Nader onderzoek vleermuizen Alexanderstraat Velp

Vergelijkbare documenten
! " # $! % & '%(#(#%) * +,,, & -, ".,,,,,!

Onderzoek Vleermuizen. Plangebied Den Hoek te Helvoirt

Nader onderzoek Vleermuizen, huismus en steenmarter Ingen

Colofon. : Nader onderzoek paartijd vleermuizen : Werkensedijk 69 te Werkendam. Titel Subtitel. : 20 september Projectnummer : 10.

Nader onderzoek Vleermuizen Oude Haarlemmerweg 46 te Castricum

Nader onderzoek vleermuizen Hotel Maastrichterweg 11, Valkenswaard

Nader onderzoek. Vleermuizen. V.S.O. School de "Keerkring" Woerden. Gemeente Woerden Ecologisch onderzoek en advies.

Nader onderzoek vleermuizen. Van Tilburg. Laar 2-10, Nistelrode

Nader onderzoek Vleermuizen Pompgebouw, Sassenheim

Aanvullend natuuronderzoek locatie Nieuweweg / Parklaan te Hattem

Nader onderzoek fauna Drempel 1 en 2, Oosterbeek

Saksen Weimar fase 5 en verder Ecologische check

Vleermuisonderzoek locatie Merenhoef te Maarssen

Aanvullend natuuronderzoek voormalig Zoutdepot Breukelen

Nader onderzoek flora en fauna. Spoorverdubbeling, Wehl

Nader onderzoek vleermuizen. Horst te Kaatsheuvel

Vleermuisonderzoek Molukse Wijk, Tiel

Nader onderzoek vleermuizen en huismussen. Voormalige supermarkt, Heteren

Nader onderzoek vleermuizen, huismussen en vissen De Engel, Mallegatspoort te Lisse

Ecologisch nader onderzoek. Kunstencluster en Bartok, Arnhem

NATUURTOETS LANGE WEMEN HENGELO VERVOLGONDERZOEK GEMEENTE HENGELO

Nader onderzoek vleermuizen. Hockeyweg Uden

Ecologisch nader onderzoek. Garagelocatie Eerbeekseweg en Prof. Talmaweg 7, Laag Soeren

Quickscan flora en fauna. Woonhuis Wijststraat 3 te Heesch

MEMO. Vleermuizen Sportlaan 2 4 te Gemert

Quickscan Flora- en Faunawet. t.b.v. sloop Opstallen. Oude Maasstraat 18 gemeente Uden

Vleermuizenonderzoek De Hond/Bloemenwijk. Gemeente Culemborg

Nader onderzoek naar vleermuizen Nieuw Graswijk te Assen

Vleermuisonderzoek De Waterwijzer Lelystad

Nader onderzoek vleermuizen. De Berk en de Bergse Heide, Bergen op Zoom

Vleermuisinventarisatie aan de Hofstraat te s- Heerenberg

Aanvullend vleermuisonderzoek restaurant Castellum Novum in De Meern

Nader onderzoek vleermuizen. Velmolenweg Uden

Notitie flora en fauna

Quickscan flora en fauna. Hoogstraat / t Dorp te Heesch

Nader onderzoek steenmarters. De Geest

Nader onderzoek Flora- en faunawet. Ontsluiting Bio Sciense Park te Leiden

Quickscan flora en fauna. Kilderseweg 2a te Zeddam

Nader onderzoek Vleermuizen en Steenmarter Ellertshaar 6 (gemeente Borger Odoorn)

NATUURONDERZOEK A9 BADHOEVEDORP

QUICKSCAN FLORA EN FAUNA

Quickscan flora en fauna. t Dorp te Heesch

Onderzoek vleermuizen

Notitie. 1 Inleiding. Referentienummer Datum Kenmerk PN mei Betreft Roofvogel onderzoek (BMP-R methode)

Aanvullend vleermuisonderzoek plangebied Dennenlaan en Olmenlaan te Zwanenburg

Huismus- en vleermuisinventarisatie op planlocatie de Marke III te Hengevelde

Vleermuisonderzoek Vlietsingel, Medemblik

Vleermuisonderzoek. Monnickendam

Notitie n.a.v. onderzoek vleermuizen

Doctor Jan Ingen Houszplein 2, Breda

Quickscan flora en fauna

Nader onderzoek poelkikker en kleine modderkruiper. Opstelterrein Rouaanstraat, Groningen

Nader onderzoek vleermuizen schoolgebouw Anne Franklaan, Montfoort

Resultaten Quickscan, vissen en vleermuisonderzoek met betrekking tot de Flora- en Faunawet.

INVENTARISATIE VLEERMUIZEN DE WEID WALSTRO 3 CASTRICUM

Beverwijkerstraatweg 44 - Castricum

Toets flora en fauna Herinrichting locatie Spreeuwenstraat 11 te Nijmegen

Veldinventarisatierapport t Hof 12 te Uddel. Opdrachtgever: Van Beijnum Architecten. 18 mei projectnummer

Quickscan flora en fauna

Vleermuisonderzoek Kildijk

ASSCHATTERWEG LEUSDEN. Nader onderzoek naar de aanwezigheid van vleermuizen en de functie van de omgeving voor vleermuizen

Vleermuisonderzoek De Molenhof te Havelte.

Mitigatieplan en werkprotocol vleermuizen, gierzwaluwen huismussen. Beltjeshofstraat, Velp (Gld)

Nader onderzoek vleermuizen, gierzwaluwen en huismussen - fase 1 en 2

SCHOLEN LEUSDEN. Nader onderzoek naar de aanwezigheid van vleermuizen en naar de functie van de omgeving voor vleermuizen

Vleermuizenonderzoek Middenweg te Heerhugowaard

(O, Omgevingsdienst regio Utrecht

QUICKSCAN FLORA & FAUNA CATHARIJNESTEEG 10 BARNEVELD ADVISEUR HENK JANSEN VERSIE 1.0

Rapportage onderzoeken vleermuizen, huismus en gierzwaluw Locatie Campagne, Medoclaan te Maastricht

VLEERMUIZEN ONDERZOEK HELLEVOETSLUIS 2008

2. ECOLOGIE VLEERMUIZEN...

Rapportage onderzoeken vleermuizen, huismus en gierzwaluw

Vleermuizenonderzoek Heemse Rabobank te Hardenberg

Miniwindmolens Hengelo Koningsweg 2-A

Notitie aanvullend onderzoek

onderdoorgang Leijenseweg, Bilthoven

Notitie aanvullend veldonderzoek vleermuizen en zandhagedis Warande Zeist

Onderzoek vleermuizen

NADER ONDERZOEK VLEERMUIZEN IN HET VOORMALIGE DORPSHUIS VAN YDE

Aanvullend onderzoek beschermde soorten Wilhelminastraat e.o. Vianen

Aanvullend onderzoek vleermuizen

Buro Maerlant. Groesbeek Cranenburgsestraat. Aanvullende notitie in het kader van de Flora- en faunawet

Nader onderzoek vleermuizen, gierzwaluw en huismus. Beltjehofstraat, Velp

Vleermuis- en broedvogelonderzoek Wherepark, Purmerend

Aanvullend onderzoek natuur BMV kavel Aldenhofpark

Tabel 1: Inventarisatieschema onderzoek Waterspitsmuis.

HET VOORKOMEN VAN VLEERMUIZEN IN HET PLANGEBIED EN DIRECTE OMGEVING VAN DE BIEZENKAMP TE LEUSDEN

Vleermuisonderzoek Locatie Zorgcentrum De Klaarbeek te Epe

Vleermuisonderzoek RWZI Zuidoostbeemster

Mitigatieplan en werkprotocol vleermuizen. Café de Brug, Klein-Zundert

1. INLEIDING Inleiding Flora- en faunawet Opbouw rapport METHODE... 5

memo datum: 22 juli 2011

Briefrapport. aanleiding en methode. SAB Arnhem B.V. datum: 30 januari betreft: Quick scan Flora en Fauna, Bloksteegweg 1

Vleermuisonderzoek, realisatie woningen Turnstraat, Didam

Quickscan Twin Towers. Zuidas - project CRI

Ecologische Quickscan Beethoven 2de fase

Vleermuisonderzoek Houtakker II te Bemmel

Epe, Prinses Julianalaan

Nader onderzoek vleermuizen, huismus en gierzwaluw Warmenhuizen Centrum

Memo Aanleiding Werkwijze

Transcriptie:

Nader onderzoek vleermuizen Alexanderstraat Velp 24 november 2010

Colofon Titel Subtitel : Nader onderzoek vleermuizen : Alexanderstraat Velp Project nummer : 10.094 Datum : 24 november 2010 Veldonderzoek Auteur(s) Goedgekeurd door Opdrachtgever Contactpersoon : M. Berghuis, R. Pelzer : R. Pelzer : T. Kooij : SAB Arnhem B.V. : F. Kuenen Ekoza Tivolilaan 205 Postbus 2 6800 AA Arnhem T: 026-8454583 info@ekoza.nl www.ekoza.nl Ekoza is lid van het Netwerk Groene Bureaus: www.netwerkgroenebureaus.nl Arnhem, 24 november 2010 2

Inhoud 1. Inleiding... 4 1.1 Planvoornemen... 4 1.2 Vleermuizen... 4 1.3 Onderzoek... 5 2. Wettelijk kader... 6 3. Gebiedsbeschrijving en onderzoeksmethode... 8 3.1 Gebiedsbeschrijving... 8 4. Resultaten... 11 4.1 Kraamperiode... 11 4.2 Paartijd... 11 5. Conclusies... 12 5.1 Conclusie... 12 5.2 Vrijstellingen en ontheffingen... 12 Literatuur... 13 Arnhem, 24 november 2010 3

1. Inleiding 1.1 Planvoornemen In Velp is op de hoek Alexanderstraat/Zuider Parallelweg een nieuw appartementencomplex gepland. Daarvoor moet het huidige pand, een voormalige garage, gesloopt worden. Uit de door SAB Arnhem B.V. uitgevoerde quickscan kwam naar voren dat dit pand een ongeïsoleerde spouwmuur bevat die op veel plaatsen toegankelijk is. Ook het dak is op meerdere plaatsen mogelijk geschikt als verblijfplaats voor vleermuizen. In het plangebied staan geen bomen, waardoor boombewonende vleermuizen zijn uit te sluiten. SAB Arnhem B.V. heeft Ekoza derhalve verzocht nader onderzoek naar vleermuizen uit te voeren. Deze rapportage is het verslag van het door Ekoza uitgevoerde nader onderzoek naar gebouwbewonende vleermuizen. 1.2 Vleermuizen Vleermuizen leven in een netwerk van verschillende verblijfplaatsen door het jaar heen. Zo hebben vleermuizen winterverblijfplaatsen, kraamverblijfplaatsen en paarverblijfplaatsen. Vleermuizen overwinteren in gebouwen, bunkers, ijskelders, groeven en boomholtes. In de winter moet de verblijfplaats koel en vorstvrij zijn; Watervleermuizen, meervleermuizen, franjestaarten, gewone grootoorvleermuizen en baardvleermuizen gebruiken voor de winterslaap vooral mergelgroeven, forten, bunkers en ijskelders. Gewone dwergvleermuizen en laatvliegers zijn meestal te vinden in droge plekken in gebouwen. Rosse vleermuizen gebruiken holle bomen als winterslaapplaats. De vrouwtjes wonen in de zomer in kraamverblijfplaatsen. Hier brengen ze hun jongen groot. Meestal leven ze hierbij in groepen (kolonies). Watervleermuizen en rosse vleermuizen zijn boombewonende vleermuizen. De kolonies van deze soorten zijn vaak te vinden in verlaten spechtenholten, of holen die door rotting bij een afgebroken tak ontstaan zijn. Veel soorten vleermuizen staan bekend als gebouwbewoners. Laatvliegers, meervleermuizen en gewone dwergvleermuizen zijn bijvoorbeeld gebouwenbewoners. Ze kiezen als onderkomen vaak spouwmuren van woonhuizen. Andere soorten, bijvoorbeeld vale vleermuizen, ingekorven vleermuizen en grijze grootoorvleermuizen, hebben een voorkeur voor grote open ruimten zoals kerkzolders. Figuur 1. Mogelijke verblijfplaatsen en uitvliegopeningen Arnhem, 24 november 2010 4

Zowel de mannetjes als de vrouwtjes vertrekken aan het einde van de zomer naar speciale paarkwartieren, waar ze slechts kort verblijven. Op deze plaatsen, die zowel in bomen als gebouwen te vinden zijn, roepen de mannetjes luid om vrouwtjes aan te trekken. Uiteindelijk keren de vleermuizen ieder jaar terug naar hun vaste serie verblijfplaatsen, die dus vele tientallen jaren achter elkaar in gebruik zijn. 1.3 Onderzoek SAB Arnhem B.V. heeft Ekoza verzocht het onderzoek naar vleermuizen uit te voeren. Hierbij worden de uitgangspunten gehanteerd die in het vleermuisprotocol zijn opgenomen. Dit protocol is opgesteld door het Netwerk Groene Bureaus en de Zoogdiervereniging. Aan de hand van de vraagstelling, het plangebied en de mogelijkheden voor vleermuizen zijn er voor het nader onderzoek een aantal onderzoeksvragen te formuleren. Welke beschermde vleermuizen zijn aanwezig? Zijn er min of meer vaste verblijfplaatsen van vleermuizen aanwezig in het gebouw (kraamkolonie, zomerverblijf, paarverblijf)? Zo ja, waar precies en om welke soort(en) gaat het? Wordt het terrein op een andere manier door vleermuizen gebruikt (vliegroutes, jachtgebied? Arnhem, 24 november 2010 5

2. Wettelijk kader In dit hoofdstuk wordt in het kort het wettelijk kader en de toepassing op ruimtelijke ontwikkelingen beschreven. Bij de bescherming van natuur in Nederland wordt onderscheid gemaakt tussen soortenbescherming en gebiedsbescherming. De soortbescherming is geregeld in de Flora- en faunawet en de gebiedsbescherming in de Natuurbeschermingswet. Voor dit onderzoek is alleen de Flora- en faunawet van belang. Flora- en faunawet Sinds 1 april 2002 is de Flora- en faunawet van kracht. Deze wet vormt het wettelijke kader voor bepalingen die voorheen in verschillende wetten waren opgenomen, zoals de Vogelwet, de Jachtwet, de Wet bedreigde uitheemse diersoorten en een deel van de Natuurbeschermingswet (soortbescherming). Tevens is de Flora- en faunawet het nationale wettelijke kader waarin de bepalingen van EU-richtlijnen op het gebied van natuurbescherming (soorten) is omgezet naar nationaal recht. Doel van de Flora- en faunawet is het in stand houden van de planten- en diersoorten die in het wild voorkomen. Hiertoe is een groot aantal plant- en diersoorten beschermd. In principe mogen er geen handelingen worden uitgevoerd die schadelijk zijn voor de soort. Van de verbodsbepalingen is onder bepaalde voorwaarden een ontheffing mogelijk. Voor alle soorten geldt er een zorgplicht : een ieder dient voldoende zorg in acht te nemen voor in het wild levende planten en dieren. Verbodsbepalingen volgens de Flora- en faunawet Artikel 8: Artikel 9: Artikel 10: Artikel 11: Het is verboden planten, behorende tot een beschermde inheemse plantensoort, te plukken, te verzamelen, af te snijden, uit te steken, te vernielen, te beschadigen, te ontwortelen of op enigerlei andere wijze van hun groeiplaats te verwijderen. Het is verboden dieren, behorende tot een beschermde inheemse diersoort, te doden, te verwonden, te vangen, te bemachtigen of met het oog daarop op te sporen. Het is verboden dieren, behorende tot een beschermde inheemse diersoort, opzettelijk te verontrusten. Het is verboden nesten, holen of andere voortplantings- of vaste rust- of verblijfplaatsen van dieren, behorende tot een beschermde inheemse diersoort, te beschadigen, te vernielen, uit te halen, weg te nemen of te verstoren. Daarnaast is artikel 13 eventueel nog van belang in verband met verplaatsen van soorten. Het vervoeren en onder zich hebben van beschermde inheemse soorten is verboden. Arnhem, 24 november 2010 6

Zorgplicht volgens de Flora- en faunawet: Artikel 2: 1. Een ieder neemt voldoende zorg in acht voor de in het wild levende dieren en planten, alsmede voor hun directe leefomgeving. 2. De zorg, bedoeld in het eerste lid, houdt in ieder geval in dat een ieder die weet of redelijkerwijs kan vermoeden dat door zijn handelen of nalaten nadelige gevolgen voor flora of fauna kunnen worden veroorzaakt, verplicht is dergelijk handelen achterwege te laten voor zover zulks in redelijkheid kan worden gevergd, dan wel alle maatregelen te nemen die redelijkerwijs van hem kunnen worden gevergd teneinde die gevolgen te voorkomen of, voor zover die gevolgen niet kunnen worden voorkomen, deze zoveel mogelijk te beperken of ongedaan te maken. Algemene Maatregel van Bestuur Middels een Algemene Maatregel van Bestuur is de regelgeving rond de Flora- en faunawet nader ingevuld. Het belangrijkste gevolg is dat de procedures bij ruimtelijke ingrepen en bij bestendig gebruik en beheer aanzienlijk eenvoudiger worden, aangezien voor de meest algemene soorten er een vrijstelling van de verbodsbepalingen komt (voor onder meer ruimtelijke ingrepen en bestendig gebruik en beheer). Bij het toepassen van de Flora- en faunawet wordt voortaan een onderscheid gemaakt in drie categorieën van beschermde soorten: 1. De algemene beschermde soorten waarvoor ten aanzien van activiteiten in het kader van ruimtelijke ontwikkeling en bestendig gebruik en beheer een vrijstelling zonder nadere voorwaarden geldt. 2. De bedreigde beschermde soorten: voor een aantal soorten planten en dieren geldt een strikter beschermingsregime. Omdat ze in Nederland als bedreigd worden beschouwd. Vrijstelling geldt als op basis van een goedgekeurde gedragscode wordt gewerkt. Ontheffing kan worden verleend als geen afbreuk wordt gedaan aan de gunstige staat van instandhouding van de soort. 3. De strikt beschermde soorten: alle vogelsoorten alsmede plant- en diersoorten die vermeld staan in Bijlage IV van de Habitatrichtlijn of bij Algemene Maatregel van Bestuur zijn aangewezen als bedreigde soorten (genoemd in Bijlage 1 van het betreffende besluit). Voor verstoring (met wezenlijke invloed) van deze soorten kan geen vrijstelling of ontheffing worden verkregen. Voor bestendig gebruik en beheer geldt ook voor deze soorten een vrijstelling ten aanzien van de verbodsbepalingen in artikelen 8, 9, 11 en 12, mits men werkt op basis van een door de minister goed gekeurde gedragscode. Voor het overtreden van verbodsbepalingen bij ruimtelijke ingrepen is altijd een ontheffing op grond van artikel 75 van de Flora- en faunawet noodzakelijk. Ontheffing kan alleen worden verleend als er geen andere bevredigende oplossing voorhanden is, er sprake is van een in de wet genoemde reden van openbaar belang en er geen afbreuk worden gedaan aan de gunstige staat van instandhouding van de soort. Arnhem, 24 november 2010 7

3. Gebiedsbeschrijving en onderzoeksmethode 3.1 Gebiedsbeschrijving Het plangebied is gelegen in Velp, gemeente Rheden. Velp ligt ingeklemd tussen Arnhem in het westen, de Veluwe in het noorden en de IJssel in het oosten. Het projectgebied is centraal gelegen in de bebouwde kom ten zuiden van de spoorlijn Arnhem-Zutphen. Het betreft een voormalig bedrijfspand op de hoek van de Alexanderstraat met de Zuider Parallelweg. Figuur 2. Ligging van het plangebied in Velp (rode pijl) met Arnhem en de A12 ten westen, de IJssel ten oosten en de Veluwe ten noorden. Het bedrijfspand is niet meer in gebruik, maar eerder was hierin Auto- en Fietsbedrijf Lamberts gevestigd. Het pand staat op een perceel van ongeveer 20 bij 30 meter, dat vrijwel geheel verhard is zonder bomen. Het pand zelf is in slechte staat, met kapotte ramen en verweerde en ontbrekende geveldelen (zie figuur 3). Een deel van het perceel, aan de kant van de Zuider Parallelweg staat vol met oude auto's (zie figuur 4). Arnhem, 24 november 2010 8

Figuur 3. Het pand is vooral aan de voorzijde in slechte staat. Figuur 4. Een deel van het terrein staat vol met oude auto's. Arnhem, 24 november 2010 9

3.2 Onderzoeksmethode Tijdens het terreinbezoek is zoveel mogelijk concrete informatie verzameld met betrekking tot de aan- of afwezigheid van beschermde vleermuissoorten (zicht- en geluidswaarnemingen, sporenonderzoek naar de uitwerpselen, etc.). De methodiek die we hanteerden voor vleermuizen bestond uit onderzoek naar kraam-, zomer- en paarverblijven. Dit wordt gedaan door met een batdetector zowel in de avonduren als in de ochtenduren gericht naar vleermuizen te zoeken. Met de batdetector werd gedurende vier avonden en een ochtend geluisterd naar mogelijk uitvliegende of invliegende dieren. Verder is het hele plangebied met de batdetector geïnventariseerd om eventuele vliegroutes en foerageerplekken te lokaliseren. Het uitgangspunt hierbij is het vleermuisprotocol dat de geschikte periode, het aantal bezoeken en de periode tussen de bezoeken aangeeft voor vleermuisonderzoek. Voldoende kwaliteit van het onderzoek voor een eventuele ontheffingsaanvraag is bij het opstellen van het protocol een belangrijk uitgangspunt geweest. Voor de inventarisaties is gebruik gemaakt van een detector met time-expension (Petterson D240x). Hiermee kunnen vertraagde opnames worden gemaakt die eventueel geanalyseerd kunnen worden in het programma Batsound. Met name voor de soorten van het geslacht Myotis is dit noodzakelijk om tot een zekere determinatie te komen. Dit is in dit onderzoek echter niet nodig gebleken. Er zijn zowel avondbezoeken als ook een ochtendbezoek afgelegd. In de ochtenduren hebben vleermuizen de neiging om gedurende een half uur (afhankelijk van de soort) te gaan zwermen rondom de invliegopening voordat ze hierdoor naar binnengaan. Hierdoor zijn kraam en zomerverblijfplaatsen tijdens de ochtend beter te vinden. Paarverblijfplaatsen zijn in de avond ook goed te lokaliseren, omdat het mannetje vanaf deze plaats blijft roepen. Een ochtendbezoek is daarom in de paartijd niet nodig en kan er volstaan worden met twee avondbezoeken. Arnhem, 24 november 2010 10

4. Resultaten Het projectgebied is 5 maal bezocht. In de kraamperiode (juni-juli) zijn drie bezoeken afgelegd, waaronder een ochtendbezoek. In de paartijd (augustus-september) zijn nog twee bezoeken afgelegd. De bezoeken hebben plaatsgevonden met een periode van ten minste 10 dagen tussen de bezoeken om voldoende spreiding over het seizoen te verkrijgen. Vleermuizen verhuizen namelijk vaak van verblijfplaats. 4.1 Kraamperiode Veldbezoek 18 juni 2010 (avond) Het vleermuisonderzoek is uitgevoerd met de batdetector vanaf een half uur voor zonsondergang tot 2 uur daarna. In deze tijd zijn 6 gewone dwergvleermuizen over het plangebied gevlogen in oostwestelijke richting. Verder weg is ook nog een laatvlieger gehoord. Er is geen aanwijzing gevonden dat er dieren uit het gebouw kwamen. Veldbezoek 11 juli 2010 (ochtend) Tijdens dit veldbezoek, wat in de vroege ochtenduren voor zonsopgang heeft plaatsgevonden zijn alleen gewone dwergvleermuizen aangetroffen. Eén dier heeft kort gefoerageerd tussen het bedrijfspand en het aangrenzende woonhuis op de Alexanderstraat. Later zijn 2 gewone dwergvleermuizen overgevlogen, weer in oostwestelijke richting. De laatste vleermuis werd ruim voor zonsopgang waargenomen. Er is geen enkel zwermgedrag geconstateerd. Veldbezoek 27 juli 2010 (avond) Kort na zonsondergang werd een gewone dwergvleermuis overvliegend van oost naar west waargenomen. Korte tijd later werd een laatvlieger enkele keren overvliegend over het plangebied gehoord, die verderop tussen wat bomen foerageerde. In de loop van de avond zijn in totaal nog 4 gewone dwergvleermuizen overgevlogen. Deze dieren vlogen overigens vanuit het westen naar het oosten over. 4.2 Paartijd Veldbezoek 17 augustus 2010 (avond) Tijdens dit bezoek zijn slechts 2 gewone dwergvleermuizen overgevlogen in oostwestelijke richting. Er zijn echter geen paarroepen gehoord en bij het pand zijn geen dieren waargenomen. Veldbezoek 6 september 2010 (avond) Pas 2 uur na zonsondergang vloog de eerste vleermuis, een gewone dwergvleermuis, over. Nog wat later werden enkele sociale roepen gehoord van gewone dwergvleermuizen, echter niet bij het pand in het plangebied. Arnhem, 24 november 2010 11

5. Conclusies 5.1 Conclusie Het plangebied is voldoende vaak bezocht in de juiste periode, volgens het vleermuisprotocol, om een gefundeerde uitspraak te doen over het voorkomen van vleermuizen. Tijdens de kraamperiode èn de paartijd zijn geen verblijfplaatsen van vleermuizen aangetroffen in het pand. Tijdens het onderzoek zijn kleine aantallen gewone dwergvleermuizen waargenomen die in verschillende richtingen overvlogen. Gezien de kleine aantallen dieren en het ontbreken van lijnvormige elementen in het plangebied, is hier geen sprake van een vliegroute. In de kraamperiode is verder nog 2 keer een laatvlieger gehoord. Deze dieren maken echter geen gebruik van het plangebied. 5.2 Vrijstellingen en ontheffingen Tijdens het onderzoek zijn in het plangebied geen vaste verblijfplaatsen van vleermuizen aangetroffen. Er is ook geen vliegroute in het plangebied geconstateerd. Er is geen ontheffing nodig voor deze soortgroep. Arnhem, 24 november 2010 12

Literatuur Atlas van de Nederlandse vleermuizen; H. Limpens, K. Mostert en W. Bongers, KNNV 1997 Flora- en faunawet, Toepassing van artikel 75 in de praktijk. Broekmeyer, M.E.A., F.G.W.A. Ottburg en F.H. Kistenkas. Alterra Wageningen, 2003. Vleermuizen in het landschap. K. Kapteyn. Schuyt & Co, Haarlem 1995 www.minlnv.nl www.vleermuis.net Arnhem, 24 november 2010 13