Ervaringsdeskundigheid is de vaardigheid om kennis en ervaring over de eigen beperking of aandoening zodanig te kunnen inzetten dat dit ondersteunend is voor anderen met een soortgelijke beperking. Inleiding Dit afdelingsdocument beschrijft hoe het werken met ervaringsdeskundig begeleiders (hierna ervaringsdeskundige genoemd) vormgegeven wordt op de afdelingen OB5A/B/C. Definitie Met een ervaringsdeskundige wordt bedoeld: Een begeleider met kennis die verworven is vanuit eigen ervaringen en niet vanuit studie over het hebben van een psychische ziekte die deze kennis omzet bij anderen op een adequate, passende manier. Dit document is in principe bedoeld voor leerlingen van de BGE opleiding, opgeleide BGE ers (Begeleider GGZ met ervaringsdeskundigheid) en begeleiders/behandelaren van de afdeling. Het document kan aangepast worden aan de eisen van ervaringsdeskundige stagiaires. Doel Het doel van dit afdelingsdocument is om duidelijk te krijgen hoe ervaringsdeskundigen ingezet kunnen worden op de afdelingen. Belangrijk hierbij is dat het afdelingsdocument handvatten zal geven aan al de teamleden van de afdelingen en aan de ervaringsdeskundige. Voor het bestaande team dat werkzaam is op de afdeling, kan de inzet van een ervaringsdeskundige een grote verandering zijn. Het is van belang dat de collega s kennis hebben over ervaringsdeskundigheid en weten wat zij van elkaar kunnen verwachten. 1. Wat is ervaringsdeskundigheid? Er wordt gesproken van ervaringskennis en ervaringsdeskundigheid. Ervaringskennis is dat wat iedereen heeft die een bepaalde ervaring heeft meegemaakt, hierbij kan gedacht worden aan een auto ongeluk, of een ziekte. Ervaringsdeskundigheid wil zeggen dat de persoon met een ervaring ook weet hoe met deze problemen die voortkomen uit de levensontwrichtende ervaring omgegaan kan worden. De persoon met de ervaringskennis wordt ervaringsdeskundig genoemd wanneer hij werkt met de eigen ervaring om deze in te zetten bij anderen op een adequate, passende manier. In het werkveld wordt nog verschillend gedacht over ervaringsdeskundigheid, en over wat een ervaringsdeskundige in het werkveld wel of niet zou mogen, moeten en kunnen. Om dit enigszins te verduidelijken is er een functieomschrijving voor de ervaringsdeskundige geschreven, deze staat onderaan het document beschreven. Opgeleide BGE ers kunnen of SPW 4 (Sociaal Pedagogisch Werk niveau 4), of MZ 4 (Maatschappelijke zorg niveau 4) opgeleid zijn. MZ 4 is de opvolger van SPW. Dit betekent dat een BGE er over dezelfde competenties beschikt als een SPW er, maar zich heeft gespecialiseerd in ervaringsdeskundigheid. De meerwaarde van de inzet van ervaringsdeskundigen Ervaringsdeskundigen kunnen kwetsbare groepen goed bereiken door zichzelf gelijkwaardig op te stellen; Het scheppen van leermogelijkheden voor sociale professionals door samenwerking met ervaringsdeskundigen; De patiënten zullen problemen sneller accepteren en minder schroom ervaren in het vragen van hulp;
Ervaringsdeskundigen kunnen fungeren als rolmodel voor cliënten, zij hebben een soortgelijke situatie meegemaakt en bieden hoop; De inzet van ervaringsdeskundigen kan het stigma verminderen; Ervaringsdeskundigen hebben zicht op welke handvatten wel en niet werken en kunnen inventariseren welke steun aanwezig is en belangrijk is. Ook kunnen zij uitleg geven over adequate en minder adequate strategieën en hoe deze in te zetten. (GGZ Nederland, 2010) 2. Ervaringsdeskundigheid op OB5A/B/C De ervaringsdeskundige maakt deel uit van het team waar hij werkzaam is. Vanuit de functieomschrijving kan gesteld worden dat de ervaringsdeskundige de volgende taken op zich kan nemen: Het deelnemen aan intakegesprekken/opnamegesprekken Het geven van voorlichting en advies Het begeleiden van groepen dan wel individuele cliënten (hierbij valt te denken aan de IMR module en later wellicht een groep gericht op herstel door de ervaringsdeskundige aangeboden) Overige taken die binnen het kader van wet c.q. regelgeving noodzakelijk zijn. Kernactiviteiten: De ervaringsdeskundige: Is in staat om bij casuïstiek het cliëntperspectief aan het team te verduidelijken; Is in staat om vanuit eigen ervaringen een brug te slaan tussen hulpverlening en cliënten die begeleiding ontvangen; Is in staat om contact te leggen met cliënten en het opbouwen en onderhouden van deze contacten; Is in staat om met de cliënt samen te werken en een juiste hulpvraag te formuleren; Het geven van informatie aan cliënten, cliëntsystemen en het sociale netwerk met betrekking tot mogelijkheden van hulpverlening; Is in staat om een bijdrage te leveren aan preventieve activiteiten en dienstverlening; Het begeleiden van cliënten naar de maatschappij c.q. dienstverlenende instanties; Het actief observeren, signaleren en interpreteren van het gedrag van de cliënt en rapporteert hierover aan het behandelteam; Is in staat om op basis van observaties, voorstellen te doen in het team over het vervolg dan wel wijziging van de begeleiding van cliënten; Mag de eigen observaties verwerken in rapportages in het EPD Het begeleiden van in crisis verkerende cliënten naar adequate hulpverlening in het interne en externe zorgcircuit; (overgenomen vanuit functieomschrijving) 2.1 Begeleiding van de ervaringsdeskundige Voor OB5A/B/C staat de aanwezigheid van een ervaringsdeskundige collega nog in de kinderschoenen. Om het werken met ervaringsdeskundige tot een succes te maken, is het van belang dat: De ervaringsdeskundige gecoacht wordt, dit is mede van belang om een eventuele terugval aan te zien komen/te voorkomen. Om de coaching een vaste structuur te geven, zou dit gedaan kunnen worden door een professional met vaste werktijden, in dit geval de GZ psycholoog. Ook de opleidingscoördinator kan hierbij betrokken worden. Deze coaching zal verzorgd worden door een senior ervaringsdeskundige.
Vanuit de praktijk is gebleken dat het van belang is om de ervaringsdeskundige aansluiting te laten zoeken bij intervisie met vakgenoten. De ervaringsdeskundige de eerste twee weken mee zal lopen met begeleiders op de groep om zo de afdeling en patiëntenpopulatie te leren kennen. o Hierin kan het inwerkschema voor leerlingen en stagiaires meegenomen worden. Er ruimte is voor het maken van fouten, voor zowel de ervaringsdeskundige als voor de collega s; De ervaringsdeskundige niet overvraagd wordt, maar zeker ook niet óndervraagd wordt! Het aan kunnen bieden van voldoende taken en verantwoordelijkheden zorgt voor een optimale inzet van de ervaringsdeskundige en voor een gevoel van waardering bij de ervaringsdeskundige; Professionals samenwerken met de ervaringsdeskundige en kennis aannemen van de ervaringsdeskundige. Dit aannemen van kennis zou vorm gegeven kunnen worden door het meenemen van observaties in de rapportages van de patiënt; Er een gelijkwaardige relatie ontstaat tussen ervaringsdeskundigen en professionals; 3. Praktische zaken Omdat de ervaringsdeskundige onderdeel is van het team en betrokken is bij de behandeling van de patiënten, is een aantal praktische zaken van belang: De ervaringsdeskundige collega: Is in het bezit van een sleutel van de afdeling Is aanwezig bij het werkoverleg en vergaderingen Is aanwezig bij de overdracht en tiptijd Heeft toestemming om rapportages te schrijven voor patiënten en mag patiëntengegevens inzien wanneer dit noodzakelijk is. Mag de buitendeur openen, indien bekend met patiënten die op de afdeling verblijven. Mag de telefoon opnemen Zal voorafgaand aan de aanstelling de gedragscode voor medewerkers ontvangen. Dit wordt standaard uitgereikt bij indiensttreding.
Functieomschrijving ervaringsdeskundige Doel van de functie: Het leveren van een bijdrage, mede op grond van eigen ervaringen, aan de methodische begeleiding en behandeling van cliënten van een organisatie eenheid volgens een vastgesteld behandelmethodiek en/of behandelplan. Plaats in de organisatie: De functie maakt deel uit van een organisatie eenheid die zich primair tot doel stelt om goede op de cliënt afgestemde behandeling en zorg aan te bieden. De ervaringsdeskundige ontvangt hiërarchisch leiding van een leidinggevende en kan functioneel aanwijzingen ontvangen van een behandelaar en maakt daarbij deel uit van een team. Resultaatgebieden: 1. Het deelnemen aan intakegesprekken 2. Het geven van voorlichting en advies 3. Het begeleiden van groepen dan wel individuele cliënten 4. Overige taken die binnen het kader van wet c.q. regelgeving noodzakelijk zijn. Resultaten: Vastgestelde doelen welke zijn afgeleid van het behandelplan worden gerealiseerd Kernactiviteiten: Is in staat om bij casuïstiek het cliëntperspectief aan het team te verduidelijken; Is in staat om vanuit eigen ervaringen een brug te slaan tussen hulpverlening en cliënten die begeleiding ontvangen; Is in staat om contact te leggen met cliënten en het opbouwen en onderhouden van deze contacten; Is in staat om met de cliënt samen te werken en een juiste hulpvraag te formuleren; Het geven van informatie aan cliënten, cliëntsystemen en het sociale netwerk met betrekking tot mogelijkheden van hulpverlening; Is in staat om een bijdrage te leveren aan preventieve activiteiten en dienstverlening; Het begeleiden van cliënten naar de maatschappij c.q. dienstverlenende instanties; Het actief observeren, signaleren en interpreteren van het gedrag van de cliënt en rapporteert hierover aan het behandelteam; Is in staat om op basis van observaties, voorstellen te doen in het team over het vervolg dan wel wijziging van de begeleiding van cliënten; Het begeleiden van in crisis verkerende cliënten naar adequate hulpverlening in het interne en externe zorgcircuit; Kennis:
Beschikt over een relevante MBO opleidingsniveau. Beschikt over cliëntervaring die aansluit bij de doelgroep en heeft hierin een herstelproces doorgemaakt. Beschikt daarbij over het vermogen om te reflecteren en weet zijn ervaringen met de hulpverlening op de juiste wijze in het werkveld in te zetten. Beschikt over kennis van en ervaring in het werken met methoden en technieken om bij casuïstiek de juiste interventie te verrichten. Heeft fundamentele kennis van psychiatrische ziektebeelden en gedrag. Heeft een goed invoelend vermogen om de dagelijkse problemen van de cliënt te herkennen en te respecteren. Onderkennen/leggen van verbanden tussen het eigen en het verwante vak/kennisgebied Zelfstandigheid: De werkzaamheden worden (na overleg in het team) naar eigen inzicht aan de hand van globale richtlijnen, procedures en professionele standaarden verricht. Inzicht in en interpretatie van richtlijnen en procedures zijn vereist om gevarieerde problemen te kunnen oplossen, waarbij afgewogen keuzes moeten worden gemaakt uit verschillende oplossingsmogelijkheden Sociale vaardigheden: Ruime eisen worden gesteld aan sociale vaardigheden in verband met motiveren van cliënten tot participatie en integratie in de maatschappij, hierbij moeten soms tegengestelde belangen worden overbrugd. Daarnaast zijn sociale vaardigheden vereist voor deelname aan in en externe overlegvormen. Is in staat om een houding uit te dragen die gericht is op het keren van stigmatisering en discriminatie. Risico s, verantwoordelijkheden en invloed: Het niet tijdig signaleren van psychosiale problematiek van cliënten kan schade opleveren voor het welzijn van de cliënt. Uitdrukkingsvaardigheid: Ruime eisen worden gesteld aan de mondelinge uitdrukkingsvaardigheid bij begeleiding, ondersteuning en stimulering van cliënten. Schriftelijke uitdrukkingsvaardigheid is nodig bij de schriftelijke informatieoverdracht en vastlegging van de gesprekken. Bewegingsvaardigheid: Er worden geen bijzondere eisen gesteld ten aanzien van de bewegingsvaardigheid. Oplettendheid: Onvoldoende oplettendheid heeft consequenties voor de voortgang en kwaliteit van het eigen werk of voor het welbevinden van cliënten en/of cliëntsystemen. Overige functie eisen: Hoge eisen worden gesteld aan volharding, geduld en doorzettingsvermogen in verband met het stimuleren van cliënten tot participatie en integratie in de maatschappij, terwijl de bereidheid van cliënten vaak afwezig is. Eisen worden gesteld aan systematiek en ordelijkheid bij het organiseren van de hulpverlening rondom de cliënt. Ruime eisen worden gesteld aan integriteit en betrouwbaarheid in verband met de beschikking over cliëntgegevens. Eisen worden gesteld aan voorkomen en gedrag in verband met het onderhouden van contacten met cliënten, cliëntsystemen en externe instanties. Inconveniënten:
Psychische belasting ontstaat door de confrontatie met lichamelijk en psychisch leed van cliënten. Confrontatie met verbaal en/of fysiek geweld, bij agressief gedrag van cliënten kans op letsel. http://www.ggznederland.nl/langdurende zorg/2011 ggz nederland agendaervaringsdeskundigheid.pdf