5. BIOLOGISCH PATRIMONIUM: BESCHERMDE GEBIEDEN (2002)

Vergelijkbare documenten
3. BEGROENINGSGRADEN EN GROENE RUIMTEN

BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST

10. NATUURLIJKE HABITATS IN DE BRUSSELSE GROENGEBIEDEN

SEMI-NATUURLIJK LEEFMILIEU EN OPENBARE GROENE

BESCHERMING VAN GROENE RUIMTEN EN SEMI-NATUUR- LIJKE SITES

II. Een gewoon regeringsbesluit om een richtlijn om te zetten

DRAFT FICHE OM LOKAAL TE REAGEREN 5Bx

DE VLAAMSE REGERING, Gelet op de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen, artikel 20;

Art. 14. Art. 15. Art. 16.

Kaartenreeks 5: Beleid open ruimte

HOOFDSTUK IV: BIODIVERSITEIT (FAUNA, FLORA EN

BOS IN SINT-TRUIDEN Nota

NATURA 2000 in Vlaanderen. Filiep CARDOEN Afdelingsverantwoordelijke NATUUR

Gelet op het gewestelijk ontwikkelingsplan, goedgekeurd bij besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 12 september 2002;

Veurne - Westkust. 1. Toeristisch recreatiepark (KB 6/12/76)

Vossen, vleermuizen en reeën in Brussel KRACHTLIJNEN

Vrij vertrouwd. Redelijk vertrouwd

Oostende - Middenkust

WOONGEBIEDEN AANVULLENDE AANDUIDINGEN

ANIMATIES VOOR UW KLAS

De BIM gegevens : "Fauna en Flora in Brussel" Maart ZOOGDIEREN

NATUURBELEID EN RUIMTELIJKE ORDENING

RECLAME- EN UITHANGBORDEN Titel 6 van de gewestelijke stedenbouwkundige verordening. 1. Doelstelling

12. HET PROGRAMMA VAN HET BLAUWE NETWERK

VR DOC.0722/3

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN, VOLKSGEZONDHEID EN LEEFMILIEU

Ministerieel besluit houdende de uitbreiding van het erkend natuurreservaat Heidebos (nr. E-147)

14. OVERZICHT VAN DE BELANGRIJKSTE BRONNEN VAN

4. INRICHTING EN BEHEER VAN OPENBARE GROENE RUIMTEN DOOR HET BIM VAN 1993 TOT 2001

Bureauonderzoek natuurwaarden wijzigingsplan Boekenrode

heeft u een. Opmerkelijke. boom brussels hoofdstedelijk gewest

Gent, Spitaalpoortstraat 39

Het verlies van biodiversiteit in de stad: oorzaken, gevolgen en oplossingen

Sint-Truiden - Tongeren

~.. <l_j' ",. I VLAAMSE REGERING MINISTERIEEL BESLUIT HOUDENDE DEFINITIEVE BESCHERMING ALS LANDSCHAP

Alfabetische lijst van beschermde vogels 2012

1 NATUUR. 1.1 Natuurwetgeving & Planologie

Besluit van de Vlaamse Regering tot goedkeuring en instelling van het landinrichtingsproject Moervaartvallei

11. BRUSSELSE WATERLOPEN EN VIJVERS

Roeselare - Tielt. 1. Reservegebieden voor woonwijken (KB 17/12/79)

NATUURPUNT MALDEGEM-KNESSELARE nominatie Groene Pluim 2014

WAALSE OVERHEIDSDIENST

5. KWALITEIT VAN DE VISWATEREN

Onderzoek flora en fauna

Compensatieverordening gemeente Midden-Drenthe

Publieke ruimten Juni 2004

NOTA VAN DE COMMISSIE OVER DE VASTSTELLING VAN INSTANDHOUDINGSDOELSTELLINGEN VOOR NATURA 2000-GEBIEDEN

Actualisatie van de Biologische Waarderingskaart en Natura 2000 Habitatkaart van enkele percelen in Lommel

Aandeel Natura 2000-habitat in Vogel- en Habitatrichtlijngebieden beheerd in functie van het behalen van de instandhoudingsdoelen

Quick scan ecologie Frankemaheerd te Amsterdam ZO

Oudenaarde. 1. Vallei of brongebieden (KB 24/02/77)

Inhoudstafel. Voorwoord 5 Brussel en duurzame ontwikkeling 6. Socio-economische factoren 8. Bodemgebruik en stedelijke landschappen 12

Natura 2000-gebied Westerschelde & Saeftinghe

Afbakening kleinstedelijk gebied Lokeren PROVINCIAAL RUIMTELIJK UITVOERINGSPLAN DEELRUP E17-1 GRAFISCH PLAN - KAARTENBUNDEL JUNI 2012 NOVEMBER 2015

1.TYPOLOGIE VAN DE ONDERNEMINGEN NOMENCLATUUR VAN DE

Europees beschermde natuur

MINISTERIE VAN DE VLAAMSE GEMEENSCHAP

STEDENBOUWKUNDIGE VOORSCHRIFTEN artikel 14

Quickscan Flora- en Faunawet Nieuwbouw Doorninkweg 6. Verkennend onderzoek naar beschermde natuurwaarden ten behoeve van ruimtelijke ontwikkelingen

Stand van zaken Onderzoek naar de Haalbaarheid natuurinrichting. 13 juni

Hoofdlijnen Natuurrapport 2007

Quick scan ecologie. Mientweg 5 & 29 te Lutjewinkel

47. SCOREBORD VAN MILIEU-INDICATOREN VOOR DUURZAME

Overzicht. Toelichting bij het voorontwerp-natuurwetboek. Algemeen opzet. Algemeen opzet. Beginselen van natuur- en landschapsbeleid

De wirwar van planologische natuurbeschermingsmaatregelen.

7.2 Bijlage 2: bijlagen bij de habitats

Adviescomité SEA. Brussel, 11 april 2008

Natuurnetwerk in Wallonië

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

VLAAMSE REGERING DE VLAAMSE REGERING,

14. SEMI-NATUURLIJKE RUIMTEN EN GROENE RUIMTEN DIE

ANIMATIES VOOR UW KLAS

BPOST N.V. Muntcentrum 1000 Brussel

De das in de nieuwe wet natuurbescherming. Beleven, benutten en beschermen

Advies over de aanduiding als Speciale Beschermingszone van het gebied Keiheuvel te Balen

Quick scan ecologie. Louis Bouwmeesterstraat 80 te Amsterdam

1. HET DPSIR-MODEL : VOOR EEN GEÏNTEGREERDE AANPAK VAN DE

Advies betreffende de opheffing van het bouwverbod op twee percelen gelegen binnen beschermd duingebied te Bredene

VLAAMSE REGERING DE VLAAMSE REGERING,

Methodologische fiche

Algemene beschrijving

1000 Brussel. Erkenning van het natuurreservaat E-417 Fort van Walem te Mechelen en Sint-Katelijne-Waver (Antwerpen)

Formulier voor aanvraag ontheffing op grond van: Wet Natuurbescherming Onderdeel: Soorten (hoofdstuk 3 Wnb)

Informatie aan de Europese Commissie inzake plan/project in Natura 2000 vogelrichtlijngebieden (SBZ-V) en habitatrichtlijngebieden (SBZ-H)

Flora- en faunascan voor de bouw van een woning aan de Bolenbergweg te Belfeld

V L A A M S E R E G E R I N G Vergadering van vrijdag 12 december

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

VLAAMSE RAAD ZITTING OKTOBER 1995 VOORSTEL VAN DECREET. van mevrouw Vera Dua. houdende wijziging van het bosdecreet van 13 juni 1990

Dienst Infrastructuur Verkeer en Vervoer H. van der Meer Postbus HB AMSTERDAM

AGROFORESTRY - JURIDISCHE ASPECTEN

ADVIES. Ontwerp van gewestelijk natuurplan voor Brussel. 11 april 2014

Bijlage 3: Natuurtoets Westhavendijk (KuiperCompagnons)

BIJLAGE 3 VAN HET WATERBEHEERPLAN

Voorstel van resolutie. betreffende het voorstel aan de UNESCO om het Zoniënwoud in te schrijven op de lijst van het Werelderfgoed van de Mens

Ruimtelijke ontwikkelingen en de Flora- en faunawet

ADVIES. Ontwerp van richtplan van aanleg. «Voormalige kazernes van Elsene» 21 februari 2019

(98/C 364/02) Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, inzonderheid op artikel 130 S, lid 1,

HOOFDSTUK 3: IDENTIFICATIE EN CARTOGRAFISCHE WEERGAVE VAN DE BESCHERMDE GEBIEDEN

2 BELEIDSKADER EN WETGEVING

NATUURVERGUNNINGSAANVRAAG

Transcriptie:

5. BIOLOGISCH PATRIMONIUM: BESCHERMDE GEBIEDEN (2002) De informatie en gegevens over de beschermde gebieden werd bijgewerkt in 2015 en kan u raadplegen in de factsheet 14. «Semi-natuurlijke ruimten en groene ruimten die genieten van een beschermingsstatuut». Deze biologische waardering werd uitgevoerd in het kader van een heractualisering van een in 1978 gestart project dat de opstelling beoogde van "Biologische waarderingskaarten" (BWK's) voor het hele land. Sinds 1990 heeft het Instituut voor Natuurbehoud de opstelling en de publicatie van de BWK's voor Vlaanderen overgenomen. Dit instituut werkt aan een nieuwe, bijgewerkte versie van deze kaarten die gebaseerd zijn op de kaarten van het Nationaal Geografisch Instituut. Deze versie omvat de bladen 31-39 van het NGI waarop het Brussels Hoofdstedelijk Gewest voorkomt. De cartografie en de opstelling van de teksten die ermee verband houden, gebeurde in samenwerking met het Brussels Instituut voor Milieubeheer. De biologische waarde van de sites werd beoordeeld op basis van vier wetenschappelijke criteria: de zeldzaamheid, die de frequentie van voorkomen van de karteringseenheid in België weergeeft. Onder karteringseenheid verstaat men een homogene oppervlakte die afgebakend is op een kaart volgens vastgestelde kenmerken (de vegetatie is in dit geval het kenmerk dat in aanmerking wordt genomen) de biologische kwaliteit, waarbij rekening wordt gehouden met een aantal criteria zoals type van vegetatie, diversiteit van fauna en flora de biologische kwetsbaarheid, waarmee de gevoeligheid van de karteringseenheden voor eutrofiëring, vertrappeling, vervuiling, kan worden uitgedrukt de vervangingswaarde, die de tijd uitdrukt die nodig is om een karteringseenheid te creëren, rekening houdend met de tijd die nodig is om een nieuw evenwicht te bereiken De hier gebruikte criteria zijn hoofdzakelijk gebaseerd op de botanische aspecten die vaak aan de oorsprong liggen van een belangrijk faunistisch potentieel. Op basis van deze criteria werd een waarde toegekend aan elke karteringseenheid: zeer hoge biologische waarde (donkergroen) hoge biologische waarde (lichtgroen) geringere biologische waarde (wit) geheel van elementen met een geringere biologische waarde en met een hoge biologische waarde geheel van elementen met een geringere biologische waarde en met een zeer hoge biologische waarde geheel van elementen met een hoge en met een zeer hoge biologische waarde opmerkelijke faunistische kwaliteit Deze kaart vormt een inventaris en een wetenschappelijke beoordeling van de biologische waarde van de bodem en een landschappelijke en ecologische beoordeling van het gebied. Ze vormt een basisdocument voor iedereen die betrokken is bij ruimtelijke ordening, landschapsbescherming, natuurbehoud, milieueffectenstudies, Ze werd gebruikt als basis voor de opstelling van de kaart van het Ecologisch Netwerk die opgenomen is in het GewOP II (2001). De Biologische Waarderingskaarten versie 2 (31-39) van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest kunnen rechtstreeks worden geraadpleegd en gedownload op de site van het Instituut voor Natuurbehoud van het Vlaams Gewest: www.instnat.be Brussels Instituut voor Milieubeheer / Observatorium voor Milieugegevens 1 / 9

Figuur 5.1: Verspreiding van de gebieden met een hoge biologische waarde (in % van de totale oppervlakte van het gewest) 1. Het ecologisch netwerk in het Brussels hoofdstedelijk gewest Het hoofddoel van het ecologisch netwerk is een voldoende grote oppervlakte met en diversiteit van halfnatuurlijke habitats te behouden waartussen zich uitwisselingen van flora en fauna kunnen voordoen. Het gaat dus om behoud of ontwikkeling van de biodiversiteit. Hiervoor moet: een gepast statuut worden toegekend aan de (half)natuurlijke gebieden met het oog op hun behoud een gepast beheer worden voorzien voor het behoud van hun ecologische waarde de connectiviteit tussen de gebieden worden bevorderd De kaart geeft de biologisch waardevolle gebieden weer in 3 klassen: de gebieden met een hoge en zeer hoge biologische waarde "kerngebieden" genoemd zijn van elementair belang voor het behoud en de ontwikkeling van de biodiversiteit in het stedelijk milieu. de gebieden met een geringere biologische waarde die echter ook elementen van hoge en zeer hoge biologische waarde bevatten "ontwikkelingsgebieden" genoemd zijn gebieden die zijn veranderd door de activiteit van de mens (parken, landbouwgebieden). Hun ecologische waarde kan worden verbeterd door een aangepast beheer. de gebieden met een geringere biologische waarde vormen, onder andere, "verbindingsgebieden". Deze verbinden de "kerngebieden" met de "ontwikkelingsgebieden" om een migratie van de soorten tussen de gebieden mogelijk te maken. Alle kerngebieden (biologisch waardevolle en zeer waardevolle gebieden) zijn gelegen in de tweede kroon van het gewest en veel ervan overschrijden de grenzen van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest: het Zoniënwoud en het Terkamerenbos, het Woluwedal, de bos- en halfnatuurlijke gebieden van Ukkel, de bosgebieden en moerassen in het noordwesten, het Koninklijk Domein van Laken en het landbouwgebied in het noordoosten van Brussel (de vallei van het Begijnbos). In de binnenstad vallen de ontwikkelingsgebieden samen met de meeste grote parken, in het bijzonder de landschapsparken die door de aanwezigheid van grote en oude bomen, wateroppervlakken, open plekken, een relatief of soms zelfs zeer hoog biologisch belang vertonen: het Josaphatpark, het Leopoldpark, het Scheutbospark, het park van Laken,. Binnen de kleine ring gaat het bijvoorbeeld om het park van Brussel, Brussels Instituut voor Milieubeheer / Observatorium voor Milieugegevens 2 / 9

de tuinen van het Koninklijk Paleis, het Egmontpark. Ook de grote, met bomen beplante begraafplaatsen, zoals het kerkhof van Brussel en enkele grote braakliggende terreinen zoals Turn en Taxis worden tot de ontwikkelingsgebieden gerekend. De verbindingsgebieden, ecologische corridors, kunnen zeer verschillend zijn: de lineaire verbindingsgebieden zoals de spoorwegtaluds, het gedeelte van het Kanaal met bermen, de snelwegbermen, de niet-lineaire verbindingsgebieden: de moestuintjes, bepaalde braakliggende terreinen, bepaalde domeinen die bij gebouwen horen, de "stepping stones" zijn specifieke verbindingselementen in sterk verstedelijkte gebieden: de binnenpleintjes van huizenblokken, een vijver, de ijskelders (overwinteringsplaatsen voor vleermuizen), een groepje bomen, Deze kaart vormt dus een vaststelling en een gedetailleerde lokalistatie van de ecologische waarden in de stad; ze toont de functionele en structurele aspecten van dit ecologisch netwerk. Ze ondersteunt de visie van een duurzame stad volledig. Dit plan vormt een aanvulling bij het ontwerp van het Gewestelijk Ontwikkelingsplan 2001 en geeft het hierdoor een dwingende juridische waarde. Brussels Instituut voor Milieubeheer / Observatorium voor Milieugegevens 3 / 9

Kaart 5.2: Het ecologisch netwerk 2. Juridische instrumenten voor de bescherming van biologisch waardevolle gebieden 2.1. Perimeters voor groene ruimten in het Gewestelijk ontwikkelingsplan-1995 en het Gewestelijk Bestemmingsplan De groengebieden met hoge of zeer hoge biologische waarde vereisen ten minste het statuut van groene ruimte, hoewel dit de meest beperkte vorm van bescherming is die aan dergelijke gebieden kan worden toegekend: hoewel elk immobiliënproject dat deze bestemming zou kunnen wijzigen in het overlegcomité besproken moet worden, stelt dit statuut geen eisen inzake het behoud van de aanwezige soorten of de wijze waarop het gebied beheerd moet worden. Het eerste GewOP had, tot het ontwerp van GBP werd aangenomen op 16 juli 1998, verordenende waarde voor de bodembestemming. Vanaf deze datum reglementeert alleen het GBP de bodembestemming. Brussels Instituut voor Milieubeheer / Observatorium voor Milieugegevens 4 / 9

Figuur 5.3 toont de gebieden met het statuut van "groene ruimte" in het eerste GewOP en de gebieden met een hoge biologische waarde. Daaruit blijkt dat 90% van de oppervlakte met hoge biologische waarde (2294 ha) het statuut van "groengebied" bezit, hoewel een aantal uiterst belangrijke gebieden (247 ha) op dat moment (1995) verstoken blijven van deze absoluut noodzakelijke bescherming: we vermelden bijvoorbeeld het Vorsterijplateau, het Huartdomein, het moeras van de Linkebeek,. Figuur 5.3 : Biologische waarde van de groene ruimten Het BBP werd definitief aangenomen op 30 augustus 1999. Op dat moment hadden de verordenende bepalingen van het GeWOP I geen bestaansreden meer, en werd het vervangen door het BBP. Vergeleken met het GeWOP I (1995) werden een aantal gebieden zoals de Kauwberg uiteindelijk toch als Groengebied opgenomen in het BBP. Dit laatste identificeert ook meer klassen met het oog op een grotere duidelijkheid op het vlak van het statuut, de beheerswijze en de functie van deze verschillende ruimten. Bij de klassieke rollen van ontspanning en verfraaiing van de groene ruimten komen die van bescherming van de biodiversiteit en van sociaal of ecologisch groen netwerk. We wijzen op het verschijnen van "groengebieden met hoge biologische waarde" en het vervullen van een ecologische rol voor het "parkgebied" (wettelijke basis voor gedifferentieerd beheer). Het BBP vermeldt 7 verschillende gebieden: De "groengebieden" omvatten de groene ruimten met een overwegend ecologische functie en de moestuinen. De "groengebieden met een hoge biologische waarde" omvatten de natuurreservaten, bepaalde beschermde gebieden en groene ruimten waarvan de biologische waarde erkend is door verschillende bronnen. Brussels Instituut voor Milieubeheer / Observatorium voor Milieugegevens 5 / 9

Met uitzondering van de moestuinen zijn deze twee gebieden voorbehouden voor natuurbehoud. Hun differentiëring berust op hun biologische waarde en dus op het niveau van bescherming van het natuurlijke milieu dat erop van toepassing is. De "parkgebieden" zijn hoofdzakelijk bestemd voor beplanting, wateroppervlakken en ontspanningsvoorzieningen; het is de bedoeling dat zij in hun staat behouden blijven of ingericht worden met het oog op de vervulling van hun sociale, recreatieve, pedagogische, ecologische of landschapsfunctie. De "gebieden voor sport- of vrijetijdsactiviteiten in de open lucht" zijn bestemd voor spel en sportactiviteiten in de open lucht en zijn met beplantingen omgeven. De "begraafplaatsgebieden" zijn bestemd voor begraafplaatsen en beplanting. De "bosgebieden" zijn bestemd voor beboste of te bebossen ruimten en wateroppervlakken die de essentiële elementen van het landschap vormen. Ze worden onderhouden of ingericht met het oog op de vrijwaring van de harmonieuze coëxistentie van de ecologische, economische en sociale functies van bossen en wouden. In het algemeen zijn bossen en wouden omringd door non aedificandigebieden, "gebieden van erfdienstbaarheden" langs de randen van bossen en wouden die zich uitstrekken over een diepte 60 meter vanaf de rand van het bos of het woud. De "landbouwgebieden" zijn bestemd voor landbouw, in de algemene zin van het woord, met inbegrip van de tuinbouw, de bosbouw en het weiden. Die gebieden kunnen bouwwerken omvatten die onmisbaar zijn voor de uitbating en voor de huisvesting van de uitbaters. 2.2. Het statuut van natuur- en bosreservaat De Wet op het Natuurbehoud (12 juli 1973) en de Brusselse Ordonnantie betreffende het behoud en de bescherming van de natuur (27 april 1995) hebben geleid tot de creatie van deze twee statuten (natuurreservaat en bosreservaat) die de beste garantie bieden voor een vrijwaring van het gebied en een optimaal beheer ervan. De gewestelijke natuurreservaten zijn: Moeraske te Evere, 4,20 ha (04.04.1992) Moeras van Ganshoren, 11 ha (10.12.1998) Moeras van Jette, 4,77 ha (10.12.1998) Poelbos te Jette, 8,98 ha (26.09.1989 & 10.12.1998) Laarbeekbos te Jette, 13 ha (10.12.1998) Zavelenberg te Sint-Agatha-Berchem, 12,97 ha (27.04.1992) Kinsendaal-Kriekenput te Ukkel, 9,78 ha (26.06.1989 & 10/12/1998) Pinnebeekpoel te Watermaal-Bosvoorde, 0,3 ha (27.04.1992) Het Rietland van het Bronnenpark te Sint-Pieters-Woluwe, 0,4 ha (10.12.1998) Vallei van de Verdronken Kinderen te Watermaal-Bosvoorde, 7 ha (27.04.1992) Vuilbeekvallei te Watermaal-Bosvoorde, 7 ha (27.04.1992) Dry Borren te Watermaal-Bosvoorde, 15 ha (27.04.1992) Roodklooster, 25 ha (25.10.1990 &10.12.1998) De bosreservaten zijn: Vuilbeekvallei-Vallei van de Verdronken Kinderen, 68,52 ha (27.04.1992) Roodklooster, 58,35 ha (25.10.1990 & 10.12.1998) De bosreservaten beslaan dus zo'n 127 hectaren. In totaal gaat het om 246 ha, of 9,5% van het biologisch waardevol gebied en 1,5% van de totale oppervlakte van het Gewest, dat het natuurbehoud heeft gekregen als hoofdfunctie. 2.3. Gerangschikt gebied Brussels Instituut voor Milieubeheer / Observatorium voor Milieugegevens 6 / 9

Verschillende biologisch waardevolle gebieden dragen het statuut van "gerangschikt gebied" volgens de ordonnantie inzake het behoud van het onroerende erfgoed die werd gestemd op 4 maart 1993. Dit is een zeer doeltreffende bescherming voor het gebied, maar met een zeer stroef karakter, die in bepaalde gevallen het behoud van het bestaande landschap beoogt en soms een beheer dat is aangepast aan de toename van de biodiversiteit verhindert. Informatie over de oppervlakte van de beschermde biologisch waardevolle gebieden is op dit moment niet beschikbaar. 2.4. De richtlijn "Habitat" 92/43/EU Het netwerk "Natura 2000" steunt op twee Europese richtlijnen: de "Habitatrichtlijn" (92/43/EU) inzake de instandhouding van de natuurlijke habitats en de Vogelrichtlijn (79/409/EU) inzake de bescherming van de vogels. Geen enkel gebied in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest valt echter onder de Vogelrichtlijn. De hoofdbedoeling van de Habitatrichtlijn 92/439/EEG is het tot stand brengen van een coherent Europees ecologisch netwerk, teneinde het herstel of de instandhouding van natuurlijke habitats en dieren- en plantensoorten van communautair belang in een gunstige staat te waarborgen. In 1995 werden alle open en groene gebieden van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest en in het bijzonder de gebieden met hoge biologische waarde beoordeeld op basis van de criteria die strikt zijn vastgelegd in de bijlagen van de Habitatrichtlijn. In april 1996 heeft het Brussels Hoofdstedelijk Gewest de Europese Unie drie zones voorgesteld als "Speciale Beschermingszones" (SBZ) in het toekomstige NATURA 2000 netwerk. Deze drie zones dekken: het Zoniënwoud met zijn grensgebieden (het Tournay-Solvaypark met de Molenvijver en het Woluwedeal met Hertoginnedal, de Mellaerts-vijvers, het Woluwepark, het Bronnenpark en het Maloupark) het Kinsendaal-Kriekenput-complex in het zuidwesten (Kinsendaal, Kriekenput, Limbosch, Verrewinkel) het bosgebiedcomplex in het noordwesten, in de Molenbeekvallei (Poelbos, Laarbeekbos, Dielegembos, Moeras van Jette-Ganshoren) De wetenschappelijke basis van de keuze van deze 3 zones steunt op de volgende vaststellingen: de aanwezigheid van vier soorten vleermuizen vermeld in bijlage II van de Richtlijn en die van relicten van habitattypen vermeld in bijlage I. In totaal gaat het om 1871 ha, op een totale oppervlakte van gebieden met hoge biologische waarde van 2599 ha (waarvan 1605,5 ha in het Zoniënwoud), wat neerkomt op 11,7% van het grondgebied van het Brussels Gewest. Het Zoniënwoud neemt met zijn 1642 ha hiervan uiteraard het grootste deel voor zijn rekening. Op dit moment wordt een nieuw dossier opgesteld op basis van nieuwe wetenschappelijke informatie en nauwkeurigere gegevens over de gebieden met hoge biologische waarde. De regering zal zich in de nabije toekomst uitspreken over de gebieden die werden geselecteerd als deel uitmakend van het Natura-netwerk. 3. Beschermde gebieden Kaart 5.4 geeft een totaalbeeld van de beschermde gebieden in het BHG. Voor elk gebied vermeldt de kaart alleen het hoogste beschermingsstatuut. Deze kaart werd opgesteld op basis van de laatste beschikbare gegevens (1997). Brussels Instituut voor Milieubeheer / Observatorium voor Milieugegevens 7 / 9

Kaart 5.4: Beschermend statuut van groene ruimten Bronnen 1. BIM 1994. De promotie van het biologisch patrimonium in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, BIMrapport nr. 5. 2. BIM 1997. Afdeling Natuur en Groene Ruimten: gegevens in verband met groene ruimten. 3. BIM 1997. Afdeling Natuur en Groene Ruimten : interne nota aangaande de eerste resultaten van het project Groene en blauwe netwerken in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. 4. BIM 1997. De Habitatrichtlijn 92/43/EEG in het Brussels Gewest, technisch dossier. 5. GRYSEELS, M. 2001. "Het ecologisch netwerk in het Brussels hoofdstedelijk gewest"». 6. GRYSEELS, M. 2000. Brussels Hoofdstedelijk Gewest in : BRICHAU, L., AMEEUW,G., GRYSEELS, M. & PAELINCKX, D. 2000. Biologische Waarderingskaart, versie 2. Kaartbladen 31-39. Instituut voor Natuurbehoud en Brussels Instituut voor Milieubeheeer. Mededelingen van het Instituut voor Natuurbehoud 15. Brussel. 203 pp. + 18 kaartbladen: p. 63-82. Brussels Instituut voor Milieubeheer / Observatorium voor Milieugegevens 8 / 9

Andere fiches in verband hiermee Schriftje Grondgebruik en landschappen in Brussel 1. Grondgebruik in Brussel 2. Stedelijke landschappen 3. Begroeningsgraden en groene ruimten Schriftje Fauna en flora in Brussel 1. Zoogdieren 2. Vogels 3. De zangvogels in het Zoniënwoud 4. De exotische vogels in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest 5. Reptielen en amfibieën 6. De hogere planten 7. Lagere planten 8. Vissen 9. Ongewervelde dieren Auteur(s) van de fiche FEIJT Caroline, HERICKX Cécile, ONCLINCX Françoise. Herlezing DE VILLERS Juliette, GRYSEELS Machteld. Brussels Instituut voor Milieubeheer / Observatorium voor Milieugegevens 9 / 9