastdraaien. De opgaven in de zaaitabellen zijn richtwaarden. Door korrelgrootte, korrelvorm, soortelijk gewicht en ontsmettingsmiddel kunnen hierdoor afwijkingen optreden. Het is daarom in ailo gevallen gewenst een afdraaiproef uit te voeren. 3.5.2 Instellen van de doseerschuiven De doseerschuiven (fig. 20/1) kunnen in drie verschillende standen worden geschoven:,,orxn,,, drrekwart open en,,dicht. Bij het verstellen dient men altijd de doseerschuiven aan de bovenste handgrepen vast te pakken en naar onder of boven de schuiven. De doseerschuiven dienen voelbaar in de gewenste blokkeerstand te komen. in de zaaitabel wordt voor elke zaadsoort de juiste stand opgegeven. Opmerking: De doseerschuiven van de niet te gebruiken zaaipijpen dienen gesloten ie zijn. Niet in gebruik zijnde zaaipijpen moeten omhoog gesteld worden. Geen zaaipijpen hiertoe afnemen doch de hoogstelnokken onder elke zaaipijp instellen. 3.5.3 Instellen van de bodemkleppen De bodemkleppen die in de zaaihuizen onder de nokkenzaairaden zijn aangebracht, worden door een hendel (fig. 21/1), dat zieh (in rijrichting gezien) aan de linkerkant van de machine bevindt, ingesteld. Deze hefboom kan langs een tandverstellrng (fig. 21/2) in 8 verschillende standen worden ingesteld. De zaaitabel geeft aan welke stand voor het uitzaaien van de betreffende hoeveelheid zaaizaad gewenst is. 15

Fig. 22 Fig. 23 Fig. 24

3.6 De afdraaiproef Door een,,afdraaiproef uit te voeren is te controleren of de gewenste zaaihoeveefheid per hektare, ook tijdens het zaaien op het land wordt uitgebracht. Daarvoor dienen eerst de drie basis-instellingen, zie punt 3.5,,,Het instellen van de zaaihoeveelheid, aan de hand van de zaaitabel te worden uitgevoerd: a) instellen van het hendel aan de aandrijfkast b) instellen van de blokkeerschuiven c) instellen van de bodemkleppen. Het is aan te bevelen om de zaadkast slechts tot de helft te vullen tijdens het afdraaien, daar men dan de afdraaislinger gemakkelijker kan draaien dan met een volle zaadkast. Om de,.afdraaiproef uit te voeren wordt de uitloop-trechterbalk (fig. 22/1) in de middelste positie gebracht. Daartoe de veerbelaste vergrendeling (fig. 22/2) rechts en links er uit trekken, de trechterbalk laten zakken en in de gewenste positie brengen. De veerbelaste vergrendeling (fig. 22/2) links en rechts neemt automatisch de middenpositie weer in en de trechterbalk (fig. 22/1) is dan vergrendeld. De trechterbalk (fig. 22/1) kan door hoogte verstelling (fig. 22/3) aan de zijkanten van de machine, in 3 standen worden aangebracht:.- bovenste stand van de trechterbalk: gedurende het zaaien.- middelste stand van de trechterbalk: gedurende het afdraaien.- onderste stand van de trechterbalk: gedurende het leegmaken van de zaadkast, en voor oe afdraarproef I~UIWI > ^_ in de middeiste stand du afdraaigoot ZQ vol is met zaad, dat het in aanraking komt met de zaaihuizen. De afdraaigoot (fig. 23/1) boven de trec:hterbalk (fig. 23/2) leggen. Daarna de zaaimachine met de traktor zover oplichten totdat de wielen vrij kunnen draaien (fig. 24). De afdraaislrnger (fig. 24/1) in het vierkante gat in het rechtse wie1 steken. De afdraaislinger dient naast het afdraaien ook voor het verstellen van de schaardruk, met behulp van een draadspindel. De slinger heeft een plaats aan de linker buitenkant van de machine, naast de draadspindel, en is dus gemakkelijk te bereiken voor gebruik. Nu met afdraaislinger (fig. 24/1) het rechtse machinewiel enige keren rechtsom draaien, totdat er zaad uit de zaaihuisjes (fig. 24/2) valt in de afdraaigoten. Pas dan hebben alle zaairaden zieh met zaad gevuld. Nu eerst de afdraaigoten (fig. 23/1) weer leeggieten in de zaadkast. De zaaimachines D8 SPECIAL hebben extra korte afdraaigoten. Daardoor is het gemakkelijk om het zaad af te tappen om ergens anders in te gieten, zonder dat het extra wordt geschud, waardoor het ontsmettingsmiddel eraf zou kunnen slijten. De,,afdraaiproef kan nu beginnen 17

Het aantal omwentelingen met de afdraaislinger heeft betrekking op een oppervlakte van /40 ha (250 m2) en is afhankelijk van de grote van de wielen (banden) en op de breedte van de machine. In onderstaande tabellen zijn de wielomwentelingen opgegeven: Werkbreerlte 2.00 rrl %,50 m Wtelomwentelqen voor banden 5 00 16 en banden 10.0/75x 15 - ~---~-.-~--. -~. 1ho ha (250 m~ ) 1 are (100 m ) 58.4 23,4 -..._~. -~ - 46.7 16,7 3.00 in 38,Y 155 IJ kunt het aantal wielomwentelingen voor andere werkbreedte als volgt berekenen voor de bandenmaat 5.00-16. Wielornw~?ntelingen op r/n» ha (250 m ) Wlelomwentelingen op 1 are (100 mf ) ~~ ~~~-. 116,7 werkbreedte in meters.~ ~~.--.--~-. 46,7 werkbreedte in meters In de berekening van het aantal wielomwentelingen is een gemiddelde wielslip van 7 /0 inbegrepen De opgevangen zaaihoeveelheid wordt gewogen (fig. 25) en met de faktor 40 (bij /AO ha) en met de faktor 100 (bij 1 are) vermenigvuldigt. Deze berekende uitzaaihoeveelheid wordt uitgedrukt in kg/ha: BIJ l/oo ha (250 m ) afgedraaide zaarhoeveelheid x 40 urtzaaihoeveelheid in kg/ha Wordt een hogere uitzaaihoeveelheid gewenst, dan moet het hendel aan de sehaal van dc aandrijfkast op een hoger getal worden ingesteld; voor minder uitzaaien een lager getal kiezen. De afdraaiproef zo dikwijls herhalen tot de gewenste hoeveelheid is bereikt. 18

3.6.1 Afwijkingen tussen afdraaiproef en uitzaaihoeveelheid Bij een afdraaiproef wordt door draaien aan de slinger het rijden op het land nagehootst. Daar het raaimachinewiel op het lasse znaiklaar gemaakte land meer Slip heeft ;I/c, op vaste grond. is voor deze afwijking 7 /IJ als ervaringscijfer in de tabel ingerekend. 0p ~ccr I~chte C?II lasse grond kan de s111p van ht!t raaimachinewiel echter ook hoger wor(l(:n en op vaste, kluitige grond kan de +lip niinder zijn dan 7 /o. W;lnrtc?ctr er hlerdoor afwilkingen ontstaan tussen afdraaiproef en uitzaaihoeveelheid, riari 1:; het gewcnst dat het aantal wielornwentclngen voor de afdraaiproef opnieuw wor(lt vöstgestcld I-lii:ricx meet men up het land 250 m af Dit tx:tt:kend het uitzetten van een rijstrook wmr twi machino met- 2.00 m workbnxtltc 2.50 (TI w~!rkbrttc?dtc 250 : 250 2.i 125 m rilstrook 100 rn rilstrook 3.00 111 wr?rkbrfx:dto 250 3 83.3 rn rystrook ffct aanlal wic:lomwentcllngc?n wordt nu geteld ierwijl men deze rijstrook uitrijdt. Met (lit getelde aantal wielomwentelingen kan men nu ook de afdraaiproef uitvoeren. De AMAZONE raaimachino 08 SPECIAL heeft grotere banden dan voor deze aanbouwzaaimachine nodig. Daarom zijn de invloeden van de grondornstandigheden gering, geringer dan bij een machine met kleinere banden. L)c: beschrevctn afwijkingen kunnen slechts in bijronder ongunstige gevaiien optreden. Evenals Slip kunnen aangroeiingen van het ontsmettingsmiddel, voor de uitlopen van de raaihuis]es en op de bodemkleppen, de uitzaaihoeveelheid ongunstig beinvloeden. Wannoer deze aangroeiingen van het ontsmettingsmiddel voorkomen, dan is het beter orn na het uitraaien van 2 Z?I 3 zaadkastvullingen opnieuw een afdraaiproef ult te voeren. Er heeft rich dan een evenwichtsstoestand ingesteld en de aangroeiingen zullen zieh n1e1 uitbreiden, zodat de uitzaaihoeveelheid niet verder zal afwijken. 19

Fiq. 26 Fiq. 27 Fig. 29 Fig. 30

4 Zaaien van fijnzaden Voor het zaaien van fijnzaden en grovere zaden is de AMAZONE D8 SPECIAL zaaimachine standaard met het gecombineerde normaalzaadrad en fijzaadrad (Elite-zaadrad, fig 26/1) uitgcvoerd. Bij het uitzaaien van granen ed. zijn het normal- en fijnzaadrad gekoppeld en draaien beiden. Voor het omstellen van de machine op fijnzaad zaaien, dient men de hoeveelheidsinst<?lhendel (tig. 27/1) zo dikwijls op en neer te bewegen, tot de stiftgaten (fig. 26/2) jn tlo zaairaden op de zaaias, zichtbaar worden. De messingknop in het stiftgat kan men no met de meegeleverde sleutelhaak (fig. 28/1) uit het fijnzaadrad drukken, totdat het Iiormaal zaadrad vnl op de as kan bewegen. De messingbout (fig. 26/3) niet losdraaien! Ook dient men gelijktijdig de doseerschuif dicht te zetten die men bij fijnzaden niet nndig hoeit Voor hcl weer koppelcn met het normaalzaadrad eerst de zaaias in de goede stand brengen, rodat de stiftgaten aan de fijnzaadraden goed te zien zijn. Dan de normaalraadraden met dc hand draaien en de messing stiften weer indrukken rr:r orientt:rin!j zijn in de fijn- en normaalzaadraden bovendien nog kleine inkervingen ;i,lrlgobracht, die naast elkaar moeten staan om dc stift in te kunnen drukken. 4.1 Koolzaad!Ic? in AMAZONE raaimachlne Loegepastc li]nzaadraden zijn bijzonder geschikt voor het i~lli&licn v:ln kuolzaad. Hct knn cchtcr voorkomen dat er, door de intensieve roerderwerkinr). vcrstopplngen voorkomen door het koolraad. Daarom bevelen wij aan om tijdens hc:t uitraaien van koolzaad dc roorderas stil te zetten. Hiertot worrlt bij de zaadkast, aan de rechter niachinerijde, (Je Verbinding tussen het kettlngwiel en de roerderas. door het uitnemen van de koppelbout (fig. 29/1) ontkoppelt. Afwijkingen tussen afgedraaide en uitgezaaide hoeveelheid kunnen dan optreden, waiitieer het ontsmettingsmiddel zieh op de bodemkleppen vastzet en het cloorstromen v;1n het koolzaad wordt gehinderd. Voor het begin van de eigenlijke afdraaiproef vult rrleri tl(i afdraaigoot door,,af te draaion met een hoge hendelstand (bijv. 80). Daardoor vorriien aangrociingen zieh sncl op de bodemkleppen De inhoud van de afdraaigoot daarrla terugstorten in de raadkast en dt: afdraaiproef kan beginnen. Deze wordt uitge- VI)(~I d met de aangroeiingen op de bodemkleppen, later ook het uitzaaien. Afwijkingen tus:;c!n afgedraaide en uitgeraaide hoeveelheid komen dan niet rneer voor. 01n weugafwi~k~ngen te voorkomeri voert men een afdraaiproef ult voor /IO ha (1000 m ) of.k ha (250 rnj). Gebruik oen geijkte weegschaal, beslist geen veerweegschaal. LET OP? Vc~gor:l a. u b. niet om na het betiindigen van het raaien van koolzaad of erwten, boncn cd, de roerderas weer met de ketttngaandrilving te verbinden III Yict bijzonder het uitzaaien van speldachtige zaden met stil gezette roerderas wil soms I~dori tot zaadopstoppingen in de zaadkast en tot fouten bij het uitzaaien. Inzetbak voor koolzaad e. a. Yoc)r (ii: AMAZONE zaaimnchines DH SPECIAL IS een,,koolzaad Ynzetbak (fig. 30/1) te Iovetxx, DDE dan aangebracht kan worden als de aandrijving van de roerderas uitgeschakeld is. Deze koolzaad-inzetbak verkleint de inhoud van de zaadkast zeer sterk, waardoor het dure zaaizaad tot op zeer kleine restanten na, uit de zaadkast kan worden uitgezaaid. De koolzaad-inzetbak kan natuurlijk ook voor andere, gemakkelijk toestromende, zaden worden gebruikt, die met kleine hoeveelheden (en bij uitgeschakelde roerderas) worden uitgezaaid, zoals b. v. bij stoppelknollenzaad. 21

Fig. 31 Fig. 34 3 1 Fig. 33

5 De weg naar het land (via openbare wegen) Wanneer men naar het land over openbare wegen moet rijden, moeten zowel de traktor als dc machine voldoen aan de verkeerstechnische voorschriften. Dit hetekend dat de transportbreedte van 3 meter niet overschreden mag worden. Hiertee is het gewenst dat de wielen van de D8 SPECIAL zo gemonteerd zijn, dat de bolling van de velgschijven de wielen op smalspoor brengen (fig. 8). De markeurschijven moeten, zoals fig. 11 aangeeft, in transport stand gesteld worden. De voorgeschreven verlichting aanbrengen op de zijdelings bevestigde verlichtingssteunon (fig. 31); boven in de rijrichting en onder voor de achterverlichting. De zaaimachine zo hoog oplichten dat de afstand van de rijweg tot de reflectors (fig. 3111, 32/1) maximaal 90 cm is. Fig. 32 laat de vastgemonteerde verlichting (bestelnummer 30690) zien die op het land niet wordt afgenomen. De markeur-drager (fig. 66/1) van de hydraulisch bediende naloop markeur, na het losdraaien van de bouten (fig. 67/1) afnemen. De qqge met pendelaanspanning of met toestrijkertanden aan de scharen dient men door twee rood-wit gestreepte verkeers-veiligheldslijsten (fig. 33/1), rechts en links buitenkant, kenbaar te maken. De buitenste elementen van de Exakt-egge moeten van de kokerpijp worden afgenomen, nadat de klembout met ringmoer, waarmee de elementen in de kokerball: zijn vastge= klemd, is losgedraaid. Hiervoor kan de afdraaislinger worden gebruikt. De naar achter uitstekende tanden van de Exakt-egge moeten met de verkeers-veiligheidsbalk (fig. 34/1) afgeschermd worden (extra uitvoering). Aan deze verkeers-veiligheidsbalk zijn ook steunen voor het opsteken van de verlichting (fig. 34/2) met reflectors (fig. 34/3), die maximaat 90 cm boven de rijweg mogen uitkomen. De afstand van de bovenkant van de achterlichten (fig. 34/2) tot de rijweg mag maximaal 155 cm zijn. Deze afstand moet ook worden aangehouden wanneer een kombinatie van een zaaimachine met een AMAZONE!,,Huckepack koppelframe (fig. 34) wordt vertransporteerd. Vergeet niet de verlichting op functioneren te beproeven. De voorasdruk van de traktor moet tijdens transport, van zaaimachinekombinaties of zaaimachine alleen, minstens 20 /o van het lege traktorgewicht zijn. De traktor is anders niet meer met volledige veiligheid te besturen. In deze gevallen dienen frontgewichten aangebouwd of de traktorvoorbanden met water gevuld te worden. Bovendien dient men er op te letten dat de toegestane belasting van de achteras van de traktor niet wordt overschreden. De meerbelasting op de traktor achteras door een zaaimachine in kombinatie met een rotorgrubber, schudegge, packerwals of D8 SPECIAL met,,huckepack systeem bij een werkbreedte van 3 meter is ca. 3000 kg. In geon enkel geval mag de zaaimachine, in kombinatie met een grondbewerkingsmachine, met een gevulde zaadkast Vertransporteerd worden, daar anders zeker de toegestane achteras belasting voor openbare wegen wordt overschreden. U dient beslist te letten op de voorschriften voor de toegestane achterasdruk van Uw traktor. Sla deze opmerking niet in de wind, U draagt er toe bij dat ongevallen op openbare wegen worden voorkomen. 23

Fia. 35 Fig. 36 24

6 Op het land Bij aankomst op het land eerst de verlichting en veiligheidsbalk afnemen en de voor het transport afgenomen delen, zoals bijv. de buitenste Exakt-egge elementen, weer aanbrengen. De transportblokkering van de markeurbornen wegnemen en de bomen uitzwenken. Schake1 de markeurautomaat enkele malen links en rechts door. Beproef daarna de juiste lengte-instelling van de staaldraad van de markeurautomaat naar de bomen. en kijk of de juiste schijf is ingesteld voor de eerste zaaibaan. 6.1 Centrale schaardrukverstelling Door de schaardruk wordt de zaaidiepte bepaalt. Het aanhouden van deze zaaidiepte is belangrrjk voor een goede opbrengst. De D8 SPECIAL zaaimachines zijn daarom standaard met centrale schaardrukverstelling uitgevoerd. 6.1.1 Het instellen van de schaardruk Ter controle van de zaaidiepte is het gewenst om met de zaaimachine op het veld ca. 20 a 30 meter te rrjden met de rijsneiheid waarmee ook daarna gezaaid zal worden. Na het rijden de diepte controleren waarop het raad is gezaaid. Naarmate de rijsnelheid hoger is wordt de zaaidiepte geringer, bij langzamer rrjden wordt de zaaidiepte meer. Om de zaardiepte aan de rijsnelheid aan te passen kan de schaardruk centraal worden brjgesteld door de handslinger te verdraaien (fig. 35/1) met de Spindel. Dit bijstellen 1s trapioos en gaat voör aiie siiiari~i -i.._-- geiijn. i::;, ::--A --:** ~~~~~~~~~~~.,,q,,q = yv,yv,uu yi rlr mii~~rc...,..u.v van dp klok geeft meer druk op de scharen. Het is aan te bevelen in de traktorsporen de schaardruk van de betreffende scharen afzonderlijk in te stellen. De drukregeling van elke Schaar afzonderlijk gaat door het omsteken van de veren (fig. 36/1) in een van de gaten (fig. 36/2) die aan de schaarpijp zijn aangebracht. Zonder extra schaardruk kunnen op erg lichte grondsoorten de scharen al door eigen gewicht te diep door de grond gaan. Men dient in zo n geval de K-scharen te voorzien van de strokenzaaischoen of van de dieptebegrenzer (zie extra toebehoren). Ook kan als extra uitvoering een hydraulische schaardrukverstelling worden geleverd. 25

Fig. 39

7 Nar gebruik leegmaken van de zaadkast Voc)r hc:i lerxjrnakrtn van de zaadkast de trechterbalk (fig. 37/1) ontgrendelen en naar oni1(:1 in de voorgoschreven positie brengen. Hiertoe de blokkering (fig. 37/2) rechts en lenk!, III~ tif.! trechterbalk trekken. I)I> ;riilrnalgoot (tig 38/1) daarna boven de trechtorbalk (fig. 38/2) brengen. l)(m rio~;aer!;c:hulvt n (tig. 38/3) dienen opon te staan en de hendel van de bodemkleppen (1Cl :!!4/1,, ll.in di, linkerkant van de machino. over de tancli\ougel (fig. 39/2) naar xhtcr tc! plnatscn. De rest van hct zaad loopt uit de voorraa-lkast in de afdraaigoot. 18, lit3 ;~t(lr;~;ilqc.)c,t vol, dar) de bodemkloppen (fig. 38/4) met 1)~:i111ip van de stelboom (iicr. :!&~/I) w( et sluiten en de nmraalgoot loegmaken. Deze handeling zo dikwijls herh;-~lor~ totdat de raadkast leeg en gertiinigd is DI! niachinc: daarna met een watcrstraal ot met eon hogedrukreiniger reinigen. Wanneer II dt? zaactkast Inet perslucht wilt uitblazen. bedenk dan dat het ontsmettingsmiddelstof gifli$j IC> Adern dit stof beslist niet in! El11 hct wegretten van dt: zaaimachine de bodemkleppen helemaal openzetten. Bij ge ;loten bodomkleppen bestaat, speciaal tijdens de Winter, het gevaar dat muizen proberen In de zaadkast te komen. omdat het ook in een lege zaadkast naar graan ruikt. Bi] gesloten bodemkleppen vreten dezt? dieren in die omstandigheid de bodemkleppen cn de raairaden aan. 27

Fig. 41

8 Onderhoud en verzorging De AMAZONE D8 SPECIAL zaaimachines zijn onderhoudsvrij. Maar toch dient men op de volqende punten te letten. 8.1 Oliepeil in de aandrijfkast Het oliepeil van de aandrijfkast wordt gekontroleerd door een,,kijkoog (fig. 40/1). Olie Verversen is niet meer nodig. Wanneer navullen nodig zou zijn, dan moet het deksel van de aandrijfkast worden afgenomen en hydraulische olie WTL 16,5 cst/50 C bijgevuld worden. De olievulling is 1,8 liter. 8.2 Bandenspanning De spanning in de luchtbanden dient regelmatig gekontroleerd te worden. De D8 SPECIAL i:; mot banden 5.00-16 uitgevoerd. De spanning is voor 5.00-16 banden 1,2 bar. 8.3 Kettingaandrijving De aandrijfketting moet na ca. 20 werkuren met de kettingspanner (fig.4111) nagesteld worden. Daartoe de twee moeren (fig. 41/1) losdraaien en de as van de kettingspanner (fig. 41/2) naar onder drukken. Verder nastellen is na elke 200 werkuren nodig. 8.4 Scharen Alle schaardraaipunten van Kompakt (K) zaaischaren en rolschijvenscharen zijn onderhoudsvrij. 29

Fig. 42 Fig. 44 30

9 Extra toebehoren Alle navolgende onderdelen en werktuigen behoren niet tot de standaarduitvoering, maar kurirren desgewenst wel met de machine meegeleverd worden, of als nalevering worden gemonteerd Alle gaten voor bevestiging zijn in de basismachine aanwezig. IO Snelkoppelframe Inriion hf?t gewenst is om de afstand tussen de zaaimachine en de traktor te vergroten voor snel aan- en afkoppelen, is een snelkoppelframe (fig. 42/1) te leveren. t-ict!ynelkoppelframe aan de traktor rnet Kat. I met de bouten (fig. 42/2) aan de binnenkarrt van het frame, en aan de traktoren met Kat. II met de bouten (fig. 42/3) aan de tiuitonkant van het snelkoppelframe bevestigen en borgen. De lupstang IS met Kat. I en II gedeelte (fig. 42/4) uitgevoerd en met een snelborgpen tc borgen Voor ht::t aankoppelen de oppikhaken (fig. 42/5) in de onderste draagpennen van de raaimachine aanhangen, aan beide kanten borgingsbussen (fig. 42/6) over de aseinden schr~ven en met de snelsluitpennen borgen. Dc topstang van de zaaimachine met do verbindingsbrug (fig. 42/7) aan het snelkoppeltr-amo koppelan. De lengte van dc topstang zo instellen, dat de achterwand van de zairnrachine zurver haaks op de grond wordt gosteld. 11 Vlotter-vulstandaanwijzer :)i; vlotter-vrilr.tnnrlnnnwir7r~r.-._.-... - -..., I._. (fis. 43/1) geeft de traktorbestuurder tijdens het zaaien de 111 de zaadkast aanwezige zaadhoeveelheid aan. Nadert de wifzer (fig. 43/1) aan de voorkant van de zaadkast de,,o stand, dan dient zaad te worden bijgevuld. De zaadkast m;.~g met lecg gereden worden, daar anders verschillen kunnen ontstaan bij het uitzaaien, vanwege mogelijk ongelijke verdeling in de zaadkast. De vlotter van de vulstandaanwijzer (frg. 44/1) wordt bij het openen van het deksel automatisch mee opgelicht. Let er brj het vulten van de znadkast op dat geen obstakel op de vlotter van de vulstandaanwrjzer komt. 12 Wielschrapers Do wielschrapers (fig. 45/1) ontdoen de wielen van de zaaimachine van aanklevende klei. Deze wielschrapers dienen zo aan de houder bevestigd te worden, dat de afstand tussen ;Ifstrijker en band van de binnenkant (ca. 1 cm) naar buiten (ca. 2 cm) groter wordt. 31

i Fig. 46 Fig. 47 32

13 Tandenmarkeur AMAZONE D8 SPECIAL zaaimachines kunnen ook met markeurtanden (fig. 47) worden uitgevoerd. Een tandenmarkeur heeft dezelfde functie als de schijvenmarkeur, maar i:j het meest aan te bevelen in lichte- en middelzware grondsoorten. 13.1 Instellen van de tandenmarkeur Voor het instellen dienen beide markeurbomen naar beneden geklapt te worden. De borgstangen (fig. 46/1) na het verwijderen van de zelfborgende pen (fig. 46/2) naar buiten zwenken en de tandenmarkeur naar onder klappen (fig. 47). Nu eerst de lengte van de markeurbomen instellen, overeenkomstig met de traktorspoorbreedte, de werkbreedte en het aantal rijen dat gezaaid wordt, dat wil zeggen: de afstand vanaf het midden van de zaaimachine tot aan de markeurtand. Aan het eind deze bedrijfshandleiding wordt, met behulp van voorbeelden, aangegeven hoe men de afstand van de markeringstand tot zaaimachine midden bereiken kan. Daartoe de klembout (fig. 47/1) losdraaien met de afdraaislinger en de tand in breedte verschurven over de pijp. De tandenmarkeur dient begrensd te worden op een werkdiepte van 60-80 mm. Dit wordt bereikt door de staalkabel (fig. 47/2) aan een van de vijf gaten van de borgstangen te bevestigen. 33

.. 2,. Fig. 49 Fig. 50 31

114 Markeur-schakelautomaat

Fig. 52 36

14.4 Hydraulische markeur-schakelautomaat De markeur-schakelautomaat (fig. 51/1) kan ook hydraulisch worden bedient. De hydraulische cilinder van de schakelautomaat is aangesloten op een enkelwerkend stuurventiel. Voor het omschakelen van de markeur wordt aan het einde van het perceel het stuurvcntiel op,,heffen gezet. Beide markeurbomen zijn aan het begin van het wenden naar boven gezwenkt. Na het wisselen wordt het stuurventiel op,,zakken gesteld, waarbij dar dc gewenste markeurboom zal zakken. Met de hydraulische markeur-schakelautomaat knn ook de hydraulische zaairadrijsporenschakeling en ook de hydraulische naloopmarkour worden gecombineerd. 14.5 Nastellen van de markeur-schakelautomaat De schakelautomaat is bij aflevering zo iafgesteld dat hij probleemloos schakelt. Na het iiilopen van een nieuwe machine is het soms gewenst, de schakelautomaat enigzins bij ie jetollen, wanneer het omschakelen niet meer regelmatig en in de gewenste volgorde piaats heeft. Hiertee wordt de hydraulische cilinder (fig. 52/1) op druk gezet. De contramoer (fig. 52/2) op de beugclbout losdraaien en de plunjer (fig. 52/3) van de hydraulische cilinder met een steeksleutel zo lang draaien, totdat de bladveer (fig. 52/4) aan de schakclautomaat hoorbaar in de pal valt en tussen bladveer en tand een speling vari lg2 mm is ingesteld. Door een beproevingsschakeling kan daarna gecontroleerd worden of de schakelautomaat weer goed is afgesteld. Aansluitend de contramoer op de heugelbout van de cilinder weer vastdraaien. 37

3..._..

39

15.1 Halfautomatische bediening van zaairad-rijsporenschakeling Het bedienen gebeurd vanaf de traktor zitplaats, door te trekken aan een touw (fig. 55/1). Aan het eind van het perceel kan men zo het schakelen uitvoeren. 15.2 Volautomatische bediening van zaairad-rijsporenschakeling Dient automatisch doorgeschakelt te worden dan wordt het andere einde van het touw (fig. 55/2) op een vast punt onder aan de traktor vastgemaakt. Bij het heffen van de machine met de driepuntshefinrichting van de traktor, wordt het touw gespannen, zodat het schakelen automatisch plaats heeft. Het vrije einde van het touw (fig. 55/1) wordt bij de bestuurderszitplaats gelegd. Daardoor is met de hand corrigeren mogelijk wanneer onjuiste schakelingen zijn uitgevoerd. Bij automatische bediening dient de lengte van het touw zodanig vastgemaakt te zijn dat bij volledig opheffen van de machine het touw aan bevestigingsplaats (fig. 55/3) zo ver gespannen wordt, tot de schakelkast doorschakelt. 41

Fig. 57 Fig. 58 42

15.3 Hydraulische zaairad-rijsporenschakeling met Schling-veerkoppeling 1.11: hydraulisch bediende rijsporenschakeling (frg. 56/1) van de AMAZONE D8 SPECIAL.,;l;rirrlnchinl:c. 1~ met de hydraulische schakelautornat (iig. 56/5) van de markeurs gekop- :)~,/rl rodat hil het omschakelcn van dt-! markeurs, m. b. v. een cmkelwerkend stuurven- W!. r~oh:i(> rllsl)oronschakitiing doorschakelt. 1111 I~IXI c:llfel-schilf (fig. 56/4) is vanaf de traktor/itting te zien in welke schakelstand de &,ti~lkx;t Recte bovlndt. Zodra op de xhijf ht:t cijfer,,o is te zien, blijven de aandrijftw.,~14~~~ (fit-1 i,i/l) stilstaan, de raairaden drnarcn niet meer zo!at er geen zaad meer,%(,!u~i w,%irtloot- rllsporen ontstaan. E-en schakelrad dat in de i,:.!l:rkelkast (fig. 56/1) is, 1~~~~~~11 mir: volgotde van do aan to l(:ggen rijspott~n.. \,III tr(!l IH~~III van het werk wordt 11~: tljsl>«r<:rl:jchakr:ling met dt: liand bediend door lt licbtikcii ailrl clc: hcdi~~ningsi~c,tboc>rn (fig. 561%) en het op het jnlste getat (fig. 56/4).I,I~I :ld,: :;r.tiakolkasl In Ic: :jlelleil. lj kunt dezt: aan de hand van voorbeelden, voor het ~~;~rilt:~~qc?tl V;R r~lsporcn, ondf:r punt 16 zien. 13ij het begin er op Ietten dat de schakel-,iirlomaat (fig!56/5) goed 1:; ingestcld on dt-! markourboorn aan du juiste kant zakt. in<:rlsl mc:n go<m rilsporen aan te leggerr, en dient wel met de markeurs gewerkt te worric ~~, rian d!exit men de rij:;r)orenschakcling te blokkeren. De klembout (fig. 5613) wordi 11/It:! :;lcufgat zover naar achter geschoven, tot het schakelen van de bedieningshefboom r1113t mcr:~- rnoq~:li~k IS I),~u~JIJ rrrxj XWI gr:t;il (fis. 56/4) op da: schakclknsl Io~)(:II~! 111 r!]:;poren worden aangolegd met op,.o stnan, omdat anders door-. 111 iiyclralrllschc: annsluitin(j van de rllsl>orens<:trakelaor mag allr:c~~ op een enkelwerkend :;l irurvc:rrtit:l vaf, (1~: Iraktor worden aangasloterl tict hydraulisch systeem controleren op Ir:hk,qc!,<,rl 1-1(, hydinuli~jche cilinder (fis. 58/1) de schnkulkast niet meer schakelen, dan dient ~ ~I( TI rit: vr~lgrrldu Irrsteilingen bij uitgeredlen cillrrder uit ie voertm:!:c~iiframoer (füg. 58/2) losdraaien. Moc:r (lig. 58/3) zo ver naar links draaien, tot de schakelkast hoorbaar omschakelt, Ilanrna dt! moer twec omwentelingen verder draaien en borgen. Conlramoer (lig. 58/2) vastdraaien. 43

15.4 Schakelcontrole voor rijsporenschakeling De rijsporenschakeling meervoudig doorschakelen en controleren of in stand,,o, het koppelingshendel (fig. 59/1) de Schling-veerkoppeling vasthoud, waarmee de aandrijving van de rijsporenzaairaden ingeschakeld is. Na het schakelen van,,o op,,l lost het koppelhendel de Schlang-verkoppeling, en de rijsporenzaairaden worden door de aandrijfraden op de voorschakelas, meegenomen. Wanneer de zaaimachine langere tijd stil gestaan heeft, controleer dan a. u. b. of de uitschakelbare zaairaden, die voor het aanleggen van rijsporen gebruikt worden, licht op de zaaias draaien. Door aangroeiing van ontsmettingsmiddel kan soms leiden tot vastzitten van de uitschakelbare zaairaden op de zaaias. De rijsporenschakeling is dan niet meer funktioneel. Ilitschakelbare zaairaden die door aanslag van het ontsmettingsmiddel op de zaaias rijn vastgezet, kunnen door verdraaien met de hand weer gangbaar gemaakt worden. In geen geval met olie smeren, omdat het stof van het ontsmettingsmiddel zieh daarop extra goed zal afzetten. 45

Fig. 61 Fig. 62 46

15.6 Zaaien met 2 voudige schakeling Beginnend aan de rechter perceelrancl: Het monteren van het kunststof aandrijfstel (fiq 6%/4) dient volgens punt 15.5 ptaat:; te hcbben. De voorschakelas kan alleen vanaf dt? rechterkant van de machine de kunststof aandrijfstellen bedienen. De aandrijfstellen cliont mcn zo op de voorschakelas te monteren, dat cle afstand van de rijsporen-zaai- Tatjul, gerneten van de rechter buitenkant van de machine, een halve traktorbreedte berlr:tagt. Tijdens werken met de nalooprnarkcnng dien1 men de linker markeurschijf tc ~l~:rrivrrteron 47

Fig. 63 $1 \ \\ b.

15.7 Omwisselen schakelkast op een andere schakelvolgorde De verdeelflens (fig. 63/1) is voor de 2, 3, 4 en 6 voudige wisselaar gelijk. Wenst men een andere schakelvolgorde, dan dienen de schakelrollen (fig. 63/2) aan de verdeelflens (frg. 63/1) omgestoken of vervangen te worden. Yoor het 5. 7, 8 en 9 voudige schakelen dient de bestaande verdeelflens (fig. 63/1) omgewisseld te worden tegen een flens voor de gewenste schakeling. Brj elke verandering in schakelvolgorde dient men ook een nieuwe cijferring op het aanwijsrad (fig. 63/3) aan te brengen. Ombouwen van een 2, 3, 4 of 6 voudige schakeling op een andere schakeling van de groep: Ht?t zrjn uitsluitend schakelrollen (fig. 63/2) die men moet omstellen of vervangen. Dit is uitvoerbaar terwijl de schakelkast aan de rnachine blijft: tiet afschermdeksel (fig. 63/4), na het losdraaien van de twee plaatschroeven (fig. 63/5), afnemen. -. De klem (fig. 63/6) losdraaien en Samen met de cijferschijf aftrekken. Dc opsluitring (fig. 63/7), na het verwijderen van de borgring 24 x 1,2 (fig. 63/8), afnemen. - De vrijkomende schakelrollen (fig. 63/2) kunnen nu volgens fig. 64 worden omgewisseld, nadat de bauten (fig. 63/9) eruit zijn gedraaid. Het weer samenbouwen van de schakelkast gaat in omgekeerde volgorde:.- De schakelrollen omwisselen. - Opsluitring (fig. 63/7) en de borgring (63/8) van een nieuwe cijferring (fig. 65) voorzien en op de verdelerschijf met behulp van een klem (fig. 63/6) bevestigen. - De schakelkast met de verende bedieningshendel (fig. 63/10) doorschakelen totdat de klempijp (fig. 63/11) door een schakelrol (fig. 63/2) aangetrokken en vastgehouden wordt. Het afschermdeksel (fig. 63/4) wordt met de schakelkast vastgehouden en het cijferschijf (fig. 63/3) zo verdraait, tot het getal,,o voor het kijkgat van het afschermdeksel te zien is. Brj de tweevoudige schakeling moet na het verder schakelen, begrensd door de twee achter elkaar opgestelde schakelrollen, weer een,,o verschijnen en de klembuis voor de schakelrollen aangetrokken zijn: - Cijferschijf (fig. 63/3) met de klem (fig. 63/6) vastdraaien en het afschermdeksel (fig. 63/4) monteren. - Schakeling met de verende bedieningshendel (fig. 63/10) doorschakelen totdat de afleesschijf (fig. 63/3) minstens driemaal volledig gedraaid is en controleren of de schakelaar naar wens werkt, dat wil zeggen in elke,,o stand de klempijp (fig. 63/11) aantrekt. 49

Verdeelschijf voor 2 voudige schakeling: Deling 12, 6 schakelrollen Verdeelschijf cpl. bestelnr. 30574 Verdeelschijf bestelnr. 30743 Schakelrol bestelnr. 30794 Bouten bestelnr. 30804 Bundbus bestelnr 34931 Verdeelschijf voor 3 voudige schakeling: Deling 12, 4 schokelrollen Verdeclschijf cpl. bestelnr. 30587 Verdeelschijf bestelnr. 30743 Verdeelschijf voor 4 voudige schakeling: Delnig 12. 3 schakelrollen Verdeelschijf cpl. bestelnr. 30597 Verdeelschijf bestelnr. 30743 Verdeelschijf voor 6 voudige schakeling: Deling 12, 2 schakelrollen Verdeelschijf cpl. bestelnr. 30614 Verdeelschijf bestelnr. 30743 Fig. 64 50

Controle s!rom mor 3 voudlge schakeling Best. nr 30664 Controle S~TOK >oor 2 doudige schakeimg Best. nr 30673 Controle strook ioor 6 voudlge schakeiing Best nr 30694

16 Voorbeelden voor het aanleggen van rijsporen Viervoudige schakeling: 1 x met rijsporen; aanwijzing 0 3x zonder rijsporen; aanwijzingo, @,@ _--~~--.- met veldspuit werkbreedte werkbreedte AW perceolrand Zaaimachine met volle werkbreedte Zaarmachrne AMAZONE D 8 SPECIAL Kunstmeststrooier strooit eenzijdig Kunstmeststrooier AMAZONE ZA-F met grensstroorset Kunstmeststroorer AMAZONE ZA-U met grensstrooiset Veldspuit (een spuitboom uitgeschakeld) Veldspuiten AMAZONE Sen US Aan porceelrand: De afsluitschuiven van de zaaimachine zijn eenzijdig gesloten Zaaimachine AMAZONE DB-SPECIAL Kunstmeststrooier strooit met volle werkbreedte Kunstmeststrooier AMAZONE ZA-F Kunstmeststrooier AMAZONE ZA-U met grensstrooischotel Pneumatische strooier AMAZONE JET Veldspuit met volle werkbreedte Veldspuiten AMAZONE S en US 52

Drievoudige schakeling: IX met njsporen; aanwijzingo 2x zonder rijsporen; aanwijzing (),@ Tweevoudige schakeling: 2x met rijsporen; aanwijzingo,o 2x zonder rijsporen; aanwijzingo,@ 1 Zaaimachine: 1 2.5m / 3 m 1 4m I werkbreedte I Schakelkop voor andere volgorden (5,5,7, 8, 9 voudig) zijn ook leverbaar. 53

Fig. 66 Fig. 67 Fig. 68 Fig.69 _ 54

17 Hydraulisch geschakelde rijsporenmarkeurs Met een hydraulische schakelautomaat en hydraulische zaairadrijsporenschakeling is ook ~:ori hydraulische rijsporon markering (fig. 66/1) te combineren. Wanneer de aandrijving ~~~11 rle raairaden, voor hct aanleggen van rijsporen in gewassen, wordt uitgeschakelt, rakkcn do beide grate sporentrekkerschijven (fig. 66/2) van de rijsporenmarkering op ~10 qrond en rnnrkeren de rijsporen, zodat dero rijsporen zichtbaar 7ijn voordat het zaad I i ~lllqolopoll. Na tlt:t ~~itc;~aion is het dan mogelifk in de nog niet door het zaad zichtbare rilsporen, tlid~?ns hoi wroegtijdig bespuiten in dore gemarkeerde Sporen te rijden. De schijven zijn urrthr~~~g gelichi wanneer alle zaairaden werken, dus wanneer geen rijsporen gezaaid woldt!n Pi: ~,i)»orsohilven kunnen met behulp van ooqbouten (fig. 66/3) op de spoorbreedte van <It: vc?rior$jingstraktor wolden afgestcld (:!p jochißt grondsoorten kunnen de spoorschijven, door verdraaien van het bovendeel (l~q 66/4), j-0 worden IngesteId, dat dc markeringsschijven ongeveer parallel met de z,lilllll<l(:hiilt:wll~l~~n lopen Op zware grondsoortcn kunnen de markeringsschijven daartl:gc!n 011 grip worden gt?:<teld, zodat ze agressiever werken en duidehjk zichtbare Sporen rl;ii;ilctl Wer-(lt t?er, z;iairad-rifsporenschakelin~~ met twee-voudige schakeling toegepast, kan c:ip(:i.!i- S;P!I -r7oorn!arkeri!!ossch~jf worden gerr!onteerd Deze spoormarkeringsschijf moet mc:n ZU instellen dat bij een heen- en terugbaan op het land de spoorbreedte van de vcrplegingstraktor getrokken wordt, zie punt 16. De rnarkeurdrager (fig. 66/1) na het losdraaien van de borgbouten (fig. 67/1) naar de rijkant stellen, op de andere die op de markeurschijf bevestigd is. Aansluitend is de rrlnrkeurdrager (fig. 66/1) met de draagarm (tig. 67/2) in de gatenrii met de borgingsboutcn (fig. 67/1) weer te bevestigen en met de zelfborgende pen op te sluiten. In de Ir;in:;l~ort:;t~irl(j IS de marknurdrager (fig. 68/1) en de draagarrn (fig. 68/2) met de pen (iiq 66/3) tc? vergrendelon en te borgen. Op openbare wegen dient men de markeurdr;-ig<?r (fis. 6ß/l) met schijvcn van dt: rnachine af te nomen. De rljsporenmarkeur wordt door een compensatie ventiel (fig. 69/1) gestuurd, dat wecr dour de rilsporencchakeling wordt gesiuurd Een stuurschijf (tig. 69/3) op de trekstang (tig. 69/2) van de schakelkast drukt bi] stand,,o tegen het hendel van het meerwegventiel (fig. 69/4) waardoor de sporenmarkeringsschijven naar beneden zakken. Na het verder schakelen van rijsporenschakeling op stand..l, loopt de stuurschuif (fig. 69/3) terug, en de sporenmarkeur wordt opgelicht. De stuurschuif (fig. 69/3) op schakeling,,o in te stellen. 55