SCHIP VAN STAAT MET SLAGZIJ Sterkten en zwakten van maritiem recht en beleid in Belgie Studie uitgevoerd in opdracht van de Koninklijke Belgische Redersvereniging door Prof. dr. Eric Van Hooydonk Deeltijds hoofddocent Universiteit Anhverpen Advocaat Maklu Antwerpen/Apeldoorn
INHOUDSTAFEL Voorwoord door Renaat Landuyt, Minister van Mobiliteit en Noordzee 10 Samenvatting 12 Lijst van afkortingen 14 1. INLEIDING 20 1.1. Doelstelling, context en afbakening van deze studie 20 1.2. M ethodologie 23 1.3. Overzicht 25 2. DE ZEERECHTCLUSTER, FUNDAMENT VAN DE MARITIEME CLUSTER 26 2.1. Zeerechtcluster en maritieme cluster: definities 26 2.1.1. De zeerechtcluster en het zeerecht 26 2.1.2. De zeerechtcluster als onderdeel van de maritieme cluster 28 2.2. Functies van de zeerechtcluster 33 2.2.1. Belang 33 2.2.2. Regelgevingsfunctie 34 2.2.3. Bestuursfunctie 35 2.2.4. Handhavingsfunctie 35 2.2.5. Dienstverleningsfunctie 36 2.2.6. Opleidings- en onderzoeksfunctie 36 2.3. Het belang van de zeerechtcluster voor de maritieme cluster 37 2.3.1. De interdependentie van de onderdelen van de cluster 37 2.3.2. Belang van de regelgevingsfunctie 41 2.3.2.1. Internationale verplichtingen tot het maken van maritieme regelgeving 41 2.3.2.2. Maritieme regelgeving, de reputatie van de vlagstaat en de aantrekkelijkheid van de koopvaardijvloot 45 2.3.2.3. De faciliterende rol van maritieme regelgeving 47 2.3.3. Belang van de bestuursfunctie 49 2.3.4. Belang van de handhavingsfunctie 50 2.3.5. Belang van de dienstverleningsfunctie 51 2.3.6. Belang van de opleidings- en onderzoeksfunctie 52
3. DE PERFORMANTIE VAN DE BELGISCHE ZEERECHT- CLUSTER 53 3.1. Historische evolutie van de Belgische zeerechtcluster 53 3.1.1. Wisselende betekenis tot 1830 53 3.1.2. Van 1830 tot 1970: opbouw en valorisering van een internationaal leidende rol 54 3.1.3. Van 1970 tot heden: neergang van de zeerechtcluster 54 3.2. Beschrijvend overzicht van de Belgische zeerechtcluster 56 3.2.1. Economisch belang van de maritiem-juridische dienstverlening 56 3.2.2. Organisatie van de regelgevingsfunctie 57 3.2.3. Organisatie van de bestuursfunctie 63 3.2.4. Organisatie van de handhavingsfunctie 64 3.2.5. Organisatie van de dienstverleningsfunctie 64 3.2.6. Organisatie van de opleidings- en onderzoeksfunctie 71 3.2.7. Aanwezigheid van typische clusterelementen 72 3.3. Performantie van de regelgevingsfunctie 75 3.3.1. Kwaliteit van de bestaande regelgeving 75 3.3.1.1. Eerdere fragmentarische verbeteringen in het roam van het koopvaardijbeleid 75 3.3.1.2. De Belgische maritieme regelgeving is antiek 77 3.3.1.3. De Belgische maritieme regelgeving is internationaal voorbijgestreefd 87 3.3.1.4. De Belgische maritieme regelgeving bestaat grotendeels uit dood en irreeel recht 91 3.3.1.5. De Belgische maritieme regelgeving is lacuneus 96 3.3.1.6. De Belgische maritieme regelgeving is onoverzichtelijk en ongecoordineerd 103 3.3.1.7. De Belgische maritieme regelgeving is slordig HI 3.3.1.8. De Belgische maritieme regelgeving isjuridisch aanvechtbaar 115 3.3.1.9. Besluit 123 3.3.2. Performantie van de regelgever 125 3.3.2.1. De Belgische maritieme regelgever spreekt niet uit een mondl25 3.3.2.2. De Belgische maritieme regelgever is internationaal afwezigl30 3.3.2.2.1. Belang 130 3.3.2.2.2. Afwezigheid in de IMO 131 3.3.2.2.3. Afwezigheid in het CMI 138 3.3.2.2.4. Afwezigheid in de UNCITRAL 142 3.3.2.2.5. Afwezigheid in de UNCTAD 143 3.3.2.2.6. Afwezigheid in delao 146 3.3.2.2.7. Afwezigheid in de Europese instellingen 149
3.3.2.2.8. Besluit 150 3.3.2.3. De Belgische maritieme regelgever is traag 151 3.3.2.4. De Belgische maritieme regelgever is krachteloos 165 3.3.2.5. De Belgische maritieme regelgever is onzichtbaar 168 3.3.2.6. De Belgische maritieme regelgever is slecht uitgerust 168 3.3.2.7. De Belgische maritieme regelgever wordt onvoldoende geadviseerd 170 3.3.2.8. De Belgische maritieme regelgever is ongeinteresseerd 175 3.3.2.9. De Belgische maritieme regelgever richt zich eenzijdig op regulering 177 3.3.3. Besluiten 178 3.4. Performantie van de bestuursfunctie 178 3.5. Performantie van de handhavingsfunctie 182 3.6. Performantie van de dienstverleningsfunctie 184 3.6.1. Vermindering van het contentieux en onaantrekkelijkheid van de rechtsgang 184 3.6.2. Dominante rol van Londen 190 3.6.3. Ontbreken van een maritiem arbitragecentrum 193 3.6.4. Eenzijdige orientatie van de maritieme advocatenkantoren 196 3.6.5. Geringe wisselwerking met andere onderdelen van de zeerechtcluster 197 3.6.6. De stabiele positie van de maritieme verzekeringsbranche 197 3.6.7. Besluiten 198 3.7. Performantie van de opleidings- en onderzoeksfunctie 198 4. SAMENVATTENDE SWOT-ANALYSE 201 4.1. Inleiding 201 4.2. Sterkten 201 4.2.1. Sterke traditie van de zeerechtcluster 201 4.2.2. Resterend internationaal en Europees aanzien 201 4.2.3. Economisch belang van de Belgische, inz. Antwerpse scheepvaartsector 203 4.2.4. Economisch belang van de Vlaamse, inz. Antwerpse havensector 203 4.2.5. Economisch belang van de Belgische, inz. Antwerpse zee- en transportverzekeringssector 204 4.2.6. Sterke maritieme en maritiem-juridische knowhow 205 4.2.7. Relatief lage kostprijs 205 4.3. Zwakten 206 4.3.1. Gebrekkige uitrusting van de overheid 206 4.3.2. Gebrekkige kwaliteit van de regelgeving 206
4.3.3. Relatief geringe efficientie van de rechtsgang en ontbreken van een arbitragecentrum 206 4.3.4. Eenzijdige orientering van de maritieme rechtspraktijk 206 4.3.5. Dominante rol van Londen, maritiem Engels en Engels maritiem recht 207 4.3.6. Gebreken van onderwijs en onderzoek in het zeerecht 207 4.3.7. Afwezigheid van een scheepsfinancierings- en scheepsbouwsector 207 4.3.8. Afwezigheid van internationale maritieme instellingen 208 4.3.9. Relatieve onbekendheid van Antwerpen 208 4.3.10. Gebrekkige verkeersverbindingen van Antwerpen 209 4.3.11. Gebrek aan organisatie van de maritieme cluster en de zeerechtcluster 210 4.4. Kansen 210 4.4.1. Voortbouwen op de herinvlaggingspolitiek 210 4.4.2. Valorisering van de positie in de IMO-Raad 211 4.4.3. Nieuwe beleidsaandacht voor maritieme zaken 211 4.4.4. Voortbouwen op de hervorming van de FOD Mobiliteit 211 4.4.5. Voortbouwen op het Vlaamse regelgevingsbeleid 212 4.4.6. Beleidsaandacht voor de staatshervorming 212 4.4.7. Toenemende kritiek op Londen 212 4.4.8. Voortbouwen op de maritieme troeven van Antwerpen 213 4.4.9. Valoriseren van de aanwezigheid van het CMI 213 4.4.10. Benutten van de nabijheid van Brussel, Londen, Parijs en Rotterdam 214 4.4.11. Inspelen op nieuwe regelgevende ontwikkelingen 215 4.5. Bedreigingen 216 4.5.1. Wegzakken van politieke belangstelling en afname van overheidsmiddelen 216 4.5.2. Eenzijdige orientering op de reguleringsfunctie 217 4.5.3. Hoge verwachtingen in de IMO-Raad 218 4.5.4. Onaantrekkelijke tewerkstelling in overheidsdienst 218 4.5.5. Relatieve inertie in de dienstverleningsfunctie 218 4.5.6. Bestendiging van de zwakten van Antwerpen als beleids- en zakencentrum 220 5. STRATEGIE VOOR DE VERSTERKING VAN MARITIEM RECHT EN BELEID IN BELGIE 221 5.1. Inleiding 221 5.2. Ratificatie en implementering van internationale instrumenten 221
5.3. Heroverweging van de bevoegdheidsverdeling in de federale staatsordening 221 5.4. Substantiele verhoging van de overheidsmiddelen voor maritiem beleid 224 5.5. Betere profilering op internationaal en Europees niveau 225 5.6. Oprichting van een maritieme clusterorganisatie 225 5.7. Uitbouw van Antwerpen als maritieme hoofdstad 227 5.8. Verzelfstandiging van het vlagstaatbeheer 230 5.9. Voorbereiding van een Maritieme Kaderwet 234 5.10. Opstelling van een nieuw Belgisch Maritiem Wetboek 238 5.11. Invoering van een snellere rechtsprocedure voor maritieme geschillenbeslechting 239 5.12. Oprichting van een Task Force Zeerechtcluster 239 5.13. Voeren van een internationaal promotiebeleid 240 5.14. Ondersteunende economische studies 241 5.15. Samenvattend actieplan 241