Het profiel van de kandidaten op de lijsten voor de Vlaamse, Europese en Brusselse verkiezingen van 7 juni 2009

Vergelijkbare documenten
Een vergelijkende analyse van de profielen van de kandidaten voor de verkiezingen van 2003, 2004, 2007, 2009 en 2010

Het profiel van de kandidaten op de lijsten voor de federale verkiezingen van 10 juni 2007

Het profiel van de verkozen kandidaten bij de gemeenteraadsverkiezingen van 8 oktober in de 13 Vlaamse centrumsteden

Het profiel van de kandidaten bij de gemeenteraadsverkiezingen van 8 oktober in de 13 Vlaamse centrumsteden.

Een vergelijkende analyse van het profiel van de kandidaten voor de Kamerverkiezingen van 1987 tot en met 2014

De spiegel van de samenleving? Deel II. Het profiel van de effectief verkozenen bij de parlementsverkiezingen van 18 mei Samenvatting

De evolutie van het profiel van de Vlaamse kandidaten voor de Kamerverkiezingen van 1987 tot en met 2019

Het profiel van de gekozenen bij de federale verkiezingen van 13 juni

Welke kandidaten zullen het meest voorkeurstemmen halen?

Het profiel van de kandidaten op de lijsten bij de Vlaamse, Europese en Brusselse verkiezingen van 13 juni 2004

Het profiel van de kandidaten voor de Europese verkiezingen ( )

Het profiel van de gekozenen bij de federale verkiezingen van 10 juni

De spiegel van de samenleving? Het profiel van de kandidaten op de lijsten bij de parlementsverkiezingen van 18 mei Samenvatting

Een analyse van het profiel van de Vlaamse verkozenen bij de Kamerverkiezingen van 1987 tot en met Gert-Jan Put, Jef Smulders en Bart Maddens

De financiële gevolgen van de verkiezingsuitslag van 7 juni 2009 voor de Vlaamse politieke partijen

Het profiel van de kandidaten op de lijsten bij de Europese verkiezingen van 10 en 13 juni 2004 in de Benelux

De financiële gevolgen van de verkiezingsuitslag van 13 juni 2010 voor de Vlaamse politieke partijen

Het profiel van de gekozenen in het Vlaams Parlement na de verkiezingen van 7 juni 2009

De geografische spreiding van de kandidaten voor de Kamerverkiezingen van 1987 tot en met Gert-Jan Put, Jef Smulders en Bart Maddens

DE POLITIEKE VERTEGENWOORDIGING VAN VROUWEN NA DE

Hoeveel mogen de partijen in totaal uitgeven voor de komende verkiezingscampagne?

De vrouwen hebben dan ook een grotere kans op werkloosheid (0,39) dan de mannen uit de onderzoekspopulatie (0,29).

Tabel 2.1 Overzicht van de situatie op de arbeidsmarkt van de onderzochte personen op 30/06/97. Deelpopulatie 1996

De financiële gevolgen voor de politieke partijen na de hervorming van de Senaat. Jef Smulders & Bart Maddens

Het profiel van de gekozenen bij de verkiezingen van 13 juni

De financiële gevolgen voor de politieke partijen na de hervorming van de Senaat. Jef Smulders & Bart Maddens

De uitkeringsgerechtigden ten laste van de RVA sedert 5 jaar en meer

De uitgaven van de Vlaamse partijen voor de Europese, Vlaamse en Brusselse verkiezingen van 7 juni 2009

De vernieuwing van de Senaat bij de samenvallende verkiezingen van 25 mei 2014

De uitgaven en maximumbedragen voor de gemeenteraadsverkiezingen van 14 oktober 2018

Arbeidsmarkt Onderwijs

Wet van 24 mei 1994 ter bevordering van een evenwichtige verdeling van mannen en vrouwen op de kandidatenlijsten voor de verkiezingen

Arbeidsmarkt Onderwijs

Arbeidsmarkt Onderwijs

(licht aangepaste versie, september 2003)

Arbeidsmarkt Onderwijs

De financiële gevolgen van de verkiezingsuitslag van 25 mei 2014 voor de Vlaamse politieke partijen. Jef Smulders en Bart Maddens

De financiële gevolgen van de verkiezingsuitslag van 25 mei 2014 voor de Vlaamse politieke partijen. Jef Smulders en Bart Maddens

De politieke deelname van vrouwen na de verkiezingen van 10 juni 2007

Arbeidsmarkt Onderwijs

PERSBERICHT Brussel, 25 maart 2014

Briefings. De Verkiezingsuitgaven van 2009 in Perspectief VIVES. Bart Maddens 2010 APRIL.

Arbeidsmarkt Onderwijs

Arbeidsmarkt Onderwijs

PERSBERICHT Brussel, 20 december 2013

Lokale en provinciale verkiezingen van 14 oktober 2012 lijsten, kandidaten en mandaten

De kostprijs van lokale verkiezingscampagnes: een vergelijking tussen 2012 en 2018

VERKIEZING VAN HET VLAAMS PARLEMENT VAN 26 MEI Voordracht van Kandidaten ( 1 )

Een aantal simulaties op basis van de Vlaamse, Brusselse en Europese verkiezingen van 13 juni 2004

PERSBERICHT Brussel, 25 juni 2013

Contents. Politieke Barometer Methodiek 4. Potentieel politici 20. Kiesintenties: Voorkeur 7. Vertrouwen in de regering 24

Brussels Observatorium voor de Werkgelegenheid

Verkiezingen - Methodologie

OPINIEONDERZOEK VLAANDEREN: ACTUELE MAATSCHAPPELIJKE THEMA S OKTOBER 2013 TECHNISCH-STATISTISCH RAPPORT

Arbeidsmarkt Onderwijs

Evolutie van de toestand op de arbeidsmarkt van een cohorte van werkzoekenden

Het gebruik van de voorkeurstem bij de federale parlementsverkiezingen van 13 juni 2010

Meeruitgaven in 2005 t.o.v voor vrouwelijke 60-plussers als gevolg van de pensioenhervorming in 1996

Arbeidsmarkt Onderwijs

VERKIEZING VAN HET VLAAMS PARLEMENT VAN 25 MEI Voordracht van Kandidaten ( 1 )

Arbeidsmarkt Onderwijs

De uitgaven van de Vlaamse partijen voor de federale verkiezingen van 13 juni Bart Maddens, Gert-Jan Put en Ine Vanlangenakker

VERKIEZING VAN HET EUROPESE PARLEMENT VAN 25 MEI 2014 B E R I C H T

Arbeidsmarktbarometer Onderwijs

nr. 46 van ROBRECHT BOTHUYNE datum: 14 oktober 2014 aan PHILIPPE MUYTERS Dienstencheques - Gebruikers

Analysenota politieke situatie Centrumgemeenten inwoners in Vlaanderen

VERKIEZING VAN HET VLAAMS PARLEMENT VAN 26 MEI Voordracht van Kandidaten ( 1 )

Arbeidsmarkt Onderwijs

PERSBERICHT Brussel, 30 september 2013

PERSBERICHT Brussel, 24 september 2015

VERKIEZING VAN DE VLAAMSE RAAD VAN 13 JUNI Voordracht van Kandidaten (1)

BRUSSEL - De kritiek dat het VRT-journaal linkser' zou zijn dan het VTM-nieuws wordt door onderzoek van het Elektronisch Nieuwsarchief tegengesproken.

PERSBERICHT Brussel, 26 juni 2014

Vlaamse politica s in cijfers.

Veranderen quota het gedrag van partijen?

De uitgaven van de Vlaamse partijen voor de federale verkiezingen van 13 juni 2010

VERKIEZING VAN DE KAMER VAN VOLKSVERTEGENWOORDIGERS VAN 26 MEI Voordracht van Kandidaten ( 1 )

PERSBERICHT Brussel, 28 maart 2013

Brussels Parlement. Datum: juli Verslag aan het Brussels Parlement voorgelegd door de Staatssecretaris belast met het gelijkekansenbeleid

VERKIEZING VAN HET VLAAMS PARLEMENT VAN 26 MEI Voordracht van Kandidaten ( 1 )

De winst- en verliescijfers op 14 oktober: Een vergelijking tussen de provincieraadsverkiezingen van 2012 en 2018

Aandeel van de gerechtigden op wachten overbruggingsuitkeringen. volledige werkloosheid - analyse volgens arrondissement

Tabel 4.1 geeft een overzicht van de verdeling van de deels werkloos, deels werkend (DWDW)-en naar leeftijdsniveau.

40 jaar Vlaams parlement

VERKIEZING VAN HET VLAAMS PARLEMENT VAN 25 MEI 2014

PERSBERICHT Brussel, 22 december 2015

FACTS & FIGURES Trends in museum- en tentoonstellingsbezoek ( ) Mathijs De Baere

Onpartijdigheid van de VRT gewikt en gewogen

In dit document worden de resultaten voor België bij elke vraag afzonderlijk weergegeven en vergeleken met het Europees gemiddelde.

DIVERSITEIT OP DE KIESLIJSTEN VERKIEZINGEN 2014

Arbeidsmarktbarometer Onderwijs

67,3% van de jarigen aan het werk

Overzicht laatste opiniepeilingen in Vlaanderen

Evolutie van het arbeidsongevallenrisico in de privésector in België tussen 1985 en 2013

Het beroep van loontrekkende kinesitherapeut in de sector van de gezondheidszorg

Technisch rapport kiesintentiemetingen

Arbeidsmarkt Onderwijs

Tuberculose in Vlaanderen 2002

VERKIEZING VAN DE BRUSSELSE LEDEN VAN HET VLAAMS PARLEMENT VAN 26 MEI 2019

Transcriptie:

Het profiel van de kandidaten op de lijsten voor de Vlaamse, Europese en Brusselse verkiezingen van 7 juni 2009 Gert-Jan Put, Bart Maddens, Ine Vanlangenakker en Karolien Weekers Centrum voor Politicologie, K.U.Leuven http://soc.kuleuven.be/pol In deze nota beschrijven we het profiel van de kandidaten van de Vlaamse partijen voor de Vlaamse, Brusselse en Europese verkiezingen van 7 juni. De variabelen die we daarbij in kaart brengen zijn het geslacht, de leeftijd, het beroep, het al dan niet bekleden van een politiek mandaat op gemeentelijk of nationaal niveau, en de mate waarin de betrokkenen voor de eerste keer kandidaat zijn. Tegelijkertijd maken we een vergelijking met de verkiezingen van 2003, 2004 en 2007. 1

1.De onderzoekspopulatie De analyse heeft betrekking op de totale populatie van Vlaamse kandidaten voor de verkiezing van het Vlaams Parlement, het Brussels Hoofdstedelijk Parlement en het Europees Parlement, van de volgende partijen: (in alfabetische volgorde) CD&V, Groen!, Open VLD, Lijst Dedecker, N-VA, SLP, SP.A en Vlaams Belang. In totaal gaat het om 2097 kandidaatstellingen, op volgende manier verdeeld over de verschillende kieskringen: Tabel I Aantal plaatsen op de verschillende lijsten per kieskring effectieven Opvolgers TOTAAL VLAAMS Antwerpen 33 16 392 PARLEMENT Brussel 6 6 96 Vlaams Brabant 20 16 288 Limburg 16 16 256 Oost-Vlaanderen 27 16 344 West-Vlaanderen 22 16 304 EUROPEES Nederlands kiescollege 13 8 168 PARLEMENT BRUSSELS Brussels Hoofdstedelijk Gewest 17 16 249 1 PARLEMENT TOTAAL VLAANDEREN 2097 De 2097 plaatsen op de lijsten worden evenwel niet door evenveel personen ingevuld. Een politicus kan zowel voor de regionale als de Europese verkiezingen kandidaat zijn, en Brusselse politici kunnen zelfs tegelijkertijd opkomen voor de Vlaamse, de Brusselse én de Europese verkiezingen. Daarnaast kunnen de politici ook tegelijkertijd kandidaat zijn bij de effectieven en de opvolgers. In totaal zijn er 159 kandidaten die verschillende keren kandidaat zijn. Tabel II geeft hieronder weer hoe deze meervoudige kandidaten over de verschillende partijen en kieskringen verdeeld zijn. LDD staat aan de kop met 34 meervoudige kandidaten. Daarna volgen SLP (29 kandidaten) en N-VA en Vlaams Belang (telkens 27 kandidaten). Tabel II Totaal aantal meervoudige kandidaten, per partij # CD&V 7 Groen! 12 SP.A 7 Open VLD 16 LDD 34 SLP 29 N-VA 27 Vlaams Belang 27 TOTAAL 159 1 SLP diende een onvolledige lijst in voor het Brussels Parlement, waardoor het aantal plaatsen op de lijst hier gereduceerd wordt naar 249 i.p.v. 264. 2

Tabel III Verschillende types van dubbele kandidaturen # Vlaams en Brussels Parlement 45 Brussels en Europees Parlement 2 Vlaams en Europees Parlement 60 Vlaams, Brussels en Europees Parlement 4 Effectief en opvolger 45 TOTAAL 111 De meeste meervoudige kandidaten combineren een kandidaatstelling voor de Vlaamse met een kandidaatstelling voor de Europese verkiezingen (60 kandidaten, zie tabel III) of voor de Brusselse verkiezingen (45 kandidaten). Slechts vier kandidaten doen zowel mee aan de Vlaamse, de Brusselse en de Europese verkiezingen. Er zijn 45 kandidaten die een plaats op een effectieve lijst combineren met een plaats bij de opvolgers op dezelfde lijst 2. 2. De Leeftijd Tabel IV geeft een overzicht van onze resultaten inzake leeftijd 3 van de kandidaten. De gemiddelde leeftijd van de kandidaten bedraagt 43,9 jaar. Tot en met 2007 leek er een tendens te bestaan waarbij de kandidaten steeds jonger werden : in 2003 was de gemiddelde leeftijd 44,3 jaar, in 2004 43,7 jaar en in 2007 42,8 jaar. Maar die tendens zet zich niet door in 2009 : de gemiddelde kandidaat is iets ouder dan in 2007 en ongeveer even oud als in 2004. Tabel IV De leeftijd van de kandidaten per partij in 2007, vergeleken met gemiddelde leeftijd in 2003 en 2004 CD&V Groen! Open-VLD LDD N-VA SLP Sp.a Vlaams Belang Alle partijen # % # % # % # % # % # % # % # % # % 18-30 40 15,2 36 15,5 21 15,9 j 4 39 14,8 37 14,2 71 29,0 42 15,9 19 7,2 305 15,8 31-40 j 73 27,7 65 24,6 69 29,6 31 23,5 51 19,5 56 23,0 87 33,0 51 19,3 483 25,1 41-50 j 79 29,9 79 29,9 60 25,6 40 30,3 77 29,5 69 28,3 71 26,8 91 34,5 566 29,4 51-60 j 50 18,9 60 22,7 48 20,6 28 21,2 59 22,6 26 10,7 54 20,5 55 20,8 380 19,7 61 j en + 23 8,7 20 7,6 20 8,7 12 9,1 37 14,2 22 9,0 10 3,8 48 18,2 192 10,0 Totaal 264 100 264 100 233 100 132 100 261 100 244 100 264 100 264 100 1926 100 44,0 43,5 43,2 43,7 46,0 39,8 42,2 48,1 43,9 Gem 07 41,1 j 42,3 j 43,4 j 40,5 j 46,4 j 42,8 j Gem 04 43,5 j 42,3 j 43,6 j 42,6 j 46,3 j 43,7 j Gem 03 43,8 j 42,6 j 44,4 j 42,1 j 46,3 j 44,3 j Uit de laatste kolom van Tabel IV blijkt duidelijk dat vooral de veertigers en in mindere mate de dertigers het sterkst vertegenwoordigd zijn op de lijsten van de verschillende partijen, met een 2 Als gevolg van die dubbels is het aantal kandidaatstellingen (2097) wat groter dan het aantal kandidaten (1882). De percentages in deze nota zijn evenwel altijd berekend op basis van het aantal kandidaatstellingen. 3 Inzake leeftijd werden van 1926 van de 2097 kandidaten gegevens verzameld (91,8%). 4 Voor 2003 en 2007 : 21-30-jarigen. 3

aandeel van respectievelijk 29,4% en 25,1%. Deze leeftijdsgroepen waren ook in 2003, 2004 en 2009 het sterkst vertegenwoordigd. Ook de groep van de vijftigers houdt met 19,7% gelijke tred met de resultaten van 2003, 2004 en 2007. Dat de gemiddelde leeftijd in 2009 wat hoger is dan in 2007 komt vooral omdat het aantal zestig-plussers relatief groot is. De voorbije verkiezingen zakte dit percentage geleidelijk aan, van 9,3% in 2003, over 7,7% in 2004 naar een schamele 6,4% in 2007. Maar nu stijgt dat percentage opeens naar een recordhoogte van 10% (zie Grafiek I). Het percentage kandidaatstellingen van min-dertigers bleek bij de voorbije verkiezingen geleidelijk aan te stijgen (van ongeveer 13% in 2003 en 2004 naar 16% in 2007), maar die stijgende trend zet zich niet door : het huidige percentage (15,8%) is vergelijkbaar met dat van 2007. Grafiek I % min-dertigers en zestig-plussers op de lijsten in 2003, 2004 en 2007 18,0 16,0 14,0 12,0 10,0 8,0 6,0 4,0 2,0 % 21-30 jarigen % 60plussers 0,0 2003 2004 2007 2009 In 2007 waren de kandidaten van SP.A-Spirit de jongste. Dit is nu nog altijd het geval in die zin dat SLP en SP.A de partijen zijn met de jongste kandidaten : bij SLP bedraagt het gemiddelde 39,8 jaar en bij SP.A 42,2 jaar. Vooral bij SLP zijn de kandidaten dus opvallend jong. Het percentage plaatsen bezet door kandidaten jonger dan dertig bedraagt bij SLP niet minder dan 29%, dit is dubbel zoveel dan het percentage voor alle partijen samen (15,8%). Maar dit gaat bij SLP niet ten nadele van de oudere kandidaten, die nog altijd 9% van de plaatsen bezetten. Bij SP.A daarentegen vinden we opvallend weinig zestig-plussers, namelijk slechts 3,8%. SP.A is de partij met het kleinste aantal oudere kandidaten. Aan het andere uiterste vinden we het Vlaams Belang, met relatief oude kandidaten. De gemiddelde Vlaams Belang-kandidaat is 48,1 jaar oud. Op de lijsten van deze partij vinden we relatief veel zestig-plussers (18,2%) en relatief weinig min-dertigers (7,2%). De Vlaams Belang-kandidaten blijken ook ouder te worden : bij vorige verkiezingen schommelde de gemiddelde leeftijd rond de 46 jaar, nu is die 48 jaar. Het Vlaams belang heeft ook de oudste kandidaat, namelijk Raymonda Roose uit Sint-Jans-Molenbeek, die 85 jaar is. Ook bij de N-VA is de gemiddelde leeftijd van de kandidaten relatief hoog (46 jaar), maar in tegenstelling tot het Vlaams Belang heeft dat enkel te maken met een sterkere vertegenwoordiging van oudere kandidaten (14,2% zestig plussers) en niet met een ondervertegenwoordiging van de jongeren (14,2% min dertigers). Anders gezegd : de kandidaten zijn bij de N-VA opvallend goed gespreid over de verschillende leeftijdsgroepen. 4

3. Het geslacht De zogenaamde quota-wet heeft er voor gezorgd dat er nagenoeg evenveel mannen als vrouwen op de kandidatenlijsten staan. Als gevolg van het feit dat op bepaalde lijsten een oneven aantal kandidaten staat, is er op deze lijsten steeds een verschil van maximum één tussen het aantal mannen en vrouwen. Op een geaggregeerd niveau geeft dat als resultaat 51,0% plaatsen bezet door mannen tegenover 49,0% door vrouwen. De wet bepaalt verder dat de top twee van elke lijst en de top twee van opvolgers van elke lijst uit personen van een verschillend geslacht moet bestaan. Toch bestaan er opvallende verschillen over hoe de verschillende partijen met deze verplichting omgaan. Uit tabel V blijkt dat voor de eerste twee effectieve plaatsen, de vrouwen in 76,6% van de gevallen op de tweede plaats staan. LDD heeft geen enkele vrouwelijke lijsttrekker, Groen!, Open-VLD en Vlaams Belang hebben er één. SP.A is het meest vrouwvriendelijk en heeft in de helft van de gevallen een vrouwelijke lijsttrekster. Ook bij de eerste opvolgers is er een duidelijk overwicht van mannen. In slechts 21,9% van de gevallen is de eerste opvolger een vrouw. CD&V en Open-VLD scoren hier het best met telkens drie vrouwelijke eerste opvolgers. Tabel V Aantal vrouwen in de topposities en op alle verkiesbare plaatsen per lijst 1e plaats 2e plaats 1e opvolger 2 e opvolger CD&V 3op 8 5op 8 3op 8 5op 8 Groen! 1op 8 7op 8 1op 8 7op 8 Open-VLD 1op 8 7op 8 3op 8 5op 8 LDD 0op 8 8op 8 1op 8 7op 8 N-VA 2op 8 6op 8 1op 8 7op 8 SLP 3op 8 5op 8 2op 8 6op 8 Sp.A 4op 8 4op 8 1op 8 7op 8 Vlaams Belang 1op 8 7op 8 2op 8 6op 8 ALLE PARTIJEN 23,4 % 76,6 % 21,9 % 78,1 % Net zoals bij vorige verkiezingen stellen we ook vast dat de vrouwelijke kandidaten over het algemeen jonger zijn dan de mannelijke. In de leeftijdscategorie van 18-30-jarigen zijn de vrouwelijke kandidaten, met 57,7%, zelfs sterk oververtegenwoordigd. De gemiddelde vrouwelijke kandidaat is 42,4 jaar oud en is daarmee een kleine twee jaar jonger dan de gemiddelde mannelijke kandidaat (44,1 jaar). In 2004 vonden we een vergelijkbaar leeftijdsverschil, in 2007 een iets groter. 4. Het beroep De bedienden en kaderleden nemen het grootste aantal plaatsen op de lijst (27%) voor hun rekening 5. Ook bij vorige verkiezingen was dat altijd het geval. Het percentage bedienden en kaderleden ging bovendien in stijgende lijn, maar die tendens lijkt nu gebroken : met 27% zitten we weer op dezelfde hoogte als in 2003 (27,9%). 5 Inzake beroepsactiviteit werden van 1904 van de 2097 kandidaten gegevens verzameld (90,8 %). 5

Net zoals bij de vorige verkiezingen vormden de beroepspolitici (ministers, parlementsleden en kandidaten met een uitvoerend lokaal mandaat) de tweede grootste groep : hun aandeel van de kandidaatstellingen bedraagt 23,1%. Ook hier tekende zich bij voorbije verkiezingen een stijgende tendens af, die nu is stopgezet : het aandeel beroepspolitici is even groot als bij de vorige regionale verkiezingen van 2004 (23,2%). De parlementsleden vormen de grootste groep bij de beroepspolitici (13,7% van alle kandidaatstellingen). De zelfstandigen en beoefenaars van een vrij beroep vormen, met 18%, de derde grootste beroepsgroep. Ook dit percentage is goed vergelijkbaar met het percentage bij vorige verkiezingen, dat steeds onder of rond de 20% schommelde. Binnen deze categorie blijven de landbouwers, met 0,3%, een erg kleine groep uitmaken. Tabel VI De beroepsactiviteit van de kandidaten algemeen profiel 2003 2004 2007 2009 # % # % # % # % Niet-actieven 149 12.5 139 10.5 79 8.0 190 10.0 Thuiswerkend 59 5.0 39 2.9 18 1.8 23 1.2 Op pensioen 65 5.5 54 4.1 35 3.5 101 5.3 Student 14 1.2 31 2.3 25 2.5 55 2.9 Werkloos 11 0.9 15 1.1 1 0.1 11 0.6 Zelfstandigen vrije beroepen 237 19.9 228 17.2 202 20.5 343 18.0 Zelfstandige 72 6.1 100 7.5 72 7.3 127 6.7 Vrij beroep 161 13.6 118 8.9 125 12.7 211 11.0 Landbouwer 4 0.3 10 0.8 5 0.5 5 0.3 Arbeiders 24 2.0 38 2.9 17 1.7 53 2.8 Bedienden kaderleden 332 27.9 374 28.2 285 28.9 514 27.0 Bediende 253 21.3 304 22.9 211 21.4 418 22.0 Kaderlid 79 6.6 70 5.3 74 7.5 96 5.0 Ambtenaren onderwijzend personeel 129 10.9 141 10.6 100 10.1 225 11.8 Ambtenaar 43 3.6 58 4.4 39 4.0 121 6.4 Onderwijzend personeel 86 7.2 83 6.3 61 6.2 104 5.4 Beroepspolitici 255 21.5 307 23.2 253 25.7 440 23.1 Fed. Of reg. parlementslid 158 13.3 210 15.8 170 17.2 262 13.7 Fed.l of reg. minister 31 2.6 32 2.4 23 2.3 25 1.3 Lokaal uitv. Mandaat 66 5.6 65 4.9 60 6.1 153 8.0 Kabinets- en partijmedewerkers 62 5.2 88 6.6 39 4.0 94 5.0 Kabinetsmedewerker 30 2.5 56 4.2 12 1.2 34 1.8 Partijmedewerker 32 2.7 32 2.4 27 2.7 60 3.2 Andere - - 10 0.8 11 1.1 45 2.3 Totaal 1.188 100.0 1.325 99.8 986 100.0 1904 100.0 Naast deze drie grote beroepsgroepen van kandidaten, zijn er een aantal kleinere categorieën, die elk rond de 10% of minder van de kandidaatstellingen omvatten. De grootste daarvan wordt gevormd door de ambtenaren en het onderwijzend personeel, die 11,8% van de plaatsen op de 6

lijsten bezetten. Daarmee wegen ze even zwaar door als het aantal niet-actieven (10%). Kabinets- en partijmedewerkers nemen 5% van de plaatsen in beslag. Al deze percentages verschillen opnieuw niet of nauwelijks van die bij vorige verkiezingen. De arbeiders vormen voor de vierde keer op rij de kleinste beroepsgroep. In 2009 zijn slechts 53 plaatsen op de lijst bezet door arbeiders, dit is 2,8%. Dat percentage is sterk te vergelijken met het aandeel van de arbeiders in 2004 (2,9%) en iets hoger dan dat aandeel in 2007 (1,7%). Net zoals bij vorige verkiezingen zijn dus vooral de arbeiders en de niet-actieven sterk ondervertegenwoordigd. Tabel VII De beroepsactiviteit van de kandidaten per partij CD&V Groen! Open-VLD LDD N-VA SLP Sp.a Vlaams Belang # % # % # % # % # % # % # % # % Niet-actieven 17 6.8 33 12.5 6 2.7 3 2.2 29 11.0 38 15.5 15 5.7 49 19.0 Zelfstandigen vrije beroepen 56 22.5 23 8.7 41 18.3 55 40.1 54 20.4 47 19.2 36 13.6 29 11.2 Arbeiders 0 0 4 1.5 2 0.9 4 2.9 4 1.5 11 4.5 8 3.0 19 7.4 Bedienden kaderleden 46 18.5 90 34.1 26 11.6 40 29.1 91 34.5 75 30.6 85 32.2 55 21.3 Ambtenaren onderwijzend personeel 17 6.8 61 23.1 12 5.4 6 4.4 32 12.1 53 21.6 29 11.0 10 3.9 Beroepspolitici 73 29.3 29 11.0 114 50.9 20 7.6 43 16.3 7 2.9 76 28.8 78 30.2 Kabinets- en partijmedewerkers 30 12.0 9 3.4 20 8.9 4 2.9 3 1.1 4 1.6 9 3.4 15 5.8 Andere 10 4.0 15 5.7 3 1.4 5 3.6 8 3.0 10 4.1 6 2.3 3 1.2 Als de vergelijking wordt gemaakt tussen de partijen vallen toch wel een aantal opmerkelijke verschillen op (zie tabel VII). Vooral het Vlaams Belang wijkt sterk af van het algemene profiel zoals geschetst in tabel VI. De plaatsen op de Vlaams Belang-lijsten worden relatief gezien veel meer ingenomen door niet-actieven (19%) en arbeiders (7,4%), en minder door ambtenaren en onderwijzend personeel (3,9%) dan bij de andere partijen. Het grootste deel van de niet-actieven op Vlaams Belang-lijsten zijn gepensioneerden (12% van alle Vlaams Belang-kandidaatstellingen). Daarnaast worden een aantal gangbare veronderstellingen grotendeels bevestigd. Bij Groen! vinden we vooral bedienden en kaderleden (34,1%), en ambtenaren en onderwijzend personeel (23,1%). Bij LDD (40,1%) vinden we opvallend veel zelfstandigen of beoefenaars van een vrij beroep. Bij Open VLD staan dan weer veel beroepspolitici op de lijsten (50,9%). In 2007 had SP.A-Spirit een strategie had om opnieuw meer arbeiders op de lijsten te plaatsen. Het resultaat was dat de partij toen (in tegenstelling tot vorige verkiezingen) het Vlaams Belang evenaarde wat het aantal arbeiders betreft. Maar in 2009 is daar duidelijk geen sprake meer van : SP.A heeft nu 3% arbeiders op de lijsten : dit is vergelijkbaar met het algemene percentage (2,8%) en beduidend lager dan dat bij Vlaams Belang (7,4%). 7

5. De gemeentelijke mandaten Bij deze verkiezing worden 40,5% van de plaatsen ingenomen door kandidaten met een gemeentelijk mandaat (als burgemeester, schepen, gemeente- of districtraadslid) 6. Dit percentage is vrij laag in vergelijking met vorige verkiezingen : in 2004 bedroeg het 46%, in 2007 zelfs 60% en in 2003 51,7%. Deze lokale mandatarissen zijn in de eerste plaats gemeente- of districtraadsleden (28,1% van alle kandidaten). Schepenen (9%) en burgemeesters (3,4%) volgen op de tweede en derde plaats. Tabel VIII de gemeentelijke mandaten van de kandidaten # gemeentelijke mandatarissen op de lijsten Burgemeesters Schepenen Gemeente- en districtraadsleden # % # % # % # % CD&V 170 64,4 28 10,6 47 17,8 95 36,0 Groen! 81 30,7 1 0,4 9 3,4 71 26,9 Open-VLD 160 60,6 24 9,1 45 17,0 91 34,5 LDD 39 14,8 2 0,8 4 1,5 33 12,5 N-VA 63 23,9 3 1,1 26 9,8 34 12,9 SLP 30 12,0 0 0 6 2,4 24 9,6 Sp.A 154 58,3 14 5,3 52 19,7 88 33,3 Vlaams Belang 153 58,0 0 0 0 0 153 58,0 ALLE PARTIJEN 850 40,5 72 3,4 189 9,0 589 28,1 Wanneer we de partijen vergelijken, dan blijkt vooral CD&V veel plaatsen aan lokale mandatarissen te geven : 64,4% van de plaatsen op CD&V-lijsten gaat naar politici met een gemeentelijk mandaat, 10,6% naar burgemeesters. Maar CD&V wordt dicht op de hielen gezeten door Open-VLD, met 60,6% lokale mandatarissen en 9,1% burgemeesters. Dit is een fenomeen dat we ook al bij vorige verkiezingen vaststelden : in 2007 betrof twee derden van de kandidaatstellingen bij Open-VLD en CD&V-N-VA politici met een gemeentelijk mandaat. Maar toen spande het Vlaams Belang de kroon met 76,3%. Dit keer komt Vlaams Belang slechts aan 58%, net als SP.A. Aan het andere uiterste staat LDD met slechts 14,8%. Aangezien de LDD nog nooit aan de lokale verkiezingen heeft deelgenomen gaat het hier om politici die zijn overgestapt van een andere partij. Ook bij Groen! (30,7%), N-VA (23,9%) en SLP (12%) is dit percentage relatief klein. Dat komt natuurlijk omdat die kleine partijen minder lokale mandatarissen hebben waaruit ze hun kandidaten kunnen rekruteren. 6. De nationale mandaten Onder nationale mandaten verstaan we zowel de parlementsleden van Kamer, Senaat, Vlaams 7, Brussels en Europees parlement, als de regeringsleden op de verschillende niveaus 8. Zoals blijkt uit tabel IX worden 288 van de 2097 plaatsen ingenomen door (uittredende) nationale mandatarissen, dit is 13,7%. Dit is iets minder dan bij de vorige 6 Inzake lokale politieke activiteitsgraad werden van alle 2097 kandidaten de nodige gegevens verzameld. 7 Personen die tegelijk in het Vlaams Parlement en in de Senaat zetelen (de gemeenschapssenatoren) worden hier enkel geteld als Vlaams parlementslid. 8 Inzake het bekleden van een nationaal mandaat werden van alle 2097 kandidaten de nodige gegevens verzameld. 8

regionale verkiezingen (16,1 %) en beduidend minder dan bij de vorige federale verkiezingen (21,9%). Bij die 288 nationale mandatarissen zijn er 21 regeringsleden : negen van de federale regering, negen van de Vlaamse en drie van de Brusselse. Met uitzondering van eerste minister Herman Van Rompuy zijn alle Vlaamse leden van de federale regering kandidaat. Alle ministers van de Vlaamse regering zijn kandidaat, en ook de drie Nederlandstalige leden van de Brusselse regering. # plaatsen op de lijst Tabel IX de nationale mandaten van de kandidaten # nationale mandatarissen op de lijsten Kamer Senaat Vlaams Parlement Brussels parlement Europees parlement # % # % # % # % # % # % CD&V 264 50 18,9 9 3,4 5 1,9 21 8,0 2 0,8 3 1,1 Groen! 264 18 6,8 8 3,0 1 0,4 7 2,7 1 0,4 1 0,4 Open-VLD 264 63 23,9 16 6,1 5 1,9 20 7,6 7 2,7 5 1,9 LDD 264 11 4,2 3 1,1 2 0,8 6 2,3 0 0 0 0 N-VA 264 22 8,3 7 2,7 2 0,8 11 4,2 0 0 2 0,8 SLP 249 2 0,8 0 0 1 0,4 1 0,4 0 0 0 0 Sp.A 264 42 15,9 12 4,5 3 1,1 14 5,3 4 1,5 3 1,1 Vlaams Belang 264 79 29,9 19 7,2 7 2,7 36 13,6 12 4,5 5 1,9 ALLE PARTIJEN 2097 288 13,7 74 3,5 26 1,2 116 5,5 26 0,3 19 0,9 Wanneer we het percentage nationale mandatarissen op de lijsten vergelijken tussen de partijen, dan blijkt Vlaams Belang het hoogst te scoren met 29,9%. Dat was ook al zo in 2007. Open VLD en CD&V komen aan respectievelijk 23,9% en 18,9%. Bij kleinere partijen als Groen! (6,8%), LDD (4,2%) en SLP (0,8%) is dit percentage logischerwijze veel lager, omdat die partijen gewoonweg veel minder nationale mandatarissen hebben. Naast het aantal plaatsen op de lijst dat wordt bezet door nationale mandatarissen, kunnen we ook berekenen worden hoeveel mandatarissen er kandidaat zijn op het totale aantal mandatarissen. In totaal is 72,2% van de huidige (al dan niet uittredende) parlementsleden kandidaat bij de komende verkiezingen. Dit percentage is vergelijkbaar met dat van 2007 (71,8%) en 2004 (69,3%). Tabel X Aantal parlementsleden dat meedoet aan de regionale en Europese per parlement # parlementsleden van de aantal parlementsleden dat kandidaat is onderzochte partijen # % 2009 % 2007 % 2004 Kamer 87 61 70,1 85,2 56,8 Senaat 9 31 21 67,7 87,1 54,8 Vlaams Parlement 122 92 75,4 62,5 77,4 Brussels Parlement 17 16 94,1 35,3 100,0 Europees Parlement 14 13 92,9 78,6 91,7 TOTAAL 281 203 72,2 71,8 69.3 9 Gemeenschapssenatoren niet meegerekend. 9

Die percentages zijn natuurlijk het hoogst voor de assemblees die nu worden herverkozen : 94,1% voor het Brussels Hoofdstedelijk Parlement, 92,9% voor het Europees Parlement en 75,4% voor het Vlaams Parlement. Dat laatste percentage is wel opmerkelijk laag en geeft aan dat het verloop van Vlaamse parlementsleden uitzonderlijk groot zal zijn in vergelijking met de twee andere te herverkiezen assemblees. Het percentage voor het Vlaams Parlement is zelfs niet veel groter dan dat voor de Kamer (70,1%) en de Senaat (67,7%). In totaal is 69,5% van de Nederlandstalige Kamerleden en Senatoren kandidaat voor de verkiezingen van 2009. Ter vergelijking : in 2004 bedroeg dit percentage slechts 56,3%. Omgekeerd was in 2007 60,9% van de regionale parlementsleden kandidaat bij de federale verkiezingen. Als indicatie van de toenemende vervlechting van de regionale en federale verkiezingen kunnen deze cijfers tellen. 7. Ook kandidaat in 2004, 2007 of 2009? Ten slotte kunnen we, door de databestanden van 2004, 2007 en 2009 samen te leggen, ook de mate van recyclage van kandidaten nagaan. Met andere woorden: hoeveel plaatsen op de lijst worden bezet door politici die ook reeds kandidaat waren bij de verkiezingen van 2004 en/of die van 2007? Dit vormt een aanduiding van de mate waarin de partijen bij de verschillende stembusslagen qua rekrutering van politiek personeel steeds in dezelfde vijver vissen. Tabel XI plaatsen ingevuld door kandidaten die al dan niet ook al kandidaat waren in 2004 en/of 2007, per partij # plaatsen op de lijst 2004 en 2007 Enkel 2004 Enkel 2007 NIEUW (niet 04 of 07) # % # % # % # % CD&V 264 27 10,2 58 22,0 32 12,1 147 55,7 Groen! 264 57 21,6 31 11,7 58 22,0 118 44,7 Open VLD 264 61 23,1 35 13,3 38 14,4 130 49,2 SP.A 264 62 23,5 36 13,6 41 15,5 125 47,3 Vlaams Belang 264 79 29,9 35 13,3 44 16,7 106 40,2 LDD 264 11 4,2 6 2,3 59 22,3 188 71,2 N-VA 264 24 9,1 18 6,8 24 9,1 198 75,0 SLP 249 6 2,4 2 0,8 4 1,6 237 95,2 ALLE PARTIJEN SAMEN 2097 327 15,6 221 10,5 300 14,3 1249 59,6 Uit tabel XI blijkt dat de lijsten voor de verkiezingen van 2009 inderdaad voor 40,4% een beroep doen op politici die ook al in 2004 en/of 2007 kandidaat waren. 15,6% van de plaatsen wordt zelfs ingenomen door politici die zowel in 2004 als in 2007 reeds op de lijst stonden, 10,5% door politici die enkel in 2004 al kandidaat waren, en 14,3% door politici die dat enkel in 2007 waren. Anderzijds is het wel zo dat een meerderheid van de plaatsen (59,6%) wordt bezet door nieuwe kandidaten. Maar dit percentage nieuwe kandidaten verschilt uiteraard sterk van partij tot partij. Het zijn de nieuwe partijen, en de partijen die in 2004 en 2007 een kartel vormden met een grotere partij (en dus minder eigen kandidaten hadden), die hier uiteraard de kroon spannen. SLP komt zelfs aan een percentage van 95,2% nieuwe kandidaten. Die partij wordt op enige afstand gevolgd door de N-VA (75%) en LDD (71,2%). 10

Belangrijkste resultaten - LEEFTIJD: De gemiddelde leeftijd van de kandidaten bedraagt 43,9 jaar. Terwijl de kandidaten tussen 2003 en 2007 steeds jonger werden lijkt die trend nu omgebogen. Dat komt vooral omdat het aantal zestig-plussers op de lijsten (10%) relatief groot is in vergelijking met vorige verkiezingen. Het percentage min-dertigers blijft stabiel. Bij SLP zijn de kandidaten gemiddeld het jongst, bij Vlaams Belang het oudst. - GESLACHT: Ondanks de verplichting om een man en een vrouw op de eerste twee plaatsen op de lijst te zetten, blijken slechts 23,4% van de lijsttrekkers vrouwen te zijn. Ook op eerste opvolgersplaats staat slechts in 21,9% van de gevallen een vrouw. Vrouwelijke kandidaten zijn gemiddeld een kleine twee jaar jonger dan mannelijke. - BEROEP: Het beroepsprofiel van de kandidaten verschilt nauwelijks van dat bij vorige verkiezingen. Een klein derde van de plaatsen (27%) wordt bezet door kandidaten die werken als bediende of kaderlid. De beroepspolitici vormen de tweede grootste categorie (23,1%), gevolgd door de zelfstandigen of beoefenaars van een vrij beroep (18%). Net zoals bij de vorige verkiezingen zijn vooral de arbeiders en de niet-actieven sterk ondervertegenwoordigd. Het Vlaams Belang is de partij met het grootste aantal arbeiders (8,4%) en niet-actieven (19,7%), waarvan het grootste deel gepensioneerden. - GEMEENTELIJK MANDAAT: 40,5% van de plaatsen wordt bezet door kandidaten met een gemeentelijk mandaat. Dit aandeel is lager dan bij vorige verkiezingen. Het aandeel lokale mandatarissen is het grootst bij CD&V (64,4%) en Open-VLD (60,6%). - NATIONAAL MANDAAT: In totaal is 72,2% van de huidige parlementsleden kandidaat bij de komende verkiezingen, net iets meer dan in 2004 (69,3%) en evenveel als in 2007 (71,8%). Van alle Nederlandstalige kamerleden en Senatoren is 69,5% kandidaat, dat is niet zoveel minder dan het percentage uittredende Vlaamse parlementsleden dat kandidaat is (75,4%). Daarnaast zijn (met uitzondering van de premier) alle Vlaamse en federale regeringsleden kandidaat. In totaal bezetten deze ministers en (uittredende) parlementsleden 13,7% van de plaatsen op de lijsten. Bij Vlaams Belang is dit percentage het hoogst (29,9%). - KANDIDATEN 2004/2007: 59,6% van de kandidaten zijn nieuw, in de zin dat ze noch in 2004, noch in 2007 op een lijst stonden. Vooral bij SLP (95,2%) en N-VA (75%), die in 2004 en 2007 nog een kartel vormden met een grotere partij, is het percentage nieuwe kandidaten erg hoog. 11