RAPPORT. Kennisgeving conform artikel 6 van het Brzo Onderdeel van Veiligheidsrapportage Brzo 2015

Vergelijkbare documenten
RAPPORT. 1e Nota van Aanvullingen PvE Brandmeld- en ontruimingsalarminstallatie. Science Centre NEMO

RAPPORT. Bijlage 4 - Nautische veiligheid bij waterkrachtcentrales. Provincie Gelderland

RAPPORT. Kennisgeving conform artikel 6 van het Brzo Op- en overslag bij multimodale terminal de Kempen. Multimodale terminal De Kempen B.V.

RAPPORT. Compensatieopgave bosje N737 - Oude Vliegveldweg Deurningen

RAPPORT. Kwantitatieve Risicoanalyse Aardgastransportleiding. ten behoeve van geplande ontwikkeling Stekeldijk te Purmerend

RAPPORT. Uitgangspuntenrapport Constructie. Verbouwing entree NEMO

RAPPORT. Beeldkwaliteitsplan Hoebenakker- Salmespad. Gemeente Nederweert

RAPPORT. Quickscan varianten Keutelbeek fase 1B. Royal HaskoningDHV Enhancing Society Together. Datum: 20 juni 2017

RAPPORT. Kwalitatieve Risicoanalyse ontwikkeling Holterwegzone. Transport gevaarlijke stoffen over het spoor. Gemeente Deventer

Lievenset. nfra water milieu. Bijlage 1: Rapport verkeersproductie MAA 2015 en 2025

Overzichtstabel gevaarlijke producten volgens de CLP-verordening Versie 21/04/2015

RAPPORT. Verkeersproductie MAA 2015 en actualisatie 2015

Externe veiligheidsparagraaf. Bestemmingsplan Skoatterwald

Milieu I Management I Advies Postbus ZG Cadier en Keer Tel Fax Datum: 29 januari 2015

RAPPORT. Variantenstudie geluidseffecten Arnhemseweg (Zevenaar) T.b.v. ondersteuning onderbouwing landschappelijk inpassing. Provincie Gelderland

RAPPORT. Aanvraag omgevingsvergunning. Wijziging tankdak + product tank FB Zenith Energy Amsterdam Terminal BV

Notitie. 1 Inleiding. 2 Uitgangspunten

Notitie. Betreft : Berekening plaatsgebonden risico en groepsrisico hogedruk aardgasleiding t.b.v. bestemmingsplan Landgoed Heideburgh te Rucphen

Quickscan externe veiligheid woningbouwlocatie Beekzone in Twello

QUICKSCAN EXTERNE VEILIGHEID

De indeling van gevaarlijke stoffen volgens CLP bekeken vanuit SEVESO

memo Quick scan externe veiligheid Driebergsestraatweg 63 te Doorn

Dorado Beach. Externe Veiligheid. Definitief. Grontmij Nederland B.V. Arnhem, 29 oktober GM , revisie 00

CLP-gevarenklassen in relatie met SEVESO

Milieu I Management I Advies Postbus ZG Cadier en Keer Tel Fax

memo betreft: Quickscan externe veiligheid woontoren Bètaplein Leiden (120728)

Opdrachtgever: Contactpersoon: Uitgevoerd door: Contactpersoon: Datum: Rapportnummer: P

Milieu I Management I Advies Postbus ZG Cadier en Keer Tel

Inventarisatie risico s externe veiligheid in Afrikahaven

Rapport Haalbaarheidsstudie tankstations te Maarsbergen

Hierbij gaat voor de delegaties document D033652/02 - BIJLAGE.

Marktconsultatie Biobased routeborden voor fietsroutes

Het PR en de hoogte van het GR dient berekend te worden. In onderhavig onderzoek is hiervoor gebruik gemaakt van het rekenmodel Safeti-NL [2].

Externe Veiligheid. Bedrijventerrein Laarberg. Kwantitatieve risicoberekening aardgastransportleidingen. december 2013 concept

Planlocatie Nuland Oost te Nuland

Notitie. : Aldi Oosterbroekweg Gronsveld. Datum : 1 juni 2015 : Externe veiligheid. 1 Inleiding

Aftellen tot Brzo 2015

College van Burgemeester en Wethouders van de gemeente Landgraaf Postbus AA Landgraaf

Brzo 2015 en Rrzo. Edwin Voogd, InfoMil Linda van Berkel, InfoMil

Op de voordracht van Onze Minister van Infrastructuur en Milieu, van nr. IenM/BSK-2012/ Hoofddirectie Bestuurlijke en Juridische Zaken;

Externe Veiligheid ontwikkeling Amefa-terrein Apeldoorn

Notitie 1. Inleiding

VLAREM-trein 2013 een toelichting

Rapportnummer: 2012/Polyplus/01

QUICKSCAN EXTERNE VEILIGHEID

RAPPORT. QRA LPG-tankstation J.F. Kennedyplein. Gemeente Purmerend

Risico-inventarisatie Uitbreidingslocatie Golfbaan Wageningen

Externe veiligheid. Algemeen

Memo externe veiligheid

Externe Veiligheid beheersverordening Prins Hendrikpark te Baarn

Externe Veiligheid Stationskwartier, deelgebied C

Notitie. Onderzoek externe veiligheid Lelystad bestemmingsplan Stadsrandgebied. 1 Inleiding

Notitie. : Ruimtelijke onderbouwing, Kantoor Containerterminal Prinses Amaliahaven Beschouwing externe veiligheid. Inleiding

Intern memo. Projectgroep bestemmingsplan Youri Egorovweg. Archief afdeling Ruimte en Wonen. Gert-Jan van de Bovenkamp

BIJLAGE 1 Ligging plangebied

Seveso III-richtlijn. implementatie in BRZO Directie Veiligheid en Risico s, Anneke Raap

Bijlage 3 Externe veiligheid

SAB. De heer C. Deterink. WINDMILL Milieu I Management I Advies Postbus ZG Cadier en Keer Tel Fax.

Risicoberekeningen spoor Den Bosch Stationskwartier Locatie F

QUICKSCAN EXTERNE VEILIGHEID

Impact CLP op SEVESO en VLAREM

Goirle, Vennerode. Onderzoek externe veiligheid. Auteur(s) drs. M. de Jonge. Opdrachtgever Woonstichting Leyakkers Postbus AB Rijen

Risicoanalyse transport gevaarlijke stoffen A1 en spoor Amersfoort-Deventer t.b.v woningbouwplan Bijenvlucht te Hoevelaken

BUREAUSTUDIE EXTERNE VEILIGHEID BEDRIJVENTERREIN STEPELERVELD

Bestemmingsplan Kern Roosteren. Teksten t.b.v. verantwoording groepsrisico

1 Aanleiding. 2 Wettelijk kader. Memo

Madewater en Westmade te Monster externe veiligheid. Concept

QRA Gastransportleiding Verlegging W RLR KP5 Valkenburg Duyfrak Gasunie Transport Services B.V.

Quickscan externe veiligheid Woningbouw Merellaan te Capelle aan den IJssel

Het externe veiligheidsbeleid is verankerd in diverse wet- en regelgeving. De volgende besluiten zijn relevant:

Kazernelaan te Weert Quickscan externe veiligheid. Datum 2 december 2011 Referentie

Intern memo. Projectteam Uitwerkingsplan Almere Poort - Duin 1e fase. Archief afdeling Ruimte en Wonen. Gert-Jan van de Bovenkamp

RAPPORT. Melding omgevingsvergunning Wabo. Samenvoegen tankputten. Zenith Energy Amsterdam Terminal B.V.

Externe Veiligheid. Bestemmingsplan Aldi Zwaanplein

Tonnaer. De heer G. Veugen. WINDMILL Milieu I Management I Advies Postbus ZG Cadier en Keer Tel Fax.

Bijlage Nota van wijzigingen. Paragraaf Externe veiligheid Herziening Metal Valley

(Voor de EER relevante tekst) (1) Bijlage III bij Richtlijn 2008/98/EG bevat een lijst van gevaarlijke eigenschappen van afvalstoffen.

datum 26 februari 2015 aan Ben van der Waal Gemeente Muiden Joris Jennen Roel Kouwen

: RUD Utrecht. Externe Veiligheid Bestemmingsplan Verdistraat 53 Amersfoort. : Gemeente Amersfoort, mevrouw N. Ludeking

Ten behoeve van besluitvorming omtrent de mogelijk te maken ruimtelijke ontwikkeling is onderzoek verricht naar het aspect externe veiligheid.

Wonen, winkelen, parkeren, Achtergracht te Weesp Quickscan externe veiligheid. Datum 11 juli 2011 Referentie Uw referentie AM11002

ADVIES. 1 Probleembeschrijving. 2 Actoren. 3 Oplossingsrichting. 3.1 Wet en regelgeving

QUICKSCAN EXTERNE VEILIGHEID INVLOEDSGEBIEDEN

: RUD Utrecht. Externe Veiligheid Omgevingsplan De Geer. : Gemeente Amersfoort, mevrouw C. Heezen

: De heer H. Draaisma : Postbus 126 : 2200 AC Noordwijk

Onderzoek externe veiligheid

Quickscan Externe Veiligheid uitbreiding recreatieterrein d'olde Kamp te Ansen

Uitbreiding Brusselse Poort te Maastricht Quickscan externe veiligheid. Datum 2 september 2013 Referentie

1.1 Externe veiligheid Beoordelingskader

Quickscan Externe veiligheid Ontwerpbestemmingsplan Bentinckspark, deelplan Kalkoven

Externe Veiligheid. bestemmingsplan Helpman

Datum Referentie Uw referentie Behandeld door 21 juni L. Gelissen

B.R01. IJsselstein Clinckhoeff - onderzoek externe veiligheid Bunnik Projekten in IJsselstein. datum: 10 oktober 2013

Onderzoek Externe Veiligheid

Bijlage 1. Gevaarlijke stoffen

Externe veiligheid en Ruimte

Risico-inventarisatie Gebiedsontwikkeling Poelkampen Zandwinlocatie

Intern memo. Projectteam bestemmingsplan Staatsliedenwijk. Archief afdeling Ruimtelijke Ontwikkeling & Mobilliteit. Gert-Jan van de Bovenkamp

Externe veiligheidsrisico s transport gevaarlijke stoffen over het spoor. DWI-locatie, Polderweg 1 te Amsterdam

Transcriptie:

RAPPORT Kennisgeving conform artikel 6 van het Brzo 2015 Onderdeel van Veiligheidsrapportage Brzo 2015 Klant: ZENITH ENERGY Referentie: I&BBE8246-101-100R002F01 Versie: 01/Finale versie Datum: 15 augustus 2016

HASKONINGDHV NEDERLAND B.V. Postbus 151 6500 AD Nijmegen Netherlands Industry & Buildings Trade register number: 56515154 +31 88 348 70 00 +31 24 323 93 46 info@rhdhv.com royalhaskoningdhv.com T F E W Titel document: Kennisgeving conform artikel 6 van het Brzo 2015 Ondertitel: Kennisgeving Brzo 2015, ZENITH ENERGY Amsterdam Terminal Referentie: I&BBE8246-101-100R002F01 Versie: 01/Finale versie Datum: 15 augustus 2016 Projectnaam: Aanvraag omgevingsvergunning tanks FB-2007 Projectnummer: BE8246-101-100 Auteur(s): B. Verlaat Opgesteld door: B. Verlaat Gecontroleerd door: Linda Sprangers Datum/Initialen: 8 augustus 2016 Goedgekeurd door: E. Theunissen - van Heesch Datum/Initialen: 9 augustus 2016 Classificatie Projectgerelateerd Disclaimer No part of these specifications/printed matter may be reproduced and/or published by print, photocopy, microfilm or by any other means, without the prior written permission of HaskoningDHV Nederland B.V.; nor may they be used, without such permission, for any purposes other than that for which they were produced. HaskoningDHV Nederland B.V. accepts no responsibility or liability for these specifications/printed matter to any party other than the persons by whom it was commissioned and as concluded under that Appointment. The quality management system of HaskoningDHV Nederland B.V. has been certified in accordance with ISO 9001, ISO 14001 and OHSAS 18001. I&BBE8246-101-100R002F01 i

Inhoud 1 Inleiding 3 2 Algemene gegevens van de inrichting 4 2.1 Contactgegevens 4 2.2 Hoofdactiviteiten 4 3 Toetsing aan Brzo 2015 5 4 Potentiële domino-effecten van en naar Zenith 6 4.1 Externe risicobronnen 6 4.2 Zenith als risicobron 8 4.2.1 Grootste insluitsystemen 8 4.2.2 Plaatsgebonden risico en groepsrisico 8 5 Referenties 11 Bijlagen 1. Stoffenlijst 2. Toetsing aan Brzo 2015 I&BBE8246-101-100R002F01 ii

1 Inleiding ZENITH ENERGY Amsterdam Terminal (verder aangeduid als Zenith) vraagt voor haar inrichting een aanvraag omgevingsvergunning in het kader van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) aan voor het veranderen van de inrichting. Onderdeel van deze aanvraag is een kennisgeving. In deze kennisgeving wordt informatie verstrekt zoals gevraagd in artikel 6 van het Besluit risico s zware ongevallen 2015 (Brzo 2015) [1]. De kennisgeving is opgesteld conform het Brzo 2015, de PGS 6 en de Regeling omgevingsrecht. I&BBE8246-101-100R002F01 3

2 Algemene gegevens van de inrichting 2.1 Contactgegevens Gegevens van de inrichting Naam of handelsnaam: Vestigingsadres: Postadres: ZENITH ENERGY Amsterdam Terminal Hornweg 10, 1045 AR Amsterdam Postbus 8125, 1005 AC Amsterdam Eindverantwoordelijke van de inrichting Naam: Functie De heer Barry O Driscoll Terminal Manager Amsterdam Contactpersoon Brzo-zaken Naam: Functie: Dhr. A. van Riet Teamleider HSSE & Compliance 2.2 Hoofdactiviteiten De inrichting van Zenith is ingericht voor het op- en overslaan van vloeibare aardolieproducten. De belangrijkste processen met gevaarlijke stoffen zijn: opslag van in tanks; laden / lossen van schepen; laden / lossen van tankwagens; transfer van product tussen tanks; dampretourverwerking. Er worden geen producten geproduceerd. Wel ondergaan sommige producten een fysische behandeling zoals verwarmen, mengen, filtreren, et cetera. I&BBE8246-101-100R002F01 4

3 Toetsing aan Brzo 2015 Bijlage 1 van deze rapportage geeft een overzicht van gevaarlijke stoffen die conform de vergunning(aanvraag) maximaal aanwezig zijn binnen de inrichting. Hier is tevens informatie opgenomen op basis waarvan getoetst kan worden aan het Brzo 2015. Hieruit blijkt dat Zenith conform het Brzo 2015 een hogedrempelinrichting is. Vanuit Brzo 2015 moet Zenith voor de inrichting invulling geven aan de volgende verplichtingen: Actueel Preventiebeleid zware ongevallen document (Pbzo-document); Actueel Veiligheidsbeheersysteem (VBS); Intern noodplan, minimaal eenmaal per drie jaar herzien; Actuele stoffenlijst voor hulpdiensten; Actueel Veiligheidsrapport (VR), minimaal eenmaal per vijf jaar herzien; Kwantitatieve risicoanalyse (QRA); Milieu risicoanalyse (MRA); Actuele kennisgeving; Informatie uitwisseling met buren en het publiek. I&BBE8246-101-100R002F01 5

4 Potentiële domino-effecten van en naar Zenith 4.1 Externe risicobronnen Risico s van bedrijven in de omgeving In een cirkel van circa 1.600 meter 1 in de omgeving van Zenith bevindt zich een aantal bedrijven die risico s naar de omgeving veroorzaken. De bedrijven kunnen een zwaar ongeval veroorzaken of de gevolgen hiervan ernstiger maken. De verschillende bedrijven en hun activiteiten zijn in onderstaande figuur weergegeven. Tabel 4.1 geeft een omschrijving van de verschillende bedrijven. De getoonde informatie is verkregen via de openbare risicokaart [4]. Figuur 4.1: Risicovolle activiteiten in de omgeving van ZENITH [4] 1 Overeenkomstig het Instrument Domino-Effecten [3] wordt een afstand van 1.600 meter aangehouden voor potentiële dominoeffecten. I&BBE8246-101-100R002F01 6

Tabel 4.1: Risicovolle activiteiten in de omgeving van Zenith [4] Aanduiding in figuur 4.1 Naam bedrijf Hoofdactiviteit Afstand tot Zenith [m] A ExxonMobil Chemical Holland B.V. Opslag in tanks aangrenzend B Cargill Multiseed B.V. Opslag in koelhuizen 350 C Hydrocarbon Hotel B.V. Opslaan, Mengen en exporteren van benzine, diesel en bio 300 D Diergaarde Chemical Storage B.V. Chemische opslag 830 E PPG Coatings Nederland B.V. Productie van verf en coatings 950 F Oiltanking Amsterdam Opslag en overslag van vloeibare koolwaterstoffen 530 G Albert Heijn B.V. Opslag, distributie en bevoorrading supermarkten 1.100 H Afval Energie Bedrijf Verbranding afval voor opwekking energie 820 * gemeten van inrichtingsgrens tot inrichtingsgrens In aanvulling op de bovengenoemde bedrijven bevindt zich aan de oostzijde van Zenith het composteringsbedrijf Groen Recycling. Mogelijke branden bij Groen Recycling kunnen overslaan naar de Zenith. In het verleden zijn broei en brand bij Groen Recyling voorgekomen. Risico s van transportroutes in de omgeving Transport over de weg De snelweg A5 ligt op circa 2.200 meter afstand en ligt daarmee ruim buiten de toetsingsafstand van 200 meter uit het Besluit externe veiligheid transportroutes [5]. Over direct omliggende wegen bij Zenith vindt eveneens transport van gevaarlijke stoffen plaats; dit ten behoeve van Zenith en omliggende bedrijven. Transport over spoor Op circa 550 meter afstand van Zenith bevindt zich een spoorlijn waarover transport van gevaarlijke stoffen plaatsvinden. Tevens is een spoorlijn aanwezig van en naar Zenith; welke als aan- en afvoerroute dient voor producten van Zenith en omliggende bedrijven. Transport over het water In de Regeling Basisnet [6] zijn het Noordzeekanaal aangewezen als een vaarweg waarover transport met zeeschepen en binnenvaartschepen kan plaatsvinden. Naast deze hoofdvaarroutes grenst Zenith aan havenbekkens. In deze havenbekkens vindt aan- en afvoer van gevaarlijke stoffen plaats van en naar de aanwezige bedrijven. Buisleidingen: Om de directe omgeving (ca. 430 m afstand) van Zenith ligt een ondergrondse hogedruk aardgasleiding van de Gasunie. Natuurlijke risico s Overstromingsrisico s Het terrein van Zenith heeft een kleine kans van overstroming (kleiner dan 1/1.000 per jaar). Het deel van het terrein, dat extra beschermd wordt door dijkjes, heeft een extreem kleine kans (kleiner dan 1/10.000 per jaar) van overstromen. I&BBE8246-101-100R002F01 7

Aardbevingsrisico s Volgens de risicokaart [4] ligt ZENITH niet in een gebied met potentiële aardbevingsrisico s. 4.2 Zenith als risicobron 4.2.1 Grootste insluitsystemen Met het oog op de vaststelling van domino-effecten door het bevoegd gezag dient inzicht gegeven te worden in de grootste insluitsystemen met gevaarlijke stoffen. Deze insluitsystemen kunnen mogelijk leiden tot domino-effecten bij naburige inrichtingen. Conform de Regeling omgevingsrecht [7] dient deze informatie verstrekt te worden van de gevaarlijke stoffen behorend tot de categorie ontplofbaar, ontvlambaar, licht ontvlambaar of zeer licht ontvlambaar bedoeld in het Brzo 2015. Stoffen met toxische en/of milieugevaarlijke eigenschappen worden hierin niet betrokken, omdat deze niet kunnen leiden tot de in de Regeling omgevingsrecht bedoelde domino-effecten. Tabel 4.2: Aanduiding insluitsystemen met grootste gevaren in relatie tot domino-effecten Kenmerk Stofcategorie P2 Ontvlambare gassen P5c - Ontvlambare vloeistoffen Cat.2 Licht ontvlambare vloeistof en damp Aanduiding grootste insluitsysteem Maximale hoeveelheid van de betrokken gevaarlijke stof in insluitsysteem Gasbol 2151 Opslagtank 2006 3.300 m 3 45.500 m 3 Aanduiding van de betrokken gevaarlijke stof Butaan Divers Druk van de betrokken stoffen en preparaten in het insluitsysteem 0,5-12,5 bar atmosferische druk Temperatuur van de betrokken stoffen en preparaten in het insluitsysteem omgevingstemperatuur omgevingstemperatuur Fysische verschijningsvorm vloeibaar vloeibaar 4.2.2 Plaatsgebonden risico en groepsrisico Inleiding Conform het Brzo 2015 artikel 6, lid 2 dient een hogedrempelinrichting het plaatsgebonden risico (PR) en het groepsrisico (GR) op te nemen in de kennisgeving. Het PR en GR is berekend in de kwantitatieve risico-analyse (QRA) van ZENITH [8]. Plaatsgebonden risico Het PR geeft de kans per jaar dat een persoon die onafgebroken en onbeschermd op een plaats buiten een inrichting zou verblijven, overlijdt als rechtstreeks gevolg van een ongewoon voorval binnen die inrichting waarbij een gevaarlijke stof betrokken is. Het PR kan op een bepaalde locatie worden berekend. Bij de risicoberekeningen in de onderhavige QRA zijn de risico s voor de verschillende scenario s gesommeerd tot een totaal PR. Opgemerkt wordt dat het PR onafhankelijk is van de daadwerkelijke aanwezigheid van personen. Het resultaat is weergegeven in figuur 4.2. I&BBE8246-101-100R002F01 8

Figuur 4.2 Plaatsgebonden risicocontouren, (ingezoomd naar PR 10-6) [8] Groepsrisico Het GR geeft de kans aan dat tenminste een bepaald aantal mensen door enig ongewoon voorval bij een bepaalde activiteit dodelijk wordt getroffen. Het GR wordt grafisch weergegeven als zogenaamde FNcurve, waarmee de cumulatieve kans (F) wordt uitgezet tegen het mogelijk aantal doden (N) en is afhankelijk van de bevolkingsdichtheid in de omgeving van de inrichting. Het met Safeti-NL berekende groepsrisico ten gevolge van de activiteiten van ZENITH is weergegeven in figuur 4.3. De oriënterende richtwaarde uit het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi) is in deze figuur aangegeven als een rode doorgetrokken lijn. I&BBE8246-101-100R002F01 9

Figuur 4.3 Groepsrisico [8] I&BBE8246-101-100R002F01 10

5 Referenties [1] Besluit van 25 juni 2015, houdende vaststelling van het Besluit risico s zware ongevallen 2015 en herziening van enkele andere besluiten in verband met de implementatie van Richtlijn 2012/18/EU van het Europees Parlement en de Raad van 4 juli 2012 betreffende de beheersing van de gevaren van zware ongevallen waarbij gevaarlijke stoffen zijn betrokken, houdende wijziging en vervolgens intrekking van Richtlijn 96/82/EG van de Raad (Besluit risico s zware ongevallen 2015, Brzo 2015), eerste publicatie in Staatsblad nummer 272 van 7 juli 2015 (in werking getreden op 8 juli 2015), geldend op 4 augustus 2016. [2] Richtlijn 2012/18/EU van het Europees Parlement en de Raad, van 4 juli 2012, betreffende de beheersing van de gevaren van zware ongevallen waarbij gevaarlijke stoffen zijn betrokken, houdende wijziging en vervolgens intrekking van Richtlijn 96/82/EG van de Raad (Seveso III), eerste publicatie Publicatieblad L197 van 24 juni 2012, geldend op 4 augustus 2016. [3] Instrument Domino-Effecten, mei 2003. [4] Openbare risicokaart, www.risicokaart.nl, bezocht op 2 augustus 2016. [5] Besluit van 11 november 2013, houdende milieukwaliteitseisen voor externe veiligheid in verband met het vervoer van gevaarlijke stoffen over transportroutes (Bevt), eerste publicatie in Staatsblad 2013 nummer 465 van 11 november 2013 (in werking getreden op 1 maart 2015), geldend op 4 augustus 2016. [6] Regeling van de Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu, van 19 maart 2014, nr. IENM/BSK- 2014/67724, houdende vaststelling van de ligging van de risicoplafonds langs transportroutes en regels voor ruimtelijke ontwikkelingen langs transportroutes in verband met externe veiligheid (Regeling basisnet), eerste publicatie in Staatscourant 8242 van 28 maart 2014, (in werking getreden op 1 april 2015), geldend op 4 augustus 2016. [7] Regeling van de Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer van 30 maart 2010, nr. BJZ2010008979, houdende nadere regels ter uitvoering van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht en van het Besluit omgevingsrecht (Regeling omgevingsrecht) eerste publicatie in Staatscourant 5162 van 30 maart 2010 (in werking getreden op 1 oktober 2010), geldend op 4 augustus 2016. [8] Notitie Analyse externe veiligheid (QRA) t.b.v. wijziging opslagtanks FB-2007 bij Zenith Energy Amsterdam Terminal B.V., RoyalHaskoningDHV, referentie I&BBE8246-101-100N003F01, 15 augustus 2016 en rapport Kwantitatieve Risicoanalyse BP Amsterdam Terminal, RoyalHaskoningDHV, referentie 9V9703.02/R0007/Rev6/Rott, 23 december 2013. I&BBE8246-101-100R002F01 11

Bijlage 1. Stoffenlijst

Tabel B1.1: Overzicht gevaarlijke stoffen (opslag in opslagtanks) PGS 29 Klasse Indeling CLP Stofnaam CAS nummer Vlampunt ( C) Beginkookpunt ( C) Maximale proces- of opslagtemperatuur ( C) Maximale proces- of opslagdruk (bar(g)) Maximaal vergunde hoeveelheid (ton) a Indeling in Brzo 2015 (Seveso III, bijlage I) Benzine/nafta 86290-81-5/ divers < 23 35-205 omgevingstemperatuur Atmosferische druk Deel 2, 34 A) Aardolieproducten en alternatieve Klasse 1 Ontvlambare vloeistoffen, Categorie 2 Pentaan 109-66-0-50 36 omgevingstemperatuur Atmosferische druk Deel 2, 34 A) Aardolieproducten en alternatieve Ethanol 64-17-5/ divers 12 70 omgevingstemperatuur Atmosferische druk 364.000 Deel 2, 34 A) Aardolieproducten en alternatieve M.T.B.E. 1634-04-4-28 55 omgevingstemperatuur Atmosferische druk Deel 2, 34 A) Aardolieproducten en alternatieve E.T.B.E. 637-92-3-19 73 omgevingstemperatuur Atmosferische druk Deel 2, 34 A) Aardolieproducten en alternatieve Klasse 2 Ontvlambare vloeistoffen, Categorie 3 Petroleum/ Kerosine/ Jet-fuel 8008-20-6/ divers > 23 150-290 omgevingstemperatuur Atmosferische druk 59.000 Deel 2, 34 A) Aardolieproducten en alternatieve Gasolie / stookolie 68476-34-6/ 68476-33-5/ divers >55 141 462 200-400 omgevingstemperatuur Atmosferische druk Deel 2, 34 A) Aardolieproducten en alternatieve Klasse 3, 4 of geen - FAME divers >60 >35 omgevingstemperatuur Atmosferische druk 370.000 Deel 2, 34 A) Aardolieproducten en alternatieve Additieven divers >23 of >60 >35 omgevingstemperatuur Atmosferische druk Deel 2, 34 A) Aardolieproducten en alternatieve Totaal omgevingstemperatuur Atmosferische druk 793.000 Deel 2, 34 Aardolieproducten en alternatieve Klasse 0 Ontvlambare gassen, Categorie 1 Propaan 74-98-6 Butaan 106-97-8 brandbaar gas brandbaar gas -42 omgevingstemperatuur 5,0-12,5-0,5 omgevingstemperatuur 0,5-12,5 6.900 Deel 1, P2 Ontvlambare gassen A) Opgemerkt wordt dat de betreffende producten ook ingedeeld zijn in de gevarencategorieën: Deel 1, P5c Ontvlambare Vloeistoffen en/of Deel 1, E1 Gevaar voor het aquatisch milieu in de categorie Acuut 1 of Chronisch 1 en/of Deel 1, E2 Gevaar voor het aquatisch milieu in de categorie Chronisch 2., 15 augustus 2016 BIJLAGE I&BBE8246-101-100R002F01 A13

Bijlage 2. Toetsing aan Brzo 2015 15 augustus 2016 BIJLAGE I&BBE8246-101-100R002F01 A14

Om te beoordelen of het Brzo 2015 van toepassing is, wordt in het Brzo 2015 rechtstreeks verwezen naar bijlage I van de Seveso III richtlijn. In bijlage I van Seveso III [2] zijn stoffen weergegeven die als gevaarlijk moeten worden beschouwd. Daarbij zijn de drempelwaarden opgenomen op basis waarvan een inrichting in Nederland onder het regime van Brzo 2015 komt te vallen. In bijlage I is onderscheid gemaakt in deel 1: categorieën van gevaarlijke stoffen en deel 2: met naam genoemde stoffen. Voorgeschreven is op basis van welke criteria de indeling in categorieën moet plaatsvinden. De toetsing aan Brzo 2015 bestaat uit de volgende stappen: 1. Selectie van gevaarlijke stoffen: a) Selectie van categorieën van stoffen, mengsels en preparaten (bijlage I, deel 1 van Seveso III). b) Selectie van met name genoemde stoffen (bijlage I, deel 2 van Seveso III); 2. Toetsing aan de drempelwaarden gevaarlijke stoffen: a) Toetsing lage en hoge drempelwaarden van stoffen en mengsels (bijlage I, deel 1 van Seveso III). b) Toetsing lage en hoge drempelwaarden van met naam genoemde stoffen (bijlage I, deel 2 van Seveso III); 3. Sommatie (bijlage I, aantekening 4 van Seveso III). In onderstaande paragrafen worden deze stappen doorlopen. Hierbij wordt rekening gehouden met de maximaal mogelijke hoeveelheid aanwezige stoffen binnen de inrichting. Stap 1: Selectie van gevaarlijke stoffen Voor de selectie van gevaarlijke stoffen geldt dat alle stoffen die volgens de vergunning aanwezig kunnen zijn bij Zenith én voorkomen in de lijst van bijlage I van Seveso III, betrokken dienen te worden bij de toetsing. In bijlage 1 zijn de vergunde stoffen opgenomen. Tevens is hierin aangegeven of, en zo ja, hoe deze ingedeeld worden in het Brzo 2015. Stap 2: Toetsing aan de drempelwaarden Om te bepalen of overschrijding van één of meer van de drempelwaarden (laag danwel hoog) uit het Brzo 2015 plaatsvindt, worden de hoeveelheden gevaarlijke stoffen getoetst aan de drempelwaarden uit het Brzo 2015. Hierin worden de stoffen betrokken zoals in stap 1 geselecteerd zijn. Toetsing aan de drempelwaarden gebeurt als volgt: Per stof is de maximale hoeveelheid q gedeeld door respectievelijk de lage en de hoge drempelwaarde (Q) van Seveso III. Dit is weergegeven in de kolom factor. Als de uitkomst gelijk is aan of groter is dan 1 voor één of meer stoffen, dan valt de inrichting onder respectievelijk de lage- of hogedrempelinrichtingen van Brzo 2015. Als de uitkomst van de toetsing aan de lage c.q. hoge drempelwaarden kleiner is dan 1 voor één of meer stoffen wordt tevens een sommatie uitgevoerd. Indien de uitkomst van de toetsing van stoffen aan de hoge drempelwaarde(n) groter is dan 1, dan is een sommatie niet meer noodzakelijk en is de inrichting een hogedrempelinrichting. De toetsing aan de drempelwaarden is opgenomen in tabel B2.1. Hieruit blijkt dat voor één of meer stoffen/stofcategorieën de lage en hoge drempelwaarde wordt overschreden. Conform Brzo 2015 is de sommatie (stap 3) niet meer noodzakelijk. 15 augustus 2016 BIJLAGE I&BBE8246-101-100R002F01 A15

Tabel B2.1: Toetsing aan drempelwaarden a Gevaarlijke stof / stofcategorie Drempelwaarde (Q) Maximaal vergund Overschrijdings -factor (q x /Q) Laag Hoog (q x ) Laag Hoog (-) (ton) (ton) (ton) (-) (-) Met naam genoemde stoffen (zie tevens bijlage 1), Seveso III bijlage I deel 2 34. Aardolieproducten en alternatieve 2.500 25.000 793.000 317 31,7 Stofcategorieën, Seveso III bijlage I deel 1 H1 ACUUT TOXISCH Categorie 1, alle blootstellingsroutes 5 20 - - - H2 ACUUT TOXISCH Categorie 2, alle blootstellingsroutes Categorie 3, inademingblootstellingsroute H3 SPECIFIEKE DOELORGAANTOXICITEIT (SPECIFIC TARGET ORGAN TOXICITY, STOT) EENMALIGE BLOOTSTELLING STOT SE Categorie 1 P1a ONTPLOFBARE STOFFEN Instabiele ontplofbare stoffen, of Ontplofbare stoffen van de subklassen 1.1, 1.2, 1.3, 1.5 of 1.6, of Stoffen of mengsels met explosieve eigenschappen volgens methode A.14 van Verordening (EG) nr. 440/2008 die niet behoren tot de gevarenklassen organische peroxiden of zelfontledende stoffen en mengsels P1b ONTPLOFBARE STOFFEN Ontplofbare stoffen van subklasse 1.4 P2 ONTVLAMBARE GASSEN Ontvlambare gassen van categorie 1 of 2 50 200 - - - 50 200 - - - 10 50 - - - 50 200 - - - 10 50 6.900 690 138 P3a ONTVLAMBARE AEROSOLEN (zie aantekening 11.1) Ontvlambare aerosolen van categorie 1 of 2, die ontvlambare gassen van categorie 1 of 2 of ontvlambare vloeistoffen van categorie 1 bevatten 150 (netto) 500 (netto) - - - P3b ONTVLAMBARE AEROSOLEN Ontvlambare aerosolen van categorie 1 of 2, die geen ontvlambare gassen van categorie 1 of 2, noch ontvlambare vloeistoffen van categorie 1 bevatten 5.000 (netto) 50.000 (netto) - - - P4 OXIDERENDE GASSEN Oxiderende gassen van categorie 1 50 200 - - - P5a ONTVLAMBARE VLOEISTOFFEN Ontvlambare vloeistoffen van categorie 1 of Ontvlambare vloeistoffen van categorie 2 of 3 die bij een temperatuur hoger dan hun kookpunt worden gehouden, of Overige vloeistoffen met een vlampunt 60 C, die bij een temperatuur hoger dan hun kookpunt worden gehouden P5b ONTVLAMBARE VLOEISTOFFEN Ontvlambare vloeistoffen van categorie 2 of 3 waarbij bijzondere procescondities, zoals een hoge druk of hoge temperatuur, gevaren voor zware ongevallen kunnen doen ontstaan, of Overige vloeistoffen met een vlampunt 60 C waarbij bijzondere verwerkingsomstandigheden, zoals een hoge druk of hoge temperatuur, gevaren voor zware ongevallen kunnen geven P5c ONTVLAMBARE VLOEISTOFFEN Ontvlambare vloeistoffen van categorie 2 of 3 die niet onder P5a en P5b vallen P6a ZELFONTLEDENDE STOFFEN EN MENGSELS en ORGANISCHE PEROXIDEN Zelfontledende stoffen en mengsels 10 50 - - - 50 200 - - - 5.000 50.000 - - - 10 50 - - - 15 augustus 2016 BIJLAGE I&BBE8246-101-100R002F01 A16

Gevaarlijke stof / stofcategorie Drempelwaarde (Q) Maximaal vergund (q x ) Overschrijdings -factor (q x /Q) Laag Hoog Laag Hoog (-) (ton) (ton) (ton) (-) (-) van type A of B of organische peroxiden van type A of B P6b ZELFONTLEDENDE STOFFEN EN MENGSELS en ORGANISCHE PEROXIDEN Zelfontledende stoffen en mengsels van type C, D, E of F of organische peroxiden van type C, D, E of F P7 PYROFORE VLOEISTOFFEN EN VASTE STOFFEN Pyrofore vloeistoffen van categorie 1 Pyrofore vaste stoffen van categorie 1 P8 OXIDERENDE VLOEISTOFFEN EN VASTE STOFFEN Oxiderende vloeistoffen van categorie 1, 2 of 3, of Oxiderende vaste stoffen van categorie 1, 2 of 3 E1 Gevaar voor het aquatisch milieu in de categorie Acuut 1 of chronisch 1 50 200 - - - 50 200 - - - 50 200 - - - 100 200 - - - E2 Gevaar voor het aquatisch milieu in de categorie Chronisch 2 200 500 - - - O1 Stoffen of mengsels met gevarenaanduiding EUH014 100 500 - - - O2 Stoffen en mengsels die in contact met water ontvlambare gassen ontwikkelen, categorie 1 100 500 - - - Stoffen of mengsels met gevarenaanduiding EUH029 50 200 - - - a. Enkel de van toepassing zijnde met naam genoemde stoffen binnen ZENITH zijn in deze tabel opgenomen (zie bijlage 1). Stap 3: Sommatie Uit voorgaande alinea blijkt dat de sommatie (stap 3) niet uitgevoerd moet worden. 15 augustus 2016 BIJLAGE I&BBE8246-101-100R002F01 A17

With its headquarters in Amersfoort, The Netherlands, Royal HaskoningDHV is an independent, international project management, engineering and consultancy service provider. Ranking globally in the top 10 of independently owned, nonlisted companies and top 40 overall, the Company s 6,500 staff provide services across the world from more than 100 offices in over 35 countries. Our connections Innovation is a collaborative process, which is why Royal HaskoningDHV works in association with clients, project partners, universities, government agencies, NGOs and many other organisations to develop and introduce new ways of living and working to enhance society together, now and in the future. Memberships Royal HaskoningDHV is a member of the recognised engineering and environmental bodies in those countries where it has a permanent office base. All Royal HaskoningDHV consultants, architects and engineers are members of their individual branch organisations in their various countries. royalhaskoningdhv.com