Eindrapport. Haalbaarheidsstudie jaarpublicatie schadeportefeuille. Harry Boumeester m.m.v. Cor Lamain

Vergelijkbare documenten
Hypotheekschuld in Nederland:

Monitor koopwoningmarkt 3 e kwartaal 2015 (samenvatting)

Monitor koopwoningmarkt 2 e kwartaal 2015 (samenvatting)

Verkenning HDN Databestand Actualiteit hypothekenmarkt Harry Boumeester m.m.v. Cor Lamain

Woningtransacties per maand, Nederland

Monitor koopwoningmarkt 1 e kwartaal 2016 (samenvatting)

Woningtransacties per kwartaal Nederland

Rapport. Eigen Huis Marktindicator. 3e kwartaal 2014

Monitor koopwoningmarkt

Rapport. Eigen Huis Marktindicator. 1e kwartaal 2015

Monitor koopwoningmarkt 1 e kwartaal 2015 (samenvatting)

Koopsom per maand, Nederland

Monitor koopwoningmarkt 2 e kwartaal 2014

Monitor koopwoningmarkt 4 e kwartaal 2013

Rapport. Eigen Huis Marktindicator. 4e kwartaal 2014

Rapport. Eigen Huis Marktindicator. 3e kwartaal 2015

Eigen Huis Marktindicator. 1e kwartaal Rapport

Monitor koopwoningmarkt 3 e kwartaal 2014 (samenvatting)

Rapport. Eigen Huis Marktindicator. 4e kwartaal 2015

Trends op de markt van koopwoningen en de hypotheekmarkt: verleden, heden en toekomst

Stoppen als huisarts: trends in aantallen en percentages

Rapport. Eigen Huis Marktindicator. 3e kwartaal 2016

Eigen Huis Marktindicator

Monitor koopwoningmarkt 4 e kwartaal 2015 (samenvatting)

Monitor koopwoningmarkt 3 e kwartaal 2015 (hoofdrapport)

Opvallend in deze figuur is het grote aantal bedrijven met een vergunning voor exact 340 stuks melkvee (200 melkkoeien en 140 stuks jongvee).

Eigen Huis Marktindicator

Figuur 1: Ontwikkeling aantal leerlingen Figuur 2: Ontwikkeling aantal leerlingen (index: 2009 = 100) (index: 2014 = 100)

Monitor koopwoningmarkt 2 e kwartaal 2015 (hoofdrapport)

Monitor koopwoningmarkt 4 e kwartaal 2014 (samenvatting)

Monitor koopwoningmarkt 4 e kwartaal 2017 (samenvatting)

Rapport. Eigen Huis Marktindicator. 4e kwartaal 2016

Eigen Huis Marktindicator. 2e kwartaal Rapport

(65%) Totaal Mannen Vrouwen. Totaal jaar jaar

Rapport. Eigen Huis Marktindicator. 4e kwartaal 2017

Rapport. Eigen Huis Marktindicator. 3e kwartaal 2017

Monitor koopwoningmarkt 3 e kwartaal 2016 (samenvatting)

Monitor koopwoningmarkt 2 e kwartaal 2015 (hoofdrapport)

Monitor koopwoningmarkt 4 e kwartaal 2014 (hoofdrapport)

Woningtransacties per maand, Nederland

Eigen Huis Marktindicator

Woningmarktcijfers Nederland derde kwartaal 2008

Eigen Huis Marktindicator

Financiële gegevens bouwgrondexploitaties Financiële gegevens 1e kwartaal bouwgrondexploitatie gemeenten 2017 (1e plaatsing)

Monitor koopwoningmarkt 4 e kwartaal 2017 (hoofdrapport)

Eigen Huis Marktindicator

Eigen Huis Marktindicator

Monitor koopwoningmarkt 1 e kwartaal 2015 (hoofdrapport)

Rapport. Eigen Huis Marktindicator. 2e kwartaal 2015

Uitgevoerd in opdracht van. Rapportage beoordelen en incidenteel belonen 2013 Provincies

Monitor koopwoningmarkt 3 e kwartaal 2013

Analyse ontwikkeling leerlingaantallen

Eigen Huis Marktindicator. 4e kwartaal Rapport

Verhuiswensen ouderen komen moeilijk uit

Monitor koopwoningmarkt 1 e kwartaal 2018

Rapport. Eigen Huis Marktindicator. 2e kwartaal 2016

Monitor koopwoningmarkt

Eigen Huis Marktindicator

Rapport. Eigen Huis Marktindicator. 2e kwartaal 2018

Rapport. Eigen Huis Marktindicator. 1e kwartaal 2017

Monitor koopwoningmarkt 3 e kwartaal 2017 (samenvatting)

Monitor koopwoningmarkt 4 e kwartaal 2016 (samenvatting)

Eigen Huis Marktindicator. 3e kwartaal Rapport

Eigen Huis Marktindicator

Gemiddelde verkoopprijs woonhuizen stijgt in 2004 (daling in het 4 e kwartaal)

Monitor koopwoningmarkt 1 e kwartaal 2015 (hoofdrapport)

Rapport. Eigen Huis Marktindicator. 2e kwartaal 2017

Figuur 1: Ontwikkeling aantal leerlingen Figuur 2: Prognose aantal leerlingen (index: 2011 = 100) (index: 2016 = 100)

Kengetallen Mobiliteitsbranche

Rapport. Eigen Huis Marktindicator. 2e kwartaal Harry Boumeester Cor Lamain

Monitor koopwoningmarkt 2 e kwartaal 2017 (samenvatting)

Rapport. Eigen Huis Marktindicator. 4e kwartaal 2018

Monitor koopwoningmarkt 2 e kwartaal 2016 (hoofdrapport)

Monitor koopwoningmarkt 2 e kwartaal 2018

Monitor koopwoningmarkt 4 e kwartaal 2015 (hoofdrapport)

Monitor koopwoningmarkt 2 e kwartaal 2013

Eigen Huis Marktindicator

Monitor koopwoningmarkt 1 e kwartaal 2017 (hoofdrapport)

HYPOTHEEK INDEX 2E KWARTAAL 2016

Eigen Huis Marktindicator

Eigen Huis Marktindicator

Eigen Huis Marktindicator. 4e kwartaal Rapport

Eigen Huis Marktindicator. 4e kwartaal Rapport

Monitor koopwoningmarkt 3 e kwartaal 2013

Monitor koopwoningmarkt 1 e kwartaal 2017 (samenvatting)

Eigen Huis Marktindicator

In gemeenten met minste huurwoningen worden de meeste huurwoningen geliberaliseerd

Ontwikkeling leerlingaantallen

Eigen Huis Marktindicator

Monitor koopwoningmarkt 3 e kwartaal 2018

Monitor koopwoningmarkt 2 e kwartaal 2017 (hoofdrapport)

Rapport. Eigen Huis Marktindicator. 3e kwartaal 2018

Eigen Huis Marktindicator

Rapportage beoordelen en incidenteel belonen 2012

Analyse NVM openhuizendag

KvK-Bedrijvendynamiek

Monitor koopwoningmarkt

Ontwikkelingen op de agrarische grondmarkt tot 1 juli 2003.

Rapport. Eigen Huis Marktindicator. 1e kwartaal 2018

Gemeentelijke Duurzaamheidsindex GDI-2014 Data voor alle 12 provincies

Transcriptie:

Eindrapport Haalbaarheidsstudie jaarpublicatie schadeportefeuille NHG Harry Boumeester m.m.v. Cor Lamain

Haalbaarheidsstudie jaarpublicatie schadeportefeuille NHG Dit onderzoek is uitgevoerd in opdracht van: Waarborgfonds Eigen Woning Röntgenlaan 117 Postbus 309 2700 AH Zoetermeer Auteur: Dr. H. Boumeester m.m.v. dhr. C. Lamain 15 december 2014 Technische Universiteit Delft Faculteit Bouwkunde / Jaffalaan 9, 2628 BX Delft Tel. (015) 278 30 05 Fax (015) 278 44 22 E-mail mailbox@otb.tudelft.nl http://www.otb.tudelft.nl Postbanknummer: 130812 Copyright 2014 by OTB - Research for the Built Environment No part of this report may be reproduced in any form by print, photo print, microfilm or any other means, without written permission from the copyright holder.

Inhoud 1 Inleiding... 1 2 Afgegeven NHG garanties... 3 2.1 Inleiding... 3 2.2 Nieuw afgegeven garanties... 5 2.3 Beëindigde garanties... 12 2.4 Lopende garanties... 13 3 Betalingsachterstanden NHG hypotheken... 17 3.1 Betalingsachterstanden naar provincie... 19 3.2 Betalingsachterstanden naar consumentgroepen... 20 3.3 Vervolgacties op betalingsachterstanden... 23 3.4 Vervolgacties op betalingsachterstanden per provincie... 25 3.5 Zesmaands meldingen leidend tot verliesdeclaraties naar consumentgroepen29 4 Verliesdeclaraties NHG hypotheken... 34 4.1 Verliesdeclaraties landelijk beeld... 35 4.2 Verliesdeclaraties naar provincies... 36 4.3 Toegekende verliesdeclaraties naar geldgever... 38 5 Conclusies... 41 Bijlagen... 43

1 Inleiding In opdracht van het Waarborgfonds Eigen Woning heeft het OTB een haalbaarheidsstudie, een eerste verkenning van de mogelijkheden, verricht naar het analyseren en rapporteren van de betalingsachterstanden en de schadeportefeuilles van eigenaarbewoners met een Nationale Hypotheek Garantie. Een belangrijk doel van de haalbaarheidsstudie is inzicht krijgen in de data waarover WEW beschikt en de wijze waarop deze kunnen worden ontsloten, geanalyseerd en zo mogelijk gerelateerd kunnen worden aan andere bronnen. Op basis van deze kennis over de beschikbare data en analysemogelijkheden kan vervolgens een uitgebreide analyse worden uitgevoerd naar de ontwikkeling en aard van de betalingsachterstanden en de verliesdeclaraties en mogelijke relaties tussen beide ontwikkelingen. Uitgangspunt is dat WEW beschikt over veel gegevens rond verliesdeclaraties, maar hierop vooralsnog beperkt gestructureerde analyses uitvoert. Belangrijke vragen in dit kader zijn welke oorzaken in de loop van de tijd ten grondslag liggen aan verliesdeclaraties en welke (groepen) huishoudens zijn oververtegenwoordigd in de schadeportefeuille? Daarnaast heeft WEW de beschikking over gegevens rond (de ontwikkeling van) betalingsachterstanden van huishoudens met een NHG. Ook deze gegevens worden nu beperkt structureel geanalyseerd. Belangrijke vragen zijn, wat zijn de kenmerken van huishoudens die in betalingsachterstanden geraken, wat zijn de kenmerken van huishoudens die er in slagen zich te herstellen en wie zijn de huishoudens die uiteindelijk gedwongen zijn hun woning te verkopen. Cruciale vraag is vervolgens in hoeverre gegevens over betalingsachterstanden gebruikt kunnen worden als een voorspeller voor verliesdeclaraties? Om de bevindingen ten aanzien van de betalingsachterstanden en de verliesdeclaraties in de juiste context te kunnen plaatsen, is inzicht in het totaal aan uitstaande garanties noodzakelijk. Daarbij gaat het niet alleen om het aantal garanties, maar ook om de kenmerken van de huishoudens die een garantie hebben gekregen en kenmerken van de onderliggende lening. Deze informatie is vanzelfsprekend ook beschikbaar bij het WEW, maar dienen hiervoor nog wel gekoppeld te worden aan de informatie uit de databestanden betreffende de betalingsachterstanden en verliesdeclaraties. Het uitgevoerde onderzoekswerk kan worden opgesplitst in drie delen. Allereerst zijn de beschikbare data op een dusdanige manier ontsloten, dat nadere analyses mogelijk zijn. Concreet betekent dit dat de gegevens uit de relationele database Radar (informatie over garanties en verliesdeclaraties) en de gegevens uit de Tallyman registratie (betalingsachterstanden leidend tot verkoop van woningen) op garantieniveau aan elkaar zijn gekoppeld en zijn opgeslagen in één totale datamatrix, die gebruikt kan worden in het softwareprogramma SPSS. Vervolgens hebben we vastgesteld welke variabelen er geoperationaliseerd kunnen worden op basis van de beschikbare data. Naast de beschikbaarheid van de gegevens spelen hierbij ook de kwaliteit van de gegevens (niet te veel fouten bij de invoer in de registratiesystemen en niet te veel ontbrekende waarden) en de unieke koppeling tussen de diverse gegevens op het niveau van de afzonderlijke garanties een rol. Tenslotte zijn er eerste analyses uitgevoerd met betrekking tot verleende garanties, betalingsachterstanden en verliesdeclaraties. In vervolgonderzoek kunnen dan de ontwikkeling en aard van de betalingsachterstanden en de verliesdeclaraties en mogelijke relaties tussen beide ontwikkelingen in de afgelopen jaren onderzocht worden en kunnen de resultaten eventueel leiden tot een NHG-jaarpublicatie. 1

In het vervolg van dit rapport zullen achtereenvolgens de analyseresultaten gepresenteerd worden met betrekking tot verleende Nationale Hypotheekgaranties, de zesmaands-meldingen van betalingsachterstanden en de verliesdeclaraties. Daarbij wordt in eerste instantie twee dimensies gehanteerd om de resultaten nader te specificeren: een tijdsdimensie (kwartalen/jaren) en een geografische dimensie (provincies). 2

2 Afgegeven NHG garanties 2.1 Inleiding Bij het analyseren van de afgegeven NHG garanties zijn uiteindelijk de volgende variabelen gehanteerd: a) tijdvak (kwartalen per jaar) b) geografisch schaalniveau (provincie) c) consumentgroepen (naar leeftijdsklasse en naar inkomensklasse) d) hoogte hypotheeksom (in klassen) e) hypotheekvormen f) Loan-to-income ratio g) Loan-to-value ratio h) geldgever Omdat het aantal afgegeven NHG garanties samenhangt met de dynamiek op de woningmarkt (het aantal transacties) en er op de koopwoningmarkt normaal gesproken een seizoenpatroon is waar te nemen, is het zinvol om ook de informatie over het aantal nieuwe garanties op kwartaalbasis te analyseren en te presenteren. Dit geldt met name voor het bestuderen van de kenmerken van de huishoudens waaraan een garantie wordt verleend. Voor het analyseren van de kenmerken van de nieuw afgesloten hypotheken kan het beste op jaarbasis worden gewerkt. De fluctuaties per kwartaal zijn namelijk of minimaal, of te specifiek om een inhoudelijke bijdrage te leveren in een tijdreeksanalyse van de afgegeven garanties. Voor het analyseren van de afgegeven NHG garanties per provincie adviseren we om op jaarbasis te werken. Hierdoor blijven de analyseresultaten namelijk overzichtelijk en bovendien zal het seizoenpatroon in een jaar over het algemeen voor alle provincies identiek zijn. Omdat de voorraad bestaande koopwoningen per provincies sterk verschilt in omvang, adviseren we om het aantal afgegeven garanties per provincie te relateren aan de totale omvang van de bestaande voorraad koopwoningen of om met indexcijfers (beginjaar gelijk aan 100) te werken. Hierdoor zijn de ontwikkelingen in de tijd in de afzonderlijke provincies onderling beter te vergelijken. Op basis van de beschikbare gegevens zijn de ontvangers van NHG garanties onder te verdelen naar leeftijd en naar inkomen. Omdat het verkrijgen van een garantie voor een groot deel gekoppeld is aan het kopen van een woning in het goedkope tot middel dure prijssegment, adviseren om met name aan de onderkant van de leeftijdsverdeling differentiatie aan te brengen. Daarom is gebruik gemaakt van de volgende leeftijdsklassen: 18-24 jaar, 25-34 jaar, 35-44 jaar, 45-64 jaar en 65 jaar of ouder. Deze laatste categorie blijkt overigens maar sporadisch voor te komen onder de huishoudens die een nieuwe NHG garantie ontvangen. Wanneer deze leeftijdsgroep ook nauwelijks voorkomt onder de huishoudens met betalingsachterstanden of waaraan uiteindelijk een verliesdeclaratie moet worden betaald, is het zinvol om de twee hoogste leeftijdscategorieën samen te voegen (45 jaar of ouder). Van de huishoudens die een NHG garantie ontvangen, is het inkomen op het moment van de garantieverlening bekend. Om deze informatie over het inkomen in de tijd vergelijkbaar te houden, hebben we de huishoudeninkomens berekend naar het niveau van ultimo 2013 (het laatst beschikbare jaar) met behulp van de jaarlijks gemiddelde loonontwikkeling in Nederland. Omdat het verkrijgen van een garantie voor een groot deel gekoppeld is aan het kopen van een woning in het goedkope tot middel 3

dure prijssegment, hebben we vervolgens een inkomensverdeling aangehouden waarbij de laagste inkomens sterk zijn gedifferentieerd. Dit resulteert in de volgende verdeling: tot 25.000, 25.000-30.000, 30.000-35.000, 35.000-40.000, 40.000-50.000 en 50.000 of meer. In de bestudeerde periode 2000-2013 blijkt circa 40% tot de laatste inkomenscategorie te behoren en blijkt de inkomenscategorie tot 25.000 euro minimaal vertegenwoordigd te zijn. Daarom zouden de twee laagste inkomensklassen eventueel samengevoegd kunnen worden en de hoogste inkomensklasse nog nader onderverdeeld kunnen worden. Of dat zinvol is, hangt echter mede af van de verdeling van betalingsachterstanden en verliesdeclaraties naar inkomenscategorieën. De hoogte van de hypotheeksom van de hypotheek waarover een NHG garantie wordt verleend, is in de databestanden van het WEW geregistreerd als het hypotheekbedrag op het moment van afsluiten. Om deze informatie in de tijd vergelijkbaar te houden, hebben we de hypotheeksom berekend naar het niveau van ultimo 2013 (het laatst beschikbare jaar) met behulp van de prijsindex van bestaande koopwoningen (PBK) op jaarbasis als indicatie voor de koopprijsontwikkeling in Nederland. Omdat het verkrijgen van een garantie alleen mogelijk voor woningen onder een vastgestelde koopprijsgrens, hebben we vervolgens een verdeling aangehouden waarbij de goedkope en middel dure koopprijzen nader gedifferentieerd zijn. Dit resulteert in de volgende verdeling van de hypotheeksom: tot 100.000, 100.000-150.000, 150.000-175.000, 175.000-200.000 en 200.000 of meer. De verdeling van het aantal verleende NHG garanties naar type hypotheek blijkt lastig te operationaliseren. Enerzijds wordt dit veroorzaakt door de beleidscontext van de rijksoverheid en van de financiele instelling, die bepaalt welke hypotheekvormen er mogelijk zijn. Anderzijds is er in een meerderheid van de gevallen in de bestudeerde periode sprake van samengestelde hypotheekvormen. De op basis van de beschikbare gegevens vast te stellen combinaties van hypotheekvormen hebben we onderscheiden, wat echter resulteert in een categorie overige hypotheekvormen die door de tijd heen fors toeneemt (van 30% naar 70%). Wij hebben daarom onze bedenkingen bij de bruikbaarheid van deze informatie voor nadere analyses. Met behulp van het inkomen van het huishouden en de hoogte van de hypotheeksom op het moment van verstrekking van de NHG garantie, is de verhouding tussen de lening en het inkomen te berekenen; de Loan-To-Income (LTI). Overeenkomstig de gedragscode hypothecaire leningen mag dit ratio maximaal op ongeveer 4 tot 4,5 liggen; afhankelijk van de hoogte van het inkomen van het huishouden. We hebben daarom een vierdeling aangehouden, waarbij we de categorie LTI van 4,0 tot 5,0 als basis hebben genomen, een nadere onderverdeling hebben gemaakt van de gevallen tot 4,0 en een categorie van 5,0 of hoger hebben toegevoegd. In theorie geldt hoe hoger de LTI, des te risicovoller de afgesloten hypotheek en daarmee de kans op betalingsproblemen en eventuele verliesdeclaraties bij het WEW. Met behulp van de hoogte van de hypotheeksom en de WOZ-waarde van de woning op het moment van verstrekking van de NHG garantie, is de verhouding van de lening en de waarde van de woning te berekenen; de Loan-To-Value (LTV). Dit ratio mag in 2013 maximaal 1,05 bedragen; voor medio 2011 was dat nog 1,10. We hebben een vijfdeling aangehouden bij het nader specificeren van de LTV in de databestanden van het WEW. De categorie 1,00 tot 1,05 vormt daarbij de basis; met een restcategorie daar boven en een nadere onderverdeling in drie categorieën van de LTV tot 1,00. Voor het uitgangsjaar 2013 wordt zo een evenredige verdeling van de nieuw verleende NHG garanties verkregen naar hoogte van de LTV. Op de markt van hypotheekverstrekking in Nederland zijn veel aanbieders actief. Uit de databestanden van de WEW hebben we 12 geldgevers geselecteerd, die individueel meer dan 3% van de hypotheken hebben verstrekt in de periode 2000-2013, waarop een NHG garantie is verleend. Gezamenlijk 4

hebben zij circa 80% van de hypotheken in portefeuille, waarop in de genoemde periode een NHG garantie is gegeven. Deze 12 organisaties worden anoniem in de analyseresultaten gepresenteerd. 2.2 Nieuw afgegeven garanties In deze paragraaf worden de analyseresultaten gepresenteerd met betrekking tot de nieuw verleende NHG garanties in de periode 2000-2013, waarbij gebruik gemaakt is van de in de vorige paragraaf beschreven operationalisatie van de variabelen. Uit de weergegeven grafieken en tabellen blijkt dat op basis van de databestanden van het WEW een aantal tijdreeksen is te produceren, die een zekere stabiliteit in de tijd kennen. Daarnaast zijn binnen deze tijdreeksen ook deelperioden te onderscheiden, die we kunnen koppelen aan bepaalde gebeurtenissen of ontwikkelingen op de Nederlandse koopwoningmarkt en/of de markt van hypothecaire leningen. Beide kenmerken van de tijdreeksen, een zekere autonome ontwikkeling en variatie rond deze gemiddelde ontwikkeling, zijn belangrijke voorwaarden voor het uitvoeren van zinvolle tijdreeksanalyses. Meerdere tijdreeksen laten omslagpunten zien, die in de tijd niet altijd samenvallen. Bepaalde gebeurtenissen hebben klaarblijkelijk wel invloed op bijvoorbeeld de leeftijd van kopers van een woningen, maar niet op de gemiddelde hypotheeksom van de gekochte woningen. Het absolute aantal verleende garanties per kwartaal blijkt van een voldoende omvang om verdergaande analyses mogelijk te maken. Daarbij valt op dat in de meeste kalenderjaren het aantal verleende garanties per kwartaal steeds iets oploopt; een seizoenpatroon dat overeenkomt met het aantal transacties zoals die door het Kadaster geregistreerd wordt. Tabel 2.1 Aantal nieuwe verleende garanties per jaar 1, 2000-2013 Jaar nieuw verleende garanties 2000 61.904 2001 56.426 2002 50.477 2003 70.878 2004 93.553 2005 106.740 2006 95.529 2007 76.590 2008 72.397 2009 89.773 2010 116.511 2011 118.466 2012 115.384 2013 93.385 Totaal 1.218.013 1: registratiedatum is gelijk aan ingangsdatum garantie 5

Figuur 2.1 Aantal nieuwe verleende garanties per kwartaal 1, 2000-2013 1: registratiedatum is gelijk aan ingangsdatum garantie Figuur 2.2 Aantal nieuwe verleende garanties per jaar 1 (index 2000=100), naar provincie, 2000-2013 1: registratiedatum is gelijk aan ingangsdatum garantie 6

Figuur 2.3 Aandeel nieuwe verleende garanties per kwartaal 1, naar leeftijdsklasse, 2000-2013 1: registratiedatum is gelijk aan ingangsdatum garantie Figuur 2.4 Aandeel nieuwe verleende garanties per kwartaal 1, naar inkomensklasse (in euro s van ultimo 2013), 2000-2013 1: registratiedatum is gelijk aan ingangsdatum garantie 7

Figuur 2.5 Aandeel nieuwe verleende garanties per jaar 1, naar hoogte hypotheekbedrag (prijspeil ultimo 2013), 2000-2013 1: registratiedatum is gelijk aan ingangsdatum garantie Figuur 2.6 Aandeel nieuwe verleende garanties per jaar 1, naar hypotheekvorm, 2000-2013 1: registratiedatum is gelijk aan ingangsdatum garantie 8

Figuur 2.7 Aandeel nieuwe verleende garanties per jaar 1, naar hoogte Loan-To-Income ratio, 2000-2013 1: registratiedatum is gelijk aan ingangsdatum garantie Figuur 2.8 Aandeel nieuwe verleende garanties per jaar 1, naar hoogte Loan-To-Value ratio, 2000-2013 1: registratiedatum is gelijk aan ingangsdatum garantie 9

Tabel 2.2 Aantal nieuwe verleende garanties per jaar 1, naar geldgever 2, 2000-2013 Jaar Geldgever 2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012 2013 1000005 7.151 6.067 4.872 5.173 5.353 3.023 4.333 3.433 1.570 416 987 536 280 105 202065 1.515 3.383 3.291 5.553 4.615 5.193 3.305 3.061 1.985 4.473 1.619 4.451 1.097 135 201041 1.311 1.962 1.969 2.267 4.041 4.161 2.286 1.799 3.286 5.084 5.402 5.104 2.477 1.480 105070 6.234 3.481 4.005 5.633 8.290 8.224 7.435 5.216 4.602 6.296 7.121 7.150 2.327 2.052 1000009 3.342 2.097 1.325 1.134 2.458 3.409 1.513 1.945 2.192 3.234 4.294 3.491 5.945 4.652 106220 4.007 4.079 4.603 8.276 10.152 16.340 11.170 10.610 7.584 12.805 10.038 8.106 8.599 5.757 106081 5.781 3.384 2.858 4.513 5.427 6.250 4.013 2.585 5.559 5.960 10.497 11.545 12.699 7.446 301021 1.820 1.355 1.703 2.838 3.012 2.232 4.824 7.465 7.637 2.387 2.812 7.559 10.379 7.599 900000 5.868 4.577 3.147 6.439 8.557 11.206 9.455 7.364 6.200 8.063 20.084 16.024 14.832 7.913 302000 1.181 2.480 1.904 2.671 4.674 8.247 14.705 5.658 2.977 1.404 326 5.836 9.836 10.590 201080 4.640 2.908 4.080 3.395 2.623 2.482 3.242 5.118 9.328 12.314 10.564 9.171 11.322 13.451 101917 10.643 12.625 9.993 14.482 17.024 18.212 15.566 11.705 11.856 17.867 22.850 25.130 22.902 14.984 totaal 53.493 48.398 43.750 62.374 76.226 88.979 81.847 65.959 64.776 80.303 96.594 104.103 102.695 76.164 1: registratiedatum is gelijk aan ingangsdatum garantie 2: het betreft de geldgevers met een aandeel van minimaal 3% in alle nieuw afgegeven garanties in de periode 2000-2013; gezamenlijk bezitten deze geldgevers ruim 80% van de hypotheken met een NHG-garantie. In verband met privacy worden de namen van de betreffende organisaties niet genoemd. 10

Figuur 2.9 Verloop in het aantal nieuwe verleende garanties per jaar 1, naar geldgever 2, 2000-2013 (2000=100) 1: registratiedatum is gelijk aan ingangsdatum garantie 2: het betreft de geldgevers met een aandeel van minimaal 3% in alle nieuw afgegeven garanties in de periode 2000-2013; gezamenlijk bezitten deze geldgevers ruim 80% van de hypotheken met een NHG-garantie. Geldgever 302000 is niet in het figuur opgenomen vanwege de extreem hoge groei van het aantal nieuw verleende garanties. In verband met privacy worden de namen van de betreffende organisaties niet genoemd. 11

2.3 Beëindigde garanties In de databestanden van het WEW wordt ook het moment van beëindiging van NHG garanties genoteerd. Het aantal beëindigde garanties ligt op jaarbasis op ongeveer een kwart tot een derde van het aantal nieuw verleende garanties. Ten opzichte van het totaal aantal uitstaande hypotheken met een NHG garantie gaat het om 6% à 8% per jaar tot 2009 en daarna om een veel geringer aandeel. Omdat er de laatste jaren minder verhuisd wordt door huishoudens in de koopsector, worden er dus ook minder garanties beëindigd. De nadruk van deze haalbaarheidsstudie ligt echter niet bij dit thema, waardoor niet nader is onderzocht welke hypotheken, naar kenmerken van de hypotheek of kenmerken van de desbetreffende huishoudens, er worden beëindigd. Tabel 2.3 Aantal beëindigde garanties per jaar, 2000-2013 Jaar Aantal beëindigde garanties 2000 79 2001 504 2002 4.159 2003 10.765 2004 25.013 2005 24.541 2006 29.484 2007 30.986 2008 44.950 2009 23.160 2010 22.382 2011 25.066 2012 22.497 2013 25.622 Totaal 289.208 12

Figuur 2.9 Aandeel beëindigde garanties op alle lopende garanties, per jaar, 2000-2013 2.4 Lopende garanties Doordat zowel de nieuw verleende als ook de beëindigde NHG garanties worden geregistreerd in de databestanden van het WEW, kan natuurlijk ook het aantal lopende garanties worden bepaald. Omdat het aantal nieuwe garanties drie tot vier zo groot is als het aantal beëindigde garanties, neemt in de periode 2000-2013 het aantal lopende garanties op jaarbasis flink op. In 13 jaar tijd neemt dit aantal met een factor 10 toe. De groei van het aantal lopende garanties is geografisch echter sterk verschillend en sterk geconcentreerd bij enkele grote geldgevers. Wederom geldt dat de nadruk van deze haalbaarheidsstudie niet bij dit thema ligt en de mogelijkheden voor nadere analyses niet in kaart zijn gebracht. Gezien het grote aantal garanties is een nadere onderverdeling naar de beschikbare kenmerken van de huishoudens of kenmerken van de hypotheken zeker mogelijk. 13

Figuur 2.10 Aantal lopende garanties per ultimo vierde kwartaal, per jaar, 2000-2013 Figuur 2.11 Aantal lopende garanties ultimo vierde kwartaal (index 2000=100), naar provincie, 2000-2013 14

Tabel 2.4 Aantal lopende garanties ultimo vierde kwartaal, per jaar, naar geldgever 1, 2000-2013 Jaar Geldgever 2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012 2013 1000005 7.127 13.156 17.593 21.247 18.375 19.817 21.503 23.587 23.802 22.825 22.924 22.402 21.711 21.138 202065 1.511 4.879 7.965 12.771 16.533 20.245 21.827 23.207 23.990 26.958 27.636 30.739 30.699 29.938 201041 1.310 3.263 5.170 6.806 10.201 13.371 14.481 15.135 17.250 21.444 26.049 30.271 31.817 32.429 1000009 3.342 5.432 6.687 7.812 9.376 11.628 13.104 14.119 15.338 17.900 21.559 24.388 29.749 33.825 301021 1.820 3.162 4.800 7.224 10.151 11.563 15.463 22.105 28.652 30.067 31.802 38.292 47.562 54.063 302000 1.181 3.660 5.520 7.408 11.293 18.417 31.720 35.711 37.300 37.115 35.802 39.831 48.255 57.686 105070 6.234 9.675 13.287 18.832 25.367 31.939 37.082 38.995 42.348 46.757 52.559 58.275 59.312 60.374 106081 5.783 9.166 12.022 16.535 21.245 25.778 27.774 28.395 33.408 36.436 45.539 55.537 66.712 72.497 201080 4.636 7.532 11.512 14.036 14.676 15.454 16.849 20.095 27.429 38.201 47.244 54.882 64.927 76.714 900000 5.846 10.225 12.689 17.988 24.965 34.039 40.832 45.261 31.351 36.850 54.870 68.644 81.285 86.877 106220 4.002 8.059 12.498 19.725 28.201 42.322 50.530 58.062 62.949 73.380 80.940 85.980 91.979 95.471 101917 10.643 23.206 31.743 44.186 57.796 71.070 80.853 86.366 93.072 109.930 128.489 148.961 167.217 174.076 Totaal 53.435 101.415 141.486 194.570 248.179 315.643 372.018 411.038 436.889 497.863 575.413 658.202 741.225 795.088 1: het betreft de geldgevers met een aandeel van minimaal 3% in alle nieuw afgegeven garanties in de periode 2000-2013; gezamenlijk bezitten deze geldgevers ruim 80% van de hypotheken met een NHG-garantie. In verband met privacy worden de namen van de betreffende organisaties niet genoemd. 15

Figuur 2.12 Aantal lopende garanties ultimo vierde kwartaal, per jaar, naar geldgever 1, 2000-2013 1: het betreft de geldgevers met een aandeel van minimaal 3% in alle nieuw afgegeven garanties in de periode 2000-2013; gezamenlijk bezitten deze geldgevers ruim 80% van de hypotheken met een NHG-garantie. Geldgever 302000 is niet in het figuur opgenomen vanwege de extreem hoge groei van het aantal nieuw verleende garanties. In verband met privacy worden de namen van de betreffende organisaties niet genoemd. 16

3 Betalingsachterstanden NHG hypotheken In de database (Tallyman) van het WEW worden ook alle tweemaands-, viermaands- en zesmaands meldingen van opgetreden betalingsachterstanden geregistreerd. Het melden van een betalingsachterstand van vier en zes maanden is een verplichte actie voor geldgevers/hypotheekverstrekkers. De tweemaandmeldingen is facultatief en blijkt daardoor onvolledig. Een belangrijk deel van de betalingsachterstanden wordt, veelal met behulp van een tijdelijke regeling tussen geldgever en woonconsument, naar verloop van tijd weer ingelopen. Dat lukt echter niet altijd en dan beschikt het WEW over een apart registratiebestand (Tallyman), waarin de vervolgacties worden bijgehouden van alle zesmaands meldingen van betalingsachterstanden die leiden tot het verkopen van de woning en een verhuizing van de betrokken woonconsument. Dit registratiebestand is met name beschikbaar voor de periode vanaf 2012. Bij het analyseren van de gemelde betalingsachterstanden zijn uiteindelijk de volgende variabelen gehanteerd: a) Aantal zesmaands-meldingen b) Aantal verzoeken tot executieverkopen c) Aantal verzoeken tot volmachtverkopen d) Aantal zesmaands-meldingen leidend tot verliesdeclaratie e) tijdvak (kwartalen per jaar) f) geografisch schaalniveau (provincie) g) consumentgroepen (naar leeftijdsklasse en naar inkomensklasse) h) Loan-to-income ratio Met behulp van de sleutelvariabelen garantienummer en garantiedeelnummer blijkt het mogelijk om de informatie over betalingsachterstanden in het databestand Tallyman te koppelen aan de provincie, kenmerken van de desbetreffende huishoudens en aan de geldgever die de hypotheek heeft verstrekt waarop de betalingsachterstand betrekking heeft, zoals die in het databestand Radar en Tallyman zijn geregistreerd. Het voorgaande geldt echter alleen voor de zesmaands meldingen van betalingsachterstanden. De twee- en viermaands meldingen ontbreken te vaak en worden soms ook overschreven bij nieuwe situaties van betalingsproblemen. Een mogelijke samenhang tussen twee-, vier- en zesmaands meldingen blijkt dan ook niet bestudeerd te kunnen worden op basis van de beschikbare gegevens. Het aantal zesmaands meldingen blijkt pas vanaf het jaar 2011 voldoende substantieel te zijn om aan een nadere analyse te onderwerpen. Daarbij is dit aantal (tot nu toe) onvoldoende om binnen een jaar ook nog onderscheid naar kwartaal aan te houden. Een onderscheid naar provincie is statistisch mogelijk, ook op jaarbasis, al worden in sommige provincies de grenzen van betrouwbaarheid wel benaderd in met name 2011 (zie ook resultaten in paragraaf 3.1). De huishoudens met een zesmaands melding van betalingsachterstand zijn, op jaarbasis, naar leeftijd onder te verdelen in drie leeftijdscategorieën: 18-34 jaar, 35-44 jaar en 45 jaar of ouder. De huishoudens met een zesmaands melding van betalingsachterstand zijn, op jaarbasis, naar inkomensniveau onder te verdelen in zes inkomensklassen: tot 25.000, 25.000-30.000, 30.000-35.000, 35.000-40.000, 40.000-50.000 en 50.000 of meer. 17

De huishoudens met een zesmaands melding van betalingsachterstand zijn, op jaarbasis, naar LTI onder te verdelen in vier categorieën: tot 3, 3 tot 4, 4 tot 5 en 5 of meer. Tenslotte kunnen de huishoudens met een zesmaands melding van betalingsachterstand zijn, op jaarbasis, onderverdeeld worden naar de twaalf grootste geldgevers. Het absoluut aantal zesmaands meldingen op jaarbasis kan per bovenstaande subcategorie (muv de LTI ratio) gerelateerd worden aan de totale omvang lopende NHG garanties, zodat ook de relatieve omvang van de problematiek inzichtelijk gemaakt kan worden (zie ook resultaten in paragraaf 3.2). 18

3.1 Betalingsachterstanden naar provincie Zowel in absolute aantal, als in het aandeel van de lopende garanties blijken de zesmaands meldingen van betalingsachterstanden, die uiteindelijk leiden tot verkoop van de woning, toe te nemen in de periode 2011-2013. In het laatste jaar is er sprake van een verdriedubbeling van het aantal gevallen in geheel Nederland. Uit de toelichting van het WEW hierop is gebleken, dat er in 2013 een verbeterslag is gemaakt in het registreren de zesmaands meldingen. De verslechtering van de betalingsproblematiek is dus waarschijnlijk minder sterk dan de gegevens in tabel 3.1 doen vermoeden. In de provincie Zuid-Holland blijkt de problematiek zich het sterkst te manifesteren; op afstand gevolgd door Flevoland, Zeeland en Groningen. Nader onderzoek zou moeten uitwijzen welke oorzaken hier aan ten grondslag kunnen liggen. Tabel 3.1 Aantal zesmaands meldingen leidend tot verkoop van de woning, per jaar, naar provincie, 2011-2013 Tabel 3.2 Aandeel zesmaands meldingen leidend tot verkoop van de woning op alle lopende garanties, per jaar, naar provincie, 2011-2013 Provincie Jaar Groningen Friesland Drenthe Overijssel Gelderland Utrecht Flevoland Noord- Holland Zuid- Holland Zeeland Noord- Brabant Limburg Totaal 2011 7 18 8 16 18 8 9 39 207 15 18 28 391 2012 33 20 6 41 47 25 28 66 299 27 53 45 690 2013 114 80 63 132 164 76 73 266 802 76 218 156 2.220 Totaal 154 118 77 189 229 109 110 371 1.308 118 289 229 3.301 Provincie Jaar Groningen Friesland Drenthe Overijssel Gelderland Utrecht Flevoland Noord- Holland Zuid- Holland Zeeland Noord- Brabant Limburg Totaal 2011 0,02 0,05 0,03 0,03 0,02 0,02 0,04 0,04 0,12 0,06 0,02 0,05 0,05 2012 0,08 0,05 0,02 0,06 0,05 0,05 0,11 0,06 0,15 0,10 0,05 0,07 0,08 2013 0,27 0,19 0,20 0,19 0,16 0,13 0,27 0,21 0,38 0,27 0,18 0,22 0,24 en Tallyman 19

3.2 Betalingsachterstanden naar consumentgroepen De betalingsproblematiek, geoperationaliseerd als het aantal zesmaands meldingen leidend tot verkoop van de woning, is relatief sterker onder huishoudens in de leeftijdsklassen 35-44 jaar en 45 jaar of ouder. Naar inkomensniveau komen de betalingsachterstanden relatief vaker voor onder huishoudens met een laag tot middel hoog inkomen (tot 35.000), terwijl in 2013 ook het relatieve aantal meldingen in de inkomensklassen tussen 35.000 en 50.000 groeit. Huishoudens met een zesmaands melding van betalingsachterstand hebben in bijna de helft van de gevallen een LTI tussen de 4,0 en 5,0. De verdeling naar hoogte van de LTI is in de drie beschikbare jaren nauwelijks veranderd. Er blijken vier grote geldgevers van hypotheken met een NHG garantie die gezamenlijk 50% tot 60% van alle betalingsachterstanden in hun portefeuille hebben. Als relatief aandeel op de totale portefeuille verschillen deze geldgevers echter niet van de overige grote geldgevers. Figuur 3.1 Aandeel zesmaands meldingen leidend tot verkoop van de woning, per jaar, naar leeftijd op het moment van de melding 1, 2011-2013 1: bij paren: leeftijd van de persoon met het hoogste inkomen en Tallyman Tabel 3.3 Aandeel (in procenten) zesmaands meldingen leidend tot verkoop van de woning op alle lopende garanties, per jaar, naar leeftijd op het moment van de melding 1, 2011-2013 20 Leeftijdsklasse Jaar 18-34 jaar 35-44 jaar 45 jaar of ouder totaal 2011 0,04 0,06 0,07 0,05 2012 0,06 0,11 0,10 0,08 2013 0,18 0,35 0,31 0,24 1: bij paren: leeftijd van de persoon met het hoogste inkomen en Tallyman

Figuur 3.2 Aandeel zesmaands meldingen leidend tot verkoop van de woning, per jaar, naar inkomensklassen 1, 2011-2013 1: Peildatum inkomen is ingangsdatum laatste garantiedeel dat loopt op het moment van de 6-maandsmelding. Bij paren is het gezamenlijk inkomen gehanteerd. en Tallyman Tabel 3.4 Aandeel (in procenten) zesmaands meldingen leidend tot verkoop van de woning op alle lopende garanties, per jaar, naar inkomensklassen 1, 2011-2013 Inkomensklasse Jaar t/m 25.000 25.000-30.000 30.000-35.000 35.000-40.000 40.000-50.000 meer dan 50.000 totaal 2011 0,31 0,20 0,16 0,10 0,08 0,05 0,09 2012 0,59 0,52 0,41 0,31 0,25 0,15 0,26 2013 0,92 0,71 0,58 0,43 0,33 0,19 0,36 1: Peildatum inkomen is ingangsdatum laatste garantiedeel dat loopt op het moment van de 6-maandsmelding. Bij paren is het gezamenlijk inkomen gehanteerd. en Tallyman 21

Figuur 3.3 Aandeel zesmaands meldingen leidend tot verkoop van de woning, per jaar, naar hoogte Loan-To-Income ratio, 2011-2013 en Tallyman Tabel 3.5 Aantal (absoluut en procentueel) zesmaands meldingen leidend tot verkoop van de woning, per jaar, naar geldgever, 2011-2013 Jaar 2011 2012 2013 Geldgever Abs. % Abs. % Abs. % 1000005 23 7 40 7 56 3 1000009 13 4 8 1 74 4 201041 17 5 40 7 90 5 105070 15 4 25 4 96 5 202065 15 4 21 4 98 5 201080 15 4 68 12 142 8 302000 15 4 15 3 147 8 301021 23 7 31 5 155 8 106081 32 10 96 16 179 10 900000 67 20 87 15 192 10 106220 55 16 75 13 251 14 101917 45 13 85 14 351 19 Totaal 335 100 591 100 1831 100 1: het betreft de geldgevers met een aandeel van minimaal 3% in alle nieuw afgegeven garanties in de periode 2000-2013; gezamenlijk bezitten deze geldgevers ruim 80% van de hypotheken met een NHG-garantie. In verband met privacy worden de namen van de betreffende organisaties niet genoemd. en Tallyman 22

Tabel 3.6 Aandeel (in procenten) zesmaands meldingen leidend tot verkoop van de woning op alle lopende garanties per jaar, naar geldgever, 2011-2013 Jaar Geldgever 2011 2012 2013 1000005 0,10 0,18 0,26 1000009 0,05 0,03 0,22 201041 0,06 0,13 0,28 105070 0,03 0,04 0,16 202065 0,05 0,07 0,33 201080 0,03 0,10 0,19 302000 0,04 0,03 0,25 301021 0,06 0,07 0,29 106081 0,06 0,14 0,25 900000 0,10 0,11 0,22 106220 0,06 0,08 0,26 101917 0,03 0,05 0,20 Totaal 0,05 0,08 0,23 1: het betreft de geldgevers met een aandeel van minimaal 3% in alle nieuw afgegeven garanties in de periode 2000-2013; gezamenlijk bezitten deze geldgevers ruim 80% van de hypotheken met een NHG-garantie. In verband met privacy worden de namen van de betreffende organisaties niet genoemd. en Tallyman 3.3 Vervolgacties op betalingsachterstanden Wanneer een betalingsachterstand niet ingelopen kan worden, volgt er een verhuizing van het desbetreffende huishouden en de verkoop van de woning. Deze verkoop kan door de woonconsument zelf worden uitgevoerd of door de geldgever die de hypotheek op de woning heeft verstrekt. In het laatste geval kan de verkoop bij volmacht plaatsvinden via het normale traject op de woningmarkt of via een executie verkoop. In alle situaties kan deze verkoop leiden tot een verliesdeclaratie, namelijk als de opbrengst bij verkoop lager is dan de restschuld die nog op de woning rust. Zoals eerder gemeld, is het aantal geregistreerde gevallen in het Tallyman databestand pas vanaf 2011 voldoende groot om deze in een analyse te betrekken. In de paragrafen 3.3 tot en met 3.5 wordt nader ingegaan op het aantal zesmaands melding van betalingsachterstanden, het type vervolgacties en de verliesdeclaraties die uit deze vervolgacties zijn voortgekomen. Bij gedwongen verkoop als gevolg van betalingsachterstanden neemt het aantal verzoeken tot executie verkopen in absolute zin toe, maar relatief sterk af (van 83% naar 35% van alle zesmaands meldingen leidend tot verkoop van de woning). Het aandeel verzoeken tot verkoop bij volmacht neemt vanaf 2011 toe (van 4% naar 37%) en dan met name in 2013. Uit bovenstaande gegevens kan worden afgeleid, dat het aandeel verkopen door het huishouden zelf dan is opgelopen (van 13% naar 28%) in de beschikbare periode. In 2011 en 2012 hebben de gedwongen verkopen in respectievelijk 86% en 71% van de gevallen ook geleid tot een toegekende verliesdeclaratie bij het WEW. In 2013 is dit aandeel een stuk lager, maar 23

zeer waarschijnlijk loopt de aanvraag of goedkeuring van verliesdeclaraties in dat jaar nog op het moment dat de data dump uit het databestand is gemaakt en zal dit percentage uiteindelijk nog oplopen. Tabel 3.7 Aantal zesmaands meldingen leidend tot verkoop van de woning, verzoeken tot executieverkoop, verzoeken tot verkoop bij volmacht en aantal verliesdeclaraties 1, per jaar, 2011-2013 Jaar Zesmaands melding Verzoek tot executie verkoop Verzoek tot volmacht verkoop Verliesdeclaratie 2011 391 323 17 336 2012 690 469 74 488 2013 2.220 771 811 728 Totaal 3.301 1.563 902 1.552 1: In de gevallen dat zowel een verzoek tot executieverkoop als een verzoek tot verkoop bij volmacht is ingediend, zijn beide verzoeken meegenomen in de analyses. Bron: WEW, 2014, Tallyman Tabel 3.8 Verzoeken tot executieverkoop, verzoeken tot verkoop bij volmacht en schadedeclaraties als aandeel van het aantal zesmaands meldingen leidend tot verkoop van de woning 1, per jaar, 2011-2013 Jaar Verzoek tot executie verkoop Verzoek tot volmacht verkoop Verliesdeclaratie 2011 83 4 86 2012 68 11 71 2013 35 37 33 Totaal 47 27 47 1: In de gevallen dat zowel een verzoek tot executieverkoop als een verzoek tot verkoop bij volmacht is ingediend, zijn beide verzoeken meegenomen in de analyses. Bron: WEW, 2014, Tallyman 24

3.4 Vervolgacties op betalingsachterstanden per provincie Zowel het aantal verzoeken tot executieverkoop en tot verkoop bij volmacht, als het aantal verliesdeclaraties kunnen op jaarbasis gedifferentieerd worden naar provincie. Zuid-Holland blijkt hierbij zowel absoluut als in relatie tot het aantal zesmaands meldingen, de meeste verzoeken tot executie verkopen te kennen in de jaren 2011-2013. Dezelfde provincie kent in verhouding ook de meeste gedwongen verkopen van woningen met een NHG garantie, zo is in paragraaf 3.1 al naar voren gekomen. Een geografische onderverdeling van het aantal verzoeken tot verkoop bij volmacht, leidt voor een aantal provincies in bepaalde jaren tot weinig of geen waarnemingen. In absolute aantallen springen de provincies Zuid-Holland, Noord-Holland en Noord-Brabant er duidelijk uit. In relatie tot het aantal zesmaands meldingen, is het aantal verzoeken tot verkoop bij volmacht echter het geringst. De provincie Zuid-Holland kent ook het grootst aantal toegekende verliesdeclaraties in absolute zin; gevolgd door Noord-Holland en Noord-Brabant. Als aandeel in het aantal gedwongen verhuizingen blijken de verliesdeclaraties per provincie in de jaren 2011-2013 sterk te fluctueren. Dat geldt zowel tussen provincies, als tussen de jaren binnen een provincie. Nader onderzoek zou moeten uitwijzen waar deze fluctuaties door worden veroorzaakt. 25

Figuur 3.4 Aantal verzoeken tot executie verkoop per jaar, naar provincie, 2011-2013 en Tallyman Tabel 3.9 Aandeel (in procenten) verzoeken tot executie verkoop in alle zesmaands meldingen per jaar, naar provincie, 2011-2013 Provincie Jaar Groningen Friesland Drenthe Overijssel Gelderland Utrecht Flevoland Noord- Holland Zuid- Holland Zeeland Noord- Brabant Limburg Totaal 2011 86 78 88 75 61 63 78 85 86 93 78 79 83 2012 79 70 67 59 55 64 68 64 74 63 60 60 68 2013 33 25 27 33 24 29 38 35 41 32 29 38 35 Totaal 45 41 36 42 33 39 49 45 55 47 38 48 47 en Tallyman 26

Figuur 3.5 Aantal verzoeken tot volmacht voor verkoop per jaar, naar provincie, 2011-2013 297 en Tallyman Tabel 3.10 Aandeel (in procenten) verzoeken tot volmacht verkoop in alle zesmaands meldingen per jaar, naar provincie, 2011-2013 Provincie Jaar Groningen Friesland Drenthe Overijssel Gelderland Utrecht Flevoland Noord- Holland Zuid- Holland Zeeland Noord- Brabant Limburg Totaal 2011 6 13 17 13 11 3 3 4 4 2012 21 15 12 9 4 9 11 11 19 4 11 2013 39 34 44 36 32 39 40 37 20 34 35 35 37 Totaal 34 25 36 28 25 28 26 28 15 25 30 25 27 en Tallyman 27

Figuur 3.6 Aantal verliesdeclaraties per jaar, naar provincie, 2011-2013 184 212 255 en Tallyman Tabel 3.11 Aandeel (in procenten) verliesdeclaraties in alle zesmaands meldingen per jaar, naar provincie, 2011-2013 Provincie Jaar Groningen Friesland Drenthe Overijssel Gelderland Utrecht Flevoland Noord- Holland Zuid- Holland Zeeland Noord- Brabant Limburg Totaal 2011 71 89 88 63 100 50 78 92 77 80 78 82 86 2012 73 80 67 80 60 68 71 67 54 74 72 71 71 2013 36 35 24 37 34 38 27 32 20 29 36 32 33 en Tallyman 28

3.5 Zesmaands meldingen leidend tot verliesdeclaraties naar consumentgroepen Door de koppeling tussen het Tallyman databestand en de Radar database is het mogelijk om de zesmaands meldingen, leidend tot een verliesdeclaratie nader uit te splitsen naar kenmerken van het huishouden (leeftijd en inkomen), de LTI ratio en naar geldgever. De verliesdeclaraties zijn in de periode 2011-2013 voor de meerderheid bij jongere huishoudens terecht gekomen, waarbij het aandeel 18-34 jarigen licht is opgelopen. Het tegenovergestelde geldt voor de oudere huishoudens. Wanneer rekening wordt gehouden met het totaal aantal lopende NHG garanties per leeftijdsklasse, blijken de verliesdeclaraties relatief gezien juist minder bij de jongere huishoudens terecht te komen. De verliesdeclaraties zijn in de periode 2011-2013 naar verhouding steeds vaker aan huishoudens met een hoger inkomen (vanaf 40.000) uitgekeerd. In 2013 behoort de helft van de gedwongen verhuisde huishoudens die een verliesdeclaratie hebben ontvangen tot deze groep. Maar wederom blijkt het in verhouding tot het totaal aantal lopende garanties onder deze groep huishoudens juist minder vaak voor te komen. In alle drie de jaren is het aandeel zesmaands meldingen leidend tot een verliesdeclaratie op alle lopende garanties het grootst in de twee laagste inkomensklassen. Het aandeel in de uitgekeerde verliesdeclaraties van huishoudens met een oorspronkelijke LTI ratio van meer dan 5,0 is kleiner dan dat van huishoudens met een lagere LTI (tot 4,0). Hierbij is echter niet gecorrigeerd van het totaal aantal lopende NHG garanties per ratio klasse. Vier van de twaalf geldgevers met de grootste portefeuille hypotheken met een NHG garantie hebben zowel absoluut als relatief een groter aantal verliesdeclaraties. Gezamenlijk hebben zij ruim 60% van de hypotheken in bezit waarop een verliesdeclaratie moet worden uitgekeerd. Dit zijn echter ook de geldgevers met de grootste portefeuilles hypotheken met NHG garanties. 29

Figuur 3.7 Aandeel zesmaands meldingen, leidend tot een verliesdeclaratie, per jaar, naar leeftijd op het moment van de melding 1, 2011-2013 1: bij paren: leeftijd hoogste inkomen en Tallyman Tabel 3.12 Aandeel (in procenten) zesmaands meldingen, leidend tot een verliesdeclaratie op alle lopende garanties, per jaar, naar leeftijd op het moment van de melding 1, 2011-2013 Leeftijdsklasse Jaar 18-34 jaar 35-44 jaar 45 jaar of ouder Totaal 2011 0,03 0,06 0,06 0,04 2012 0,04 0,08 0,08 0,06 2013 0,06 0,11 0,09 0,08 1: bij paren: leeftijd hoogste inkomen en Tallyman 30

Figuur 3.8 Aandeel zesmaands meldingen, leidend tot een verliesdeclaratie, per jaar, naar inkomensklassen 1, 2011-2013 1: Peildatum inkomen is ingangsdatum laatste garantiedeel dat loopt op het moment van de 6-maandsmelding. Bij paren is het gezamenlijk inkomen gehanteerd. en Tallyman Tabel 3.13 Aandeel (in procenten) zesmaands meldingen, leidend tot een verliesdeclaratie, op alle lopende garanties, per jaar, naar inkomensklassen 1, 2011-2013 Inkomensklasse Jaar t/m 25.000 25.000-30.000 30.000-35.000 35.000-40.000 40.000-50.000 meer dan 50.000 totaal 2011 0,18 0,10 0,07 0,06 0,03 0,02 0,04 2012 0,20 0,12 0,09 0,07 0,05 0,03 0,06 2013 0,16 0,16 0,11 0,09 0,08 0,05 0,08 1: Peildatum inkomen is ingangsdatum laatste garantiedeel dat loopt op het moment van de 6-maandsmelding. Bij paren is het gezamenlijk inkomen gehanteerd. en Tallyman 31

Figuur 3.9 Aandeel zesmaands meldingen, leidend tot een verliesdeclaratie, per jaar, naar hoogte Loan-To-Income ratio, 2011-2013 en Tallyman Tabel 3.14 Aantal en aandeel zesmaands meldingen, leidend tot een verliesdeclaratie, per jaar, naar geldgever 1, 2011-2013 Jaar 2011 2012 2013 Geldgever Abs. % Abs. % Abs. % 1000005 16 6 27 7 20 3 202065 12 4 13 3 26 4 201041 14 5 23 6 20 3 1000009 12 4 6 1 20 3 301021 21 7 19 5 38 7 302000 10 3 13 3 42 7 105070 15 5 22 5 38 7 106081 29 10 86 21 65 11 201080 12 4 37 9 34 6 900000 61 21 57 14 65 11 106220 50 17 51 13 108 19 101917 38 13 49 12 106 18 Totaal 290 100 403 100 582 100 1: het betreft de geldgevers met een aandeel van minimaal 3% in alle nieuw afgegeven garanties in de periode 2000-2013; gezamenlijk bezitten deze geldgevers ruim 80% van de hypotheken met een NHG-garantie. In verband met privacy worden de namen van de betreffende organisaties niet genoemd. en Tallyman 32

Tabel 3.15 Aandeel zesmaands meldingen, leidend tot een verliesdeclaratie, op alle lopende garanties per jaar, naar geldgever 1, 2011-2013 Jaar Geldgever 2011 2012 2013 1000005 0,07 0,12 0,09 202065 0,04 0,04 0,09 201041 0,05 0,07 0,06 1000009 0,05 0,02 0,06 301021 0,05 0,04 0,07 302000 0,03 0,03 0,07 105070 0,03 0,04 0,06 106081 0,05 0,13 0,09 201080 0,02 0,06 0,04 900000 0,09 0,07 0,07 106220 0,06 0,06 0,11 101917 0,03 0,03 0,06 1: het betreft de geldgevers met een aandeel van minimaal 3% in alle nieuw afgegeven garanties in de periode 2000-2013; gezamenlijk bezitten deze geldgevers ruim 80% van de hypotheken met een NHG-garantie. In verband met privacy worden de namen van de betreffende organisaties niet genoemd. en Tallyman Figuur 3.10 Verloop in het aandeel zesmaands meldingen, leidend tot een verliesdeclaratie, op alle lopende garanties per jaar, naar geldgever 1, 2011-2013 (2011=100) 1: het betreft de geldgevers met een aandeel van minimaal 3% in alle nieuw afgegeven garanties in de periode 2000-2013; gezamenlijk bezitten deze geldgevers ruim 80% van de hypotheken met een NHG-garantie. In verband met privacy worden de namen van de betreffende organisaties niet genoemd. en Tallyman 33

4 Verliesdeclaraties NHG hypotheken Het WEW registreert vanaf 1995 in het Radar databestand informatie over ingediende verliesdeclaraties. De ingediende verliesdeclaraties worden door het WEW in twee trajecten getoetst. Allereerst wordt nagegaan of de geldgever (hypotheeknemer) bij het verstrekken van de hypotheek volgens de regels (toegepaste normen, beschikbaarheid van onderliggende formulieren) te werk is gegaan. Als dit het geval is, wordt de verliesdeclaratie aan de geldgever toegekend en de hypotheekschuld door het WEW voldaan. Daarna wordt door het WEW nagegaan of het desbetreffende huishouden (hypotheekgever) kwijtschelding krijgt van de openstaande hypotheekschuld; daartoe moet de reden voor de gedwongen verkoop binnen de normen van de NHG-garantie vallen. Dit wordt ook wel aangeduid met de moraliteit van hypotheekgever (hierover zijn echter geen data beschikbaar gesteld in het kader van deze haalbaarheidsstudie). Vanaf 2005 bereikt het aantal ingediende verliesdeclaraties op jaarbasis een zodanig niveau, dat een nadere analyse statistisch zinvol wordt. Omdat er geen seizoenpatroon is te herkennen in het aantal declaraties per kwartaal, is het aan te raden de analyses op jaarbasis uit te voeren. Bij het analyseren van de ingediende verliesdeclaraties zijn uiteindelijk de volgende variabelen gehanteerd: a) Aantal verliesdeclaraties b) Beoordeling van de verliesdeclaraties m.b.t. geldgever b) Hoogte verliesdeclaratie (gemiddeld bedrag en in klassen) e) tijdvak (jaren) f) geografisch schaalniveau (provincie) Het aantal ingediende verliesdeclaraties blijk op jaarbasis (oplopend van 600 in 2005 tot 4600 in 2013) voldoende groot om nadere analyses op uit te voeren. Het aantal afgewezen verliesdeclaraties en declaraties die uiteindelijk niet tot een verlies leiden, is op jaarbasis zeker tot 2008 aan de lage kant om betrouwbare analyses op uit te voeren. Het aantal toegewezen verliesdeclaraties blijk op jaarbasis (oplopend van 500 in 2005 tot 4100 in 2013) voldoende groot om nadere analyses op uit te voeren naar de twaalf grootste geldgever. De hoogte van de verliesdeclaratie is door de tijd heen in nominale termen gehanteerd. Dit bedrag is namelijk afhankelijk van de hoogte van de oorspronkelijke (en eventuele aanvullende) hypotheeksom(men), de hypotheekvorm (al dan niet afgelost/gespaard), de verstreken looptijd, oorspronkelijke koopprijs, koopprijsontwikkeling en inflatie. Om de hoogte van de verliesdeclaraties vergelijkbaar te krijgen, zouden eerst alle onderliggende factoren reëel gemaakt moeten worden. Daar is in deze haalbaarheidsstudie van af gezien. Daarom zullen de jaarlijkse bedragen door de tijd heen een licht stijgende tendens laten zien. De hoogte van de verliesdeclaraties is in vier klassen onderverdeeld op een zodanig manier dat in het eerste peiljaar (2005) een evenredige verdeling ontstaat. Deze klassen zijn: tot 15.000, 15.000-30.000, 30.000-50.000 en 50.000 of meer. 34

4.1 Verliesdeclaraties landelijk beeld Er is sprake van een door de jaren heen oplopend aantal ingediende verliesdeclaraties en daarbij is er een dalend trend in het aandeel toegewezen declaraties tussen 2005 en 2008 en een weer oplopend aandeel in de jaren 2009-2013. Het aandeel afgewezen declaraties vertoont een hieraan tegengestelde ontwikkeling. De gemiddelde omvang van de verliesdeclaraties lopen op van 30.000 in 2005 naar 40.000 in 2013; een stijging van zo n 33%; mede veroorzaakt door het hanteren van nominale bedragen. De verschuiving in het aandeel declaraties tot 30.000 van 60% in 2005 naar 35% in 2013 zal voor een deel het gevolg zijn van het hanteren van deze nominale bedragen. Daarnaast zal de koopprijsdaling vanaf 2008 ook hebben geleid tot hogere verliesdeclaraties. Figuur 4.1 Aandeel verliesdeclaraties en hun beoordeling, per jaar, 2005-2013 35

Figuur 4.2 Gemiddeld verliesbedrag (nominaal) toegewezen verliesdeclaraties, per jaar, 2005-2013 Figuur 4.3 Aantal toegewezen verliesdeclaraties per jaar, naar hoogte van de verliesdeclaratie (nominaal), 2005-2013 4.2 Verliesdeclaraties naar provincies Het aantal toegewezen verliesdeclaraties is voldoende groot om uit te splitsen naar provincies. De trend in het aantal afgewezen declaraties blijkt in alle afzonderlijke provincies min of meer gelijk te zijn aan de landelijke trend (eerst toename en daarna afname). 36

Tabel 4.1 Aantal toegewezen verliesdeclaraties per jaar, naar provincie, 2005-2013 Provincie Jaar Groningen Friesland Drenthe Overijssel Gelderland Utrecht Flevo-land Noord- Holland Zuid- Holland Zeeland Noord- Brabant Limburg Totaal 2005 18 18 13 28 24 15 6 36 236 18 31 52 495 2006 22 19 13 31 31 17 14 49 354 24 37 52 663 2007 24 21 17 42 32 17 16 55 447 23 46 74 814 2008 28 12 18 41 36 20 13 66 338 27 42 75 716 2009 20 18 18 34 44 12 24 57 245 25 45 63 605 2010 40 41 32 78 87 24 28 102 464 31 110 124 1.161 2011 65 54 66 102 161 54 53 175 637 45 181 165 1.758 2012 104 110 100 232 310 119 116 331 932 80 379 269 3.082 2013 145 151 118 292 456 237 162 447 1.103 78 575 306 4.070 Totaal 466 444 395 880 1.181 515 432 1.318 4.756 351 1.446 1.180 13.364 Tabel 4.2 Aandeel afgewezen verliesdeclaraties per jaar, naar provincie, 2005-2013 Jaar Groningen Friesland Drenthe Overijssel Gelderland Utrecht Flevoland 37 Noord- Holland Zuid- Holland Zeeland Provincie Noord- Brabant Limburg Totaal 2005 18 5 19 15 25 12 0 12 13 10 11 9 13 2006 21 17 0 9 9 19 18 14 14 8 12 9 13 2007 4 13 19 18 16 15 20 18 14 8 22 9 14 2008 18 33 25 23 18 0 19 14 28 10 13 14 22 2009 26 14 10 15 15 20 20 20 22 22 18 16 20 2010 18 7 9 16 9 20 18 14 13 14 13 12 13 2011 14 17 8 13 11 16 15 11 14 20 9 15 13 2012 15 20 12 9 13 9 8 13 18 17 10 10 14 2013 14 12 12 12 9 10 9 12 11 16 11 13 11

4.3 Toegekende verliesdeclaraties naar geldgever Het aantal toegewezen verliesdeclaraties is voldoende groot om uit te splitsen naar de twaalf grootste geldgevers, die samen ruim 80% van de hypotheken met een NHG garantie in bezit hebben. Voor alle geselecteerde geldgevers geldt dat het absoluut aantal jaarlijks toegekende verliesdeclaraties in de periode 2011-2013 behoorlijk oplopen. In 2013 heeft ruim 55% van de toegekende verliesdeclaraties betrekking op hypotheken die in het bezet zijn van de vier geldgevers met de meeste lopende hypotheken met NHG-garanties. De landelijke trend in het aantal afgewezen declaraties (eerst toename en daarna afname) blijkt niet bij alle geldgevers even duidelijk terug te vinden. Bovendien bestaan er behoorlijke verschillen tussen de geldgevers in het aandeel afgewezen declaraties binnen de afzonderlijke jaren. Tabel 4.3 Aantal toegewezen verliesdeclaraties per jaar, naar geldgever, 2005-2013 Jaar Geldgever 2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012 2013 1000005 65 66 41 32 20 46 34 99 85 1000009 11 18 27 15 11 33 52 79 104 202065 36 38 33 42 29 65 99 137 169 201041 16 27 56 40 40 66 94 147 176 301021 16 16 12 27 28 72 90 154 213 302000 33 41 47 60 52 84 129 185 217 105070 38 33 68 70 56 98 129 190 246 106081 26 56 65 51 32 75 109 182 264 106220 75 82 117 91 82 143 235 389 419 201080 18 32 40 45 33 90 175 293 419 900000 4 44 91 77 76 134 186 355 515 101917 45 68 71 54 63 115 173 426 568 totaal 383 521 668 604 522 1021 1505 2636 3395 1: het betreft de geldgevers met een aandeel van minimaal 3% in alle nieuw afgegeven garanties in de periode 2000-2013; gezamenlijk bezitten deze geldgevers ruim 80% van de hypotheken met een NHG-garantie. In verband met privacy worden de namen van de betreffende organisaties niet genoemd. 38