Uitgangspuntendocument brandveiligheid Project : Loxam Industrieweg te Rotterdam Referentie : BV201606131158-RP-001 Versie : 0.2 Datum : 13-09-2016 Status : definitief ter goedkeuring De Vlieg Techniek BV Mississippidreef 95 3565 CE Utrecht Tel : 030 223 86 90 Fax : 030 223 89 94 E-mail Website : info@devlieg.nl : www.devlieg.nl
INHOUDSOPGAVE 1. Inleiding... 3 1.1. Documenteigenschappen... 3 1.2. Historie... 3 1.3. Goedkeuring... 3 1.4. Distributie... 3 2. Samenvatting en conclusies... 4 2.1. Samenvatting... 4 2.2. Volledigheid beheersmaatregelen brandveiligheid... 4 3. Aanpak uitgangspuntendocument... 4 3.1. Brandveilig gebruik... 5 3.2. Opbouw rapportage... 5 4. Uitgangspunten... 6 4.1. Algemene gegevens complex Loxam... 6 4.2. Object gegevens... 6 4.3. Constructiematerialen... 6 4.4. Beschikbare documenten... 7 4.5. (Wettelijk) toetsingskader... 7 4.6. Uitgangspuntendocument... 7 5. Brandcompartimentering, beperking van uitbreiding van brand... 8 5.1. Algemeen... 8 5.2. Toetsingskader... 8 5.3. Uitwerking Brandcompartimenten... 8 6. Veilig vluchten... 9 6.1. Algemeen... 9 6.2. Toetsingskader... 9 6.3. Uitwerking veilig vluchten... 9 6.4. Oplossingsrichting veilig vluchten... 10 7. Constructieve veiligheid... 10 7.1. Algemeen... 10 7.2. Toetsingskader... 10 7.3. Uitwerking eis brandwerendheid op bezwijken... 10 7.4. Oplossingsrichting constructieve veiligheid... 10 8. Materiaalgebruik... 10 8.1. Algemeen... 10 8.2. Toetsingskader... 10 8.3. Oplossingsrichting materiaalgebruik... 11 23 augustus 2012 Pagina 1 van 12
9. Brandbeveiligingsinstallaties... 11 9.1. Brandbeveiligingsinstallaties... 11 9.2. Toetsingskader... 11 9.3. Brandmeldinstallatie... 11 9.4. Blustoestellen... 12 10. Bereikbaarheid repressieve dienst... 12 10.1. Bereikbaarheid en bluswatervoorzieningen... 12 11. BHV organisatie... 12 11.1. BHV organisatie... 12 23 augustus 2012 Pagina 2 van 12
1. Inleiding Op verzoek van de heer Özcan Atilgan heeft De Vlieg Techniek BV een uitgangspuntendocument brandveiligheid opgesteld voor het nieuw te realiseren gebouwcomplex van G.O.B. Loxam op de Industrieweg te Rotterdam. Het doel van dit uitgangspuntendocument is om het referentiekader op te stellen voor de brandveiligheid. 1.1. Documenteigenschappen Rapportdatum: 16-06-2016 Nummer: 0.1 Versie Definitief Document locatie: 1.2. Historie Server DVT Versie Datum Veranderingen (definitief) Opdrachtgever Auteur(s) 0.1 16-06-2016 Definitief G.O.B A. van t Veld 1.3. Goedkeuring Dit document heeft de volgende goedkeuringen nodig. Getekende goedkeuringsformulieren worden opgeslagen in de Managementsectie van het projectarchief. Naam Rol Handtekening Datum document Versie A. van t Veld RVK Adviseur brandveiligheid 16-06-2016 0.1 A. van t Veld RVK Adviseur brandveiligheid 13-09-2016 0.2 1.4. Distributie De volgende personen hebben een exemplaar ontvangen. Naam Rol Datum document Versie Özcan Atilgan G.O.B. 16-06-2013 0.1 Özcan Atilgan G.O.B. 13-09-2013 0.2 Disclaimer De Vlieg Techniek BV heeft dit rapport met zorg samengesteld gegeven de vraagstelling van de opdrachtgever en omstandigheden binnen het project. Dit rapport kan desondanks niet worden gezien als uitputtend en absoluut. De Vlieg Techniek BV aanvaardt geen enkele aansprakelijkheid met betrekking tot eventuele niet opgemerkte situaties of omstandigheden waardoor veiligheid c.q. bedrijfsz ekerheid in gevaar zouden kunnen worden gebracht. Dit document is opgesteld onder verantwoordelijkheid van de auteur. Wijziging, aanvulling, of publicatie van dit document alsmede het gebruik voor een ander dan het beschreven project is zonder uitdrukkelijke toestemming van de auteur niet toegestaan. 23 augustus 2012 Pagina 3 van 12
2. Samenvatting en conclusies 2.1. Samenvatting Het voorliggende document betreft het uitgangspuntendocument brandveiligheid ontwerp Loxam aan de Industrieweg te Rotterdam. Met dit uitgangspuntendocument in combinatie met de door De Vlieg Techniek BV uitgevoerde Toets wordt aan de gemeente Rotterdam goedkeuring gevraagd op de uitgangspunten en de aanpak van de brandveiligheid van het gebouwencomplex. 2.2. Volledigheid beheersmaatregelen brandveiligheid Tevens heeft De Vlieg Techniek BV in deze rapportage alle brandveiligheidsaspecten nader beschouwd en zijn de noodzakelijke brandpreventieve voorzieningen aangegeven betreffende - Brandcompartimentering, beperking van uitbreiding van brand; - Constructieve veiligheid; - Veilig vluchten; - Materiaalgebruik; - Brandbeveiligingsinstallaties; - BHV organisatie. De Vlieg Techniek BV is van mening dat wanneer de in deze rapportage aangegeven voorzieningen worden gerealiseerd wordt er voldaan aan de eisen op het gebied van brandveiligheid conform het gestelde in het Bouwbesluit 2012. 3. Aanpak uitgangspuntendocument De Vlieg Techniek BV heeft de ING geadviseerd om ten aanzien van de brandveiligheid voor een gefaseerde aanpak te kiezen: - Fase 1: vast leggen van het referentiekader: opstellen van het uitgangsdocument; - Fase 2: realisatie van de brandveiligheidsvoorzieningen. Fase 1: opstellen van een uitgangspuntendocument (UPD) Fase 1 omvat het bepalen -en op hoofdlijnen uitwerken- van een acceptabel (en tegen redelijke kosten en inspanning realiseerbaar) niveau van brandveiligheid. De beschikbare (vergunnings)informatie, weten regelgevingskaders en de gebouwde situatie behoren daarbij in overweging genomen te worden. Het gewenste resultaat is: een omschrijving van het geadviseerde niveau, refererend aan de kaders in de bouwregelgeving een uitwerking van dit niveau op hoofdlijnen, waaronder: o plattegronden met het compartimenterings- en ontvluchtingsprincipe o een overzicht van de benodigde brandbeveiligingsinstallaties o een indruk van benodigde aanpassingen aan de hoofddraagconstructie o globaal: de technische consequenties voor de huidige situatie o eventuele gelijkwaardige oplossingen (principestudie) 23 augustus 2012 Pagina 4 van 12
3.1. Brandveilig gebruik Het doel van het bovenstaande geformuleerde onderzoek is vaststellen of het niveau van brandveiligheidsvoorzieningen toereikend is om aan de gestelde regelgeving te voldoen vanuit het referentiekader van het beoogde gebruik. De brandveiligheid is hierbij integraal beoordeeld. Bij de beoordeling is gekeken naar de drie aspecten die van belang zijn voor de brandveiligheid: 1. Bouwkunde; 2. Installatietechniek; 3. Organisatie en gebruik. Voor een brandveilig gebruik dienen al deze categorieën in voldoende mate aanwezig te zijn. De brandveiligheid wordt dus uiteindelijk bepaald door de zwakste schakel in het geheel. Wel kan een tekort in de ene schakel in beperkte mate worden aangevuld of gecompenseerd door voorzieningen in een andere schakel. Deze vervanging dient dan wel onderbouwd te worden. 3.2. Opbouw rapportage In hoofdstuk 4 worden de uitgangspunten uiteengezet die ten grondslag liggen aan het voorliggende brandveiligheidsrapport. Vervolgens komen in hoofdstuk 4 t/m 10 de volgende brandveiligheidsaspecten aan bod: - Brandcompartimentering, beperking van uitbreiding van brand; - Veilig vluchten; - Constructieve veiligheid; - Materiaalgebruik; - Brandbeveiligingsinstallaties; - Bereikbaarheid en opkomsttijd repressieve dienst; - BHV organisatie. De eerder genoemde categorieën (bouwkunde, installatietechniek en organisatie) zijn in al deze aspecten in meer of mindere mate vertegenwoordigd. 23 augustus 2012 Pagina 5 van 12
4. Uitgangspunten 4.1. Algemene gegevens complex Loxam Gebouw: : op de Industrieweg te Rotterdam; Contactpersoon : Özcan Atilgan Telefoonnummer : 010 7 630 640 E-mailadres : info@gob-bv.nl 4.2. Object gegevens Bouwdeelcode Bouwjaar : 2016 Renovatie : N.v.t. Gebruiksoppervlak : 1005 m² Eigendom / huur : Eigendom Aantal bouwlagen : 1 Hoogste verblijfsvloer : 0 Hoofd gebruiksfunctie : Industriefunctie Gevel A Gevel D Gevel B Gevel C 4.3. Constructiematerialen Bouwconstructie Dak Dakbedekking Gevels Gevelisolatie Scheidingswanden Vloeren Buitenkozijnen : Staal/beton : Staal : Bitumen : Gevelelementen : Onbekend : Metalstud / systeemwanden : Beton : Aluminium 23 augustus 2012 Pagina 6 van 12
4.4. Beschikbare documenten De volgende documenten zijn geraadpleegd ten behoeve van het opstellen van het voorliggende uitgangspuntendocument: - Ontwerp brochure van architectenburo de jonge bv van 1-6-2016; - Bouwbesluit 2012; - Handreiking externe veiligheid in bestemmingsplannen (DCMR milieudienst Rijnmond) nov. 2013. Bouwbesluit 2012 De formele wetgeving in Nederland is het Bouwbesluit, aangestuurd door de Woningwet. Het Bouwbesluit bevat voorschriften voor het bouwen, gebruiken en slopen van bouwwerken. Het Bouwbesluit 2012 kent, voorschriften voor nieuwbouw en bestaande bouwwerken. Voor deze beoordeling is de Vlieg techniek bv uitgegaan van het Bouwbesluit 2012 nieuwbouw. Handreiking externe veiligheid (DCMR) DCMR milieudienst Rijnmond heeft een handreiking externe veiligheid in bestemmingsplannen opgesteld. Daar waar dit plan is voorgeschreven dient met aan het gestelde hieruit te gaan voldoen wanneer men aan de criteria voldoet. Het te ontwikkelen gebouw in dit UPD voldoet aan de criteria beperkt kwetsbare objecten omdat het is gelegen in de z.g. veiligheidszone bevi en hiervoor zijn dan ook in de handreiking aanvullende eisen gesteld. 4.5. (Wettelijk) toetsingskader Ten minste moet voldaan worden aan de wettelijke voorschriften omtrent brandveiligheid. Deze zijn beschreven in de hoofdstukken 2, 6 en 7 van het Bouwbesluit 2012. 4.6. Uitgangspuntendocument Het voorliggende uitgangspuntendocument dient per brandveiligheidsaspect beschouwd te worden als een uitgangspunt. Een uitgangspuntendocument is een samenspel van integraal op elkaar afgestemde brandveiligheidsvoorzieningen in een bouwwerk en de aanvullende eisen vanuit de Handreiking externe veiligheid. Hierin wordt een balans gezocht in noodzakelijke brandveiligheidsmaatregelen en - voorzieningen en het gewenste niveau van brandveiligheid en externe veiligheid. Vanuit de regelgeving wordt alleen voorzien in de veiligheid van aanwezigen en de vluchtveiligheid hiervan. Het beschermen van organisatie- of bedrijfsbelangen dient de eigenaar/ gebruiker zelf te regelen. De balans in brandveiligheidsvoorzieningen wordt gezocht in de bekende BIO-maatregelen (Bouwkundig, Installatietechnisch en Organisatorisch). Een uitgangspuntendocument kan in een aantal gradaties worden uitgevoerd, van meest eenvoudig (standaardregelgeving) tot een FSE-geïntegreerd concept. Zeker wanneer een ontwerp niet past binnen de prestatiekaders van de regelgeving of wanneer bepaalde eisen leiden tot grote ingrijpende (bouwkundige)aanpassingen of grote investeringen is er vaak behoefte aan maatwerk. Een onderdeel van het ontwerp kan hiervoor worden uitgelicht of het gehele concept kan gelijkwaardig of integraal worden opgesteld. Dit alles blijft binnen de wettelijke kaders ontworpen. Grotere brandcompartimenten is een veel voorkomend voorbeeld van overschrijding van de prestatie-eisen in het Bouwbesluit. Er zijn diverse mogelijkheden om het realiseren van een groter brandcompartiment toch mogelijk te maken. 23 augustus 2012 Pagina 7 van 12
Centraal in het ontwerp worden diverse belangen of uitgangspunten gehanteerd, het ontwerp wordt hier op afgestemd, brandveiligheidsmaatregelen dienen veiligheid te garanderen niet belemmerend te werken. Preventieve eisen Vanuit de bouwregelgeving ( Bouwbesluit) worden eisen gesteld aan constructies om te voorkomen dat bouwwerken bij brand te snel instorten. Constructies moeten een bepaalde tijd na het ontstaan van brand nog overeind blijven staan, zodat mensen voldoende tijd hebben om het pand te verlaten, brandweer nog een bluspoging kan ondernemen en schade aan het gebouw en aan goederen beperkt blijft. Het Bouwbesluit gaat bij het stellen van eisen uit van de standaard brandkromme. Vanuit de handreiking externe veiligheid gaat men er vanuit dat bij een calamiteit in het Bevi veiligheidszone, meest waarschijnlijke hierin zal een toxisch scenario hebben waarbij giftige gassen zich in de omgeving verspreiden. Hier heeft het dan dus de aanbeveling om personen hiertegen te beschermen, en de nodige organisatorische maatregelen hiervoor in te richten. Repressieve eisen Inzicht in het brandverloop kan ook relevant zijn voor de eisen die gesteld worden aan de repressieve slagkracht van de brandweer. Aangenomen wordt dat op basis van dat inzicht bepaald kan worden binnen hoeveel tijd de brandweer ter plaatse moet zijn na het ontstaan van de brand om nog een zinvolle bluspoging te doen en eventueel een redding uit te voeren. Immers: hoe langer een brand of calamiteit zich heeft kunnen ontwikkelen, hoe minder er nog te redden valt. 5. Brandcompartimentering, beperking van uitbreiding van brand 5.1. Algemeen Om te voorkomen dat een brand gedurende een zekere tijdsduur een te grote omvang kan aannemen en zich controleerbaar kan uitbreiden naar andere gebouwen of delen van het gebouw is een indeling in brandcompartimenten noodzakelijk. Een brandcompartiment strekt zich niet uit over meer dan één perceel. 5.2. Toetsingskader Als toetsingskader wordt voorgesteld: Bouwbesluit 2012 nieuwbouw. 5.3. Uitwerking Brandcompartimenten Voor een industriefunctie geld een maximale grootte van 2500 m² voor een brandcompartiment, dit complex heeft een totaal oppervlakte van 54,2 x 18,56 = 1005,96 dit is ruimschoots onder de gestelde 2500 m². Hier wordt dus aan voldaan. Het complex heeft vanuit het Bouwbesluit 2012 voor indeling van brandcompartimentering geen brandwerende scheidingen nodig. Vanuit het Bouwbesluit 2012 is er spiegelsymmetrie (belendend perceel < 5 meter t.o.v. erfgrens) ten opzichte van gevel A noodzakelijk met een WBDBO van 30 minuten. Dit houdt in dat alle openingen aan deze gevel ook dezelfde waarde dienen te bezitten van 30 minuten WBDBO. Vanuit de handreiking externe veiligheid is er i.v.m. een eventuele drukgolf bij een calamiteit vanuit Berser is het raadzaam de gevelbeglazing uit te voeren met scherfwerende beglazing in een kitsponning. Let op hier wordt om een combinatie met brandwerendheid (EI) gevraagd. Saint-Gobain Glas is hier in gespecialiseerd. 23 augustus 2012 Pagina 8 van 12
6. Veilig vluchten 6.1. Algemeen In het bouwbesluit 2012 zijn eisen opgenomen ten aanzien van vluchtroutes. Een bouwwerk dient zodanige vluchtroutes te hebben dat bij een brand een veilige plaats kan worden bereikt. Daartoe zijn eisen gesteld aan onder andere loopafstanden, deurbreedtes en onafhankelijkheid van en status van vluchtroutes. 6.2. Toetsingskader Als toetsingskader wordt voorgesteld: Bouwbesluit 2012 nieuwbouw. Handreiking externe veiligheid DCMR. 6.3. Uitwerking veilig vluchten Op de begane grond kan via twee onafhankelijke richtingen gevlucht worden. De loopafstanden worden hierbij niet overschreden. De vluchtdoorgangen voldoen aan de gestelde eisen. Daar het niet haalbaar is om te gaan voldoen aan het gestelde uit ( Artikel 59 lid 2 en 3) de handreiking betreffende het realiseren van o.a.: Lid 2 Lid 3 Een adequaat functionerend centraal afsluitbaar ventilatiesysteem en Lekwerende voorzieningen bij raam- en deuropeningen. Lid 4 geeft aan dat indien er niet voldaan kan worden aan lid 2 en 3 er een tijdelijke vluchtruimte gerealiseerd kan worden welke gas en luchtdicht is. Deze ruimte kan gerealiseerd worden in het kantoor gedeelte en zal ook 30 min. brandwerend worden uitgevoerd. Zie rood omlijnde ruimte op tekening hieronder. 23 augustus 2012 Pagina 9 van 12
6.4. Oplossingsrichting veilig vluchten Vluchtrouteaanduiding Om duidelijk te laten weten waar de vluchtroutes zijn, dienen op alle nooddeuren vluchtroute-aanduiding aanwezig te zijn, conform NEN 6088. 7. Constructieve veiligheid 7.1. Algemeen De formele definitie van de hoofddraagconstructie bij brand is erg lang. Praktisch gezien worden tot de hoofddraagconstructie die onderdelen gerekend waarvan bezwijken aanleiding kan geven tot voortschrijdende instorting of waarvan het bezwijken leidt tot het onbruikbaar worden van een rookvrije vluchtroute. 7.2. Toetsingskader Als toetsingskader wordt voorgesteld: Bouwbesluit 2012 nieuwbouw. 7.3. Uitwerking eis brandwerendheid op bezwijken Er heeft geen nader onderzoek naar de constructieve veiligheid plaats gevonden. De panden van het gebouwcomplex heeft een hoofddraagconstructie van beton en staal. Er is geen reden om te twijfelen aan de constructieve veiligheid (zie constructie berekeningen). 7.4. Oplossingsrichting constructieve veiligheid Er zijn geen noodzakelijke voorzieningen benodigd inzake de brandwerendheid op bezwijken per constructieonderdeel. 8. Materiaalgebruik 8.1. Algemeen Indien er om enige reden toch een brand is ontstaan, dan levert die brand minder gevaar op als deze brand vanuit de onstaansfase niet in staat is zicht te ontwikkelen tot een brand in de brandfase. Dit gevaar speelt met name tot de oppervlakte (tot een bepaalde diepte) van de constructieonderdelen van een bouwwerk. Tevens mag een brand niet te snel om zich heen grijpen, zodat mensen nog tijdig uit een brandend compartiment kunnen vluchten of daaruit gered kunnen worden. Om deze gevaren te beperken geeft het Bouwbesluit voorschriften voor zowel de constructieonderdelen aan de buitenzijde van een bouwwerk alsmede de constructieonderdelen aan de binnenzijde van een bouwwerk. 8.2. Toetsingskader Als toetsingskader wordt voorgesteld: Bouwbesluit 2012 nieuwbouw. 23 augustus 2012 Pagina 10 van 12
8.3. Oplossingsrichting materiaalgebruik G.O.B. dient met bovenstaande eisen rekening te houden bij de keuze van de materialen. 9. Brandbeveiligingsinstallaties 9.1. Brandbeveiligingsinstallaties Brandbeveiligingsinstallaties omvatten diverse soorten systemen zoals blus-, detectie- en rookbeheersingssystemen. Het toepassen van brandbeveiligingsinstallaties kan een verplichting, schadebeperking of invulling van gelijkwaardige veiligheid zijn. 9.2. Toetsingskader Als toetsingskader wordt voorgesteld: Bouwbesluit 2012 nieuwbouw. 9.3. Brandmeldinstallatie Een van de belangrijkste aspecten is het ontdekken van brand, dit kan verschillende wijze plaatsvinden; 1 Zonder technische hulpmiddelen De mens kan brand ontdekken door zin tuigelijke waarneming: a. het zien van rook en/of vuur b. het ruiken van een brandlucht c. het proeven van een rooksmaak d. het voelen van een snelle ongewone toename van temperatuur e. het horen van brand (knetteren van hout, de explosie ten gevolge van vlamoverslag en dergelijke). 2 Met technische hulpmiddelen Door het gebruik van technische hulpmiddelen, die een of meerdere van de volgende brandverschijnselen signaleren: a. rook (beperking zicht, samenstelling van de rook en dergelijke) b. temperatuur(-verhoging) c. vlammen d. geluid Oplossingsrichting en uitvoering brandmeldinstallatie: Brandmeld- en ontruimingsalarminstallatie. Conform het gestelde in bijlage 1 van het Bouwbesluit 2012 moet een industriefunctie met een gebruiksoppervlakte groter 1500 m² en een vloer hoger dan 1,5 meter boven meetniveau of groter dan 2500 m² voorzien worden van een brandmeld-ontruimingsalarm installatie met een niet automatische bewaking. Dit is voor dit complex niet van toepassing, er is dus geen eis voor het aanbrengen van een dergelijke installatie. Tevens ook een tweezijdige ontvluchting mogelijk in de werkplaats. Let op: de wet milieudienst of een verzeker kan hier aanvullen eisen voor stellen. 23 augustus 2012 Pagina 11 van 12
9.4. Blustoestellen Een industriefunctie met een gebruiksoppervlakte groter dan 1000m² moet voorzien zijn van brandslanghaspels, deze dienen geprojecteerd te worden met een gecorrigeerde loopafstand tussen brandslanghaspels van 30 meter en elk punt van de vloer van een gebruiksfunctie is niet groter dan de lengte van de brandslang, vermeerderd met 5 m. Een brandslanghaspel heeft een slang met een lengte van niet meer dan 30 m en is aangesloten op een voorziening voor drinkwater als bedoeld in artikel 6.12, die bij het mondstuk een statische druk geeft van niet minder dan 100 kpa en een capaciteit heeft van 1,3 m³/h bij gelijktijdig gebruik van twee brandslanghaspels. Het dient de aanbeveling gezien de toepassing van het gebruik naast deze brandslanghaspels een draagbaar sproeischuim blustoestel van minimaal 6 kg te projecteren. De winkel en werkplaats samen overschrijden de gebruiksoppervlakte van 1000 m² niet, er is dus geen brandslanghaspel noodzakelijk. 10. Bereikbaarheid repressieve dienst 10.1. Bereikbaarheid en bluswatervoorzieningen Om in het geval van brand effectief optreden door de brandweer mogelijk te maken dient er aan een aantal randvoorwaarden te worden voldaan: het gebouw moet goed bereikbaar zijn voor hulpdiensten; Aanwezigheid van de opstelplaats van een blusvoertuig; Aanwezigheid van een bluswatervoorziening. Gegeven het feit dat het gebouwencomplex is gelegen aan de openbare weg en alle voorzieningen bereikbaar zijn wordt aan bovenstaande voorwaarden voldaan. 11. BHV organisatie 11.1. BHV organisatie Het dient de aanbeveling om de organisatie te voorzien van voldoende opgeleide BHV-ers en een goed georganiseerd BHV/bedrijfsnoodplan welke speciaal is geschreven voor ook een externe calamiteit. Daar het hier gaat om een klein aantal medewerkers ( 5 personen) is het raadzaam om alle personen BHV getraind te laten zijn en ook te informeren over het opgestelde plan. De organisatie dient met Berser afspraken te maken over de alarmering bij een calamiteit. Het dient de aanbeveling dit schriftelijk vast leggen in het BHV plan. 23 augustus 2012 Pagina 12 van 12