Creëer een verhaal Jip gaat naar de tandarts Lynn Eeftink 1665912 Narrativiteit Periode C 2016 Madris Duric
Een bezoekje aan de tandartspraktijk, niemand staat er echt om te springen, maar waarom eigenlijk? De tandarts helpt juist de problemen aan het gebit te verhelpen. Toch zijn er vaak negatieve gevoelens tegenover deze specialist. Ik wil deze gevoelens bij de jongste doelgroep positief gaan beïnvloeden, want jong geleerd is oud gedaan. De doelgroep die ik wil bereiken zijn kinderen in groep 1 en 2, oftewel de 4 en 5 jarigen. Deze doelgroep krijgt namelijk te maken met een eerste echte tandartscontrole en hebben daarnaast ook vaak al last van gaatjes in het gebit. Ik wil kinderen voorbereiden op een tandartsbezoek en zo de angst en onzekerheid verminderen. (Kinderen en de tandarts, 2016) Verhaalkeuze Basisverhaal Het verhaal is gebaseerd op een van de acht oerverhalen van Denis Johnston, namelijk Assepoester, deugdzaamheid zal overwinnen. In het begin wordt er neergekeken op deugdzaamheid en dat op het eind de deugdzaamheid zegeviert. (Weijer, 2009) De vertaling van het oerverhaal naar mijn verhaal is dat in eerste instantie het tandartsbezoekje best wel spannend en zelfs een beetje eng lijkt. Er wordt negatief op de tandarts neergekeken. Om deze negativiteit te vertalen naar positiviteit, wordt er aan de hand van het prentenboek stapsgewijs uitgelegd wat de tandarts doet. Aan het eind van het verhaal is de spanning hopelijk wat minder en kijken de kinderen met een positiever gevoel naar het tandartsbezoek. Ze zien in dat de tandarts het gebit beter maakt en dat er helemaal geen angst hoeft te zijn. Conflicttype(n) Er zijn sprake van twee conflicttypen, namelijk het relationele- en het interne conflict. Het relationele conflict is namelijk tussen het kind en de tandarts. Kinderen zijn vaak bang voor de tandarts, omdat ze niet goed weten wat ze te wachten staat. De omgeving wakkert dit bange gevoel soms ook extra aan, door negatieve uitspraken te doen over de tandarts. Het is namelijk niet het leukste bezoekje die eens in de zoveel tijd gedaan moet worden. Daarnaast is er ook sprake van een intern conflict, de angst zit in het kind en moet dus ook van binnen uit opgelosten worden. Door de kinderen te laten wat de tandarts allemaal doet, neem je een stukje angst weg. Deze conflicten kunnen opgelost worden door kinderen voor te bereiden op het tandartsbezoek. Op deze manier leren ze op jonge leeftijd, dat de tandarts helemaal niet eng is en dat helpt ze ook weer bij bezoeken aan de tandarts op latere leeftijd. De boodschap van het verhaal is dat een tandartsbezoek helemaal niet eng is en dat de tandarts het gebit juist beter maakt.
Mediumkeuze Ik heb de keuze gemaakt om het medium prentenboek te gebruiken, dit medium leent zich ervoor om met beeld en minimale tekst te spelen en toch een verhaal te kunnen vertellen. Een prentenboek lost vaak een probleem of vraagstelling op, dit sluit goed aan op mijn eigen verhaal. (Wat is een prentenboek, 2016) Het is een prentenboek geworden met een educatief doel, de kinderen leren stapsgewijs wat ze kunnen verwachten bij een tandartsbezoek. Het boekje wordt aan de ouder of verzorger meegegeven ter voorbereiding op de tandartsafspraak. Door middel van het fysieke prentenboek kan de ouder of verzorger samen met het kind, het bezoekje aan de tandarts voorbereiden. De volwassene leest het verhaal voor en het kind kan luisteren en kijken. Vervolgens kan er een interactie ontstaan tussen de twee en kunnen ze een gesprekje hebben over de tandarts. Op deze manier wordt het kind op een positieve manier voorbereid op het bezoek. Ik heb bewust gekozen voor een fysiek boekje, de ouder kan dan op een passende manier spelen met intonatie en de uitleg aan het kind, hierdoor ontstaat er een interactie tussen het kind en de volwassene. Ook kan het kind dingen aanwijzen en kan er direct over gepraat worden. Als de keuze was gevallen op een digitaal prentenboek, dan is de interactie een stuk minder. Het was dan een boekje geworden waarin gepraat werd, en dus de rol van de ouder veel minder aanwezig is of het zou een prentenboekje geworden zijn waarin niet gepraat werd en dan komt de boodschap minder goed over. Analyse Begin & Einde Het verhaal is in Ab Ovo, vanaf het ei. Het is van chronologische volgorde van begin tot eind. Deze structuur sluit het beste aan bij de doelgroep, anders wordt het verwarrend en niet goed te volgen voor de kinderen. Het verhaal heeft een gesloten einde. Jip krijgt een tandenborstel mee naar huis, hierdoor eindigt het verhaal op een positieve manier en dit werkt dan natuurlijk ook weer door op de emoties van het kind. Story De story is dat jonge kinderen vaak bang voor de tandarts zijn. Ik wil hier verandering in brengen door ze op een positieve manier te laten zien dat een bezoekje aan de tandartspraktijk helemaal niet zo eng hoef te zijn. Doordat het verhaal op een luchtige manier en stapsgewijs verteld wordt, haalt het de spanning weg. Plot Het verhaal wordt verteld aan de hand van een gaatje in het melkgebit. De tand heeft pijn en wil daar van af. Ze doorlopen alle stappen van het tandartsbezoek, van het wachten in het wachtkamer tot de behandeling.
De 7 fasen van Aristoteles 1. De expositie De introductie van de hoofdpersoon. Jip is een tand die een gaatje heeft en dat doet zeer. 2. Motorisch moment Het gaat steeds meer pijn doen en nu moet er echt wat aan gedaan worden. Er wordt een tandarts afspraak gemaakt. 3. Conflict Dan is het zover, Jip moet naar de tandarts. Het maakt hem een beetje bang, want hij weet niet zo goed wat er te wachten staat. 4. Keerpunt Eenmaal in de wachtkamer wordt het toch even spannend, hij hoort geluiden om haar heen, die hij niet kent. 5. Climax Dan roept de tandarts dat Jip aan de beurt is. De tandarts vertelt stap voor stap wat er gaat gebeuren en stelt Jip gerust. 6. Ommekeer Wanneer eenmaal de behandeling gedaan is, gaat de stoel weer omhoog. Jip komt erachter dat het allemaal best wel mee viel. 7. Afwikkeling Hij weet nu dat de tandarts helemaal niet zo eng is als wat het van te voren leek, uiteindelijk krijgt Jip een mooie tandenborstel mee naar huis. Tijd en ruimte Verteltijd De tijd die de volwassene en het kind nodig hebben om het boekje te lezen en er eventueel over te praten. De vertel tijd is dus niet exact in tijd uit te drukken, omdat dit verschilt per persoon. Vertelde tijd Dit is de tijd waarin het zich afspeelt. In eerste instantie krijgt Jip pijn en wordt de afspraak gemaakt, dit deel van het verhaal speelt zich af in enkele dagen. Dan gaat hij naar de tandarts, hier wacht hij in de wachtkamer, dit neemt ongeveer een kwartiertje in beslag. Vervolgens krijgt Jip de behandeling, bij kinderen duurt dit gemiddeld langer dan bij volwassenen, er wordt extra tijd ingepland voor de behandeling bij kinderen. (Kinderen, 2016) De totale tijd zal ongeveer 1 week bedragen, van pijn tot behandeling.
Karakters Protagonist Jip is de hoofdrolspeler in het verhaal. Antagonist De tandarts. Tritagonist De moeder van Jip. Jip, zijn moeder en de tandarts zijn flat-characters, het zijn typen die geen karakterontwikkeling doormaken. Propp De tandarts heeft eigenlijk twee rollen, de held en de helper. In eerste instantie is het de helper, want hij voert de behandeling uit. Vervolgens als de pijn weg is, wordt de tandarts de held, want hij heeft de pijn weggehaald. Jip s moeder is de zender, zij zegt tegen Jip dat hij naar de tandarts moet en belt deze vervolgens voor een afspraak. Perspectief Het verhaal wordt verteld vanuit de alwetende verteller, ook wel omniscient narration genoemd. Retorische stijlfiguren In het verhaal wordt gebruikt gemaakt meerdere retorische stijlfiguren, van schema s en tropen oftewel regelmatigheden en onregelmatigheden. Contrast is een regelmatigheid, het komt voor in het prentenboek in het kleurgebruik, dit geeft het verschil tussen de illustratie en achtergrond weer. De onregelmatigheid die voorkomt is personificatie, de tand wordt neergezet als persoon. Daarnaast heb ik ook nog gebruik gemaakt van de theorie van Cicero en dat is inventio, de inhoud, argumenten en voorbeelden aanpassen aan het doel en de doelgroep. Dit heb ik onder andere gedaan door het kleurgebruik, het is zowel geschikt voor jongens als voor meisjes. Daarnaast heb ik illustraties gemaakt met een vrolijke toon, dit zorgt ervoor dat de boodschap een positieve toon krijgt.
Reflectie Een verhaal creëren is iets wat ik zeker in het begin als lastig heb ervaren, want waar begin je dan eigenlijk? Na een tijdje kwam ik erachter dat ik iets wilde maken met een educatieve opzet, dat vind ik prettig werken, omdat ik dan onderzoek kan doen en vervolgens een doel heb om naar toe te werken. Daarnaast wilde ik graag mijzelf uitdagen en koos daarom voor deze doelgroep. Ik heb nog nooit iets voor kleine kinderen gemaakt en zag hier dan ook wel iets leuks in, want hoe communiceer je naar deze doelgroep? Al gauw kwam ik uit op een prentenboek, wat een boeiend medium is omdat er gebruikt wordt gemaakt van eenvoudige illustraties in combinatie met weinig tekst, maar toch samen een verhaal vertellen. Ik ben tevreden over de illustraties, ze zijn vriendelijk en het zachte kleurgebruik is hoe ik het mij heb voorgesteld, maar niet te specifiek de voorkeur voor jongens of meisjes. Wat ik een lastig onderdeel vond zijn de conflicttypen, het kan zowel een intern als een relationeel conflict zijn, dat is afhankelijk van welke hoek het bekeken wordt. Uiteindelijk heb ik ervoor gekozen om ze beiden te benoemen. Ik kan met een tevreden gezicht terug kijken op de opdracht Creëer een verhaal.
Bronnen Kinderen. (sd). Opgeroepen op maart 27, 2016, van Tandartspraktijk Schouten: http://www.tandartspraktijkschouten.nl/kinderen/ Kinderen en de tandarts. (sd). Opgeroepen op maart 26, 2016, van Praktijk Stationsstraat: http://www.praktijkstationsstraat.nl/kinderen-en-de-tandarts Wat is een prentenboek. (sd) Opgeroepen op maart 26, 2016, van www.prentenboek.nl: http://www.prentenboek.nl/wat-is-een-prentenboek/ Weijer, I. v. (2009). Storytelling, verhalen vertellen kan iedereen. (p. 200). Zoetermeer, Nederland: NBD Biblion.