Diplomatieke ambtenaren en andere geprivilegieerde personen

Vergelijkbare documenten
2 Categorieën van krachtens een internationale overeenkomst seprivileqieerde vreemdelinqen

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

- Zij - A. Diplomatieke en consulaire ambtenaren alsmede hun gezins- B. Andere geprivilegieerde personen.

BETREFFENDE DE VOORRECHTEN EN IMMUNITEITEN VAN DE EUROPESE UNIE

Voortgezet verblijf secundaire migranten

B1 O. Onderdanen van de Republiek Suriname

2 Registratie van gegevens

PROTOCOL (Nr. 7) BETREFFENDE DE VOORRECHTEN EN IMMUNITEITEN VAN DE EUROPESE UNIE

Vreemdelingen op wie het Europees Verdrag betreffende sociale en medische bijstand van toepassing is

Inleiding Verblijf in de vrije termijn Visa voor kort verblijf Uitgevers (november )

B 19 Voortgezet verbliif 19

Bericht omtrent het geldig maken voor meerdere reizen dan wel verlenging van een visum of afgifte terugkee~sum door de korpschef D4

Duurzaam verblijf status van diplomatieke ambtenaar

Vestigingsverdragen. Nederlands-Duits Vestigingsverdrag. sdu J&F -- VC (april 1995, Aanv. 13)

Koninklijk besluit betreffende de documenten voor het verblijf in België van bepaalde vreemdelingen.

Molukkers. Inleiding. Personen op wie de Wet betreffende de positie van Molukkers van toepassing is

Verblijfsrechtelijke gevolgen van. (tijdelijk) verblijf buiten Nederland

Au pair B13. 3 Duur van het verblijf. 6 Verandering van gastgezin. 7 Gezinshereniging of -vorming. Sdu J&F -. VC, ianuari 1994, Aanv. 8.

PROTOCOL INZAKE VOORRECHTEN EN IMMUNITEITEN VAN DE BENELUX-ORGANISATIE VOOR DE INTELLECTUELE EIGENDOM (MERKEN EN TEKENINGEN OF MODELLEN)

2 Verblijf in de vrije termijn

Richtlijn van de Raad d.d. 21 mei 1973, nr. 73/148/EEG, Pb EG 1973, nr. L1 72.

Wet arbeid Vreemdelingen

Tweede Kamer der Staten-Generaal

5 Machtiging tot voorlopig verblijf

C18-4 Uitvoeringsovereenkomst bij het Akkoord van Schengen (excerpt: Titel II, Hoofdstuk 7, artt. 28 t/m 381

Verwerking Overeenkomst EG-Zwitserse Bondsstaat in Vc 2000

A 4 1. Vreemdelingen aan wie verblijf in Nederland is toegestaan (art Vw)

Het betreft hier met name de toepassing van: c. het Voorschrift Vreemdelingen - VV (Stcrt. 1966, 188).

B 2 Molukkers 3. 1 Inleidinq

Buitenlandse pleegkinderen

17 Gezinsleden van toegelaten asielzoekers

B 14 Buitenlandse studenten 3

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap,

7 Gedraesliin bil simaleringen in het o~s~orinesregister

AFKONDIGINGSBLAD VAN SINT MAARTEN

CIRCULAIRE NOTA. (16 mei 2008)

B17. Slachtoffers van vrouwenhandell

Art. 39 Algemene wet inzake rijksbelastingen In de gevallen waarin het volkenrecht, dan wel naar het oordeel van Onze Minister het internationale

7 Signaleringen in het Opsporingsregister

4 Gevallen waarin uitzetting achterwege blijft

Verblijf voor medische behandeling

ECLI:NL:CRVB:2009:BK9140

Verdrag tussen de Tsjechische Republiek en het Koninkrijk der Nederlanden inzake de export van sociale-verzekeringsuitkeringen

Datum : 21/10/2002 BS : 29/10/2002

Inleiding. 3 De Minister en de Staatssecretaris van Justitie. 1 Algemeen. 2 Indeling

2 Bezwaar en administratief beroep

2017 no. 6 AFKONDIGINGSBLAD VAN ARUBA

CIRCULAIRE NOTA SPECIAAL STATUUT VAN DE GEZINSLEDEN VAN HET PERSONEEL VAN INTERNATIONATIONALE INSTELLINGEN. (10 januari 2013)

Hoofdstuk 4 Benelux Economische Unie en Europese Economische Gemeenschap. Verschilpunten Benelux- en E. E. G. -verdrag

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds Gelet op artikel 12 van de Wet Centraal Orgaan opvang asielzoekers;

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

De Federale Regering, De Vlaamse Regering, De Waalse Regering, De Brusselse Hoofdstedelijke Regering, De Regering van de Duitstalige Gemeenschap,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap, inzonderheid op artikel 235,

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds Hoofdstuk B12 Vreemdelingencirculaire 2000 komt te luiden:

Staatlozen. Reisdocumenten

10 Internationale overeenkomsten

Op grond van artikel 17, tweede lid, Vreemdelingenwet 2000 voorgestelde wijzigingen van artikel 3.71 Vreemdelingenbesluit 2000:

KROATIË BENODIGDE TRANSPORTVERGUNNINGEN. 1. Benodigde transportvergunningen voor Nederlandse vervoerders

Vreemdelingenzaken. Adviescommissie voor. Postbus EH DEN HAAG. 24 november 2014 ACVZ/ADV/20 14/017

OVEREENKOMST TUSSEN HET KONINKRIJK BELGIË MONTENEGRO INZAKE HET VERRICHTEN VAN BETAALDE WERKZAAMHEDEN DOOR BEPAALDE GEZINSLEDEN

TRACTATENBLAD VAN HET KONINKRIJK DER NEDERLANDEN. JAARGANG 1961 Nr. 143

Rapport. Rapport over een klacht over de minister van Veiligheid en Justitie te Den Haag. Datum: 11 juli Rapportnummer: 2013/084

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Verdrag inzake de erkenning van echtscheidingen en scheidingen van tafel en bed

(zie A 9 onder 2.3.2).

B 11 Buitenlandse werknemers 3 4

AFKONDIGINGSBLAD VAN SINT MAARTEN

TOELATINGSBELEID CURACAO 2016

10 Kennisgeving van beschikkingen; uitreiking en inhouding van verblijfsdocumenten

B16 / Deel B16 Voortgezet verblijf

Bijlage 3. Legeswijzer voor de IND. Versie juli 2011

Datum: 15/4/1998 (Bijgewerkt 27/08/2007) B.S. : Niet verschenen Gewijzigd ingevolge omzendbrief van 21/09/2005 (B.S. 11/10/2005)

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds Het Voorschrift Vreemdelingen 2000 wordt als volgt gewijzigd:

TURKIJE BENODIGDE TRANSPORTVERGUNNINGEN. 1. Benodigde transportvergunningen voor Nederlandse vervoerders

Huiselijk geweld, eergerelateerd geweld, mensenhandel, achterlating en uw verblijfsvergunning

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 14 november 2001 (22.11) (OR. fr, en) 13835/01 LIMITE VISA 131 COMIX 716

Onder afhankelijke gezinsleden wordt verstaan:

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Uitvoering vreemdelingenvoorschriften AWB (derde tranche)

2 Verblijf bij echtuenolo)tieì of sezin. 2.1 Gezinsleden die voor toelatinq in aanmerkinq kunnen komen

Huiselijk geweld, eergerelateerd geweld, mensenhandel, achterlating en uw verblijfsvergunning

De Europese Economische Ruimte

OEKRAÏNE BENODIGDE TRANSPORTVERGUNNINGEN. 1. Benodigde transportvergunningen voor Nederlandse vervoerders

Legeswijzer voor de IND

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

3 Beroep bij de rechtbank

Tweede Kamer der Staten-Generaal

INFORMATIEBROCHURE VOOR DE GARANTEN

Verdrag van Genhve betreffende de status van vluchtelingen van 1951 en het daarbij behorende Protocol (uittreksel)

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Zaaknummer : CBHO 2015/033 Rechter(s) : mrs. Olivier, Lubberdink en Troostwijk Datum uitspraak : 7 augustus 2015 Partijen : Appellant en

Tweede Kamer der Staten-Generaal

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 2 juni 2003 (06.06) (OR. en) 9748/03 LIMITE VISA 91 FRONT 67 COMIX 326

C14-1 Richtlijn voor de coördinatie van de voor vreemdelingen geldende bijzondere maatregelen ten aanzien van verplaatsing en verblijf, die

Gevolgen inwerkingtreding Vreemdelingenwet 2000 voor toepassing Handleiding RWN

overleg met de vreemdelingendienst ter plaatse waar de vreemdeling werd aangetroffen.

(Ministerie van Justitie, directie Vreemdelingenzaken AJZ 5707/E ) Contact met het Ministerie (aanvulling)

HOOFDSTUK I BEGRIPSOMSCHRIJVINGEN. Artikel 1

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 5 oktober 2006 (OR. en) 13209/06 Interinstitutioneel dossier: 2006/0087 (CNS) PECOS 44 CORDROGUE 87

Transcriptie:

Diplomatieke ambtenaren en andere geprivilegieerde personen

B20 Diplomatieke ambtenaren en andere geprivilegieerde personen 1 Algemeen 1.1 Bijzondere status 1.1.1 Diplomatieke en consulaire ambtenaren alsmede hun gezinsleden en personeel 1.1.2 Diplomatieke en consulaire koeriers 1.1.3 Andere geprivilegieerde personen 1.2 Vrijstelling van visum- en paspoortplicht 1.3 Te volgen gedragslijn bij twijfel 1.4 Positie na beëindiging van de bijzondere status 1.5 EG en EER-onderdanen 2 Categorieën van krachtens een internationale overeenkomst geprivilegieerde vreemdelingen 2.1 Verenigde Naties 2.2 Noordatlantische Verdragsorganisatie (NAVO) 2.2.1 Geprivilegieerde NAVO-vreemdelingen 2.2.1.1 Verdrag van Ottawa 2.2.1.2 NAVO-statusverdrag 2.2.2 Niet-geprivilegieerde NAVO-vreemdelingen 2.2.2.1 Algemeen 2.2.2.2 Regeling van het verblijf 2.2.2.3 MW 2.2.2.4 Bevoegdheidsvragen 2.2.2.5 Beperking en voorschriften 2.2.2.6 Registratie 2.2.2.7 Ontzegging van voortgezet verblijf 2.3 Raad van Europa 2.4 Europese Gemeenschappen 2.5 Europese Investeringsbank 2.6 Europees Ruimte Agentschap (ESA) 2.7 West-Europese Unie 2.8 Europese Octrooi-organisatie 2.9 Internationale Douaneraad 2.10 Aziatische Ontwikkelingsbank 2.11 Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO) 2.12 Haagse Conferentie voor Internationaal Privaatrecht 2.13 Iran - USA Claims Tribunal 2.14 Internationale Dienst voor Nationaal Landbouwkundig Onderzoek (ISNAR) 2.15 Technisch Centrum voor landbouwsamenwerking en plattelandsontwikkeling (CTA) 2.16 Instituut voor Nieuwe Technologieën (INTECH) 2.17 African Management Services Company (AMSCO BV) 2.18 Voorbereidende Commissie voor de Organisatie voor het Verbod van Chemische Wapens (OPCIPrepCom) 2.19 Internationaal Tribunaal voor de vervolging van personen verantwoordelijk voor ernstige schendingen van het internationaal Sdu J&F - VC (februari 1996, Aanv. 14) B20-1

B20 Diplomatieke ambtenaren en andere geprivilegieerde personen humanitair recht op het grondgebeid van het voormalige Joegoslavië sedert 1991. Sdu J&F - VC (februari 1996, Aanv. 14)

Algemeen B2011.l 1 Algemeen 1.1 Bijzondere status 1.1.1 Diplomatieke en consulaire ambtenaren alsmede hun gezinsleden en personeel De vreemdelingen waarop de bepalingen van dit hoofdstuk betrekking hebben, dienen te worden onderscheiden in drie groepen. a. niet-duurzaam verblijf De Vw is niet van toepassing op vreemdelingen die in Nederland werkzaamheden verrichten als lid van een diplomatieke zending of consulaire post, hun gezinsleden en hun perscineel indien zij niet-duurzaam in Nederland verblijven. Op grond van de Weense Verdragen inzake het Diplomatiek Verkeer respectievelijk de Consulaire Betrekkingen komt hun een bijzondere status toe. Zij worden door de Minister van Buitenlandse Zaken in het bezit gesteld van een speciaal identiteitsbewijs (het '1egitimatiebewijs';zie D6). Dit houdt onder meer in dat zij niet behoeven te beschikken over een vergunning tot verblijf of' tot vestiging en in het algemeen niet onderworpen zijn aan de verplichtingen die in het belang van het toezicht op vreemdelingen zijn gesteld. Evenmin kunnen op hen de maatregelen van uitzetting en bewaring krachtens de Vw worden toegepast. Hun toegang, toelating en verblijf hier te lande richten zich naar de algemene regelen van volkenrecht. Wel moeten zij bij grensoverschrijding beschikken over een geldig document voor grensoverschrijding. Ook geldt voor hen de verplichting om Nederland langs een doorlaatpost in en uit te reizen, alsmede zich tegenover een grensbewakingsambtenaar te legitimeren (zie 1.4). Zowel bij de grenscontrole als bij de uitoefening van het binnenlands vreemdelingentoezicht mag van hen echter niet gevraagd worden, aan te tonen dat zij over voldoende middelen van bestaan beschikken en mogen aan hen geen gegevens worden gevraagd omtrent doel en duur van hun verblijf in ons land. Ook blijft ten aanzien van hen controle aan de hand van het opsporingsregister achterwege. b. duurzaam verblijf De Vw blijft van toepassing op vreemdelingen die reeds een jaar of meer op grond van art. 9 of 10 Vw in Nederland verblijven, die gerechtigd zijn arbeid al dan niet in loondienst te verrichten en in dienst treden van een diplomatieke missie of consulaire post. Het betreft met name vreemdelingen die door de diplomatieke zending of consulaire post lokaal zijn geworven. Hen komt slechts beperkte immuniteit van rechtsmacht en onschendbaarheid toe ten aanzien van officiële handelingen verricht in de uitoefening van hun functie. Vreemdelingen in deze categorie ontvangen een legitimatiebewijs afgegeven door het Ministerie van Buitenlandse Zaken. Daarop komt echter een lettercode voor, met een verklaring waaruit bovengenoemde, niet-bijzondere, status blijkt. Lokaal geworven personeel dat vóór 1 augustus 1987, vanaf welke datum het onderscheid tussen duurzaam en niet-duurzaam verblijf wordt gemaakt, in het bezit was sdu J&]; - VC, januari 1994. Aanv. 8 B20-3

B2011.l.2 Diplomatieke ambtenaren en andere geprivilegieerde personen van een legitimatiebewijs afgegeven door de Minister van Buitenlandse Zaken, behoudt de verworven bijzondere status tot beëindiging van het dienstverband (zie DG, Inleiding). c. doorreis Ten aanzien van diplomatieke en consulaire ambtenaren, hun gezinsleden en personeel, die slechts op doorreis in Nederland zijn, is de Vw niet van toepassing voor zover het de doorreis naar of terugkeer van de diplomatieke zending of consulaire post in een derde land betreft. Hetgeen onder a is opgemerkt over de bijzondere status geldt mutatis mutandis. 1.1.2 Diplomatieke en consulaire koeriers Deze vreemdelingen zijn óf beroepskoeriers óf als zodanig voor één reis aangewezen. Zij zijn voorzien van een officieel document waaruit hun status en het aantal pakketten die de diplomatieke of consulaire tas vormen, blijkt. De pakketten dragen aan de buitenkant duidelijk zichtbare kentekenen waaruit hun aard blijkt. De koerier geniet persoonlijke onschendbaarheid (de dwangmiddelen uit art. 19, tweede en derde lid van de Vw kunnen niet worden toegepast, evenmin onderzoek aan kleding en lichaam). De tas mag niet worden geopend of ingenomen. 1.1.3 Andere geprivilegieerde personen De Vw is in het algemeen niet van toepassing op vreemdelingen die een bijzondere status bezitten krachtens een internationale overeenkomst, waarin (mede) bepalingen zijn opgenomen omtrent hun verblijfsrechtelijke positie. Zij zijn in het bezit van hetzij een legitimatiebewijs afgegeven door het Ministerie van Buitenlandse Zaken, hetzij een door het Ministerie van Buitenlandse Zaken gewaarmerkte identiteitskaart van de desbetreffende internationale organisatie (modellen D6-7 tlm D6-13). Voor hen geldt hetgeen onder 1.l.l.a is opgemerkt over de bijzondere status. De te onderscheiden categorieën van geprivilegieerde personen, als in deze paragraaf bedoeld, zijn hierna onder 2 genoemd. 1.2 Vrijstelling van visum- en paspoortplicht Het bezit van een legitimatiebewijs of een identiteitskaart conform het gestelde onder 1.l.l.a respectievelijk 1.1.3 stelt de houder vrij van visumplicht in geval van terugkeer naar Nederland (zie bijlage 3 b, onder A 3, VV). Deze vrijstelling van een eventuele visumplicht geldt ook voor de onder 1.l.l.b vermelde vreemdelingen aan wie vóór 1 augustus 1987 een legitimatiebewijs was afgegeven. Voor de overige onder 1.1 genoemde gevallen geldt de visumplicht, indien van toepassing, onverkort. Houders van bepaalde identiteitskaarten zijn bovendien vrijgesteld van de paspoortplicht. De documenten van de internationale organisaties in bijlage 3 b, onder G, W gelden namelijk tevens als document voor grensoverschrijding. 4 - B20 VC, januari 1994, Aanv. 8

Algemeen B20A.4 Indien sprake is van een dergelijke organisatie wordt dit vermeld in de desbetreffende paragraaf onder w. 1.3 Te volgen gedragslijn bij twijfel Op vreemdelingen, van wie niet is gebleken dat zij tot een van de onder 1.1 genoemde categorieën behoren, kunnen de bepalingen van de Vw worden toegepast. Het kan voorkomen, dat een persoon die op grond van art. 19, eerste lid, Vw staande is gehouden ter vaststelling van zijn identiteit en nationaliteit, zich beroept op het bezit van een bijzondere status als bedoeld onder 1.1, maar niet terstond door het tonen van een legitimatiebewijs of identiteitsdocument aannemelijk kan maken dat hij die status inderdaad bezit. Dit kan met name het geval zijn ten aanzien van de categorieën 1.1.1 onder a en c (bij eerste binnenkomst in Nederland en bij functionarissen, hun gezinsleden en personeel op doorreis). In de laatstgenoemde situatie zal een reisbiljet soms de bijzondere status aannemelijk kunnen maken. In deze gevallen - of indien anderszins twijfel bestaat of de vreemdeling een bijzondere status bezit - dient direct contact te worden opgenomen met het Ministerie van Buitenlandse Zaken, dat hiertoe ook gedurende het weekeinde en feestdagen telefonisch bereikbaar is (070-3 48 42 78). Zolang niet duidelijk is geworden dat de Vw niet van toepassing is, kan gebruik worden gemaakt van de in art. 19, tweede lid, Vw toegekende bevoegdheid tot het overbrengen naar en het ophouden op een plaats bestemd voor verhoor (zie A5). Over de wijze waarop gevallen, als in voorgaande alinea bedoeld, zijn afgedaan, dient steeds schriftelijk rapport te worden uitgebracht aan de Minister van Justitie (zie A2). 1.4 Positie na beëindiging van de bijzondere status Vreemdelingen wiens geprivilegieerde status niet ten gevolge van eigen toedoen is vervallen, kunnen in aanmerking komen voor een vergunning tot vestiging indien aan de volgende voorwaarden wordt voldaan: a. de vreemdeling moet ten minste 10 jaar op grond van een bijzondere status in Nederland verblijven; b. de vreemdeling dient zelfstandig en duurzaam te beschikken over voldoende middelen van bestaan; c. de vreemdeling mag geen gevaar opleveren voor de openbare rust, de openbare orde of de nationale veiligheid (zie A414.3). ad b Onder voldoende middelen van bestaan wordt verstaan: een zelfstandig netto-inkomen dat ten minste gelijk is aan het bestaansminimum in de zin van de Abw. Het netto-inkomen moet ten minste gelijk zijn aan het netto normbedrag van een uitkering op grond van de Abw aan categorieën van alleenstaanden respectievelijk gezinnen. Middelen van bestaan worden als duurzaam beschouwd indien deze voor een periode van nog ten minste een jaar beschikbaar zijn (zie A414.2). Sdu Uitgevers J&F - VC (november 1997,Aanv. 19)

82011.5 Diplomatieke ambtenaren en andere geprivilegieerde personen Gezinsleden van ex-geprivilegieerden De gezinsleden die met de hoofdpersoon al 10 jaar in Nederland verblijven, komen eveneens in aanmerking voor een vergunning tot vestiging, mits aan de bovengenoemde voorwaarden wordt voldaan. Indien het betreft kinderen die in Nederland zijn geboren dan wel als minderjarig gezinslid met de hoofdpersoon reeds 10 jaar in Nederland verblijven, dan is het ontbreken van voldoende bestaansmiddelen geen grond om de vergunning tot vestiging te weigeren. Voor andere gezinsleden geldt het normale gezinsherenigings- en gezinsvormingsbeleid (zie Bl). Leges Voor de aanvraag van een vergunning tot vestiging dient op grond van art. 16, tweede lid, Vw een legesbedrag van f 500 te worden voldaan (zie A416.1.2.3). Mvv Voor de aanvraag van een vergunning tot vestiging is het niet vereist dat betrokkene in het bezit is van een mw. Dit beleid is niet van toepassing op in Nederland verworven personeel. Voor het in Nederland verworven personeel is het reguliere vreemdelingenbeleid van toepassing. Voor het overige is met betrekking tot de vergunning tot vestiging het beleid zoals neergelegd in A417 onverkort van toepassing. Voor kinderen zij verwezen naar het gestelde onder Gezinsleden van ex-geprivilegieerden '. Vreemdelingen die behoren tot een van de onder 1.1 genoemde categorieën van geprivilegieerde vreemdelingen en die behoren tot een van de in art. 94 Vb genoemde categorieën van verblijfsgerechtigden kunnen een beroep doen op het gestelde in B4. Sdu Uitgevers J&F - VC (november 1997, Aanv. 19)

Categorieën geprivilegieerde personen B20/2.2.1 2 Categorieën van krachtens een internationale overeenkomst geprivilegieerde vreemdelingen 2.1 Verenigde Naties a. Vertegenwoordigers van de Lid-Staten bij de Verenigde Naties, de gespecialiseerde organisaties van de Verenigde Naties en de Internationale Organisatie voor Atoomenergie, indien zij werkzaam zijn en reizen in de uitoefening van hun functie, alsmede hun echtgenoten. e Als vertegenwoordigers worden mede beschouwd plv. vertegenwoordigers, adviseurs, technische deskundigen en secretarissen van delegaties. b. De voorzitter, leden, griffier en substituutgriffier van het Interna- tionale Gerechtshof en de overige functionarissen bij dat Hof, hun echtgenoten, alsmede niet gehuwde kinderen, die financieel afhankelijk van hen zijn en zonder beroep en de tot hun gevolg (gouvernantes, particuliere secretarissen, dienstpersoneel) behorende personen. Deze vreemdelingen zijn in het bezit van een legitimatiebewijs afgegeven door de Ministei van Buitenlandse Zaken (zie D6). c. De vertegenwoordiger van de Hoge Commissaris der Verenigde Naties voor vluchtelingen in Nederland, zijn echtgenote en niet gehuwde kinderen die financieel afhankelijk van hem zijn en zonder beroep. Deze vertegenwoordiger is in het bezit van een legitimatiebewijs afgegeven door de Minister van Buitenlandse Zaken (zie D6). d. Bepaalde categorieën functionarissen van bovengenoemde organisatie alsmede hun echtgenoten en de te hunnen laste zijnde verwanten. Deze functionarissen zullen iri de regel in het bezit zijn van een 'laissez-passer' van de Verenigde Naties, dat tevens als document voor grensoverschrijding geldt (zie bijlage 3b, onder G, vv). NB: niet inwonende studerende kinderen behouden hun bevoorrechte status. 2.2 Noordatlantische Verdragsorganisatie (NAVO) 2.2.1 Geprivilegieerde NAVO-vreemdelingen 2.2.1.1 Verdrag van Ottawa Op grond van het Verdrag van Ottawa zijn twee categorieën vreemdelingen geprivilegieerd: - vertegenwoordigers van de Lid-Staten bij een der organen van de NAVO, niet zijnde een militair lichaam, onder wie ook adviseurs en technische deskundigen van delegaties, en het officieel administratief personeel dat deze vertegenwoordigers vergezelt, als mede hun echtgenoten; - bepaalde door de organisatie vastgestelde categorieën NAVO-functionarissen, alsmede hun echtgenoten en de te hunnen laste zijnde naaste familieleden die bij hen inwonen. Het betreft hier het personeel van het NATO AEW&C Programme Management Agency (NAPMA), gevestigd in Brunssum. Sdu J&F - \'C, januari 1994, Aanv 8 B20-7

B20/2.2.1 Diplomatieke ambtenaren en andere geprivilegieerde personen Dit personeel dat in Nederland geen militaire status heeft, is in het bezit van een legitimatiebewijs afgegeven door de Minister van Buitenlandse Zaken (zie D6). 2.2.1.2 NAVO-statusverdrag Op grond van het NAVO-statusverdrag en het daarbij behorende Hoofdkwartieren Protocol zijn militairen van een krijgsmacht van een Lid-Staat geprivilegieerd, indien zij: - verbonden zijn aan een hier te lande gevestigd internationaal militair hoofdkwartier (AFCENT) of een daarmee gelijkgestelde organisatie (SHAPE TECHNICAL CENTRE), dan wel - behoren tot een hier te lande gelegerd of op doortocht zijnde onderdeel van zodanige krijgsmacht. Deze militairen zijn in het bezit van een persoonlijk militair identiteitsbewijs, afgegeven door de bevoegde autoriteiten van de Staat van herkomst, en, voor zover niet hier te lande gestationeerd, van een collectieve of individuele reiswijzer, afgegeven door de bevoegde autoriteiten van de Staat van herkomst of door het hoofdkwartier dan wel de organisatie waarbij zij zijn te werk gesteld. Deze documenten gelden tevens als document voor grensoverschrijding (zie bijlage 3b, onder G, VV). De commandant van AFCENT en zijn plaatsvervanger zijn in het bezit van een legitimatiebewijs afgegeven door de Minister van Buitenlandse Zaken (zie D6). 2.2.2.1 Algemeen In deze paragraaf is een verblijfsregeling opgenomen voor een aantal categorieën NAVO-vreemdelingen die niet op gelijke voet geprivilegieerd zijn als de vreemdelingen genoemd onder 1, maar wier verblijf hier te lande conform het gestelde in A414.1.3 wordt geacht een wezenlijk Nederlands belang te dienen. Het betreft de volgende vreemdelingen: 1. gezins- en familieleden van hier te lande woonachtige NAVO-militairen die behoren tot een in Nederland gelegerde of op doortocht zijnde krijgsmacht, dan wel verbonden zijn aan een hier te lande gevestigd internationaal militair hoofdkwartier; 2. hier te lande woonachtige NAVO-militairen die niet behoren tot een in Nederland gelegerde of op doortocht zijnde krijgsmacht of verbonden zijn aan een hier te lande gevestigd internationaal militair hoofdkwartier, zoals de in België of de Bondsrepubliek Duitsland gelegerde NAVO-militairen, alsmede hun gezins- en familieleden; 3. hier te lande woonachtige leden van het NAVO-burgerpersoneel die in dienst zijn van een der - al dan niet in Nederland gevestigde - krijgsmachten dan wel van een internationaal militair hoofdkwartier, alsmede hun gezins- en familieleden. Tot deze categorie worden bijvoorbeeld ook gerekend leden van de zogenaamde support units, alsmede technische specialisten in dienst van firma's die op contractbasis voor de NAVO werkzaam zijn. Onder gezins- en familieleden van een vreemdeling die behoort tot de onder 1 tot en met 3 genoemde categorieën wordt verstaan: a. de echtgeno(o)t(e) en zijn of haar kinderen die de leeftijd van 21 jaar nog niet hebben bereikt; b. zijn bloedverwanten en de bloedverwanten van zijn of haar echtgeno(o)t(e), in opgaande en neerdalende lijn, die te zijnen laste komen. VC, januari 1994, Aanv. 8

Categorieën geprivilegieerde personen B20/2.2.2 De verblijfsregeling in deze paragraaf geldt voor vreemdelingen behorend tot één van de categorieen als genoemd onder 1 tot en met 3, met uitzondering van die vreemdelingen die behoren tot een van de in art. 94 Vb genoemde categorieën verblijfsgerechtigden (zie B4). Op de overige hier te lande woonachtige vreemdelingen, die bijvoorbeeld in dienst zijn van vreemdelingen als genoemd onder 1 tot en met 3, alsmede hun gezins- en familieleden, is het algemene toelatingsbeleid van toepassing. Tot deze categorie behoren bijvoorbeeld dienstboden, tuinlieden, kindermeisjes en chauffeurs. 2.2.2.2 Regeling van het verblijf Vreemdelingen behorend tot één van de categorieën genoemd onder 1 tot en met 3 komen, mits aan de algemene voorwaarden voor toelating wordt voldaan (zie A4/4), in aanmerking voor een vergunning tot verblijf. Voor zover zij de leeftijd van twaalf jaar hebben bereikt, wordt aan vreemdelingen behorend tor een van deze categorieën voor hun verblijf een document uitgereikt als bedoeld in bijlage 5 d W. Aan vreemdelingen jonger dan twaalf jaar kan niettegenstaande het voorgaande een document als bedoeld in bijlage 5 d W worden verleend, namelijk indien geen van de beide ouders van de vreemdeling in het bezit hoeft te worden gesteld van een dergelijk document. De geldigheidsduur van de vergunning tot verblijf te verlenen aan deze vreemdelingen bedraagt één jaar, onder gelijktijdige verlenging van de geldigheidsduur van deze vergunning rnet tweemaal één jaar, met dien verstande dat de totale tijdsduur waarvoor de vergunning geldig is, de duur van de tewerkstelling (indien het burgerpersoneel betreft) of de duur van de tewerkstelling dan wel stationering van het hoofd van het gezin (indien het gezins- en familieleden betreft) niet mag overschrijden. 2.2.2.3 Mvv Voor de behandeling van aanvragen om een mw wordt verwezen naar A415. e 2.2.2.4 Bevoegdheidsvragen De korpschef van de politieregio waaronder de gemeente Brunssum ressorteert, is mede namens zijn ambtgenoot van de gemeente waar de vreemdeling zijn woon- of verblijfsplaats heeft, bevoegd aan de onder 1 tot en met 3 genoemde vreemdelingen een vergunning tot verblijf te verlenen onder de onder 5 aangeduide beperking, voorzover zij werlaaam zijn voor AFCENT of op de AWACS-basis in Geilenkirchen (Dld). Voor de overige vreemdelingen is de korpschef van de politieregio waaronder de woon- of verblijfplaats van de betrokken vreemdeling ressorteert, bevoegd tot verlening van de vergunning tot verblijf. 2.2.2.5 Beperking en voorschriften Aan vreemdelingen als bedoeld onder 1 tot en met 3 wordt een vergunning tot verblijf verleend mei de beperking 'verblijf als NAVO-vreemdeling'. Het verrichten van enige andere arbeid is uitsluitend toegestaan als de werkgever beschikt over een tewerkstellingsvergunning. EGIEER-onderdanen Aan vreemdelingen als bedoeld onder 1 tot en met 3 wordt een vergunning tot verblijf verleend onder de beperking: 'als NAVO-vreemdeling'. Arbeid is vrij toegestaan. Een Sdu J&F - \'C (oktober 1994. Aanv 12) B20-9

B2012.2.2 Diplomatieke ambtenaren en andere geprivilegieerde personen tewerkstellingsvergunning is hiervoor niet vereist. Aan de vergunning worden de volgende voorschriften verbonden: - het sluiten van een voldoende ziektekostenverzekering; - het ondergaan van een tuberculose-onderzoek (zie A416.6.2.1). 2.2.2.6 Regis tra tie De korpschef van de politieregio waaronder de gemeente Brunssum ressorteert, is belast met de centrale administratie van de vreemdelingen bedoeld onder 1 en 3. Inschrijving van deze vreemdelingen in het vreemdelingenregister van een andere gemeente dan Brunssum behoeft niet plaats te vinden. Indien de korpschef de vreemdeling toch opneemt in zijn administratie behoeft hiervan geen opgave met gebruikmaking van model D4 te worden gedaan aan de IND. De bedoelde vreemdelingen behoeven, ingevolge het gestelde in art. 17, eerste lid, paragraaf 2, onder a-d, van de Handleiding Bevolkingsboekhouding niet voor de duur van hun verblijf te worden opgenomen in de persoonsregisters. Vreemdelingen als bedoeld onder 2 worden opgenomen in het vreemdelingenbevolkingsregister van de gemeente waar zij woonachtig zijn. Zij dienen bovendien voor de duur van hun verblijf te worden opgenomen in het persoonsregister van deze gemeente. De korpschef van de politieregio waaronder de gemeente Brunssum ressorteert, houdt aan de hand van aanmeldingsstaten een centraal overzicht bij van het totale aantal vreemdelingen op wie de bovenbedoelde regeling van toepassing is. Indien een vreemdeling als hier bedoeld niet in Brunssum woonachtig is, geeft meergenoemde korpschef aan zijn ambtgenoot kennis van alle mutaties die op de vreemdeling betrekking hebben. 2.2.2.7 Ontzegging van voortgezet verblijf Indien er naar het oordeel van de korpschef ten aanzien van de vreemdeling als hier bedoeld grond is tot weigering van de verlenging van de geldigheidsduur van de vergunning, dan wel tot intrekking daarvan, dient deze in die gevallen waarin hij zelfstandig tot weigering of intrekking bevoegd is, daartoe een bijzondere aanwijzing van de Minister van Justitie te vragen. 2.3 Raad van Europa a. De leden van de Raadgevende vergadering van de Raad van Europa en hun vervangers, alsmede de Secretaris-Generaal, die zich begeven naar of terugkeren van de plaats van samenkomst van de Vergadering. b. Vertegenwoordigers van de Lid-Staten bij de Raad van Europa, in het Comité van Ministers van de Raad van Europa, op vergaderingen van de plaatsvervangers der Ministers en op andere vergaderingen bijeengeroepen door de Raad van Europa, alsmede hun echtgenoten. Als vertegenwoordigers worden mede beschouwd plv. vertegenwoordigers, adviseurs, technische deskundigen en secretarissen van delegaties. c. De leden van de Europese Commissie voor de Rechten van de Mens gedurende de uitoefening van hun functie en op hun reizen naar en van de plaats van samenkomst, alsmede hun echtgenoten. d. De rechters, de griffier en de plv. griffier van het Europees Hof van de Rechten van de Mens gedurende de uitoefening van hun functie en gedurende reizen gemaakt in de uitoefening van hun functie, alsmede hun echtgenoten. 10 - B20 Sdu J&F - VC (oktober 1994, Aanv. 12)

Categorieëni geprivilegieerde personen 82012.5 e. Bepaalde door de Raad aangewezen categorieën functionarissen van de Raad van Europa alsmede hun echtgenoten en de te hunnen laste zijnde verwanten. 2.4 Europese Gemeenschappen a. De leden van de Vergadering (dat wil zeggen het Europees Parlement) die zich naar de plaats van bijeenkomst der Vergadering begeven of daarvan terugkeren. b. Aan de werkzaamheden van de instellingen der Gemeenschappen deelnemende vertegenwoordigers van de Lid-Staten, alsmede hun raadslieden en deskundigen, en de leden van de raadgevende organen der Gemeenschappen, gedurende de uitoefening van hun functie en op hun reizen naar en van de plaats van samenkomst, alsmede hun echtgenoten. c. De rechters, de griffier en de toegevoegde rapporteurs van - alsmede de advocatengeneraal bij - het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen, alsmede hun echtgenoten en de te hunnen laste zijnde verwanten. d. De leden van de Commissie van de Europese Gemeenschappen en door de Raad aangewezen categorieën ambtenaren en overige personeelsleden van de Gemeenschappen, alsmede hun echtgenoten en de te hunnen laste zijnde verwanten. Zij zullen in de regel door de Voorzitter van de Commissie of de Raad in het bezit zijn gesteld van een 'laissez-passer', dat tevens als document voor grensoverschrijding geldt (zie bijlage 3b, onder G, VV). e. De ambtenaren en overige personeelsleden die door de Europese Gemeenschappen zijn te werk gesteld bij het Gemeenschappelijk Centrum voor Onderzoek te Petten en op andere plaatsen op Nederlands grondgebied waar de Gemeenschappen diensten vestigen, alsmede hun echtgenoten en de te hunnen laste zijnde verwanten. De betreffende functionarissen worden door de Europese Gemeenschappen ter legitimatie in tiet bezit gesteld van een - niet als document voor grensoverschrijding geldende - Dienstpas (F of T; zie D6-12) of van een voorlopige dienstkaart (zie D6-12). De eveneens geprivilegieerde gezinsleden van de hierbedoelde functionarissen worden in het bezit gesteld van een verklaring (zie D6-13). Voor hen is geen tewerkstellingsvergunningvereist. Het personeel geplaatst bij de Stichting Reactor Centrum Nederland te Petten behoort niet tot de hier bedoelde categorie personen. 2.5 Europese Investeringsbank a. De leden van de organen van de Europese Investeringsbank en de vertegenwoordigers van de Lid-Staten, die aan haar werkzaamheden deelnemen, alsmede hun echtgenoten. b. De personeelsleden van de Europese Investeringsbank, alsmede hun echtgenoten en de te hunnen laste zijnde verwanten. Zij zullen in de regel door de President van de Bank in het bezit zijn gesteld van een 'laissez-passer', dat tevens als document voor grensoverschrijding geldt (zie bijlage 3 b, onder G, VV). Sdu J&F - VC, januari 1994, Aanv. 8 B20-11

B2012.6 Diplomatieke ambtenaren en andere geprivilegieerde personen 2.6 Europees Ruimte Agentschap [ESA) a. De vertegenwoordigers van de Lid-Staten bij het Europese Ruimte Agentschap (ESA) en hun plaatsvervangers gedurende de uitoefening van hun functie en op hun reizen naar en van de plaats van samenkomst van de Raad en zijn suborganen, alsmede hun echtgenoten. b. De Directeur-Generaal van de onder a genoemde organisatie, zijn plaatsvervanger en de door de Raad aangewezen leden van het stafpersoneel van de organisatie, alsmede hun echtgenoten en bij hen inwonende familieleden. c. De leden van het stafpersoneel van de organisatie die hun werkzaamheden in Nederland uitoefenen bij het Europese Centrum voor Ruimte-onderzoek en Techniek (ESTEC) alsmede hun echtgenoten en de bij hen inwonende familieleden, voor zover zij ten bewijze daarvan in het bezit zijn van een door de ESA afgegeven identiteitsbewijs, voorzien van een foto van de houder en het nummer van diens paspoort (zie D6-7), dat tevens vrijstelt van visumplicht in geval van terugkeer naar Nederland (zie bijlage 3b, A3, VV). Voor het verrichten van werkzaamheden in dienst van ESTEC door leden van het stafpersoneel van deze organisatie is geen tewerkstellingsvergunning vereist. Wordt door hen echter daarnaast andere arbeid in loondienst verricht, dan geldt - tenzij het betreft vreemdelingen die behoren tot een van de in art. 94 Vb genoemde categorieën van verblijfsgerechtigden - de vrijstelling van het vereiste van een tewerkstellingsvergunning niet voor het uitoefenen van die nevenwerkzaamheden. Ook voor de inwonende gezinsleden van een lid van het stafpersoneel van ESTEC - dat wil zeggen de echtgeno(o)t(e) en de minderjarige kinderen - is een tewerkstellingsvergunning vereist, indien het lid van het stafpersoneel, of zijzelf, niet behoren tot een van de in art. 94 Vb genoemde categorieën van verblijfsgerechtigden. 2.7 West-Europese Unie a. De vertegenwoordigers van de Lid-Staten bij de Vergadering van de West-Europese Unie en hun plaatsvervangers, gedurende de reis naar en van de plaats waar de vergadering gehouden wordt. b. Alle vertegenwoordigers, adviseurs en technische deskundigen bij de Raad der West-Europese Unie en bij de hulporganen daarvan alsmede het officiële administratieve personeel dat een vertegenwoordiger van een Staat vergezelt, zolang zij voor de uitoefening van hun functie reizen, alsmede hun echtgenoten. c. Bepaalde door de Raad aangewezen functionarissen alsmede hun echtgenoten en de te hunnen laste zijnde naaste familieleden die bij hun inwonen. 2.8 Europese Octrooi-organisatie a. De vertegenwoordigers van de Verdragsluitende Staten van de Europese Octrooiorganisatie, hun plaatsvervangers en hun adviseurs of deskundigen bij de vergaderingen van de Raad van Bestuur of ieder orgaan dat door deze Raad is ingesteld op hun reizen naar de plaats van samenkomst en terug, alsmede hun echtgenoten. 12 - B20 VC, januari 1994, Aanv. 8

categorieën geprivilegieerde personen B2012.11 b. De voorzitter van het Europees Octrooibureau en de personeelsleden van het bureau, alsmede hun inwonende gezinsleden. c. De personeelsleden van het Europees Octrooibureau die hun werkzaamheden in Nederland uitoefenen bij het onderdeel van genoemd bureau te 's-gravenhagelrijswijk, alsmede hun inwonende gezinsleden, mits zij in het bezit zijn van een door de organisatie afgegeven identiteitskaart voorzien van een foto van de houder en het nummer van diens paspoort (D6-81, welke tevens vrijstelt van visumplicht bij terugkeer naar Nederland (zie bijlage 3b, onder A3, VV). Voor de personeelsleden is geen tewerkstellingsvergunning vereist. 2.9 Internationale Douaneraad a. De verteg:enwoordigers van de Lid-Staten bij de Internationale Douaneraad op vergaderingen van de Raad, van het Permanente Technische Comité en de Comité's van de Raad, gedurende uitoefening van hun functie en op hun reizen naar en van de plaats van samenkomst, alsmede hun echtgenoten. Als vertegenwoordigers worden mede beschouwd plv. vertegenwoordigers, adviseurs, technische deskundigen en secretarissen van delegaties. b. Bepaalde door de Raad aangewezen categorieën functionarissen van de Raad, alsmede huil echtgenoten en de te hunnen laste zijnde verwanten. De functionarissen zullen doorgaans in het bezit zijn van een door de Secretaris-Generaal van de Raad afgegeven 'laissez-passer', dat tevens als document voor grensoverschrijding geldt (zie bijlage 3b, onder G, VV). 2.1 0 Aziatische Ontwikkelingsbank a. De vertegenwoordigers en hun plaatsvervangers van de Lid-Staten in de Raad van bestuur van de Aziatische Ontwikkelingsbank, alsmede hun echtgenoten. b. De bewindvoerders en hun plaatsvervangers, het leidingegevend en ander personeel, alsnnede hun echtgenoten en de te hunnen laste zijnde verwanten. De onder a en b genoemde personen zijn te hunner legitimatie in het bezit van een certificaat, afgegeven door de Bank. 2.1 1 Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO) a. De vertegenwoordigers van de Lid-Staten bij de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO), hun plaatsvervangers, de raadslieden, technische deskundigen en secretarissen van delegaties, indien zij in de uitoefening van hun functie reizen, alsmede hun echtgenoten. b. Bepaalde door de Secretaris-Generaal aangewezen categorieën functionarissen, alsmede hun echtgenoten en de te hunnen laste zijnde verwanten. Sdu j&f - V(: (april 1995, Aanv. 13)

B2012.12 Diplomatieke ambtenaren en andere geprivilegieerde personen 2.12 Haagse Conferentie voor Internationaal Privaatrecht De functionarissen van het Permanente Bureau van de Haagse Conferentie voor Internationaal Privaatrecht, alsmede hun echtgenoten en de te hunnen laste zijnde personen die zonder beroep zijn. De functionarissen zijn in het bezit van een door het Ministerie van Buitenlandse Zaken afgegeven legitimatiebewijs (zie D6). Voor hen is geen tewerkstellingsvergunning vereist. 2.1 3 Iran - USA Claims Tribunal De leden en functionarissen van het Iran-USA Claims Tribunal, alsmede hun echtgenoten en de te hunnen laste zijnde personen die zonder beroep zijn. De functionarissen zijn in het bezit van een door het Ministerie van Buitenlandse Zaken afgegeven legitimatiebewijs (zie D6). Voor hen is geen tewerkstellingsvergunning vereist. 2.1 4 Internationale Dienst voor Nationaal Landbouwkundig Onderzoek (ISNAR) De Directeur-Generaal en de overige personeelsleden van de Internationale Dienst voor Nationaal Landbouwkundig Onderzoek (ISNAR) te 's-gravenhage, alsmede hun inwonende gezinsleden, mits zij in het bezit zijn van een door ISNAR afgegeven identiteitskaart voorzien van een foto van de houder en het nummer van diens paspoort (zie D6-10). Voor de Directeur-Generaal en de overige personeelsleden is geen tewerkstellingsvergunning vereist. 2.1 5 Technisch Centrum voor landbouwsamenwerking en plattelandsontwikkeling (CTA) a. De Directeur van het Technisch Centrum voor landbouwsamenwerking en plattelandsontwikkeling (CTA) te EdelWageningen en de Toegevoegd Adviseur van de Directeur. Betrokkenen zijn in het bezit van een door het Ministerie van Buitenlandse Zaken afgegeven legitimatiebewijs (zie D6). Voor hen is geen tewerkstellingsvergunning vereist. b. De overige personeelsleden van bovengenoemd Centrum alsmede hun inwonende gezinsleden, mits zij in het bezit zijn van een door het Centrum afgegeven identiteitskaart voorzien van een foto van de houder en het nummer van diens paspoort (zie D6-11), welke tevens vrijstelt van visumplicht ingeval van terugkeer naar Nederland (zie bijlage 3b, onder A3, VV). Voor de personeelsleden is geen tewerkstellingsvergunning vereist. m Sdu ]&F - VC (april 1995, Aanv. 13)

Categorieën geprivilegieerde personen B2012.17 2.1 6 Instituut voor Nieuwe Technologieën (INTECH) a. De Directeur van het Instituut voor Nieuwe Technologieën (INTECH) te Maastricht. Indien de betrokkene niet duurzaam in Nederland verblijft, wordt hij door het Ministerie van Buitenlandse Zaken in het bezit gesteld van een legitimatiebewijs (zie D6). Voor hem is geen tewerkstellingsvergunning vereist. Indien de betrokkene duurzaam in Nederland verblijft (zie 1.1.1, onder b), is het gestelde onder b op hem van toepassing. b. De overige personeelsleden van bovengenoemd Instituut alsmede hun inwonende gezinsleden, mits zij in het bezit zijn van een door het Instituut afgegeven identiteitskaart voorzien van een foto van de houder en het nummer van diens paspoort, welke tevens vrijstelt van visumplicht ingeval van terugkeer naar Nederland (zie bijlage 3b, onder A3, VV). Voor de personeelsleden is geen tewerkstellingsvergunning vereist. 2.1 7 Afncan Management Services Company (AMSCO BV) De personeelsleden van AMSCO BV te Amsterdam alsmede hun inwonende gezinsleden, mits zij in het bezit zijn van een door het bedrijf afgegeven identiteitskaart voorzien van een foto van de houder en het nummer van diens paspoort. Voor de personeelsleden is geen tewerkstellingsvergunning vereist. 2.1 8 Voorbereidende Commissie voor de Organisatie voor het Verbod van Chemische Wapens (OPC/PrepCom) De Uitvoerend Secretaris, de Plaatsvervangend Uitvoerend Secretaris, de overige personeelsleden en hun inwonende gezinsleden. Deze personen zijn in het bezit van een legitimatiebewijs (model D6-31, afgegeven door het Ministerie van Buitenlandse Zaken. 2.1 9 Internationaal Tribunaal voor de vervolging van personen verantwoordelijk voor ernstige schendingen van het internationaal humanitair recht op het grondgebied van het voormalige Joegoslavië sedert 1991 De voorzitter, leden, openbare aanklager, griffier, de overige functionarissen alsmede hun inwonende gezinsleden. Deze personen zijn in het bezit van een legitimatiebewijs (model D6-3), afgegeven door het Ministerie van Buitenlandse Zaken. Sdu J&F - VC [februari 1996, Aanv. 14)

82012.1 7 Diplomatieke ambtenaren en andere geprivilegieerde personen a a Sdu J&F - VC (februari 1996, Aanv. 14)