MEMORANDUM VAN DE ORDE VAN VLAAMSE BALIES: 10 ACTIEDOMEINEN VOOR EEN BETER EN TOEGANKELIJK GERECHT VOOR DE BURGER De gerechtelijke organisatie houdt in ons land geen gelijke tred met de maatschappelijke en economische ontwikkelingen. De burger eist terecht een efficiënt en performant gerechtelijk apparaat met actoren die hun rol binnen dat apparaat ten volle waarmaken en dat de vergelijking met hoogstaande buitenlandse systemen kan doorstaan. De kritiek op justitie is algemeen en er moet dan ook werk worden gemaakt van een grondige hervorming. Technische onvolmaaktheden, inefficiënte dienstverlening, professionele inertie en het dichtdekken van personele of structurele organisatorische tekortkomingen moeten worden aangepakt. De Orde van Vlaamse Balies maakt dan ook een actieplan over aan de politieke wereld, met een aantal concrete voorstellen in tien actiedomeinen. De implementatie van deze voorstellen zal bijdragen tot een beter en toegankelijker gerecht voor de burger. De bevolking heeft immers een democratisch recht op een efficiënt gerechtelijk apparaat. 1. Efficiënte structuren voor het gerecht a) De OVB eist dat prioritair initiatieven worden ontwikkeld om het gerechtelijk apparaat efficiënter en performanter te laten werken. Een aangepast THEMIS-plan (modernisering van het management van justitie) moet worden omgezet in wetgeving. b) Justitie is een essentiële dienstverlening voor de burger. De rechtzoekende is klant en moet dus centraal staat. Justitie moet te allen tijde het belang van de burger vooropstellen. c) De huidige organisatie van de bevoegdheden van de Hoven en Rechtbanken mist logica en overzichtelijkheid. Na 40 jaar sleutelen, dringt een grondige herziening van de in het gerechtelijk wetboek opgenomen structuur zich op. Er moet opnieuw logica in de bevoegdheidsverdeling worden gebracht en er moet een uniformisering
2 komen in de proceduretermijnen zoals die door het Gerechtelijk Wetboek worden bepaald. d) De bevoegdheden van de Hoge Raad voor de justitie moeten worden geëvalueerd en herbekeken. De O.V.B. is voorstander van een ombudsman binnen de Hoge Raad voor de justitie die de klachten van burgers moet behandelen. De Hoge Raad moet ook de tuchtbevoegdheid krijgen over de magistraten. e) Er dient een onafhankelijke derde te worden belast met een objectieve werklastmeting van de magistraten. f) De rol van de griffier moet worden opgewaardeerd. Hij moet een werkelijk onafhankelijk orgaan van de rechterlijke macht worden. g) Iedere verdere beperking van het hoger beroep is onaanvaardbaar. Dit zou overigens indruisen tegen het algemeen rechtsgevoel van het principe van de dubbele aanleg. h) De Orde van Vlaamse Balies verzet zich tegen ieder voorstel dat een afzwakking inhoudt van het beginsel van de volledige motivering van vonnissen en arresten. i) Er moet een duidelijk antwoord komen op de vraag welk rechtscollege bevoegd is om wetten, decreten en ordonnanties te toetsen aan de grondrechten zoals die voortvloeien uit de Grondwet, het EVRM en het BUPO-verdrag. De Orde van Vlaamse Balies dringt er op aan dat de nieuw getroffen afspraken tussen het Grondwettelijk Hof, het Hof van Cassatie en de Raad van State worden opgenomen in de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het Arbitragehof (thans Grondwettelijk Hof). j) De Orde van Vlaamse Balies steunt het standpunt van de Nederlandse Orde van advocaten bij de balie te Brussel m.b.t. de problematiek van Brussel-Halle-Vilvoorde. De Orde is gekant tegen een territoriale splitsing van het gerechtelijk arrondissement Brussel-Halle-Vilvoorde (d.i. een verticale splitsing ). Voor zover de problematiek wordt opgenomen in het regeerakkoord zou het enkel een functionele splitsing mogen betreffen (d.i. een zogeheten horizontale splitsing ). Dit met als enig, minstens als essentieel streefdoel een efficiëntiere rechtsbedeling en een evenwichtige uitbouw van de gerechtelijke instanties te Brussel-Halle-Vilvoorde. De taalwat van 1935 moet onverkort van kracht blijven door de toepassing van het
3 territorialiteitsbeginsel buiten Brussel 19 en de toepassing van het tweetaligheidsbeginsel binnen Brussel 19. k) De Orde van Vlaamse Balies wijst op de praktische voordelen van een afdeling van of zittingen van het Hof van Beroep van Antwerpen in Limburg. Hiertoe dient de volgende Minister van justitie de nodige initiatieven te ontplooien. 2. Informatica voor het gerecht De informatisering van justitie is onontbeerlijk voor het goed functioneren van het gerechtelijk apparaat. Het PHENIX-project dient onmiddellijk opnieuw te worden opgestart. De Orde van Vlaamse Balies biedt haar diensten en knowhow aan om de informatisering snel en efficiënt te laten implementeren. 3. De burger en het gerecht a) De burger heeft het fundamentele democratische recht om zijn rechten af te dwingen voor een rechtbank. Ieder wetgevend initiatief dat hierop rechtstreeks of onrechtstreeks een beperking vormt dient te worden verworpen. De O.V.B. verzet zich tegen de invoering of de handhaving van heffingen, taksen en belastingen op het procederen. Een algemeen boetesysteem voor het zogenaamd onterecht procederen is onaanvaardbaar. b) Om de toegang tot justitie te verbeteren, dienen de gerechtskosten te worden afgeschaft. Het hoort niet in een rechtstaat dat de overheid verdient aan het gebruikmaken van een openbare dienst die de rechtelijke macht levert. c) De Orde van Vlaamse Balies verzet zich tegen het invoeren door de overheid van filters voor het procederen. Een verdere beperking van het hoger beroep is onaanvaardbaar, tenzij partijen op voorhand hebben beslist het hoger beroep uit te sluiten d) Sommigen willen een speciale procedure voor zgn. kleine geschillen (small claims) invoeren. De OVB pleit ervoor om deze geschillen door de vrederechter te laten behandelen, door hem via een wetswijziging een beslissingsbevoegdheid te geven bij geschillen die in het kader van een verzoeningsprocedure aan hem worden voorgelegd en die een maximale waarde hebben van 500..
4 e) De eventuele invoering van zgn. collectieve vorderingen (class actions) dient zorgvuldig te worden afgewogen. Een dergelijk systeem zal vele problemen opleveren en strookt niet met onze huidige rechtscultuur. f) De bestaande procedure van de summiere rechtspleging dient te worden verbeterd, met de invoering van een tweestappenprocedure met mogelijkheid van verweer en verzet. 4. De verhouding tussen advocaten en magistraten a) Er dient een einde te worden gemaakt aan het op structurele wijze inzetten van advocaten als plaatsvervangende rechters. Het bestaande professionele magistratenkorps dient beter te worden ingezet, door de organisatie van een pool van toegevoegde beroepsrechters die verhinderde magistraten vervangen. b) Er dient te worden vermeden dat het nieuwe instituut voor de gerechtelijke opleiding wereldvreemde magistraten aflevert. De advocatuur moet dan ook structureel betrokken worden bij dit instituut. Er dient ook in een aparte opleiding te worden voorzien voor de zittende en de staande magistratuur. 5. Modern strafrecht a) De overheid heeft de plicht om zich te schikken naar de rechtspraak van het Europees Hof voor de rechten van de Mens op het vlak van de strafprocedure. Een onverwijlde goedkeuring van de zgn. grote Franchimont inzake de strafprocedure dringt zich dan ook op. De O.V.B. benadrukt het belang van de bijstand van een advocaat vanaf het eerste verhoor. b) De wet op de voorlopige hechtenis moet op een correcte wijze worden toegepast en ieder oneigenlijk gebruik van de voorlopige hechtenis moet worden uitgesloten. c) Er moeten meer middelen en personeel worden ingezet, teneinde een optimale werking van de strafuitvoeringsrechtbanken mogelijk te maken en te optimaliseren. De huidige organisatie moet worden gewijzigd en zo moet o.m. de toewijzing van strafinrichtingen aan de
5 strafuitvoeringsrechtbanken geografisch evenwichtig worden verdeeld, waarbij o.m. de strafinrichting in Hasselt niet langer wordt toegewezen aan de strafuitvoeringsrechtbank van Gent. d) Er moet een effectieve interne en externe rechtspositie voor gedetineerden worden uitgewerkt. e) Er is een dringende nood aan materiële en financiële middelen voor een consequent psychiatrisch- en verzorgingsbeleid voor geïnterneerden. f) De Orde van Vlaamse Balies steunt het voorstel om het Openbaar Ministerie niet meer de bestaande bevoorrechte plaats in de zittingszaal te geven. Er moet er op de zitting een visueel zichtbare scheiding zijn tussen het parket en de zetelende magistratuur. Er moet tevens worden vermeden dat het Openbaar Ministerie, door het gebruik van de procedureregels, zelf kan kiezen welke rechter de zaak beslecht. Een globale herziening van de rol van het parket in het strafproces dringt zich op. 6. Modern burgerlijk proces a) De dagvaarding als wijze van inleiding van een procedure voor de rechtbank dient behouden te blijven in de gevallen waarin dit nu bestaat. Deze gedinginleidende akte biedt een grotere bescherming voor de burger dan een verzoekschrift. b) De kwaliteit van bijzitters (consulaire en sociale rechters) dient gewaarborgd te worden. Er is nood aan een de uitwerking van een deontologisch kader voor deze lekenrechters, teneinde o.m. te verhelpen aan de schijn van belangenvermenging. c) Er zijn meer doortastende maatregelen nodig om de gerechtelijke achterstand weg te werken. De recente wetgevende initiatieven zijn onvoldoende om het probleem op te lossen. d) Er moet een wettelijke regeling komen voor een vlot verloop van een procedure vereffening en verdeling, waarbij duidelijke termijnen worden opgelegd aan de partijen en aan de aangestelde notaris.
6 e) Er dient een wettelijke regeling te komen om opeenvolgende beslagen te centraliseren bij één gerechtsdeurwaarder (met name bij deze die belast is met het allereerste beslag). Dit zal een grotere bescherming bieden aan de debiteur en levert aan de schuldeisers ook nuttige informatie op m.b.t. het vermogen van de schuldenaar. 7. Modern administratief recht a) Er moet een administratieve rechtbank in elk arrondissement worden opgericht op het niveau van de Rechtbank van eerste aanleg (met een verhaalsmogelijkheid bij de Raad van State), teneinde de burger een snelle en nabije beslechting van administratieve geschillen te garanderen. b) De Orde van Vlaamse Balies vindt dat alle betwistingen inzake personeelsstatuten tot de exclusieve bevoegdheid van de arbeidsgerechten moet behoren. Dit zal duidelijkheid bieden in de organisatorische werking van het gerechtelijk apparaat. 8. Goede wetgeving a) De wetgevende en de uitvoerende macht moeten instrumenten uitwerken om de kwaliteit van de wetgeving te verbeteren. Er is nood aan kwalitatieve en duidelijke wetgeving, die voorafgaandelijk aan haar inwerkingtreding getoetst wordt aan haar budgettaire en maatschappelijke gevolgen. b) Er moet een einde komen aan het uitbesteden van wetgevend werk aan belangengroepen, omdat hierdoor de eenheid van het wetgevend systeem op die manier volledig zoek geraakt. 9. Een meer doeltreffende rechtshulp a) De huidige financiering voor de juridische eerstelijnsbijstand is ontoereikend om de in artikel 508/3,1 van het Gerechtelijk Wetboek voorziene decentralisatie van de zitdagen mogelijk te maken.
7 b) In het kader van de juridische tweedelijnsbijstand dient te worden afgestapt van een financiering volgens het systeem van de zgn. gesloten enveloppe (vast budget). De advocaten moeten worden vergoed in functie van de door hen werkelijk geleverde prestaties (open financiering). c) In het kader van de juridische tweelijnsbijstand kan er slechst gedurende 3 uur de kosteloze bijstand van een tolk bekomen worden. Dit is in een aantal gevallen volstrekt ontoereikend. Art. 184bis van het Wetboek van Strafvordering en art. 508/10 van het Gerechtelijk Wetboek dienen dan ook te worden aangepast. d) Er moeten objectieve criteria worden vastgelegd inzake de toepassing van art. 9.3 van de vreemdelingenwet (regularisatieaanvragen). Op dit ogenblik beslist de Minister van Binnenlandse zaken op soevereine wijze, zonder dat het altijd duidelijk is welke criteria worden gehanteerd. Deze beslissingen dienen te worden geobjcetiveerd. e) De recent door de wetgever ingevoerde fiscale stimuli voor het bevorderen van de rechtsbijstandsverzekering moet worden herzien, zowel wat betreft de waarborgen als wat betreft de stimuli. 10. De positie van de advocatuur a) De Orde van Vlaamse Balies vindt dat de nodige wetgevende initiatieven dienen te worden genomen opdat advocaten die tijdrovende en arbeidsintensieve gerechtelijke mandaten vervullen (zoals voorlopig bewindvoerder of schuldbemiddelaar) tijdig en op uniforme wijze worden vergoed door de overheid. b) Artikel 428bis van het Gerechtelijk Wetboek moet onverwijld worden aangepast, teneinde deze bepaling in overeenstemming te brengen met de recente hervormingen in het hoger onderwijs. Er moet immers duidelijkheid komen over welke diploma s toegang geven tot de advocatuur. c) De Orde van Vlaamse Balies stelt voor de taak van justitie te verlichten door een aantal bijkomende bevoegdheden toe te kennen aan een advocaat of bijkomende gevolgen te verbinden aan zijn handelingen (door o.m. een stuitende werking toe te kennen aan een ingebrekestelling bij advocatenbrief; het verlenen van uitvoerbare kracht aan bepaalde handelingen van een advocaat; de toekenning van
8 een hogere bewijswaarde aan documenten die voorbereid zijn door een advocaat; de geldige betekening door een advocaat aan een ander gemandateerd advocaat, enz ) d) Er moet een wetgevend initiatief worden genomen waardoor duidelijk wordt dat een rubriek- en derdenrekening van een advocaat (waar geld van cliënten wordt geplaatst) niet mogen worden aangewend in het kader van beslagprocedures die betrekking hebben op schulden van de advocaat zelf.