Abraham & Sara Gods beloften. God roept Abraham om te gaan naar een land dat hij niet kent, en belooft hem een groot nageslacht.

Transcriptie

1 Abraham & Sara Gods beloften God roept Abraham om te gaan naar een land dat hij niet kent, en belooft hem een groot nageslacht.

2 Genesis 3 Genesis 4 Genesis 5 Genesis 6 Genesis 12 zondeval Abel Henoch Noach Abraham rechtvaardigmaking aanneming gemeenschap behoudenis roeping -wie roept? - wie wordt geroepen? - uit welke achtergrond? - met welk doel?

3 1 Kronieken 1 : Kronieken 1 : Adam Seth Enos Kenos Mahalalel Jered Henoch Metusalach Lamech Noach,, Jafeth 10 Arpaksad Selach Heber Peleg Reü Serug Nachor Terach Abram -dat is Abraham

4 Genesis 9 : 26 De Here, de God van 1 Kronieken 1 : Genesis 10 : 21, de vader van alle zonen van Heber Genesis 10 : 25 van de overkant verdeling want in zijn dagen werd de aarde verdeeld Arpaksad Selach Heber Peleg Reü Serug Nachor Terach Abram -dat is Abraham

5 1 Kronieken 1 : Arpaksad Selach van de overkant Heber de toren van Babel verdeling Peleg Reü Serug Nachor Terach Abram -dat is Abraham

6 Arpaksad Selach Heber Peleg Reü Serug Nachor Terach Abraham 175

7 Arpaksad Selach Heber Peleg Reü Serug Nachor de aarde verdeeld Terach Abraham 175

8 Ararat

9 Babel verwarring

10 Kanaän Babel Handelingen 14 : 16 Hij heeft ten tijde der geslachten, die achter ons liggen, alle volken op hun eigen wegen laten gaan,

11 Kanaän Babel Romeinen 1 : Zij hebben de waarheid van God vervangen door de leugen, en het schepsel vereerd en gediend boven de Schepper

12 Kanaän Jozua 24 : 2 Babel Aan de overzijde van de rivier hebben uw vaderen gewoond, Terah, de vader van Abraham, en de vader van Nahor; zij hebben andere goden gediend. licht Ur der Chaldeeën

13 Kanaän Babel Ur der Chaldeeën Jesaja 51 : 2 aanschouwt Abraham, uw vader, en Sara, die u baarde; want Ik riep hem als eenling

14 Psalm 29 : 3 De God der heerlijkheid doet de donder weerklinken De HERE troonde boven de zondvloed, De HERE zal zijn volk zegenen met vrede. Kanaän Babel Handelingen 7 : 2 Ur der Chaldeeën De God der heerlijkheid verscheen aan onze vader Abraham, toen hij nog in Mesopotamië was, voordat hij in Haran woonde,

15 Haran Kanaän Ur der Chaldeeën Genesis 11 : 32 En de dagen van Terach waren tweehonderd vijf jaar, en Terach stierf te Haran.

16 Haran Kanaän Genesis 12 : 1 Ur der Chaldeeën De HERE nu zeide tot Abram: Ga uit uw land en uit uw maagschap en uit uws vaders huis naar het land, dat Ik u wijzen zal

17 Haran Kanaän Genesis 12 : 1 Ur der Chaldeeën De HERE nu had gezegd tot Abram: Ga uit uw land en uit uw maagschap en uit uws vaders huis naar het land, dat Ik u wijzen zal

18 Haran Kanaän Sichem schouder Ur der Chaldeeën Genesis 12 : 7 Toen verscheen de HEERE aan Abram en zei: Aan uw nageslacht zal Ik dit land geven.

19 altaar Genesis 12 : 8 Bethel huis van God Ai ruïne hij spande zijn tent, met Betel tegen het westen en Ai tegen het oosten, en hij bouwde daar een altaar voor de HERE en riep de naam des HEREN aan.

20 4 altaren Sichem schouder Bethel huis van God Ai ruïne Hebron gemeenschap Moria de Here zal voorzien

21 landbelofte dit land Genesis 15 : 18 Op die dag sloot de HEERE een verbond met Abram, en zei: Aan uw nageslacht heb Ik dit land gegeven, van de rivier van Egypte af tot aan de grote rivier, de rivier de Eufraat

22 landbelofte dit land Psalm 126 : 1, 2 Toen de HERE de gevangenen van Sion deed wederkeren, waren wij als degenen die dromen. Toen zeide men onder de heidenen: De HERE heeft grote dingen bij hen gedaan!

23 landbelofte dit land Hebreeën 11 : 9 Door het geloof heeft hij vertoefd in het land der belofte, als in een vreemd land, waar hij in tenten woonde met Isaak en Jakob, die medeërfgenamen waren van dezelfde belofte

24 landbelofte dit land Hebreeën 11 : 10 want hij verwachtte de stad met de fundamenten, waarvan God de ontwerper en bouwmeester is.

25

26 Terah Abraham Nahor Haran Gen. 11 : 27 Gen. 16 : 16 Ismaël geboren Gen. 25 : 7 Abraham uit Haran Izaäk geboren Sara gestorven Gen. 12 : 4 Gen. 21 : 2 Hd. 7 : 4 Gen. 23 : 1