Boek 7: Gods omgang met Abraham (11:27-25:11)

Vergelijkbare documenten
LEVEN MET LEF. Bijbelstudie 1: Abraham

Abraham & Sara Gods beloften. God roept Abraham om te gaan naar een land dat hij niet kent, en belooft hem een groot nageslacht.

INHOUD - 1. Wat voor boek is de Bijbel? Hoe kun je de Bijbel lezen? Tips bij het gebruik van de Bijbel in Gewone Taal 17

De roeping van Abram (Gn 11,27-12,9)

- 1 - Abraham: zijn roeping

Ontmoeting met God. Abram/Abraham

Zondag 28 september 2014, tweede zondag van de herfst Hoflaankerk

- 1 - Abraham: zijn roeping. 30 Sarai nu was onvruchtbaar; zij had geen kinderen.

land, verlaat je familie, verlaat ook je naaste verwanten, en ga naar het land dat ik je zal wijzen.

Arie Jacob de Groot. Janine Francina Estella Klaassen

Wat is zegen(en)? OT: barach heilzame kracht geven, het goede toezeggen vaak zichtbaar in voorspoed/gezondheid/vrede

Gods verbond met Abraham

UITZICHT OP DE NIEUWE HEMEL EN AARDE VANUIT HET OUDE TESTAMENT. Mart-Jan Paul 16 sept 2017

Abraham en het verbond

1 e zondag van de herfst Geroepen als Abraham? Bij Genesis 11 : 27 12, 9

Waarom ging Abram naar Egypte en welk klein geloof toonde hij?

Preek over Genesis 12:1-9, Hebreeën 11:8-10. Broeders en zusters,

12 augustus uur AA Kramer orgel/piano: Jannes Munneke schriftlezing: Biny Blijdorp

Les 10 voor 2 september 2017

Terach en? Abram en Sarai Haran en? Nachor en zijn nicht Milka. Lot en? Jiska Milka en haar oom Nachor

Bijbel en psalmrooster groep 1 en 2 schooljaar 2017/2018

Vier beloften van de God van Jakob

LEVEN MET LEF Bijbelstudie 4: Het leven van Hagar: God ziet naar mij om. Bijbelstudie: Leven met Lef. Bijbelstudie 4 Leven met lef

ETS-Bijbelcursus. Genesis Inhoud van de les. Doelstellingen van deze les (1)

3. Jezus is een Jood Romeinen 15:7-13, Mattheüs 5: De verwachting van de Messias in het Oude Testament...

De vier altaren van Abraham

ONLINE BIJBELSTUDIE VOOR JONGEREN

Hoofdlijnen van het boek God heeft een Zoon door Floor van der Rhee

Gods verbondsbeloften aan Abraham deel 1

In welk Bijbelverhaal lezen wij over de geboorte van Izak? Waar kunnen wij in de Bijbel vinden dat Sara onvruchtbaar was?

INHOUDSOPGAVE. 1 Introductie... 8 DEEL 1: GENESIS De schepping De zondeval De zondvloed en daarna... 40

DE ONTWIKKELING VAN GODS HEILSPLAN IN DE TIJD

Lech Lecha Genesis 12:1 17:27

een profeet! Waar in de Bijbel wordt Abraham genoemd als profeet?

De profetische aspecten uit het boek Jozua. Wanneer speelt de geschiedenis, die beschreven wordt, in het boek Jozua zich af?

1. De God van Jakob. Lezen: Psalm 146

Verbonden met Israël!? Verbonden met Israël!?

GODS BELOFTE AAN ABRAHAM

LECH LECHA (ga voor uzelf) - Genesis 11:1-9

De roeping van Abraham 2 Tent en Altaar. Gen.12:1-8

Het leven van Rebecca (1)

Rooster Godsdienstonderwijs groep 6/

GODS BELOFTE AAN ABRAHAM

Jozua en het beloofde land

Dag 1. Dag 2. Dag 3. Dag 4. Dag 1. Dag 2. Dag 3. Dag 4. Dag 1. Dag 2. Dag 3. Dag 4. Dag 1. Dag 2. Dag 3. Dag 4

Bijbelrooster bij Hoor het Woord (groep 1 en 2)

Beginnend Bijbellezen

Wij zingen voor de dienst: Lied 838: 1 en 2

De boom van Isaï. Vragen. Lezen: Jesaja 11:1-10

Een vreemde belofte... Tineke heeft een vreemde brief gekregen. En ze leest hem inmiddels voor de tiende keer door: Beste Tineke.

Genesis 11 : : 9 GWK, 14 september 2014

Bijbelstudie Door het geloof I

Hagar hoort er ook bij

Hoor het Woord Groep Dit rooster is ook te vinden op

Middagdienst 2 oktober 2016 Dorpskerk Ds. J. Schep

Welkom in de Menorah. Naam v/d zondag: 3 e zondag van de zomer Kleur v/d zondag : Groen

Johannes 4:1-26. Daarop zei de vrouw: Nu begrijp ik, heer, dat u een profeet bent!

God houdt zijn belofte Genesis 21:1-6. De berg op Genesis 22:1-8. God heeft me heel gelukkig gemaakt! Ze noemden hun zoon Izak. Dat betekent: lachen.

Bijbel voor Kinderen presenteert JAKOB DE BEDRIEGER

De Bijbel open (19-10)

Genesis 12: de Aartsvaders

Hoe oud was Ismaël toen Izak werd geboren? Ismaël was ongeveer 14 jaar toen Izak werd geboren. toen Hagar Ismaël bij Abram baarde. Ismaël.

Bijbel en psalmrooster groep 1 en 2 schooljaar 2015/2016

Wat was er aan de hand met Sarai, de echtgenote van Abram?

Leidingdeel Jozua - Schets 7 Het afscheid Jozua 23 en 24

Parasja Bo (Kom) Sjemot (Exodus) 10:1-13:16

stelt dat geloof en daden niet te scheiden zijn. Dood geloof We gaan naar Jacobus 2 vanaf vers 14.

Op het eerste gezicht lijkt dit toch een oneerlijk verhaal en een onbegrijpelijk verhaal.

Hebreeën 11:1 Het geloof is een vaste grond van de dingen die men hoopt, en een bewijs van de zaken die men niet ziet.

ONLINE BIJBELSTUDIE VOOR JONGEREN

Hoor het Woord Groep

Hoor het Woord Groep

BIJBELROOSTER GROEP 1

Het heilsplan van God

Inleiding. In deze brochure worden tenzij anders aangegeven de Bijbelteksten geciteerd uit de NBG vertaling van 1951.

Verenigd en verdeeld Israël

Mozes, openbaart De Engel des Heren (Jezus?) openbaarde zich (2) Ongerechtigheid..(7,9). onbekwaam geen spraakvaardigheid Kende God dan Mozes niet?

GODS BELOFTE AAN ABRAHAM

Dag 1. Dag 2. Dag 3. Dag 4. Dag 1. Dag 2. Dag 3. Dag 1. Dag 2. Dag 3. Dag 1. Dag 2. Dag 3. Dag 1. Dag 2. Dag 3. Dag 4

(t)op survival. Zondag 3 september. Voorganger: Ds. Jan Hermes Medewerking: vrijwilligers en kinderen van de VBW

Redding voor Israël straks? Romeinen 9-11 HRB. Hemelse Reddings Brigade. ook voor Israël?

[dia 1 titel] Het thema van de preken in deze adventtijd is:

Hoe reageerden de inwoners van Gibeon op de overwinning van Israël dankzij de Hulp van God?

DE ONTZETTENDE GEVOLGEN VAN DE ZONDE

Hoe kon Abram de cultuurschok aanvaarden? Lees Hebreeën 11:8. Ken jij ook mensen die hun cultuur moesten verlaten? Hoe reageerden zij hierop?

BIJBELROOSTER GROEP 3

En hij bouwde daar een altaar voor de Here. Genesis 13 : 18

Wie was Jezus in het Oude Testament? FOLLOW. les 4

Bijbelrooster bij Hoor het Woord (groep 1 en 2)

gaat ook hij naar familie. Hij trouwt een dochter van Ismaël. Esau past zich aan, lijkt het. Maar Hij negeert weer de belofte van God.

Na welk voorval en van wie kreeg Jozua bevel om de Jordaan over te steken?

ETS-Bijbelcursus. Exodus. Inhoud van de les. Doelstellingen van deze les

December-januari Weekthema: Op reis naar de eeuwigheid. Maandag 28 december. Gedane zaken nemen geen keer. Lezen: Hebreeën 9: 23-28

Het heilsplan van God

LES 4 Ruziënde Broers

Protestantse wijkgemeente De Lichtkring, Hoofddorp. Zondag 19 november Ouderling van dienst is Marian Veerman Diaken is Alma van Hengel

Maand 10 week 1: Mozes sterft.

Bijbelrooster bij Hoor het Woord (groep 3 en 4)

Transcriptie:

Boek 7: Gods omgang met Abraham (11:27-25:11) Nu volgt het tweede hoofdgedeelte van het boek Genesis. Nadat de periode vanaf Noach kort beschreven is, komt nu alle nadruk te liggen op Abram (later Abraham genoemd). Dit gedeelte begint met de woorden TÙl dot van Terach, maar de inhoud gaat voortdurend over zijn zoon. 1 Bij Terach vindt een splitsing plaats: de belofte gaat niet via Nachor of Haran, maar via Abram. De volgende vermelding van de TÙl dot-formule is pas na de dood van Abraham, wanneer de zonen van Ismaël genoemd worden (25:12). We zouden dit tweede hoofddeel ook de geschiedenis van Abraham kunnen noemen, maar dan komt de nadruk teveel te liggen op de verrichtingen van deze aartsvader. Het is beter de aandacht te vragen voor Gods handelen door deze man uit Ur der Chaldeeën. Trouwens voor een levensverhaal of biografie wordt er te weinig verteld: we vernemen niets over zijn jeugd en over zijn uiterlijk, terwijl we over zijn beroep ook slechts heel summier geïnformeerd zijn. Centraal staat zijn leven met God, waarbij God steeds weer ongedachte wendingen geeft in de geschiedenis en zo zijn heilsplan tot uitvoering brengt. 7.1 Abrams afkomst, roeping en tocht naar Kanaän (11:27-12:9) Aan het slot van de vorige TÙl dot zijn de drie zoons van Terach al geïntroduceerd: Abram, Nachor en Haran. Hun namen worden hier herhaald. Haran kreeg een zoon Lot, die hier reeds genoemd wordt vanwege de latere relatie tot Abram (zie hfst. 13). Haran stierf al terwijl zijn vader nog leefde (letterlijk: voor zijn aangezicht ), in zijn geboorteland, of, anders vertaald: land van zijn familie (12:1) Ur der Chaldeeën De meeste kaartjes in encyclopedieën en bijbeluitgaven geven aan dat Abram kwam uit Ur, een stad in zuidelijk Irak, niet ver van de Perzische golf. Er zijn echter veel argumenten aan te voeren voor de opvatting dat Abram afkomstig is uit een ander Ur dat veel dichter bij Kanaän lag, namelijk in de buurt van Haran. 2 1 Zie Inleiding, Opbouw Genesis. 2 Ur der Chaldeeën wordt ook in vs.31; 15:7 en Neh.9:7 genoemd. Er zijn diverse steden met de naam Ur bekend, o.a. Ura ten NO van Haran en Urfa (Orhai), dichtbij Haran. Ur kan ook een regio zijn, want de Hebreeuwse tekst heeft in 11:28 Ur der Chaldeeën, terwijl de LXX het land der Chaldeeën vertaalt. Voor een (half)nomade met tenten is een gebied ook meer voor de hand liggend dan een stad. De namen van Abram en zijn familie zijn allemaal West-Semitisch en niet Babylonisch. Haran valt buiten de route van het zuidelijke Ur naar Kanaän en waarom zou die omweg genomen zijn? Verder gingen alleen Terach, Abram en Lot (de zoon van de overleden Haran) op weg, terwijl Nachor in Ur bleef. In 24:4 stuurt Abraham zijn knecht naar zijn land en zijn familie om een vrouw te nemen voor Isaak (vgl. 24:38). De knecht gaat naar Aram-Naharaïm = Aram van de twee rivieren, dat in de buurt van Haran ligt, en dus niet in zuidelijk Mesopotamië! Ook de naam Paddan-Aram (28:6-7) wijst naar het gebied in de buurt van Haran. Verder is het zo dat Jakob in 31:21 de rivier Eufraat oversteekt. Dat is wel nodig vanuit Haran en omgeving, maar niet vanuit het zuidelijke Ur. Het gebied van Haran (het Syro-Mesopotaamse gebied) was eerst Amoritisch, later zijn daar de Arameeërs komen wonen (Amos 9:7). De familie van Abraham wordt in 25:20 gerekend tot de Arameeërs en daarom kan in Deut.26:5 gezegd worden: een zwervende Arameeër was mijn vader. Op grond hiervan is het waarschijnlijker dat Abram en zijn familie afkomstig waren uit de buurt van Haran dan vanuit het zeer ver weg liggende zuidelijke Ur. Zie BAR 26-2 (2000) 62-63 en BGA 7-3 (2000) 9-10. De Chaldeeën (Ass.: Kaldu) komen als volk pas in de tiende eeuw v.chr. voor in Babylonië. Mogelijk gaat het hier om een latere, verduidelijkende opmerking in de tekst, om aan te geven waar Ur ligt. 1

Abrams tocht uit drie mogelijke locaties van Ur: Urfa, Ura of Ur Voor de bepaling van het tijdperk waarin Abram leefde: zie Excurs 1, Chronologie. Vers 29 geeft namen van enige vrouwen. De naam Sarai betekent: vorstin, de naam Milka: koningin. De betekenis van de naam Jiska is onzeker; alle drie de namen zijn Semitisch. Nachor trouwt met Milka, de dochter van Haran, de zoon van Terach, of een andere Haran. 3 Uit 20:12 weten we dat Sarai de halfzuster was van Abram, met een gemeenschappelijke vader. Onder is de stamboom getekend voor zover we die op kunnen maken uit het boek Genesis. In de latere wetgeving is het verboden een halfzuster te trouwen (Lev.18:9; 20:17; Deut.27:22), maar huwelijk met een nicht is toegestaan. Een huwelijk met twee zusters, zoals Jakob met Rachel en Lea, is in later tijd ook niet meer toegestaan (Lev.18:18). Dit pleit voor de ouderdom en echtheid van deze overleveringen over de aartsvaders. 3 Meestal wordt gedacht dat Haran, de vader van Milka, dezelfde is als Haran de zoon van Terach. De schrijfwijze is precies hetzelfde. Op grond van de opmerkelijke zinsconstructie kan ook verdedigd worden dat een andere Haran bedoeld is: niet de zoon van Terach, maar de vader van Milka en de vader van Jiska. Doordat de dochter naar gewoonte de naam van haar vader toegevoegd krijgt, zou een misverstand kunnen ontstaan en daarom voegt de schrijver toe dat deze Haran de vader is van twee (destijds bekende) dochters. Als dezelfde Haran bedoeld is, is het vreemd dat zoon Lot niet vermeld is. Vgl. Cassuto, 277. 2

Terach Sarai x Abram Haran II Haran I Nachor x Milka Jiska Lot Ismaël Betuël (enz.) 2 dochters Isaak x Rebekka Laban Esau Jakob x Lea Rachel Sarai is onvruchtbaar en heeft geen kinderen. Dit gegeven, dat zo n belangrijke rol speelt in het vervolg, wordt hier nadrukkelijk vermeld (vs.30). 4 Terach neemt Abram, Sarai en Lot en doet hen wegtrekken 5 in de richting van het land Kanaän (vs.31). Het gezin gaat naar Haran, waar Terach later sterft in de leeftijd van 205 jaar (vs.32). 6 Vervolgens wordt de roeping van Abram vermeld in 12:1-3, en zijn gehoorzaamheid blijkt in vers 4-9. Deze verzen zijn van fundamentele betekenis voor de theologie van het boek Genesis en voor het ontstaan van het volk Israël. Abram verneemt de roepstem van de HERE. Hij zal deze God gekend hebben via zijn voorouders, al werden in zijn familie tevens andere goden gediend (Joz.24:2). De herinnering aan de God van de voorvader Noach zal bewaard zijn gebleven. 7 Deze God geeft Abram de opdracht zijn land te verlaten. Vanuit het verband is dat eerder Haran dan Ur (11:31). 8 Hij moet ook zijn clan verlaten, een groep die in grootte instaat tussen de stam en de familie. Zijn Terach en de zijnen in de buurt van hun clan blijven wonen of zijn ook leden van de clan meegetrokken? Voor Abram zal het verlaten van zijn vaders huis het moeilijkst zijn geweest, omdat hij daarmee het vertrouwde en de bescherming 4 Onvruchtbaarheid werd destijds meestal aan de vrouw toegeschreven, hoewel in Deut.7:14 ook mannen onvruchtbaar genoemd worden. In dit geval was alleen Sarai onvruchtbaar, want Abraham krijgt bij Hagar een zoon Ismaël (Gen.16). Kinderloosheid werd in die tijd gezien als een oordeel (1Sam.1:2-8; vgl. kinderen als zegen: Ps.127 en 128). 5 Hier blijkt de gezagspositie van het hoofd van een patriarchaal gezin: hij heeft ook zeggenschap over de getrouwde kinderen. Zo n gezin, dat meestal uit drie generaties bestaat, wordt wel genoemd huis van de vader (12:1; 24:7); ook slaven en knechten behoren hiertoe. Er is niet slechts sprake van een biologische, maar ook van een sociale eenheid. Nachor en zijn vrouw worden niet genoemd. Ze kunnen achtergebleven of meegegaan zijn, in ieder geval bevindt hun gezin zich in Gen.22 en 24 in het noorden van Mesopotamië. 6 Haran (lett. Charran; anders geschreven dan de naam van de zoon van Terach: Haran). Aangezien Abram geboren werd toen Terach ongeveer 70 was, leefde Terach nog lange tijd na het vertrek van Abram naar Kanaän en stierf pas twee jaar voor de dood van Sara (23:1). De Sam.Pent. noemt 145 jaar als totale leeftijd, zodat Abram pas na de dood van zijn vader vertrok. Vgl. Hand.7:4. 7 Zie Excurs 6, Godsdienstgeschiedenis. 8 In Neh.9:7 en Hand.7:2 wordt de roeping van Abram in Ur geplaatst en niet in Haran, waardoor de SV in 12:1 vertaalt: had gezegd, wat echter weer minder goed past bij vs.4 en 5. Men kan concluderen dat God reeds in Ur tot Abram gesproken heeft, maar dat deze met Terach in Haran is gebleven, waar hij opnieuw de roepstem hoorde. 3

opgaf. De opsomming van drie verbanden (land, clan, vaders huis) geeft aan hoe radicaal de breuk is. Abram laat al het vertrouwde achter en gaat op basis van de beloften van God naar een onbekend land en in die daad komen zijn geloof en gehoorzaamheid tot uiting. Het land dat Ik u wijzen zal laat de bestemming nog open. In ieder geval kent Abram het land nog niet (Heb.11:8). De uitdrukking om te gaan naar het land Kanaän in 11:31 en 12:5 kan opgevat worden als een doelbewuste keus, eerst van Terach en later van Abram, om naar dat land te gaan, maar de uitdrukking kan ook gelezen worden als een zegswijze achteraf, waarbij het voor de reizigers eerst nog niet duidelijk was waar zij naartoe zouden gaan. In dat laatste geval gingen ze slechts in de richting van Kanaän, zonder dat land als einddoel te hebben. Vers 2 noemt de gevolgen: Dan zal Ik u tot een groot volk maken en u zegenen. 9 Er klinkt in dit en het volgende vers een viervoudige belofte: een volk (een groot nageslacht), een grote naam (bekendheid, beroemdheid), bemiddeling van zegening 10 en ook bescherming (door Gods vervloeking van de vijanden). Deze zaken vormen steeds weer de wens van oosterse vorsten (2Sam.7:9; Ps.72:17). Vers 3 geeft nadrukkelijk aan dat God de oorzaak is van zegen en vloek over anderen. 11 Vervolgens komt de theologisch zeer belangrijke zin in u zullen alle geslachten van de aarde gezegend worden. 12 De passieve vertaling, waarbij Abram tot een bron van zegen is voor de volken, verdient de voorkeur. 13 God laat de volken van hoofdstuk 10 niet aan hun lot over. Door de verkiezing van Abram lijkt dit wel zo, maar Hij zal hen op een bepaalde manier toch zegenen. De volgende geschiedenissen in Genesis maken dit ook duidelijk. Groepen die positief zijn ten opzichte van Abram worden gezegend; anderen niet. Van nu af aan is de toekomst van de mensheid verbonden met het lot van Abram. 9 Gods zegen komt naar voren in aspecten als voorspoed, welbevinden, een lang leven, rijkdom, vrede, goede oogsten en kinderen (24:35-36; Lev.26:4-13; Deut.28:3-15). De moderne mens noemt dat geluk of succes, maar het OT geeft aan dat God de bron is van het goede. De aanwezigheid van God bij zijn volk is echter de voornaamste zegen (Lev.26:11-12). De genoemde zegeningen van God zijn herhalingen van en uitwerkingen van de zegeningen in vroeger tijden (1:28; 5;2; 9:1) en dus een bevestiging van Gods oorspronkelijke bedoeling met de mens. Vgl. Excurs 7, Zegenen. 10 Een groot volk: vgl. 18:18; Ex.32:20. Een grote naam: 2Sam.7:9, door God gegeven (in tegenstelling tot Gen.11:4). U zult een zegen zijn is een ongebruikelijke constructie (Jes.19:24), het is geen gebod maar een gevolg van Gods zegen: Abram wordt een toonbeeld van een door God gezegend mens. Vermoedelijk is zoiets bedoeld als in Zach.8:13, waar buitenstaanders de slip van een Judese man grijpen en zeggen: Wij willen met u gaan, want wij hebben gehoord dat God met u is. 11 Ik zal zegenen die u zegenen / en wie u veracht, verwenst (qalal) zal Ik vervloeken ('Arar). Vgl. 27:29 en Num.24:9. Meestal is de straf gelijk aan het vergrijp ( oog om oog ), maar hier is de straf zwaarder. 12 Geslachten (mihp xot), net zoiets als het begrip clan in 12:1. Aarde: hier ' dam, geen 'erec (vgl. Gen.1 en 2). 13 Het werkwoord BArak staat hier en in 18:18 en 28:14 in de Nif al-vorm, die gewoonlijk een passieve betekenis aangeeft. De vertaling is dan: in / door u worden alle geslachten van de aarde gezegend. Via Abram gaat de zegen naar de volken. Deze opvatting is de oudste en wordt bevestigd door de Septuaginta, Sir.44:21; Hand.3:25 en Gal.3:8. Op twee andere plaatsen in Genesis komt het werkwoord voor in de Hitpa el-vorm die meestal een reflexieve betekenis aangeeft (22:18 en 26:4): de vertaling wordt dan: de volken zullen zichzelf / elkaar toewensen gezegend te worden als Abram. In oudere vertalingen kiest men meestal voor alle vijf teksten een passieve vertaling; in moderne vertalingen komt nogal eens de gedachte naar voren dat alle vijf de vermeldingen reflexief vertaald moeten worden (bijv. NBV; de meeste plaatsen GNB). Het is echter goed te verdedigen dat in ieder geval bij het gebruik van de Nif al de vertaling passief is: gezegend worden, terwijl de andere twee teksten eventueel reflexief vertaald kunnen worden. Ook is een andere betekenis van de Nif al mogelijk, de mediale betekenis: de volken zullen een zegen vinden in Abram. Vanuit het verband blijkt dat Abram in alle gevallen een bron van zegen is voor anderen. Bij de passieve en mediale opvatting komt het duidelijkst naar voren dat er een goddelijk plan is. Vgl. Excurs 7, Zegenen. 4

In het boek Genesis is God begonnen met Adam en Eva, na de zondeval ging Hij door met Set. Toch werd de mensheid afvallig, zodat de zondvloed als straf kwam. Na de zondvloed ging God vooral verder met Sem, maar ook in dat nageslacht kwam de afgodendienst op. Nu bepaalt God dat Hij tijdelijk met één man en één volk verder zal gaan. Het heil wordt grotendeels beperkt tot de Israëlieten, zodat Paulus later schrijft tot de christenen uit de volken: dat u in die tijd zonder Christus was, uitgesloten van het burgerrecht van Israël en vreemd aan de verbonden der belofte, zonder hoop en zonder God in de wereld. Maar door Christus is er verandering gekomen, want Hij heeft de tussenmuur weggebroken. Daardoor kunnen de volken (Gen.10!) delen in het heil (Ef.5:11-22). De aartsvader gehoorzaamt Gods bevel en Lot gaat mee (vs.4; Gen.11:27-31 is verondersteld). Is Lot de eventuele erfgenaam, omdat Abram geen kinderen heeft? De leeftijd van 75 jaar houdt in dat Abram Haran verlaat 60 jaar voor het overlijden van zijn vader Terach (11:26,32). Hij stelt de roep van God boven eigen familie (Mat.10:37). Tijdens het verblijf in Haran heeft Abram have verkregen, eigendom die meegenomen kan worden, inclusief kudden en slaven of personeel (lett.: zielen ; vgl.14:14). De grenzen van Kanaän zijn in 10:19 globaal aangeduid en worden in Num.34:2-12 nauwkeuriger aangegeven. Abram trekt het land door, vermoedelijke via Damascus (vgl. 15:2), langs de Zee van Galilea en dan naar Sichem 14. Als halfnomade gaat hij niet in een stad wonen, maar daar in de buurt. De plaats is waarschijnlijk een heilige plaats (vgl.deut.12 en 16); daar is een bijzondere boom ('ElÙn), vaak vertaald met terebint, maar ook eik is mogelijk (35:4; Ri.9:6,37; Deut.11:30). De term of eigennaam More ( onderwijzer ) suggereert dat het een plaats is waar goddelijke orakels verkregen kunnen worden, vgl. de palm van Debora (Ri.4:50). Vers 6 geeft aan dat de Kanaänieten toen in het land waren. 15 Omdat het land bewoond is, kan Abram niet onmiddellijk bezit van het land nemen. De HERE verschijnt daar en geeft een korte, kernachtige belofte: Aan uw nageslacht zal Ik dit land geven (vs.7). Deze concrete toezegging van nageslacht en land wordt hier voor het eerst genoemd en is een uitwerking van vers 2-3. Deze beloften, die ingaan tegen de waarneembare feiten, worden nog heel wat keren herhaald en zijn fundamenteel voor het verloop van de verdere geschiedenis in het boek Genesis. De Schepper en Eigenaar bepaalt wie welk gebied krijgt. Vervolgens bouwt Abram een altaar (vs.7), uiteraard om te offeren, al wordt dat niet vermeld. Hierin volgt hij Noach na. Later bouwt Abram altaren in Betel, Hebron en op de berg Moria. 14 Sichem = Tell Balata, ten oosten van het huidige Nabloes. Gelegen tussen de bergen Ebal en de Gerizim, was Sichem het geografische centrum van het land en wordt vaak in het OT genoemd (Deut.11:29-32; Joz.8:30-35; Joz.24; 1Kon.12). In de vertaling kunnen de laatste woorden van vs.5 ook bij vs.6 gerekend worden: Toen zij in het land Kanaän kwamen, trok Abram. 15 De gangbare uitleg is, dat deze opmerking wordt gemaakt vanuit een later perspectief toen de Kanaänieten er niet meer waren (ook in 13:7). Volgens Num.13:29 en 14:25 leefden de Kanaänieten in de tijd van Mozes bij de zee en langs de Jordaan. Hier lijkt land een aanduiding voor het meer naar binnen gelegen heuvelland, in patriarchale tijden bevolkt door de Kanaänieten. Tussen de tijd van de patriarchen en de dagen van Mozes moeten ze verdreven zijn uit het heuvelland naar de kust en Jordaangebieden. Na de tijd van Jozua zijn ze verdreven (E.H. Merrill, BSac 154 [1997] 13). Het is ook mogelijk 'Az met evenwel te vertalen, in plaats van met het gebruikelijke toen. De vertaling wordt dan: De Kanaäniet (is) evenwel in het land. De nominale zin (zonder werkwoord) heeft dan de theologische functie de spanning tussen de moeilijke werkelijkheid en Gods beloften te onderstrepen. Een zin die het verleden verklaart, heeft gewoonlijk een werkwoord (H.J. Koorevaar). 5

Offeren was de gebruikelijke vorm van eredienst en vond vaak plaats na een verschijning van God. Sichem ligt in een vallei en Abram trekt naar het gebergte ten oosten van Betel (zie het kaartje), dichtbij Ai. 16 Het spannen van de tent duidt vermoedelijk op een wat langer verblijf. Opnieuw bouwt hij een altaar en hij roept daar ook de naam van de HERE aan (vs.8). Deze uitdrukking geeft meer aan dan een eenmalig gebed en duidt op geregelde eredienst (4:26; 21:33). In 13:4 keert Abram weer terug naar dit altaar. Vers 9 vermeldt dat hij naar het zuiden (het Zuiderland, de Negeb) 17 gaat. Het steeds verder trekken geeft aan dat hij op diverse plaatsen verblijf houdt. Uit de verzen 5-9 is op te maken dat Abram van het noorden tot het zuiden het land doortrekt. Hij ziet wat beloofd is, hij verblijft op tal van plaatsen en vereert God daar. Zo neemt hij symbolisch het land in bezit. Het gedeelte 11:27 tot 12:9 is bijzonder belangrijk in het boek Genesis. Het dient als introductie en samenvatting van het leven van Abram en geeft de beloften aan die later in het volk Israël verwerkelijkt zullen worden. Het ziet ook terug op de vroegere geschiedenis, op het ontstaan van de vele volken; ook die zullen gezegend worden. De profeten zien uit naar de dag dat de volken God zullen erkennen (Jes.2:2-4; Sef.3:9; Jes.19:24; Jer.4:2). Het NT beschouwt de komst van Christus in het licht van de genoemde zegen (Hand.3:25; Gal.3:8,14). Het geloof van Abram is een model van Gods handelen met alle mensen (Rom.4; Gal.3). De bereidheid zijn eigen land te verlaten is een voorbeeld voor hen die uitzien naar de stad van God (Heb.11:8-10). CENTRUM VOOR BIJBELONDERZOEK Postbus 503 3900 AM Veenendaal Tel: 0318-503098 Fax: 0318-503163 e-mail: info@studiebijbel.nl Internet: www.studiebijbel.nl 16 Betel werd vroeger Luz genoemd (28:19), maar hier wordt de latere naam al gebruikt. Gewoonlijk wordt Betel gelijkgesteld aan Beitin, 17 km ten noorden van Jeruzalem. Ai wordt meestal geïdentificeerd met Et-Tell, 2 km ten oosten van Beitin. Deze gelijkstellingen zijn nogal problematisch omdat daar volgens opgravingen geen bewoning was in de tijd van de aartsvaders en de verovering van het land (Joz.8). Veel uitleggers trekken hieruit belangrijke conclusies ten aanzien van de historiciteit van de geschiedschrijving van het boek Jozua. Diverse archeologen bepleiten daarom gelijkstelling van Betel met El-Bireh, 2 km ten zuiden van Beitin, en van Ai met Kirbet Nisya, anderhalve km ten zuidoosten van El-Bireh (D. Livingston, WTJ 33 [1970] 20-44; 34 [1971] 39-50; BGA 2-4 [1995] 1-5). B.G. Wood, die veel samenwerkt met Livingston, is in de afgelopen jaren met argumenten gekomen om Khirbet el-maqatir gelijk te stellen met Betel. Beitin identificeert hij met Bet Aven. Zie B&S 12 (1999) 21-30 en 101-108. 17 De Negeb / Negev (lett.: droogte, het droge gebied), het golvende plateau ten zuiden van het latere Juda, ten noorden van de woestijn Sinaï en Kades-Barnea (dus een kleiner gebied dan tegenwoordig zo genoemd wordt). Het gebied was bewoonbaar (Gen.24:62; Joz.19:1-8), maar de naam geeft al aan dat de omstandigheden voor menselijk leven niet ideaal zijn. Er liep een weg van Kanaän naar Egypte langs de kust, maar de route door de Negeb fungeerde als een goed alternatief. Zie ook bij 13:1-3. 6