Nederlandse Mededingingsautoriteit BESLUIT Besluit van de Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel van de Mededingingswet. Nummer 4567-41 Betreft zaak: 4567 / Aannemingsbedrijf 't Gilde B.V. Besluit van de Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit op de bezwaren gericht tegen het besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse Mededingingsautoriteit van 29 april 2005, kenmerk 4567/8. 1. Bij besluit van 29 april 2005 (hierna: het bestreden besluit) heeft de directeur-generaal van de Nederlandse Mededingingsautoriteit (hierna: d-g NMa) vastgesteld dat Aannemingsmaatschappij B.M. van Noordenne B.V. en Aannemingsbedrijf 't Gilde B.V (hierna ook: Deelnemende Ondernemingen) artikel 6 Mededingingswet (hierna: Mw) en artikel 81 Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap (hierna: EG) heeft overtreden, wegens deelname aan het systeem van vooroverleg zoals uiteengezet in het Rapport dat integraal deel uitmaakt van het bestreden besluit. De overtreding is toegerekend aan Aannemingsmaatschappij B.M. van Noordenne B.V., Aannemingsbedrijf 't Gilde B.V. en Beheersmaatschappij Kockengen B.V.(hierna ook: de Onderneming). 2. De d-g NMa heeft wegens de hiervoor genoemde overtreding aan de Onderneming een boete opgelegd. 3. Tegen het besluit heeft de Onderneming op 12 mei 2005 bezwaar aangetekend. 4. In overeenstemming met het bepaalde in artikel 92, eerste lid, juncto artikel 62, eerste lid, Mw heeft de Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit 1 (hierna: de Raad) de bezwaren tegen het bestreden besluit voor advies voorgelegd aan de Adviescommissie bezwaarschriften Mededingingswet (hierna: de Adviescommissie). 1 Als rechtsopvolger van de d-g NMa, Wet van 9 december 2004, houdende wijziging van de Mededingingswet in verband met het omvormen van het bestuursorgaan van de Nederlandse mededingingsautoriteit tot zelfstandig bestuursorgaan, Stcrt. 2005, 172. 1 Openbaar
5. Op 4 oktober 2005 is de Onderneming door de Adviescommissie uitgenodigd om naar aanleiding van zijn bezwaarschrift te worden gehoord. Op 11 oktober 2005 heeft de Onderneming schriftelijk afstand gedaan van haar recht te worden gehoord. 6. Op 20 juni 2006 heeft de Adviescommissie haar advies uitgebracht (hierna: het Advies). Het Advies is aan dit besluit gehecht en maakt hiervan integraal onderdeel uit. 7. Het Advies van de Adviescommissie luidt als volgt 4. Slotsom en Advies Naar het oordeel van de Adviescommissie dienen de bezwaren te worden verworpen. 8. De Raad heeft zich ervan vergewist dat het advies zorgvuldig tot stand is gekomen. De Raad besluit conform het Advies. Ter motivering van dit besluit: i. verwijst de Raad ex art. 3:49 Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb) naar het Advies, meer in het bijzonder naar de beoordeling van de Adviescommissie en het standpunt van de Raad, zoals de Adviescommissie dat heeft samengevat in het Advies; ii. verwijst de Raad naar paragraaf II van dit besluit dat voorziet in een nadere motivering ten aanzien van het standpunt van de Adviescommissie. Deze motivering ziet op (a) het bezwaar betreffende de boeteverlaging in verband met het akkoord gaan met het doorzenden van vrijwillige verstrekte informatie aan de Belastingdienst en (b) het bezwaar betreffende de toerekening. Boeteverlaging in verband met het akkoord gaan met het doorzenden van vrijwillige verstrekte informatie aan de Belastingdienst 9. De Onderneming stelt in haar bezwaar dat in het bestreden besluit haar ten onrechte de 1% boeteverlaging in verband met het akkoord gaan met het doorzenden van vrijwillige verstrekte informatie aan de Belastingdienst (hierna ook: 1% boeteverlaging) niet is toegekend. De Onderneming heeft verzocht deze korting alsnog toe te passen. Ter onderbouwing van haar standpunt verwijst zij naar een uitgeprinte sheet van een presentatie die is gehouden tijdens een door haar gemachtigde georganiseerde bijeenkomst (Informatiebijeenkomst NMa en bouwsector), waarop bij het onderwerp boeteberekening ook de 1% boeteverlaging is weergegeven. 2 Openbaar
10. De Adviescommissie formuleert haar Advies hieromtrent als volgt: Uit het dossier blijkt niet dat t Gilde clementie heeft aangevraagd. Met die vaststelling strandt een beroep op fiscuskorting. 2 11. De Raad conformeert zich wat dit bezwaar betreft, aan de conclusie van de Adviescommissie dat het beroep op de 1% boeteverlaging in verband met het geven van toestemming voor informatieoverdracht aan de belastingdienst strandt. 12. Uit de brief van de NMa van 4 november 2004 aan de Onderneming, alsmede uit de door de heer J.C. Blankert (als gemachtigde van de Onderneming) aan de ondernemingen gecommuniceerde e-mailbulletins van 15 november 2004 en 28 januari 2005, blijkt duidelijk dat enkel clementieverzoekers in aanmerking komen voor de 1% boeteverlaging. De 1% boeteverlaging hangt samen met het verlenen van toestemming voor het in kopie doorgeleiden van in het kader van een clementieverzoek vrijwillig verstrekte informatie, aan de Belastingdienst. De NMa heeft zich immers op aandringen van de Belastingdienst en de Minister van Financiën bereid verklaard om informatie die beperkt is tot clementieverzoeken aan de Belastingdienst door te geleiden, mits de clementieverzoeker hiervoor toestemming verleent. De NMa heeft zich bereid getoond ondernemingen te stimuleren om bedoelde toestemming te geven door daartegenover een extra boeteverlaging in het vooruitzicht te stellen. 13. De 1% boeteverlaging wordt alleen toegekend indien aan beide voorwaarden is voldaan. Nu de Onderneming geen clementieverzoek heeft ingediend, komt zij niet in aanmerking voor de 1% boeteverlaging. 14. Het bezwaar dient ongegrond te worden verklaard. Toerekening 15. Ingevolge artikel 56 Mw kan de Raad in geval van overtreding van artikel 6, eerste lid, Mw en 81, eerste lid, EG een boete opleggen aan de rechtspersoon aan wie de overtreding kan worden toegerekend. De Raad beziet van geval tot geval welke rechtspersoonlijkheid bezittende eenheid of eenheden de meest gerede is of zijn om de overtreding aan toe te rekenen. Daarbij dient enerzijds recht te worden gedaan aan de feitelijke verhoudingen en dient anderzijds de effectiviteit van de handhaving in het oog te worden gehouden. 2 Randnummer 12 van het Advies. Met fiscuskorting wordt bedoeld de 1% boeteverlaging. 3 Openbaar
16. In het bestreden besluit is overwogen dat de door de Deelnemende Ondernemingen begane overtreding kan worden toegerekend aan de Deelnemende Ondernemingen en Beheersmaatschappij Kockengen B.V. De Raad is van oordeel dat het bestreden besluit niet aan de verkeerde rechtspersonen is geadresseerd. Bij de heroverweging van het bestreden besluit heeft de Raad acht geslagen op nieuwe informatie. Op basis daarvan rekent de Raad de overtreding toe aan Beheersmaatschappij Kockengen B.V. De Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit: I. neemt het Advies van de Adviescommissie bezwaarschriften Mededingingswet van 20 juni 2006 over inclusief het standpunt van de Raad zoals door de Adviescommissie samengevat in het Advies, zulks aangevuld met de hiervoor opgenomen nadere motivering in paragraaf II; II. verklaart de bezwaren tegen het besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse Mededingingsautoriteit van 29 april 2005, kenmerk 4567/8, ongegrond. III. legt een boete op van EUR 67.245,00 aan Beheersmaatschappij Kockengen B.V., gevestigd te Kockengen. 4 Openbaar
Datum: 9 november 2006 De Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit, namens deze, overeenkomstig het door de Raad genomen besluit, W.g. P. Kalbfleisch Voorzitter Raad van Bestuur 5 Openbaar