NOOD AAN 93 HA BEDRIJVENTERREINEN PER JAAR BEHOEFTENONDERZOEK VAN PROVINCIEBESTUUR EN RESOC S PERSBERICHT 28 februari 2007 Voor het eerst werd in opdracht van het Provinciebestuur West-Vlaanderen en de 5 West- Vlaamse RESOC s de ruimtebehoefte voor bedrijventerreinen onderzocht. Het betreft een raming van de lange termijnbehoefte van 15 jaar voor de periode 2007-2022, zowel op provinciaal niveau als gebiedsgericht volgens de 5 RESOC-gebieden. De onderzoekers beklemtonen dat een schatting van een lange termijnbehoefte per definitie als een scenario moet beschouwd worden, gebaseerd op een aantal hypothesen en bijgevolg zeker voor kritiek vatbaar. De studie vormt een ruimtelijk-economische basis voor toekomstige beleidskeuzes op het vlak van de economische ontwikkeling van de West- Vlaamse regio s en de gemeenten hierin. De studie heeft niet tot doel om concrete gemeentelijke quota op te leggen, de gemeentelijke cijfers hebben op zich weinig beleidswaarde, maar wel om op RESOC-niveau indicaties te geven voor het beleid. Het toewijzen van hectares bedrijventerreinen aan de verschillende regio s en de gemeenten onderling blijft immers het resultaat van een beleidsproces. Basisresultaat schatting ruimtevraag bedrijventerreinen 2007-2022 (netto oppervlakte, excl. ijzeren voorraad) Totaal Verdeling volgens sectoren (in %) RESOC-gebied aantal ha % Industrie Bouw Handel Vervoer Diensten Totaal Brugge 218 15.7 25.5 7.4 11.9 14.9 40.3 100 Midden-West- Vlaanderen 422 30.4 39.6 13.7 5.1 12.9 28.6 100 Oostende 170 12.3 63.5 5.2 4.8 21.3 5.2 100 Westhoek 263 18.9 49.5 7.0 9.2 16.2 18.1 100 Zuid-West- Vlaanderen 318 22.8 16.7 17.4 8.0 31.2 26.7 100 West-Vlaanderen 1 391 100 37.0 11.2 7.6 19.0 25.2 100 Het basisresultaat van de behoefteraming ziet er als volgt uit: - voor geheel West-Vlaanderen is er een ruimtevraag van 1391 ha. De jaarvraag bedraagt dus gemiddeld 93 ha. Dit ligt in de grootteorde die kan verwacht worden op basis van de uitgifte in het verleden door de terreinbeheerders wvi en Leiedal; - van de RESOC-gebieden binnen West-Vlaanderen is Midden-West-Vlaanderen de grootste ruimtevrager (30%). Zuid-West-Vlaanderen volgt op de 2 e plaats (23%) en de Westhoek op de 3 e plaats (19%). De Resoc-gebieden Brugge (16%) en Oostende (12%) volgen daarna; Dit bericht wordt verspreid door de dienst Communicatie van het Provinciebestuur West-Vlaanderen. De dienst Communicatie is te bereiken op het telefoonnummer 050-407407 of via kurt.maene@west-vlaanderen.be
- 37% van de ruimtevraag wordt gegenereerd door de industrie, 25% door de diensten en 19% door de vervoerssector. Bouw (11%) en handel (8%) sluiten de rij; - de verdeling van de ruimtevraag over de sectoren kan per regio sterk verschillen. Zo wordt de ruimtevraag in het Oostendse en in de Westhoek sterk gedomineerd door de industrie. Deze sector is in Zuid-West-Vlaanderen veel minder dan verwacht van betekenis, terwijl de vervoersector en de bouw daar een grotere vraag genereren. In het Brugse zijn de markt- en de handelsdiensten sterker vertegenwoordigd; - het grootste deel van de ruimtevraag situeert zich bij bedrijven in de dimensieklassen tussen 5 en 50 werknemers (38%) en tussen 50 en 200 werknemers (35%). In de dimensieklasse van 200 werknemers en meer wordt 25% van de ruimtevraag gegenereerd. De studie werd uitgevoerd door de Professoren Peter Cabus en Wim Vanhaverbeke die opdrachthouders waren van het SPRE, het Strategisch Plan voor Ruimtelijke Economie, een Vlaams piloot- en onderzoeksprogramma dat liep van 2001 tot 2004. In de studie voor West-Vlaanderen werd de methode van het SPRE vergeleken met de uitgiftemethode. De SPRE-methode is gebaseerd op de groei van de werkgelegenheid in bepaalde economische sectoren, de uitgiftemethode is gebaseerd op de verkoop van bedrijfspercelen in het verleden. Voor dit laatste werd beroep gedaan op gegevens van de terreinbeheerders Leiedal en wvi. Hierdoor werd bovendien concreet gestalte gegeven aan de uitvoering van het protocol dat tussen de Provincie en deze verenigingen in 2006 werd afgesloten. Hoe moet het nu verder? Standpunt van de Provincie en de RESOC s De huidige planperiode van het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen, met de bijhorende taakstellingen over ruimtebehoeftes is verstreken. Met deze studie willen de Provincie en de RESOC s op een onderbouwde manier voorbereid zijn op de komende herzieningen van de ruimtelijke structuurplannen. De basisresultaten van de studie inzake ruimtevraag voor de komende 15 jaar, met name 1.391 ha, worden alvast als een aannemelijke indicatie ingeschat. Zowel de RESOC s als het Provinciebestuur kunnen zich vinden in de resultaten van de studie. Ondernemers moeten immers welkom blijven in West-Vlaanderen en hiervoor de nodige ruimte krijgen. Een gecoördineerde aanpak moet er voor zorgen dat deze ruimte op een meer duurzame en maatschappelijk gedragen wijze kan worden ingevuld. De beleidsverantwoordelijken vinden het hun plicht om aan de ondernemers, die voor de nodige welvaart zorgen in onze regio, de nodige ontplooiingskansen te bieden. Dit uiteraard in samenhang met het behoud van de levenskwaliteit en de kwaliteit van het landschap dat West-Vlaanderen evenzeer kenmerkt. Concreet worden volgende zaken reeds naar voor geschoven, als eerste stappen ter realisatie hiervan: - SUBREGIONALE CONTEXT Op vandaag gebeuren planinitiatieven voor het aanduiden van regionale en lokale bedrijventerreinen door de drie bestuursniveaus: de gemeenten, de Provincie en het Vlaamse gewest. Het Provinciebestuur en de RESOC s vinden dat er meer dan vroeger op provinciaal en subregionaal niveau moet gekeken worden naar de ruimtebalans. Tot nog
toe gebeuren afwegingen vooral op het niveau van de gemeenten en op het niveau van de stedelijke gebieden. Hiermee beamen zij de onderzoekers die stellen dat een aanbodbeleid voor bedrijventerreinen vanuit een samenhangende subregionale context moet ontwikkeld worden. Afhankelijk van de thematiek kan ook de provincie of Vlaanderen het gewenst geografisch schaalniveau zijn. De Provincie zal sowieso zelf verder initiatieven nemen voor het aanduiden van bedrijventerreinen in ruimtelijke uitvoeringsplannen, daar waar zij hiervoor bevoegd is. - VRAAG EN AANBOD De provincie wil het principe van de strategische of ijzeren voorraad installeren als beleidsinstrument, zowel op het niveau van de provincie als op het niveau van de RESOCgebieden. Een permanente monitoring van de vraag en het aanbod aan bedrijventerreinen is hierbij cruciaal. De provinciale diensten economie en ruimtelijke planning zullen hierin verder het voortouw nemen. In functie van dit permanent actualiseren van gegevens zullen nieuwe afspraken moeten gemaakt worden met terreinbeheerders, het Vlaams Agentschap Ondernemen (VLAO) en de Provinciale Ontwikkelingsmaatschappij West- Vlaanderen (POM). Het VLAO heeft immers vorig jaar al besloten om een deel van de inventarisatie van de bestaande bedrijventerreinen op zich te nemen in functie van haar eerstelijns advisering aan bedrijven, de POM is momenteel bezig met een onderzoek over de onbenutte bedrijfspercelen. De Provincie wenst tevens verder na te gaan op welke wijze bestemde terreinen sneller bouwrijp kunnen gemaakt worden. Een adequate monitor die al deze elementen integreert is noodzakelijk om een proactief beleid te kunnen voeren - DUURZAAMHEID Verder willen Provincie en RESOC s ook blijven ijveren voor de principes van verduurzaming van bedrijventerreinen. De toepassing van deze principes, die reeds door wvi en Leiedal worden gehanteerd, dient verder te worden ondersteund. Hieraan gekoppeld willen de opdrachtgevers verder inbreidingsinitiatieven en het hergebruik van leegstaande bedrijfsgebouwen alle kansen bieden. Deze principes van duurzame inrichting en beheer van terreinen en van plaatsbesparend ondernemen, zijn immers cruciaal voor het behoud van een maatschappelijk draagvlak voor bedrijvigheid. De strategische of ijzeren voorraad Naast deze basisresultaten berekenden de onderzoekers ook wat de strategische of ijzeren voorraad aan bedrijventerreinen is. Dit betreft een frictievoorraad die noodzakelijk is om de economie normaal te laten functioneren zodat bedrijfsleiders en potentiële investeerders de ruimte vinden om hun plannen vorm te geven. Een operationele ijzeren voorraad betekent dat er op elk ogenblik een zekere hoeveelheid beschikbare bedrijventerreinen voorradig moet zijn. In de studie worden argumenten aangedragen die aangeven dat er op ieder ogenblik op subregionaal niveau een aanbod van zowel bouwrijpe als uit te rusten terreinen moet aanwezig zijn dat beantwoordt aan de verwachte vraag voor de volgende 3 jaar. Volgens de onderzoekers moet dit als een absoluut minimum beschouwd worden. Dit betekent in totaal voor West-Vlaanderen dat er op elk tijdstip 278 ha bouwrijpe bedrijventerreinen en evenveel uit te rusten terreinen zou moeten aanwezig zijn, verspreid over de RESOC-gebieden.
Deze voorraad dient dus ook op het einde van de planperiode aanwezig te zijn. Concreet houdt dit in dat de ruimtevraag voor West-Vlaanderen 1947 ha bedraagt voor de periode 2007-2022. Hierdoor staat de regio op elk moment klaar om bedrijven te lokaliseren. De ruimtebalans Bovenstaande vraag dient uiteraard niet zomaar bijkomend te worden ingepalmd voor bedrijvigheid. Naast nieuwe terreinen is er op vandaag immers ook nog een beschikbaar aanbod en er zijn ook nog mogelijkheden door betere benutting van bestaande bedrijventerreinen en hergebruik van verouderde terreinen. Ook uitbreidingen van bestaande bedrijven buiten bedrijventerreinen zijn in de behoefteraming begrepen. Bij de opmaak van de ruimtebalans de confrontatie van vraag en aanbod worden deze terreinen ook in kaart gebracht en wordt ook rekening gehouden met de lopende planprocessen. Enkele gegevens hierover: - er is nog een voorraad van 140 ha bouwrijpe terreinen en 237 ha uit te rusten terreinen aanwezig in de provincie; - er is nog bijna 1200 ha in reserve van bedrijven en particulieren die niet benut wordt maar in bepaalde gevallen ook niet meer in aanmerking komt voor realisatie. In de studie is rekening gehouden met een optimistische inschatting inzake het benutten van onbenutte reserves aan gronden bij individuele bedrijven. Deze inschatting is mee gebaseerd op de tussentijdse resultaten van een studie inzake onbenutte bedrijventerreinen die de POM West-Vlaanderen in opdracht van Vlaanderen momenteel uitvoert. - door het Vlaamse gewest en de Provincie zijn recent 137 ha bijkomende bedrijventerreinen in ruimtelijke plannen aangeduid. Daar bovenop is er door deze bestuursniveaus momenteel ook nog 262 ha in voorbereiding of in studie, waarvan het zeer realistisch is dat deze binnenkort in ruimtelijke plannen zullen worden bestemd. Op basis van deze gegevens komen de onderzoekers tot de volgende resultaten over de ruimtebalans, uitgaande van hun uitgangspunten over de ijzeren voorraad: - op vandaag is er een tekort van 189 ha bouwrijpe terreinen en 161 ha aan uit te rusten terreinen; vooral in Midden-West-Vlaanderen en de Westhoek zijn er belangrijke inspanningen nodig; - voor de volgende 15 jaar, inclusief de ijzeren voorraad op het einde van deze periode, is er nog 1071 ha (netto) aan bedrijfsoppervlakte te plannen, buiten wat momenteel al in voorbereiding of studie zit. Marleen Titeca-Decraene, gedeputeerde voor economie en voorzitter ERSV West-Vlaanderen vzw Mede namens: Patrick Van Gheluwe, gedeputeerde voor ruimtelijke ordening Dirk De fauw, voorzitter RESOC Brugge Hendrik Verkest, voorzitter RESOC Midden-West-Vlaanderen Jean Vandecasteele, voorzitter RESOC Oostende Jan Durnez, voorzitter RESOC Westhoek Stefaan De Clerck, voorzitter RESOC Zuid-West-Vlaanderen
Verklaringen RESOC = Regionaal Sociaaleconomisch Overlegcomité In West-Vlaanderen zijn er 5 RESOC s met werkgebieden die overeenkomen met een of meerdere arrondissementen: - RESOC Brugge: arrondissement Brugge - RESOC Midden West-Vlaanderen: arrondissementen Roeselare en Tielt - RESOC Oostende: arrondissement Oostende - RESOC Westhoek: arrondissementen Diksmuide, Ieper en Veurne - RESOC Zuid West-Vlaanderen: arrondissement Kortrijk Meer info: www.resoc.be SPRE = Strategisch Plan Ruimtelijke Economie Voor meer informatie kan de pers steeds terecht bij : De heer Lode Vanden Bussche, dienst economie op het telefoonnummer 050 40 35 36 of via lode.vanden_bussche@west-vlaanderen.be of via de RESOC-contactpersonen (www.resoc.be)