Uitvoering, praktijk en procedures voor trainingsinstituten Versie 1.3 Datum 1 december 2014 Status Definitief
Colofon ILT Scheepvaart Weena 723 Rotterdam Pagina 2 van 15
Colofon 2 Inleiding 4 1 Aanvullingen op IaT nr.1 5 1.1 Aanvullingen onderdelen IaT nr.1 5 1.1.1 Hoogspanningstraining 5 1.1.1.1 NSI guideline on High Voltage course according to STCW 2010 5 1.1.2 Computer Based Training (CBT) 6 1.2 Instroom eisen voor deelnemers 6 1.2.1 Instroomeis: Medische geschiktheid 7 1.2.2 Instroomeis: Kennis en kunde 7 1.2.2.1 Trainingen met voorgeschreven instroomeisen 7 1.2.2.2 Training met indirecte instroomeisen 8 1.2.2.3 Trainingen zonder instroomeisen 9 1.3 Trainingen visserij sector 9 1.3.1 Basis veiligheidstraining vissersvaartuigen 9 2 Uitvoeringsafspraken 10 2.1 Bestendigde afspraken 10 2.1.1 Tijdig aanvragen vernieuwing erkenning 10 2.1.2 Lesplan 10 2.1.3 Basisveiligheid praktijkomstandigheden 10 2.2 Nieuwe afspraken 10 2.2.1 Hoeveelheid deelnemers 11 2.3 Proces rondom het aanvragen van erkenning 11 2.3.1 Communicatie met de ILT 11 2.3.1.1 Verzending aanvragen 11 2.3.1.2 Lopende aanvragen 12 2.3.1.3 Vragen over uitvoering Wet zeevarenden 12 3 Vrijblijvende aanwijzingen en informatie 13 3.1 IMO publicaties 13 3.1.1 Richtlijnen voor navigatie gerelateerde symbolen, termen en afkortingen 13 3.2 Innovatie 13 3.2.1 Simulator gebruik 13 3.2.1.1 Lifeboat simulator 13 3.2.1.2 Gebruik simulator in het reguliere onderwijs 13 3.3 OCW opleidingsinstituten 14 Bijlage A IMO SN.1/Circ.243/Rev.1 15 Pagina 3 van 15
Inleiding Voor u ligt de tweede Informatie aan Trainingsinstituten (IaT). Deze IaT nr.2 bevat voor een deel aanvullingen op de eerder gepubliceerde IaT nr.1. Daarnaast bevat de IaT nr.2 aanwijzingen en informatie die gebruikt kunnen worden om de kwaliteit van trainingen verder te verhogen. Pagina 4 van 15
1 Aanvullingen op IaT nr.1 1.1 Aanvullingen onderdelen IaT nr.1 Naar aanleiding van vragen uit het veld wordt in deze IaT nr.2 aanvullende informatie verstrekt. 1.1.1 Hoogspanningstraining In aanvulling op de hardware eisen uit IaT nr.1, vindt u hieronder in deze IaT nr.2 een nader invulling van het normenkader voor de Hoogspanningstraining. 1.1.1.1 NSI guideline on High Voltage course according to STCW 2010 The course is aimed at (chief) engineers who do not comply with the Manila amendments of the STCW. The duration of the course will depend on the background and prior knowledge and experience of course participants. However, NSI is of the opinion that it is unlikely that the stated objectives can be achieved in less than 40 hours instruction overall. Assessments should be designed to establish a candidate s competence by activity in a practical situation. It may also include appropriate oral questioning or a paper exam to establish that a candidate has knowledge, understanding and proficiency of the relevant principles and procedures that cannot be readily inferred from practical demonstration. Candidates may be expected to study for the following day, completed homework may be part of the assessment. Course outline: 1 Revisits the fundamentals of electricity 1.1 Voltage, current and power 1.2 Active, reactive and apparent power 1.3 Resistive, inductive and capacitive load 1.4 Generators and motors, working principles 1.5 Power management systems 2 Familiarizes with high voltage equipment on ships 2.1 Motivation of HV choice, installed power, cable diameters, shortcircuit power, switchgear size 2.2 Cables, connections, insulation media, corona 2.3 Switching theory, circuit breaker, contactor, earthing switch, fuse 2.4 Switchboard construction 2.5 Transformers 2.6 Generator and motor protection 3 Safety aspects of high voltage systems 3.1 Grounding, neutral handling, IT and TN systems 3.2 Dangers of electricity, current time/path, body resistance Pagina 5 van 15
3.3 Arc and arc blast, electromagnetic forces, metal-clad switchgear 3.4 PPE, HRC categories, arc flash labels 4 Describes the status of rules, regulations and guidelines 4.1 International: IMO, SOLAS, ISM, STCW 4.2 NGO: Classification societies, IACS, IEC, ISO 4.3 National / local regulations 4.4 Ships operation manuals, company regulations 5 Identifies fault levels and introduces switching plans 5.1 Fault levels, discrimination, selectivity 5.2 Define safe working procedures: vital five (NEN3840), 7 steps that save lives 5.3 Hazardous areas, permit to work system, Lock Out/ Tag Out procedures 5.4 Produce and carry out a switching program 6 Explains maintenance procedures 6.1 Maintenance systems 6.2 Insulation measurement: PI, DAR, DD 6.3 Selection of measuring equipment, performing measurements 1.1.2 Computer Based Training (CBT) Ten aanzien van het ontwikkelen van Computer Based Training (CBT) wil de Inspectie wijzen op de beleidsregel Zeevaartbemanning. Deze beleidsregel vermeldt IMO publicatie STCW.7/Circ.13 - ISSUES TO BE CONSIDERED WHEN INTEGRATING COMPUTER-BASED TECHNOLOGIES INTO THE TRAINING AND ASSESSMENT OF SEAFARERS als basis voor het ontwikkelen van CBT s. 1.2 Instroom eisen voor deelnemers Aangepaste instroomeisen in IaT nr.3. Met enige regelmaat krijgt de Inspectie vragen of een persoon wel of niet mag deelnemen aan een training. De vraag valt dan vaak uiteen in twee verschillende gebieden. Soms heeft de vraag betrekking op medische geschiktheid van deelnemers, in andere gevallen gaat het over instroomeisen ten aanzien van kennis, ervaring 1 of leeftijd. De Inspectie gaat er ook vanuit dat het trainingsinstituut deelnemers wijst op de mogelijkheden en onmogelijkheden van de uitgereikte certificaten in relatie tot de bruikbaarheid van het certificaat binnen de mogelijkheden van de Wet zeevarenden. 1 De Wet zeevarenden bevat een definitie van ervaring, ervaring opgedaan in een alternatieve functie zoals opgenomen in de Regeling zeevarenden valt ook onder deze definitie Pagina 6 van 15
Indien er niet aan de instroomeisen kan worden voldaan betekent dit niet dat men niet deel kan nemen aan de training, het betekent dat er geen bekwaamheidsbewijs (STCW certificaat) afgegeven kan worden. 1.2.1 Instroomeis: Medische geschiktheid In de Wet zeevarenden zijn er geen medische instroomeisen vastgelegd. De Inspectie is van mening dat de verantwoordelijkheid voor de deelnemer bij het trainingsinstituut ligt. Wel wijst de Inspectie erop dat het uitreiken van een STCW waardig certificaat inhoudt dat dit certificaat ook daadwerkelijk gebruikt gaat worden voor de invulling van een functie waar zo n certificaat vereist is dan wel gebruikt gaat worden ten behoeve van het verkrijgen van een vaarbevoegdheidsbewijs of bekwaamheidsbewijs. Voor deze situatie is de Inspectie van mening dat het uitreiken van een STCW waardig certificaat alleen kan plaats vinden aan personen die voldoen aan de in de Wet zeevarenden opgenomen medische geschiktheid eisen, die op hun beurt gebaseerd zijn op Voorschrift I-9 van de STCW 1978 Conventie, zoals gewijzigd. 1.2.2 Instroomeis: Kennis en kunde In een beperkt aantal gevallen is er sprake van een voorgeschreven instroomeis. In een aantal andere gevallen valt er op indirecte wijze wel een gewenste, maar niet verplichte instroomeis, waar te nemen. Daarnaast zijn er nog trainingen waarin geen sprake is van enige vorm van instroomeis. 1.2.2.1 Trainingen met voorgeschreven instroomeisen Training reddingmiddelen o Leeftijd minimum leeftijd 18 jaar o Diensttijd 12 maanden ervaring of 6 maanden ervaring en in het bezit van een geldig certificaat basisveiligheid 2 Training bekwaamheid in het gebruik van snelle hulpverleningsboten o Kennis certificaat reddingmiddelen Training scheepsbeveiligingsfunctionaris o Diensttijd 12 maanden ervaring Training basis ladingbehandeling olie- en chemicaliëntankschepen o Kennis geldig certificaat basisveiligheid Training basis ladingbehandeling gastankschepen o Kennis geldig certificaat basisveiligheid Training ladingbehandeling olietankschepen voor gevorderden o Kennis voldoen aan de kenniseisen behorende bij de training basis ladingbehandeling olie- en chemicaliëntankschepen 3 2 De STCW Annex spreekt over approved course zonder specificatie, de ILT legt dit uit dat hier de training basis veiligheid bedoeld wordt 3 De kennis hoeft niet perse aantoonbaar te zijn via het certificaat basis ladingbehandeling olie- en chemicaliëntankschepen Pagina 7 van 15
o Ervaring 4 3 maanden of 1 maand onder bepaalde condities Training ladingbehandeling chemicaliëntankschepen voor gevorderden o Kennis - voldoen aan de kenniseisen behorende bij de training basis ladingbehandeling olie- en chemicaliëntankschepen 5 o Ervaring 6 3 maanden of 1 maand onder bepaalde condities Training ladingbehandeling gastankschepen voor gevorderden o Kennis voldoen aan de kenniseisen behorende bij de training basis ladingbehandeling gastankschepen 7 o Ervaring 8 3 maanden of 1 maand onder bepaalde condities 1.2.2.2 Training met indirecte instroomeisen Training medische eerste hulp aan boord o Kennis geldig certificaat basisveiligheid Training medische zorg aan boord o Kennis geldig certificaat medische eerste hulp aan boord Training wetgeving en openbaar gezag o Kennis niet-nederlands vaarbevoegdheidsbewijs als kapitein Training brandbestrijding voor gevorderden o Kennis geldig certificaat basisveiligheid Training radarnavigator management level o Kennis certificaat radarnavigator operational level Training scheepsmanagement-n o Kennis Nederlands vaarbevoegdheidsbewijs 1 ste stuurman 3000 GT of alle schepen Training scheepsmanagement-w o Kennis - Nederlands vaarbevoegdheidsbewijs 2 de werktuigkundige 3000 kw of alle vermogens Training aanvulling-n voor reizen nabij de internationale kust o Kennis Nederlands vaarbevoegdheidsbewijs 1 ste stuurman op reizen nabij de kust Training aanvulling-w voor reizen nabij de internationale kust o Kennis Nederlands vaarbevoegdheidsbewijs 2 de werktuigkundige op reizen nabij de kust 4 Geen voorwaarde voor uitgifte van het certificaat, wel een voorwaarde voor de uitgifte, door Kiwa Register BV, van het bekwaamheidsbewijs 5 De kennis hoeft niet perse aantoonbaar te zijn via het certificaat basis ladingbehandeling olie- en chemicaliëntankschepen 6 Geen voorwaarde voor uitgifte van het certificaat, wel een voorwaarde voor de uitgifte, door Kiwa Register BV, van het bekwaamheidsbewijs 7 De kennis hoeft niet perse aantoonbaar te zijn via het certificaat basis ladingbehandeling gastankschepen 8 Geen voorwaarde voor uitgifte van het certificaat, wel een voorwaarde voor de uitgifte, door Kiwa Register BV, van het bekwaamheidsbewijs Pagina 8 van 15
Training stoomvoortstuwing o Kennis Nederlands vaarbevoegdheidsbewijs werktuigkundige of Nederlands kennisbewijs scheepswerktuigkundige Training gasturbinevoortstuwing o Kennis Nederlands vaarbevoegdheidsbewijs werktuigkundige of Nederlands kennisbewijs scheepswerktuigkundige Training ECDIS o Kennis Vaarbevoegdheidsbewijs stuurman Training hoogspanning o Kennis Vaarbevoegdheidsbewijs werktuigkundige 1.2.2.3 Trainingen zonder instroomeisen Training basisveiligheid Training crisisbeheersing en menselijk gedrag Training passagiersveiligheid, ladingveiligheid en waterdichtheid van de scheepsromp Training bewustwording scheepsbeveiliging Training uitvoering beveiligingstaken 1.3 Trainingen visserij sector In tegenstelling tot IaT nr.1 bevat deze IaT nr.2 enkele onderwerpen die alleen betrekking hebben op de trainingen voor de visserijsector. 1.3.1 Basis veiligheidstraining vissersvaartuigen In de praktijk blijkt er verwarring te bestaan over de training basis veiligheid en de training basis veiligheidstraining vissersvaartuigen. De aanname die gedaan wordt is dat dit dezelfde trainingen zijn. Dat is niet het geval. Grofweg zitten de verschillen in de wettelijke kaders die van toepassing zijn. Een voorbeeld hiervan zijn de verschillen tussen het SOLAS Verdrag en het Torremolinos Protocol. Daarnaast dient de training basis veiligheid vissersvaartuigen specifiek op vissersvaartuigen toegesneden veiligheidselementen te bevatten. Trainingsinstituten die erkende trainingen aan de visserijsector aanbieden worden er op gewezen dat voor beide type trainingen er een erkenning van de Inspectie nodig is. De erkenning op één van de trainingen kan niet gebruikt worden voor de andere training. Pagina 9 van 15
2 Uitvoeringsafspraken In 2010 is er door de Inspectie aan de leden van de WTI, Rood boven Groen, Arbode Maritiem en de Enkhuizer Zeevaartschool een brief verzonden met een aantal werkafspraken. De werkafspraken in deze brief zijn ten gevolge van voortschrijdend inzicht toe aan herziening. De Informatie aan Trainingsinstituten (IaT) zal de plaats innemen van deze brief. In deze IaT nr.2 wordt een deel van de werkafspraken opnieuw bestendigd en er zijn enkele nieuwe toegevoegd. 2.1 Bestendigde afspraken Onderstaande uitvoeringsafspraken worden met deze IaT nr.2 bestendigd. 2.1.1 Tijdig aanvragen vernieuwing erkenning Indien een trainingsinstituut een erkende training wil blijven geven, dient tenminste zes maanden voor het verlopen van de betreffende erkenning een aanvraag voor vernieuwing naar de Inspectie opgestuurd te worden. Aangezien een erkenningsprocedure enkele maanden in beslag kan nemen, bijvoorbeeld omdat niet altijd trainingen gedraaid worden, zal op deze wijze de nieuwe erkenning naadloos aan kunnen sluiten op de verlopen erkenning. De "verjaardagsdatum" van de erkenning blijft dan ongewijzigd. 2.1.2 Lesplan Het lesplan welke ingevolge artikel 2, derde lid, onderdeel d, van de Erkenningsregeling opleidingen zeevaartbemanning ingediend moet worden dient tenminste de elementen te bevatten welke in het voorbeeld lesplan, gepubliceerd op de website van de Inspectie, zijn opgenomen. 2.1.3 Basisveiligheid praktijkomstandigheden Ten behoeve van het aanleren van en demonstreren van een aantal competenties voor de training basisveiligheid gelden de volgende praktijkomstandigheden: Springhoogte bij sprong met overlevingspak en reddinggordel, ongeacht zwembad of buitenwater, bedraagt tenminste 2,5 meter; Het minimum aantal opblaasbare reddinggordels dat tijdens een training basisveiligheid gebruikt dient te worden door de cursisten is gelijk aan 10% van het aantal kandidaten met een minimum van 2 stuks; De minimale hoogte welke met een overlevingspak en reddinggordel geklommen dient te worden bedraagt 3 meter. 2.2 Nieuwe afspraken Onderstaande werkafspraken worden met IaT nr.2 toegevoegd aan de bestaande uitvoeringsafspraken. Pagina 10 van 15
2.2.1 Hoeveelheid deelnemers Er is geen voorgeschreven norm over het aantal deelnemers aan een training of over het aantal deelnemers in relatie tot het aantal instructeurs of docenten. De Inspectie vraagt wel aandacht voor dit punt omdat de aangetroffen verschillen fors zijn. De Inspectie beraad zich om op dit punt een richtnorm per training op te stellen. Indien er voor een training gebruik gemaakt moet worden van een simulator (o.a. ECDIS, Radarnavigator), dan is de beschikbare simulator capaciteit in grote mate bepalend voor het maximum aantal cursisten. 2.3 Proces rondom het aanvragen van erkenning Het opstarten van een aanvraag via het aanvraagformulier is van cruciaal belang om tot erkenning van een training te komen. De Inspectie beschouwt de erkenning van een training als een proces van vergunningverlening en is in die zin volledig vergelijkbaar met het proces van vergunningverlening voor scheepsspecifieke certificaten zoals een bemanningscertificaat of een Nationaal Veiligheids Certificaat (voorheen Certificaat van Deugdelijkheid). In dit verband wordt u er op gewezen dat een aanvraag bij voorkeur kompleet wordt ingediend maar dat een onvolledige aanvraag, mits vergezeld van een volledig ingevuld aanvraagformulier, wel in behandeling wordt genomen en als startpunt wordt genomen om het proces van erkenning op te starten. Zonder een officieel geregistreerde aanvraag kan en zal de Inspectie op geen enkele wijze een aanvang kunnen maken met het proces van erkennen van een training. 2.3.1 Communicatie met de ILT In verband met een herschikking taken binnen de afdeling vergunningverlening zeevaart zijn er enkele wijzigingen in email adressen die in gebruik zijn. Hieronder worden de verschillende email adressen opgesomd inclusief een toelichting waarvoor deze gebruikt kunnen worden. Daarnaast vraagt de Inspectie aandacht voor enige e-mail etiquette. Het komt veelvuldig voor dat een e-mail een verzameling is van veel verschillende onderwerpen die vaak ook een groot aantal berichten bevat (zgn. e-mail string). Tussen deze berichten zitten vaak vragen of opmerkingen die van belang zijn. Bovendien dekt de in het onderwerpveld vermelde onderwerpen vaak niet of slechts gedeeltelijk de inhoud van e- mail. Om de communicatie per e-mail overzichtelijk te houden en vertraging in beantwoording te voorkomen is het dringende verzoek om de e-mails te voorzien van een onderwerp wat daadwerkelijk verband houdt met de inhoud van de e-mail en de inhoud van de e-mail overzichtelijk te houden. 2.3.1.1 Verzending aanvragen Het e-mail adres waar de aanvraag en de bijbehorende documentatie naar toe verzonden moeten worden is gewijzigd. Alle aanvragen, voor alle objecten die onder het toezicht van ILT/Scheepvaart Zeevaart vallen, Pagina 11 van 15
dienen te worden verzonden naar dit e-mail adres. Het aanvraagformulier vermeldt het volgende e-mail adres: nsi@ilent.nl. 2.3.1.2 Lopende aanvragen Vragen over in behandeling genomen aanvragen, alsmede algemene vragen in het kader van STCW trainingen dienen te worden gesteld via: nsi-stcw@ilent.nl 2.3.1.3 Vragen over uitvoering Wet zeevarenden Vragen over hoe de Inspectie de Wet zeevarenden uitvoert ten aanzien van trainingen dienen te worden gesteld via het Meld- en Informatiecentrum (MIC). Het MIC is te benaderen via het vragenformulier op de ILT website. Pagina 12 van 15
3 Vrijblijvende aanwijzingen en informatie 3.1 IMO publicaties De IMO heeft een aantal richtlijnen gepubliceerd die van invloed kunnen zijn op de inhoud van trainingen. Het betreft hier aanbevelingen die niet zijn opgenomen in Nederlands wetgeving of beleidsregels. 3.1.1 Richtlijnen voor navigatie gerelateerde symbolen, termen en afkortingen In IMO publicatie SN.1/Circ.243/Rev.1 van 23 mei 2014 geeft de IMO aanwijzingen voor het gebruik van symbolen, termen en afkorting voor het gebruik bij navigatie werkzaamheden, navigatie systemen en navigatie apparatuur. Deze publicatie vindt u in de bijlagen. 3.2 Innovatie Het beleid van de Inspectie op de inzet van nieuwe technologieën is sinds een groot aantal jaren gericht op het aantonen van het bereiken van het gelijkwaardige niveau dat hoort bij conventionele middelen door de aanvrager. Dit beleid wordt zowel gevoerd op scheepsconstructies, scheepsuitrustingsstukken maar is ook van toepassing op trainingen en de binnen deze training gebruikte apparatuur. 3.2.1 Simulator gebruik De laatste versie van de simulatorleidraad is te vinden op de ILT website. 3.2.1.1 Lifeboat simulator Het Canadese bedrijf Virtual Marine Technology heeft een simulator ontwikkeld gericht op het nabootsen van het strijken/vallen en manoeuvreren met een vrije val sloep. Trainingsinstituten onder toezicht van Transport Canada en de USGC hebben dit type simulator in gebruik genomen. 3.2.1.2 Gebruik simulator in het reguliere onderwijs Het gebruik van simulators om een deel van de voorgeschreven stagetijd in te vullen wordt reeds voor langere tijd toegepast binnen het Nederlandse reguliere zeevaartonderwijs. De daarvoor gebruikte equivalent regeling was echter volledig geschreven op de onderwijssituatie van dat moment waarbij er slechts nog sprake was van geïntegreerde opleidingen. In de praktijk werd de equivalent regeling voor de opleiding maritiem officier, stuurman en scheepswerktuigkundige toegepast. De oude equivalent regeling blijf van toepassing op de stage van de maritiem officier en stuurman, voor de scheepswerktuigkundige is een nieuwe equivalent regeling opgesteld door DGB. DGB zal nog met een verklaring en uitleg komen over hoe beide equivalent regelingen gebruikt dienen te worden binnen het reguliere onderwijs. Pagina 13 van 15
3.3 OCW opleidingsinstituten Er zijn vragen aan de Inspectie gesteld over de status van erkende trainingen in relatie tot de kennisbewijzen vanuit MBO en HBO opleidingsinstituten. Daarnaast is de Inspectie geconfronteerd met opleidingsinstituten die niet op de hoogte zijn van de eisen ten aanzien van de door de ILT erkende trainingen en de afgifte van kennisbewijzen. De voormalige Zeevaartbemanningswet blonk niet uit in duidelijkheid op het punt van erkende trainingen in relatie tot de kennisbewijzen en vervolgens de afgifte van een vaarbevoegdheidsbewijs. In reactie daarop is vanaf 2008 in de kwalificatiedossiers voor zeevaart en zeevisvaart opleidingen opgenomen dat er een aantal trainingen voorzien dienen te zijn van een ILT erkenning. De HBO opleidingsinstituten hebben aangegeven deze lijn uit het kwalificatiedossier te volgen. Met de inwerkingtreding van de Wet zeevarenden afgelopen 3 de mei is duidelijker vastgelegd welke documenten er nodig zijn om in het bezit te komen van een vaarbevoegdheidsbewijs. De certificaten afkomstig van erkende trainingen worden als losse onderdelen opgesomd in de artikelen die de afgifte van vaarbevoegdheden regelt. De artikelen zijn hier te raadplegen: Besluit zeevarenden handelsvaart en zeilvaart Pagina 14 van 15
Bijlage A IMO SN.1/Circ.243/Rev.1 Pagina 15 van 15