Vonnis op tegenspraak



Vergelijkbare documenten
A.R.: 98/450/A Zet.: De h. J. Lavens, D. Cordeels, P. Van de Meulebroucke. (N.V.C., kredietmaatschappij t/ P1., P2., P3., P4., P5., P6.

Burg. Dendermonde (5de K.), 14 juni 1999 / Civ. Termonde (5 ème ch.), 14 juin 1999

(C1 N.V., kredietverzekeraar t/ de h. P1 en mevr. P2, ontleners)

(Mevr. P., ontlener t / 1. N.V. B1, bank ; 2. N.V. B2, bank ; 3. N.V. C1, kredietverzekeraar ; 4. N.V. B3, bank ; 5. N.V. C2, kredietverzekeraar)

Auteur. Elfri De Neve. Onderwerp. Anatocisme. Copyright and disclaimer

(N.V. B1, t / De H. P1 en zijn echtgenote, Mevr. P2, ontleners)

, geboren te op ' met ondernemingsnummer ~ wonende te. eisende p a r tij: vertegenwoordigd door mr te

Nieuw model van DAGVAARDING met ingang van Gerechtelijk jaar 2007 Versie Aanhef

algemene verkoopsvoorwaarden

Vonnis bij verstek en op tegenspraak

ALGEMENE VOORWAARDEN

Instantie. Onderwerp. Datum

Hof van Cassatie van België

LEIDRAAD BIJ DE INLEIDINGSZITTING VAN DE RECHTBANKEN VAN KOOPHANDEL VAN LIMBURG

K het nummer van volgorde aanduidt van een kredietopneming, waarbij 1 < of = m;

Datum van inontvangstneming : 25/01/2013

Instelling. Onderwerp. Datum

Vonnis op tegenspraak

RECHTBANK VAN EERSTE AANLEG TE HASSELT VAN 15 DECEMBER 2015

(N.V. C1, kredietverzekeraar t / De H. P1 en Mevr. P2, ontleners)

Hof van beroep Antwerpen

PROSPECTUS N 1 CONSUMENTENKREDIET

Hof van Beroep te Gent, twee arresten van 5 februari 2007

Instelling. Onderwerp. Datum

De publicatie en inwerkingtreding van de verschillende boeken van het Wetboek Economisch Recht gaat door.

Fke: 2009/AR/296I EINDAR~~ST. Rep. rif.: Zitting van: Nummer:

ECLI:NL:RBROT:2015:4468

LEIDRAAD BIJ DE INLEIDINGSZITTING VAN DE RECHTBANKEN VAN KOOPHANDEL VAN LIMBURG

ARBEIDSHOF TE BRUSSEL ARREST

Het consumentenkrediet. De Wet van 12 juni Pierre Lettany KLUWER RECHTSWETENSCHAPPEN BELGIE

Hof van Cassatie van België

BESLAGRECHTER IN DE RECHTBANK VAN EERSTE AANLEG TE GENT OPENBARE TERECHTZITTING VAN 17 MEI 2011

KREDIETOVEREENKOMST. 13 februari tussen. Coöperatie Ontwikkeling Leerpark U.A. als Kredietnemer. Triodos Bank N.V.

Productinformatie Europese standaardinformatie inzake consumentenkrediet

In de zaak : 1. De Heer R. F, 2. Mevrouw H. P.,, 61,

ECLI:NL:RBNHO:2013:BZ8812

BIJZONDERE VOORWAARDEN BETREFFENDE DE KASFACILITEIT I - Van kracht op 23 maart 2015

Algemene bepalingen voor geldleningen NEF0408

Wet van 12 juni 1991 op het consumentenkrediet (BS 9 juli 1991) zoals gewijzigd bij wet van 13 juni 2010 (BS 21 juni 2010).

COMMISSIE VOOR ONRECHTMATIGE BEDINGEN

Incassokosten en algemene verkoopsvoorwaarden op Belgische debiteuren

Instelling. Onderwerp. Datum

Vonnis van de Rechtbank van eerste aanleg van Gent dd. 12 januari 2005

Hof van Cassatie van België

AANKOOPBOD PARTICULIERE EIGENDOM (eengezinswoning of grond)

Datum van inontvangstneming : 14/03/2017

DE WET INCASSOKOSTEN (WIK) WAT BETEKENT DIT VOOR U?

(Het Openbaar Ministerie t / de H. P., beklaagde)

ECLI:NL:GHAMS:2013:3271 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

DE WET INCASSOKOSTEN WAT BETEKENT DIT VOOR U?

Hof van beroep Antwerpen

Rolnummer:... Rep.: / VONNIS In de zaak van:

Schuldbekentenis. Ingeschreven in het handelsregister van de Kamer van Koophandel onder nummer: XXXXXXXX

ARBEIDSHOF TE ANTWERPEN ARREST. Afdeling Antwerpen A.R. 2010/AA/15 OPENBARE TERECHTZITTING VAN ZEVEN NOVEMBER TWEEDUIZEND EN ELF

Bijlage: Europese Standaardinformatie inzake consumentenkrediet (ESIC) versie juli 2013

Informatieblad DEFAM Doorlopend Krediet 1,5% en 2% [EUROPESE STANDAARDINFORMATIE INZAKE CONSUMENTENKREDIET]

De beslissing over de gerechts'kosten werd aangehouden.

C.O.B.A. 4 COMMISSIE VOOR ONRECHTMATIGE BEDINGEN

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap, inzonderheid op artikel 100 A,

- OVEREENKOMST - inzake een geldlening eigen woning

FICHE WETTELIJKE RENTEVOETEN.

ECLI:NL:RBMNE:2014:2405

Rechtspraak.nl - Print uitspraak

Gelet op de stukken van de rechtspleging, meer bepaald op :

RECHTBANK VAN EERSTE AANLEG VAN ANTWERPEN 23 JUNI 2010

ALGEMENE VOORWAARDEN. FRGE-lening: Algemene voorwaarden Pagina 1 van 6

Overdracht van loon - Verzet - Uitstel - iet voorgeschreven op straffe van

Invloed van het buitengerechtelijk minnelijk akkoord of de gerechtelijke reorganisatie op de schulden en vorderingen. Ontwerpadvies 2010/X

Het Hof; Er wordt een akte van betekening door geïntimeerde d.d. 6 januari 2000 overgelegd. Het hoger beroep is toelaatbaar.

Kedin Consumenten Financieringen B.V. Coolsingel AG Rotterdam

Hof van beroep Antwerpen

Arbeidshof te Brussel

SOFIMO, naamloze vennootschap, met maatschappijke zetel te Roeselare, Noordstraat 4, ingeschreven in het handelsregister te

M. Nuyens, enig rechter, P. Vanveldhoven, afgevaardigd griffier. afgeleverd aan: afgeleverd aan: bedrag: datum: bedrag: datum: blad 1/5

de coöperatie Coöperatieve Rabobank [plaats] Friesland Oost U.A., gevestigd te [plaats], hierna te noemen Aangeslotene.

Prospectus Persoonlijke Lening

De Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer;

Overeenkomst tussen advocaat en private cliënt 1

Algemene voorwaarden BHD

ARBITRALE BESLISSING VAN DE GESCHILLENCOMMISSIE REIZEN TE BRUSSEL

ECLI:NL:GHDHA:2014:3834

EUROPESE OVEREENKOMST OVER EEN VRIJWILLIGE GEDRAGSCODE BETREFFENDE VOORLICHTING IN DE PRECONTRACTUELE FASE INZAKE WONINGKREDIETEN ("DE OVEREENKOMST")

J COVER. Hof van beroep Gent. Arrest IiIIIJIIIlIIII III II llïii IIIIJIN I IllII II. eerste kamer. Vcnhaerfl]. Uitgifte.

ECLI:NL:RBNHO:2013:13255

Arbeidshof te Brussel

ECLI:NL:GHARL:2015:9831

FICHE WETTELIJKE RENTEVOETEN.

Arbeidshof te Brussel

ALGEMENE VERKOOPVOORWAARDEN OMRON ELECTRONICS N.V.

VONNIS. De Correctionele Rechtbank van het arrondissement HASSELT, 16 kamer, heeft het volgende vonnis uitgesproken : INZAKE

ECLI:NL:RBROT:2006:AX9306

Date de réception : 24/02/2012

ZITTING VAN 18 OKTOBER 2007.

1. (Naam), handelend voor zich in privé, geboren te (Plaats) op (geboortedatum) en wonende te (Plaats) aan de (adres) hierna te noemen Schuldeiser;

Hof van Cassatie van België

Artikel 508/19-1. De advocaat int de aan de

Verzet, verstek en hoger beroep na Potpourri V

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 27 juli 2011 (OR. en) 13263/11 CONSOM 133

Transcriptie:

Burg. Oudenaarde (2 de K.), 24 maart 1999 / Civ. Audenarde (2 ème ch.), 24 mars 1999 A.R.: 98/665/A Zet.: De h. J. Lavens, D. Cordeels en F. De Smet (N.V. C., kredietmaatschappij t/ P1. en P2., ontleners) Vonnis op tegenspraak Consumentenkrediet Lening op afbetaling Onmiddellijke eisbaarheid van vervallen en niet-vervallen maandelijkse afbetalingen Overeenstemming met artikel 29 W.C.K. Totale kosten van het krediet Artikel 1, 5, W.C.K. en artikel 2, 2, van het K.B. van 4 augustus 1992 Begrip Schadebeding Begrip Draagwijdte - Artikel 90, 2, W.C.K. Overdreven of onverantwoord karakter Beoordeling volgens het geval Nalatigheidinteresten Begrip Draagwijdte. De bepaling die de onmiddellijke eisbaarheid van de vervallen en nog te vervallen maandelijkse afbetalingen voorziet, stemt met artikel 29 W.C.K. overeen. Krachtens artikel 1, 5, W.C.K. en artikel 2, 2, van het K.B. van 4 augustus 1992 betreffende de kosten, de percentages, de duur en de terugbetalingmodaliteiten van het consumentenkrediet bevatten de totale kosten van het krediet alle normale kosten in de ruime betekenis van het woord, met uitsluiting van die welke gepaard gaan met gedwongen uitvoering, daar de bedoeling is de goede consumenten niet te bestraffen voor de door de slechte betalers veroorzaakte invorderingskosten. De contractueel voorziene forfaitaire schadevergoeding dekt de kosten in verband met administratieve opvolging en het gedwongen incasso van de schuldvordering na opzegging van het krediet, en derhalve ook de intresten die begrepen zijn in de bedongen maandelijkse aflossingstermijnen, rekening houdend met onverwachte en onvoorspelbare omstandigheden die zich kunnen voordoen en met de mogelijke problemen voor de bewijsvoering betreffende de omvang van bedoelde kosten. Ze wordt op de vervallen en nog te vervallen maandelijkse afbetalingen berekend. Een schadebeding is overdreven luidens artikel 90, 2, W.C.K. als het niet in verhouding staat tot de wanprestatie of de werkelijk geleden schade. Het is onverantwoord luidens hetzelfde artikel als de toepassing ervan in een bijzonder

geval onverantwoord is, rekening houdend met externe omstandigheden die niet aan de consument te wijten zijn. De ingeval van wanbetaling aangerekende nalatigheidinteresten staan los van de intresten die begrepen zijn in de bedongen maandelijkse aflossingstermijnen en die voor de kredietgever een compensatie voor het ter beschikking stellen van gelden ingevolge het afsluiten van een krediet. Ze worden niet op de forfaitaire schadevergoeding aangerekend die slechts tot gerechtelijke intresten aanleiding kan geven. Crédit à la consommation Prêt à tempérament Exigibilité immédiate des mensualités échues et à échoir Conformité par rapport à l'article 29 L.C.C. Coût total du crédit Article 1, 5, L.C.C. et article 2, 2, de l'a.r. du 4 août 1992 Notion - Clause pénale Notion Portée Article 90, 2, L.C.C. - Caractère excessif ou injustifié Appréciation au cas par cas Intérêts de retard Notion Portée. La disposition prévoyant l'exigibilité immédiate des mensualités échues et à échoir est conforme à l'article 29 L.C.C. Conformément à l'article 1, 5, L.C.C. et à l'article 2, 2, de l'a.r. du 4 août 1992 relatif aux coûts, aux taux, à la durée et aux modalités de remboursement du crédit à la consommation, le coût total du crédit comprend tous les coûts normaux du crédit dans le sens large du mot, à l'exclusion de ceux liés à l'exécution forcée, le but étant de ne pas contraindre les bons consommateurs à contribuer aux frais de procédure occasionnés par le fait des mauvais payeurs. L'indemnité forfaitaire prévue conventionnellement couvre les coûts liés à la gestion administrative et à la récupération forcée de la créance suite à la dénonciation du crédit, et donc aussi les intérêts compris dans les échéances mensuelles convenues, compte tenu de l'éventuelle survenance d'événements imprévus et imprévisibles et d'éventuels problèmes de preuve quant à l'importance de ces frais. Elle est calculée sur les mensualités échues et à échoir. Une clause pénale est "excessive" au sens de l'article 90, 2, L.C.C. lorsqu'elle ne correspond pas au manquement ou au préjudice réellement subi. Elle est "injustifiée" au sens du même article lorsque, compte tenu de circonstances extérieures non imputables au consommateur, la mise en œuvre de cette clause serait "injustifiée" dans le cas d'espèce. L'appréciation d'une clause pénale varie d'un cas à l'autre. Les intérêts de retard dus en cas de défaut de paiement sont distincts des intérêts compris dans les échéances mensuelles convenues et représentant la compensation pour le donneur de crédit du fait qu'il met des sommes à disposition du consommateur suite à la conclusion dudit crédit. Ils ne sont pas dus sur l'indemnité forfaitaire, laquelle ne donne lieu qu'à des intérêts judiciaires. 2

De artikelen der wet van 15 juni 1935 op het gebruik der talen in gerechtszaken werden nageleefd; De Rechtbank hoorde de partijen in hun middelen en besluiten en de overgelegde stukken werden ingezien; Gelet op het bestreden vonnis dd. 18.5.1998 verleend bij verstek en in 1 aanleg door Mevrouw de Vrederechter van het kanton Oudenaarde; Gelet op het hoger beroep bij gerechtsdeurwaardersexploot dd. 4.7.1998; Waar geen akte van betekening van het bestreden vonnis wordt overgelegd is het hoger beroep, dat tijdig en op regelmatige wijze ingesteld werd, ontvankelijk; Beoordeling 1. Op 19/9/1997 werd tussen de N.V.C en P1. en P2. een lening op afbetaling afgesloten, onderworpen aan de bepalingen van de Wet van 12 juni 1991 op het Consumentenkrediet, onder o.m. de hierna vermelde voorwaarden : - uitgeleend bedrag: 180.000 F; - doel: diverse kosten voor privé; - terug te betalen door middel van 36 maandelijkse aflossingen van 6.188 F; - eerste vervaldag: 19.10.1997; - jaarlijks kostenpercentage: 15,40%; - maandelijks lastenpercentage: 0,66000%; - waarborgen: - loonsoverdracht P1. en P2.; - cessie levensverzekering P1.; P1. en P2. verklaarden grondig kennis te hebben genomen van de algemene voorwaarden vermeld op keerzijde en die uitdrukkelijk te aanvaarden; Bovendien werd door één van hen eigenhandig datum, plaats en adres bij de ondertekening van de lening op afbetaling ingevuld en schreven zij elk eigenhandig en voluit: Gelezen en goedgekeurd voor honderdtachtig duizend frank op krediet, en ondertekenden zij; Nadat zij in gebreke waren gebleven 2 vervaldagen te betalen, werden zij elk conform art. 3b) van de algemene voorwaarden van deze lening en art. 29 van de Wet op het Consumentenkrediet door de NV C. in gebreke gesteld bij afzonderlijk aangetekend schrijven dd. 22.12.97; Volgen het door de NV C. overgelegd rekeninguittreksel waren slechts 2 terugbetalingen verricht op 19.12.1997, nl : 3

Op 19.11.1997 6.188 F; Op 19.12.1997 6.188 F; Op 20.3.1998 werden P1. en P2. gedagvaard : - ten einde te horen zeggen voor recht dat de overeenkomst van lening op afbetaling ontbonden is te hunnen nadele; - tot hoofdelijke veroordeling in betaling van een bedrag van 252.470 F (210.392 F saldo + 42.078 F schadebeding ten belope van 20% van het uitstaand saldo) te vermeerden met de intresten overeenkomstig artikel 28 van de Wet op het Consumentenkrediet aan 11,20%/jaar vanaf de datum van de dagvaarding tot de dag der volledige betaling, en de gedingskosten met inbegrip van de rechtsplegingsvergoeding; vonnis uitvoerbaar bij voorraad, niettegenstaande elk rechtsmiddel, zonder borgstelling noch kantonnement; Volgens de besluiten dd 27.1.1999 neergelegd op dezelfde datum door NV C. werden hierna nog de volgende bedragen terugbetaald : - op 26.6.1998 6.188 F; - op 24.7.1998 6.188 F; - op 27.8.1998 6.188 F; - op 20.10.1998 6.188 F; Het hoger beroep is enkel gericht tegen dit deel van het vonnis a quo waarbij de eerste rechter het conventioneel schadebeding van 20% op het uitstaand saldo, hetzij 42.078 F, heeft herleid tot 2.475 F, zijnde 10% en dit enkel toegerekend op de op de datum van de dagvaarding reeds vervallen termijnen, en waarbij de conventionele verwijlintresten overeenkomstig artikel 28 Wet op het Consumentenkrediet aan 11,20% per jaar werd herleid tot de wettelijke rentevoet en enkel werd toegerekend op het nominaal opeisbaar saldo; 2. 2.1. Artikel 3 van de algemene voorwaarden van de lening op afbetaling handelt over de gevolgen bij niet-naleving van de overeenkomst; Overeenkomstig artikel 3a) brengt ieder eisbaar bedrag van rechtswege nalatigheidsintrest op die het gemiddelde bedraagt van de wettelijke interestvoet en het overeengekomen kostenpercentage; Overeenkomstig artikel 3b) is de consument in geval van ontbinding van rechtswege bovendien verschuldigd : - alle vervallen en nog te vervallen betalingen, in een keer te betalen; 4

- een forfaitaire schadevergoeding van 20% van het uitstaand saldo met een minimum van 5.000 F; Mocht de Rechtbank echter oordelen dat de wanprestatie van de consument (P1. en P2.) buiten iedere verhouding staat met deze bedongen bijkomende sancties dan zou zij gebruik kunnen maken van de matigingsbevoegdheid die haar toegekend wordt door artikel 90, 2, lid, van de Wet op het Consumentenkrediet en deze sancties desgevallend ambtshalve verminderen of de consument er geheel van ontslaan indien zij deze overdreven of onverantwoord zou achten; Met overdreven is bedoeld dat de schadevergoeding niet in verhouding staat tot de wanprestatie of de werkelijk geleden schade; Met onverantwoord is bedoeld dat de Rechtbank rekening houdt met externe omstandigheden, die de consument ongewild in een moeilijke positie brengen en voor gevolg hebben dat de werking van het beding in de concrete situatie onverantwoord zou zijn (zie D. Blommaert & F. Nichels, Enkele knelpunten in het consumentenkrediet, nrs. 30 + 39 + 44, in handels- economisch en financieel recht, Postuniversitaire cyclus Willy Delva 1994-1995, Kluwer, Bijzondere overeenkomsten, TW Consumentenkrediet, blz. 144, nr. 6 ; M. Dambre, Consumentenkrediet, nr. 120 + 121); Het is echter duidelijk dat elk geval afzonderlijk dient te worden beoordeeld en dat er uit de beoordeling van een concreet geval geen algemene regels kunnen worden afgeleid dewelke dan ook zouden gelden in een ander concreet geval; 2.2. Anderzijds blijft ook het art. 1134 BW van toepassing; Aangezien P1. en P2. geacht worden deze lening op afbetaling met de nodige kennis van zaken afgesloten te hebben, worden zij ook geacht ingestemd te hebben met alle bepalingen ervan, o.m. deze van artikel 3 van haar algemene voorwaarden, zelfs indien deze in kleine letters geschreven zijn; Het stond hen steeds vrij niet te lenen bij de NV C. en zich tot een andere financieringsmaatschappij te wenden; Een kredietgeefster is gerechtigd de bedragen te ontvangen die oorspronkelijk bedongen werden en waarop zij geacht is gerekend te hebben; Zoniet zou hij het kwestieus krediet niet afsluiten; 3. Overeenkomstig artikel 1 van de Wet op het Consumentenkrediet zijn: - het jaarlijks percentage de totale kosten van het krediet dat aan de consument wordt verleend, uitgedrukt in een percentage op jaarbasis van het bedrag van het verleende krediet, berekend aan de hand van de elementen die de Koning aanduidt en op de wijze die Hij bepaalt; 5

- de totale kosten van het krediet alle kosten van het krediet, met inbegrip van de rente et alle andere kosten die verbonden zijn met de kredietovereenkomst, berekend aan de hand van de elementen die de Koning aanduidt en op de wijze die Hij bepaalt; Overeenkomstig artikel 2, 1, van het KB dd 4.8.1992 betreffende de kosten, de percentages, de duur en de terugbetalingsmodaliteiten van het consumentenkrediet zijn de totale kosten van het krediet, bedoeld in artikel 1, 5, van de Wet op het Consumentenkrediet, gelijk aan het verschil tussen het totaal terug te betalen bedrag, enerzijds, en anderzijds, het kredietbedrag; Zij omvatten de debetintresten en de toegevoegde kosten; Onder toegevoegde kosten wordt verstaan; de onderzoekskosten, de reclamekosten, de kosten voor het samenstellen van het dossier et het raadplegen van de bestanden, de kosten van beheer, administratie en inning, de kosten verbonden aan een kredietkaart of ieder gelijkaardig betaal- of legitimatiemiddel bedoeld in artikel 1, 12, van de wet, de commissies toegestaan aan de kredietbemiddelaar, de premie inzake kredietverzekering en in t algemeen, alle kosten door de kredietgever en, desgevallend, de kredietbemiddelaar gevraagd aan de consument, de borg of iedere andere steller van een persoonlijke zekerheid in het raam van het sluiten van een kredietovereenkomst, de kosten bedoeld in artikel 31 van de Wet op het Consumentenkrediet inbegrepen; Overeenkomstig artikel 58, 2, van de Wet op het Consumentenkrediet, kunnen deze kosten, al naar gelang hun aard, bestempeld worden als terugkerende of nietterugkerende kosten; Overeenkomstig het artikel 2, 2, van dit KB dd 4.8.1992 omvatten de totale kosten van het krediet echter o.m. niet de kosten en vergoedingen bedongen bij nietuitvoering van de kredietovereenkomst, dus niet o.a. het schadebeding of de conventionele nalatigheidsintresten of andere bedongen kosten in geval van nietuitvoering van de kredietovereenkomst; De totale kosten van het krediet zijn alle normale kosten van het krediet in de brede zin van het woord, met uitsluiting van die welke gepaard gaan met gedwongen uitvoering; Het is hierbij de bedoeling de goede consumenten niet te doen bijbetalen voor invorderingskosten veroorzaakt door slechte betalers (zie P. Lettany, Het consumentenkrediet, De wet van 12 juni 1991, nrs. 154 + 155); 4. De nalatigheidsinteresten worden aangerekend in geval van wanbetaling en staan los van de intresten die begrepen zijn in de bedongen maandelijkse aflossingstermijnen die een vergoeding zijn van de kredietgever voor het ter beschikking stellen van de gelden ingevolge het afsluiten van een krediet (in casu een lening op afbetaling); 6

Aangezien : - de partijen vrij zijn het percentage van artikel 28 van de Wet op het Consumentenkrediet dat een maximumpercentage betreft, overeen te komen, dit enkel niet mogen overschrijden; - er geen aanduidingen zijn en het ook niet bewezen is dat de nalatigheidsinteresten, die overeenkomstig artikel 3a) van de algemene voorwaarden van de lening op afbetaling en in overeenstemming met artikel 28 van de Wet op het Consumentenkrediet berekend zijn op ieder eisbaar bedrag (kapitaal + conventionele interesten per voorziene aflossingstermijnen), onregelmatig berekend zouden zijn; worden de aldus berekende nalatigheidsinteresten (11,20% per jaar) principieel niet overdreven of onverantwoord geacht; 5. De bepaling dat de consument naast alle vervallen ook nog alle te vervallen betalingen in één keer dient te betalen zodra de lening op afbetaling van rechtswege ontbonden is, werd in overeenstemming met artikel 29 van de Wet op het Consumentenkrediet bedongen en is dus rechtsgeldig afgesloten; 6. De forfaitaire schadevergoeding van 20% van het uitstaand saldo met een minimum van 5.000 F, in casu het bedrag van 42.078 F, betreft een forfaitaire raming van de potentiële schade in hoofde van de NV C. in geval van wanprestatie door P1. en P2., zoals die voorzienbaar was bij de totstandkoming van de lening op afbetaling; Zij is contractueel voorzien en beoogt de vergoeding van de kosten die verbonden zijn aan het gedwongen incasso en de administratieve opvolging na ontbinding van de lening op afbetaling, en dus ook van de interesten die begrepen zijn in de bedongen maandelijkse aflossingstermijnen; Deze vergoeding verschilt dus duidelijk van de nalatigheidsinteresten, die interesten zijn die verschuldigd zijn wegens vertraging in de terugbetalingen; Bij het recupereren van een schuldvordering kunnen zich een aantal onvoorzienbare en onverwachte omstandigheden voordoen en de schuldeiser dient o.m. rekening te houden met allerlei wanprestaties in hoofde van de schuldenaar tijdens zijn recuperatiepogingen; Mogelijke bewijsproblemen met betrekking tot de omvang et de verdeling van deze kosten verplichten de kredietgever deze kosten op een forfaitaire manier te begroten en opeisbaar te stellen onder de vorm van een schadebeding; Mocht deze vergoeding meer bedragen dan de op dat ogenblik voorzienbare schade die ingevolge de wanprestatie van de schuldenaar kan ontstaan dan zou dit 7

schadebeding op grond van de algemene regelen inzake schade- en strafbedingen strijdig zijn met de artikelen 6, 1131 en 1133 B.W.; De werkelijk geleden schade is hierbij relevant (zie D. Blommaert & F. Nichels, op. cit., nrs. 35 tot en met 42 ; M. Dambre, Consumentenkrediet, nr. 120; Kluwer, Bijzondere overeenkomsten, Commentaar met overzicht van rechtsleer en rechtspraak, TW Consumentenkrediet, blz. 141 nr. 5); Er is juridisch en principieel geen bezwaar dat de bedongen forfaitaire schadevergoeding berekend wordt op de vervallen en nog te vervallen betalingen; Daar waar er sinds het afsluiten tot op heden reeds 18 vervaldagen betaald zouden moeten zijn, mocht de lening op afbetaling niet ontbonden zijn geweest (periode 19.10.1997 tot en met 19.3.1999) zijn er thans nog maar 6 betalingen verricht, waarvan 4 na de inleidende dagvaarding, dus al dan niet onder druk; P1. en P2. doen blijkbaar ook geen inspanningen of voorstellen tot verdere delging van hun schuld; Niettegenstaande hun financiële situatie, waarop zij steunen, zou dit nochtans verwacht kunnen worden; Er is geen bewijs dat de kredietwaardigheid van P1. en P2. niet nagegaan werd door de NV C. voor het stand komen van de lening op afbetaling, of lichtzinnig beoordeeld worden; Waar een dergelijke lening op afbetaling eventueel eerder als een soort toetredingscontract zou kunnen worden beschouwd en vele kredietnemers zich mogelijks gemakkelijk laten verleiden tot het aangaan van dergelijke lening en eventueel hiertegen beschermd dienen te worden, kan niet voorbijgegaan worden aan het feit dat P1. en P2. ook geacht waren en zijn over de nodige bekwaamheden en bevoegdheden te beschikken voor het afsluiten van dergelijke lening op afbetaling; Gelet op de huidige stand inzake de terugbetaling van de lening op afbetaling is het geenszins uitgesloten dat de NV C. ook in de toekomst verder moeilijkheden zal ondervinden en te verwachten hebben bij het recupereren van haar schuldvordering; Rekening houdend met de kosten die zij tot op heden reeds heeft moeten maken en deze die zij toekomstig wellicht nog zal moeten maken is de Rechtbank van oordeel dat dit conventioneel schadebeding ten belope van 20% of 42.078 F, concreet beoordeeld in het kader van de recuperatie van de huidige schuldvordering, niet overdreven of onverantwoord is; Overeenkomstig art. 3a) van de algemene voorwaarden van de lening op afbetaling kunnen de conventionele nalatigheidsinteresten (11,20%/jaar) enkel berekend 8

worden op ieder opeisbaar bedrag, niet op de forfaitaire schadevergoeding ten belope van 42.078 F, waarop enkel gerechtelijke interesten aangerekend kunnen worden; 7. 7.1. Bij het opmaken van de afrekening dienen de voormelde betalingen sedert de inleidende dagvaarding in rekening te worden gebracht overeenkomstig artikel 1253 ev B.W.; 7.2. De kosten voor de inleidende dagvaarding + rolstelling bedragen in totaal 7.017 F, zoals begroot door de eerste rechter, niet 8.608 F zoals thans begroot door NV C. in de akte van hoger beroep en in haar besluiten dd 27.1.1999 neergelegd op dezelfde datum, zodat het thans gevorderd bedrag van 8.608 F afgewezen wordt en het door de eerste rechter toegekend bedrag van 7.017 F toegewezen blijft; 7.3. Aangezien het huidig vonnis gewezen is in graad van hoger beroep en eventueel cassatieberoep geen schorsende werking heeft, is er in deze stand geen reden meer om de voorlopige tenuitvoerlegging nog expliciet toe te staan omdat het vonnis van rechtswege uitvoerbaar is niettegenstaande eventueel cassatieberoep; Op deze gronden, De Rechtbank, Op tegenspraak en in graad van hoger beroep, Verklaart het hoofdberoep ontvankelijk, deels gegrond; Doet het bestreden vonnis te niet binnen de perken van het hoger beroep in de hierna bepaalde mate; Veroordeelt P1. en P2. hoofdelijk om te betalen aan de NV C. het bedrag van 252.470 F (210.392 F hoofdsom + 42.078 F schadebeding), te vermeerderen met de conventionele nalatigheidsinteresten ad 11,20% per jaar vanaf 20.3.1998, zijnde de datum van de inleidende dagvaarding, berekend op de hoofdsom ten belope van 210.392 F, en te vermeerderen met de gerechtelijke interesten, berekend op het schadebeding ten belope van 42.078 F, tot op de dag der algehele betaling, dit alles onder aftrok van 4 betalingen ten belope van 6.188 F elk, respectievelijk verricht op 26.6.98, op 24.7.1998 en op 27.8.1998, die dienen verrekend te worden overeenkomstig artikel 1253 ev B.W.; Wijst al het meer gevorderde af als ongegrond; Veroordeelt P1. en P2. tevens hoofdelijk tot de kosten van deze aanleg, in hoofde van NV C. begroot zijnde op: 9

Akte hoger beroep 11.187 F; Rechtsplegingvergoeding hoger beroep 12.300 F. 10