Plantengroep Plantago. Zeg, ben jij familie van mij? een nadere kennismaking.

Vergelijkbare documenten
PLANTEN. Pearson Basisboek biologie Havo Hoofdstuk 4 Linda Grotenbreg (MSc.)

Cursus natuurgids PLANTEN LEREN KENNEN

Wat is classificatie? = het ordenen van gegevens Volgens criteria Voor iedereen bruikbaar

Evolutie van de generatiewisseling

Ongeslachtelijke voortplanting : Een deel van een individu groeit uit tot een nieuw individu.

Cursus Natuur-in-zicht

Samenvatting Planten VMBO 4a Biologie voor Jou

Cursus natuurgids PLANTEN LEREN KENNEN

Planten: vorm en functie 1. Ginkgo biloba

Plantenkennis voor de groene ruimte. J. Helmers P. Hanemaaijer

Samenvatting Thema 5 Planten Brugklas Nectar

Ongeslachtelijke voortplanting: een deel van een organisme groeit uit tot een nieuw organisme

EENVOUDIGE CURSUS SYSTEMATIEK

Paardenstaart (Equisetum)

Antwoorden Biologie Planten

Bouw zaadplanten. CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie.

Samenvatting Biologie Planten en cellen

Samenvatting Biologie Hoofdstuk 5: planten

Samenvatting Biologie Hoofdstuk 5

Planten. over bloemetjes en bijtjes Knollen en citroenen

Docent: A. Sewsahai KLASSE: 6 VWO

Mossen. Samenvatting Instap cursus. Enschede. H. Rudi Zielman maart 2017

GENETICA EN EVOLUTIE. Pearson Basisboek biologie VWO Hoofdstuk 3 Linda Grotenbreg (MSc.)

Het onderste deel van de stamper is het vruchtbeginsel. Hierin liggen de eicellen. Na bevruchting groeien hier vruchten.

PLANTEN LEREN KENNEN

Samenvatting door F woorden 3 juni keer beoordeeld. Biologie voor jou

Antwoorden door een scholier 1825 woorden 28 februari keer beoordeeld

Mitose is een ander woord voor gewone celdeling. Door gewone celdeling blijft het aantal chromosomen in lichaamscellen gelijk (46 chromosomen).

Voorbeelden organel: celkern, vacuole, mitochondriën en endoplasmatisch rediculum.

Cursus natuurgids LES 2 : PLANTEN DETERMINEREN

LES 2 : PLANTEN DETERMINEREN

Inhoud. Voorwoord 5. Trefwoordenlijst 113. Inhoud

Cva?Lesvoorbereiding. Student leraar secundair onderwijs groep 1

CGM/ Advies: Ontwikkelingsstadia en levensvatbaarheid hybride planten

Zijn er bij deze onderwerpen deficiënties, dan kun je via de volgende sites je kennis vergroten: - -

Boekverslag door O. 810 woorden 28 juni keer beoordeeld. Verslag Praktische Opdracht Ordening

3 Rundveefokkerij Melkproductiecontrole Selectie Fokwaardeschatting Inseminatieplannnen 69 3.

Het rijk van de planten

Plantenkennis. Coniferen. lijst 1 G41-G31-GB1+2

werkblad ontstaansgeschiedenis planten b i o d o e n.n l > biologie / mens en natuur / landbouw > bloemen en planten > aanpassingen

Doelstelling 1: Je moet de organismen kunnen indelen in 4 rijken en van elk rijk de kenmerken kunnen noemen.

PLANTEN. Basis maakt de vragen 1 t/m 35. Voor iedere vraag kan 1 punt behaald worden

Tussen de trofoblast en de kiemschijf wordt de navelstreng gevormd.

Taxonomen (ca. 1850): Organismen vertonen kenmerken van zowel planten als dieren. Wetenschappers gingen dus op kenmerken letten.

Samenvatting Biologie Thema 2

Aantekeningen Hoofdstuk 2: Planten, dieren, mensen KGT

Biologie ( havo vwo )

108 keer beoordeeld 10 maart Biologie samenvatting Thema 4

PLANTEN VOORTPLANTING

Ordening. Planten Dieren Bacteriën Schimmels

1. Biotische factoren (zijn afkomstig van andere organismen) - voedsel - soortgenoten - ziekteverwekkers - vijanden

6.3. Samenvatting door W woorden 3 december keer beoordeeld. 1. De indeling van de levende natuur. Domeinen

1 Gras Bouw en leefwijze van planten Indeling van de grassen Mengselkeuze Kwaliteit van de graszode 17 1.

Cellen aan de basis.

Inhoud 4 e druk Natuuronderwijs inzichtelijk

Samenvatting Erfelijkheid Vmbo 3a Biologie voor Jou. Erfelijke informatie ligt in de celkern in de chromosomen. Chromosomen bestaan weer uit DNA.

De romp bestaat uit een borstholte en een buikholte, gescheiden door het middenrif.

2 Voortplanten met organen Bouw en werking van geslachtsorganen Werking van geslachtshormonen Afsluiting 31

6,4. Samenvatting door E woorden 6 december keer beoordeeld. Biologie voor jou

Project Planten ABC. Week 1ABC: Algemeen

1 Stoffen worden omgezet. Stofwisseling is het vormen van nieuwe stoffen en het vrijmaken van energie. Kortom alle processen in organismen.

Aantekeningen Hoofdstuk 2: Planten, dieren, mensen BBL. 2.1 Namen 1 Hoe komen planten en dieren aan hun naam? De naam van een plant of een dier kan: *

SOORTENKENNIS. Periode 3

5.1=planten bekijken ZOEK OP ZOMERHOUT EN LENTEHOUT!!! Biologie samenvatting 5.1 t/m 5.4

Samenvatting Biologie 5.1 t/m 5.4

Werkstuk Biologie Dierenrijk

Aerobe dissimilatie = de afbraak van glucose (maar ook vetzuren en aminozuren) met behulp van zuurstof, waardoor energie vrijkomt om ATP te maken.

Samenvattingen. Samenvatting Thema 4: Erfelijkheid. Basisstof 1. Basisstof 2. Erfelijke eigenschappen:

Samenvattingen. Samenvatting Thema 1: Stofwisseling. Basisstof 1. Organische stoffen:

Praktische opdracht Biologie Natuurlijke ordening

Genetic Architecture of Host Use in Yponomeuta K.H. Hora

Boek 4 Thema 5 Ordening en Evolutie

S e k S u e l e v o o r t p l a n t i n g r e d u c t i e d e l i n g o f m e i o S e e n g e n e t i S c h e v a r i a t i e

Aftekenlijst. Naam:

3.Mitose. 2.Mitose. Hoeveel chromatiden bevat een menselijke cel maximaal tijdens te mitose?

Groene Detailhandel. Bol- en knolgewassen

Het is nog niet bedwelmend, maar de bloemetjes van de meloenboom beginnen te geuren.

Door recombinatie ontstaat een grote vescheidenheid in genotypen binnen een soort. (genetische

E C O L O G I E Ecologie Factoren die invloed hebben op het milieu: Niveaus van de ecologie:

Groencursus IVN Best. Onze waardering voor de natuur. Voedsel en kringloop. Planten. Kringloop Koolstof. Het belang van planten

het machtigste leven op aarde erfelijkheid & ordening

Gallen. Er is een nieuwe druk verschenen van Het Gallenboek. Een mooie gelegenheid om eens kennis te maken met Gallen.

Voortplanting. Lesbrief. Werkgroep Schoolactiviteiten. I.V.N. afd.hengelo. Tel. O

Celmembraan (duh! dat maakt het een cel) Celwand Ribosomen (voor eiwitsynthese) Soms: uitsteeksels zoals flagel (zweepstaart)

Bijlage VMBO-GL en TL-COMPEX 2006

Samenvatting Biologie Thema 1 inleiding in de

Om de organismen in te delen moet je letten op de volgende kenmerken: celwand, celkern en bladgroenkorrels.

Antwoorden Biologie Thema 4

Aantekeningen Hoofdstuk 1: Vier rijken Vergelijken KGT

Bijlage VMBO-KB. biologie CSE KB. tijdvak 2. Deze bijlage bevat informatie a-KB-2-b

Voortplanting bij planten

Inhoud. Voorwoord 5. Mag ik u een paar vragen stellen? 6

JAARPLAN NATUURWETENSCHAPPEN tweede jaar

6,1. Samenvatting door een scholier 1949 woorden 7 februari keer beoordeeld. Biologie voor jou

In de ecologie bestudeert men de relatie tussen de organismen en het milieu waar ze voorkomen.

Henry N. Hassankhan Scholengemeenschap Scholen Gemeenschap Lelydorp [HHS-SGL) Docent: A. Sewsahai

Determineren van planten

Bloemen. Duinroosje. Bloemen

Samenvatting Biologie Thema 5 Erfelijkheid en Evolutie

Transcriptie:

Zeg, ben jij familie van mij? een nadere kennismaking.

Zeg, ben jij familie van mij? een nadere kennismaking.

De evolutie.

De evolutie. van de mens

De evolutie van de plant..

De evolutie van de plant: een heel andere ontwikkelings- en verschijningsvorm

De evolutie. van lagere planten.. naar hogere planten

De evolutie van de plant: een heel andere ontwikkelings- en verschijningsvorm Planten zijn autotroof: niet afhankelijk van andere organismen om zich te kunnen voeden kunnen zonlicht in energie omzetten (fotosynthese) basis voor de meeste voedselketens, voor het leven op aarde (zuurstof, voeding) of heterotroof: parasieten, halfparasieten, insectenetende planten Planten kunnen zich niet verplaatsen...erg bepalend voor hun ontwikkeling

zoeken...ontdekken classificeren rubriceren ontdekken. nieuwe informatie/levensvormen/technieken...nieuwe indelingen 1735 Linnaeus: nieuwe ordening, naar uiterlijke kenmerken - verwante soorten vormen samen een geslacht - geslachten worden gegroepeerd - op steeds grotere niveaus: een orde, klasse en rijk naar voortplantingsorganen (meeldraden belangrijker dan de stampers) plantenklasse: bepaald door de meeldraden, plantenorde : bepaald door de hoeveelheid stampers Later: uitbreidingen en tussenvoegingen: familie en stam Plantago major soort soortaanduiding : Plantago : major

familie/geslacht: groep soorten met overeenkomstige kenmerken kruising onderling is onmogelijk soort/species (Heukels 23 ste druk): aantal niet willekeurige kenmerken, in een groep samengebracht kruising onderling is mogelijk (vruchtbare nakomelingen) m.a.w. een voortplantingsgemeenschap naam: soort + soortaanduiding ondersoort: (subspecies, subsp. of ssp.) systematisch afwijkende kenmerken t.a.v. de overige soortleden (moedersoort) mogelijke ontstaansoorzaken: geografische /ecologische ligging kruising is mogelijk de vorming van ondersoorten wordt vaak gezien als fase in nieuwe soortenvorming Plantago major subsp. major soort : Plantago soortaanduiding : major subsoort : major

variëteit: (groep) planten die een variatie vertonen ten opzichte van een ondersoort microsoort: (groepen) planten: nauwelijks waarneembare verschillen, door Heukels als 1 soort beschouwd o.a. Taraxacum (Paardenbloem), Rubus (Braam) hybride: nageslacht van 2 (onder)soorten hoe groter de verschillen, hoe kleiner de kans op vruchtbaar nageslacht Plantago major subsp. major rijk : Plantae klasse : Spermatopsida orde : Lamiales familie : Plantaginaceae geslacht : Plantago soort : Plantago soortaanduiding : major sub/ondersoort : major

Hoe ontstaat een soort? (meest voorkomende) allopatrisch (bij dieren en planten) meest bekende, minst omstreden mechanisme allos patra : ander vaderland als populaties geïsoleerd raken in een ander gebied geografische barrière voorkomt uitwisseling van individuen over en weer bij windbestuivers is de ruimtelijke schaal veel groter dan bij insectenbestuivers oorzaken : ontstaan nieuwe bergketen, rivier of zeearm gevolg : 2 populaties zullen langzaam in verschillende richtingen/soorten evalueren

Hoe ontstaat een soort? parapatrisch (bij dieren en planten) scherpe overgang tussen 2 heel verschillende habitats voorbeeld: gronden met en zonder extreem hoge concentraties zware metalen zinkhoudende terreinen langs de Geul Zinkviooltje moest een tolerantie voor toxiciteit ontwikkelen, zich aanpassen aan de snellere afwatering en uitspoeling door de hoge concentraties gifstoffen vermoeden: ontstaanswijze planten in extreme habitats: o.a. zoutplanten

Hoe ontstaat een soort? polyploidie (alleen bij planten) specialisatie binnen 1 generatie!: celdeling haploïd gangbare sexuele voortplanting: versmelting ei- + zaadcel (beide halveren: 50% chromosomen) diploïd uitzonderlijk: zaadcel met 100% chromosomen (geen halvering) samensmelting: met haploïde geslachtscel (50%) : steriele triploïde plant met diploïde geslachtscel (100%): individu met 4 sets chromosomen: tetraploïd tetraploïd niet steriel, aantal chromosomen kan halveren tot nieuwe diploïde geslachtscellen kan versmelten met andere tetraploïde geslachtscellen een reeks van toevalligheden.

Hoe ontstaat een soort? recombinatorisch (algemeen bij dieren en planten) vruchtbare hybriden van 2 verwante soorten voorspeld door Linnaeus, pas sinds enkele jaren aantoonbaar door DNA aangetoond met onderzoek bij Helianthus (Zonnebloem) eerste hybriden kruisen (aantal generaties) met elkaar én met de oudersoorten ontstane hybridezwerm: veel genetische combinaties aantal overleven niet: de minder vruchtbare, de minder levensvatbare, de slecht aan de omgeving aangepaste, of die teveel concurreren met de oudersoorten nieuwe soort: stabiele combinatie van genen die verdere competitie en hybridisatie voorkomt

DNA drager van erfelijke informatie, opgeslagen in de afzonderlijke genen gen groep instructies voor het synthetiseren van 1 bep. eiwit de eiwitten zijn uiteindelijk bepalend voor de biochemische activiteiten van de cel aantal verschilt per organisme plant : circa 50.000 mens/zoogdieren (muis/rat) : circa 25.000 insecten/wormen : 10.000-20.000

Stamboom eerst uiterlijk, ontwikkelingsbiologie, aan-/afwezigheid en samenstelling afweerstoffen nu DNA nieuwe internationale plantenstamboom (opgenomen in Heukels 23 ste druk) weergave (grote lijnen) van het verloop van de evolutie van de plant planten worden gehergroepeerd rondom hun gemeenschappelijke voorouders gevolgen: Orchideeënfamilie: eindresultaat vergaande evolutionaire specialisatie (eerdere aanname) vanwege vele aanpassingen bloembouw t.a.v. specifieke bestuivers echter: deze familie is veel vroeger in de evolutie ontstaan ook hergroepering soorten: herindeling

Belangrijke ontwikkelingen in de evolutie ontstaan huidmondjes voor ademing, waslagen tegen uitdroging

Belangrijke ontwikkelingen in de evolutie ontwikkeling bladeren voor fotosynthese

Belangrijke ontwikkelingen in de evolutie ontstaan van bladeren 1. vertakte plant zonder bladeren 2. ontstaan bladweefsel tussen de takken 3. oude takken vormen de nerven van het blad

Belangrijke ontwikkelingen in de evolutie ontstaan van vaatbundels: leidingenstelsel van de plant mossen: geen echte vaten, maar gespecialiseerde cellen varens, wel vaatplanten vaten: snel transport water/mineralen (grond blad) fotosyntheseprodukten naar alle delen zonder vaten kunnen planten niet echt groot worden

Belangrijke ontwikkelingen in de evolutie primitieve plantengroepen: kleine bloemen, simpele meeldraden, veel vrije vruchtbeginsels windbestuivers ontwikkelden zich uit voorouders met geavanceerde bloemen

Belangrijke ontwikkelingen in de evolutie ingesloten zaadknoppen met een embryo fase: vorming en versmelting eicellen en zaadcellen (korte haploïde fase)

Belangrijke ontwikkelingen in de evolutie levenscyclus : verschillende fasen waar een organisme doorheen gaat vanaf zijn geboorte ingesloten zaadknoppen met een embryo: pas later in de evolutie alle planten haploïd stadium: de chromosomen zijn in 2 helften gedeeld vrouwelijke gameet: eicel, mannelijke gameet: zaadcel zygote: samensmelting gameten tot een ééncellig embryo diploïd: na de samensmelting: de gewone levensvorm bij lagere planten is er sprake van een langer haploïd stadium hebben mossen lantaarntjes, dan is de diploïde fase wat langer mos: groene delen: haploïd rode delen: diploïd

5 Afdelingen van het Plantenrijk, meercellige organismen Wieren schimmels en algen zijn in aparte rijken ondergebracht o.a. Goud-, Groen- en Kranswieren? planten zonder bloemen Sporenplanten zonder vaatbundels Bladmossen 12.000 Levermossen 6.500 Sporenplanten met vaatbundels Wolfsklauwen 1000 Paardenstaarten 15 Varens 12.000 Zaadplanten Naaktzadigden (Gymnospermen) o.a. Coniferen, Cycassen, Ginkgo 721 Bedektzadigden (Angiospermen) Tweezaadlobbigen (Dicotylen) Eenzaadlobbigen (Monocotylen) 250.000

Afgezet in de tijd

ALGEN. WIEREN.KORSTMOSSEN.. in aparte rijken even in het kort. Symbiose/samenwerking: algen schimmels : fotosynthese: de voedingsstoffen : houden vocht vast en beschermt tegen zonlicht opnemen van mineralen sterke verbondenheid : soms geen overlevingsmogelijkheid zonder elkaar

KORSTMOSSEN Xanthoria parietina

Afdeling 1 Wieren vaak voedsel voor hogere organismen groene en bruine flagellaten, goud- en groenwieren, kranswieren, rood- en blauwwieren grote verschillen in ontwikkeling, van enkele cellen tot complexere levensvormen zonder vaten Groenwieren Chlorella vulgaris uiterst klein (5 µm), zonder voortbewegingsorganellen als veevoer gebruikt

Afdeling 1 Wieren vaak voedsel voor hogere organismen groene en bruine flagellaten, goud- en groenwieren, kranswieren, rood- en blauwwieren grote verschillen in ontwikkeling, van enkele cellen tot complexere levensvormen zonder vaten Groenwieren Chlorella vulgaris uiterst klein (5 µm), zonder voortbewegingsorganellen als veevoer gebruikt Spirogyra sp. (Schroefwier) in goed belicht voedselrijk zoetwater massa s draadvormige kolonies celwand: cellulose, omgeven door een pectinelaag (slijmerig)

Afdeling 1 Wieren Kranswieren hoogontwikkelde groene wieren (gelijkenissen met mosplanten) bevatten chlorofyl en hebben zetmeel als reserve

Afdeling 1 Wieren Kranswieren hoogontwikkelde groene wieren (gelijkenissen met mosplanten) bevatten chlorofyl en hebben zetmeel als reserve Bruinwieren zee: grote thallus, gehecht op rotsen/stenen in kustzones (strand: vloedlijn) hlorofyl en vetten, suikers en ingewikkelde polysachariden als reserve Fucus vesiculosus (Blaaswier) samen met enkele verwante soorten tussen eb-/vloedlijn op golfbrekers thallus wordt vlottend gehouden door drijfblazen

Afdeling 2 Mossen (o.a. bladmossen en levermossen) Sporenplanten planten zonder bloemen verspreiden zich met sporen, gevormd in sporenkapsels periodiek vochtige omgeving: nodig voor transport en kieming van de spore Wolfsklauwen en Biesvarens (fossielen) al 400 miljoen jaar oud Varenachtigen ca.325 miljoen jaren geleden ontstaan (40 families in Nederland)

Afdeling 2 Mossen (o.a. bladmossen en levermossen) hoger ontwikkeld dan de wieren, sterk verwantschap niet erg gedifferentieerd, soms thallusachtig, of met stengel- en bladachtige delen geen echte wortels, wel wortelvormige celdraden (rizoïden) voor de vasthechting belangrijke rol in waterhuishouding van de bodem vanwege vochtvasthoudende eigenschap! Levermossen: eenvoudiger van bouw dan de bladmossen grotere vormenrijkdom thallusvormig of bebladerd met stengels en nerfloze blaadjes (geslachtsorganen dragend) bijna 400 geslachten en 6.000-8.000 soorten voorkomend op zeer vochtige en sterk beschaduwde plaatsen

Afdeling 2 Mossen Bladmos Kussentjesmos (Leucobryum glaucum) zeer dichte kussentjes, in vochtige toestand blauwgroen van kleur uitdroging/na uitknijpen wordt lucht in de ruimten tussen de cellen gezogen, waardoor een bleekgrijze kleur ontstaat

Afdeling 2 Mossen Levermos Parapluutjesmos (Marchantia polymorpha) bekendste levermos groeit op voedselrijke plekken

voortplanting mos 2. Afdeling mossen

Afdeling 3: Varens vertakte vaatbundels voortplanting met sporen wortelstokken met zijwortels bladeren op de kruipende wortelstok: verspreid of in bundels meestal veervormig, soms hand- of gaffelvormig jonge bladeren zitten opgerold bladeren van de 1ste, 2 de en 3de orde steriele bladeren voor de fotosynthese fertiele bladeren voor de voortplanting Mannetjesvaren (Dryopteris filix-mas) sporen sporendoosjes (sporangiën), staan in groepjes (sori) de sori worden bij sommige soorten beschermd door een dekvliesje (indusium) determineerkenmerken: de vorm en spreiding van de sori en de vorm van het indusium

Afdeling 3: Varens. varenplant zelf: levensvorm heet sporofyt op de sporofyt worden: o sporendoosjes gevormd (sporangiën) o in groepjes (sori) o soms met een dekvlies (indusium) in de sporangiën ontstaan sporen in de haploïde sporencellen: voorkiem (gametofyt of protallium) daarin ontwikkelen zich de antheridia en de archegonia via water gaan de zaadcellen naar de eicellen : versmelting (diploïd) haploïde fase van een varen

Afdeling 3: Wolfsklauwen (Lycopsida) zeer eenvoudige bouw, lagere vaatplant, sporen (oksel of bovenkant bladeren) groen blijvend in de winter Carboon: 300 miljoen jaar geleden, ware woudreuzen nu nog levende: 3 groepen, onderling nog weinig verwantschap Wolfsklauwen Biesvarens Selagninella s o.a. Engels mos (kweek: bloemstukken)

Afdeling 3: Wolfsklauwen (Lycopsida)

Afdeling 3: Wolfsklauwen (Lycopsida) Grote wolfsklauw (Lycopodium clavatum) Rode lijst kruipende stengels kunnen enkele meters lang worden gevorkte sporenaren aan zich oprichtende zijstengels rijping sporen juli-augustus

3. Afdeling: Wolfsklauwen (Lycopsida) Grote wolfsklauw (Lycopodium clavatum) Rode lijst vroeger algemeen voorkomend, nu een zeldzaamheid matig droge kalkarme zandgrond die niet uitdroogt, geen stilstaand water (niet in het Heuvelland) Brunsummerheide

Afdeling 3: Paardenstaarten (Equisetaceae) groeien op het land of in ondiep water ondergrondse lange kruipende vertakte wortelstokken wortelend op elke knoop, op de laatste knoop vormen zich bovengrondse stengels Bos met Paardenstaartbomen, die 20 meter hoog konden worden

Afdeling 3: Paardenstaarten (Equisetaceae) Paardenstaarten nu: wereldwijd voorkomend: 16 soorten soms zeldzaam, maar indien voorkomend: in grote groepen (wortelstokken)

Afdeling 3: Paardenstaarten (Equisetaceae) equis=paard, saeta/setrum=staart (Latijn) o.a.: Heermoes Lidrus Holpijp Reuzenpaardenstaart Bospaardestaart E. arvensis: in de wei E. palustre: in poelen/moerassen E. fluviatile: aan een waterstroom E. telmateia: in poelen E. sylvaticum: in het bos vochtige standplaats

Afdeling 3: Paardenstaarten (Equisetaceae) Heermoes: Equisetum arvense voorjaar: dikke, bleek rozige, onvertakte stengel, geen bladgroen sporenaren aan de top (stomp, tot 4 cm) stengel is fertiel oftewel vruchtbaar vergaat in de loop van de lente

Afdeling 3: Paardenstaarten (Equisetaceae) Heermoes: Equisetum arvense steriele/onvruchtbare stengel verschijnt na de fertiele stengel bladgroenkorrels (fotosynthese mogelijk) dofgroen veel ribben in de stengel

Afdeling 3: Paardenstaarten (Equisetaceae) Heermoes: Equisetum arvense L. Stengeldoorsnede: fertiele stengel: nauw middenkanaal (moeilijk samen te drukken) doorgesneden zijtakje

Afdeling 3: Paardenstaarten (Equisetaceae) Heermoes: Equisetum arvense L. Determineren: onderscheidend kenmerk van de fertiele stengel:

Afdeling 3: Paardenstaarten (Equisetaceae) Heermoes (Equisetum arvense) op het land of in ondiep water (koel, vochtig, zandig/zuur/lemige grond, met kiezel) ondergrondse lange kruipende vertakte wortelstokken wortelend op elke knoop, op de laatste knoop vormen zich bovengrondse stengels winterhard, overblijvend kan zelfs door asfalt groeien enzym splitst de vitamine B1 in het hooi (Thamiase) vee krijgt vitaminegebrek: Beriberi (verlammingsverschijnselen)

Afdeling 3: Paardenstaarten (Equisetaceae) Heermoes: Equisetum arvense L. Vegetatieve vermeerdering nieuwe planten groeien uit de knopen van de wortelstokken wortelstok vlak onder de grond (fijn, wollig en geelbruin behaard) kan enkele meters diep in de grond dringen

Afdeling 3: Paardenstaarten (Equisetaceae) Lidrus (E. palustre) lijkt veel op Heermoes verhouding stengellid en zijtaklid: net andersom meest giftige Paardenstaart Palustrine : dodelijke hoeveelheid 1 mg bij muizen van 20 gram meest opvallende chemische kenmerk: hoog kiezelzuurgehalte funktie : versterking van de celwanden ook goede bescherming tegen vraat, vooral tegen grazers

Afdeling 3: Paardenstaarten (Equisetaceae) Generatieve voortplanting/sporen de sporen zitten onder de schildvormige schubben van een sporenaar

Afdeling 3: Paardenstaarten (Equisetaceae) Voortplanting/sporen

Afdeling 3: Paardenstaarten (Equisetaceae) Voortplanting/sporen

Afdeling 3: Paardenstaarten (Equisetaceae) Voortplanting/sporen door de springdraden blijven de sporen aan elkaar hangen als ze door de wind worden verspreid dit vergroot de kans dat verschillende voorkiemen bijeen groeien

Afdeling 3: Paardenstaarten (Equisetaceae) Voortplanting/sporen voorkiem: prothallium/prothallia, mannelijke organen (antheridia), vrouwelijke organen (archegonia) vochtige omstandigheden: de antheridia lokken de archegonia (door uitscheiden appelzuur) dan vindt de bevruchting plaats enkele malen komen geslachtscellen van verschillende soorten samen: kruisingen

Afdeling 4: Naaktzadigen (Gymnospermae) bomen/struiken, naalden/schubben kegels/schijnbessen: 1-slachtige kegel kegel: mannelijk/vrouwelijk vrouwtje: zaadknoppen (embryozakje met eicellen/bevruchte eicellen/zaden) mannetje: pollenkorrels, open en bloot op de schubben pollenzakjes springen open, korrels komen vrij (verplaatsing via de lucht) korrel kan op 1-jarige kegel terechtkomen (schubjes staan open) druppel vloeistof in de openstaande schubjes kieming: pollenkorrel op de druppel schubjes nemen de vloeistof op, kegels sluiten zich, gaan in rust volgend jaar: gekiemde pollenkorrel: vorming pollenbuis, zaadcellen naar de eicellen einde seizoen: zaad is rijp: verspreiding (vleugels) vleugels: uitgroeisels van de zaadhuid

Afdeling 4 Naaktzadigen (Gymnospermae) Japanse noteboom (Ginkgo biloba) bladverliezende boom enige overlevende van een plantenfamilie die 200 miljoen jaar teruggaat tweehuizig vrouwelijke bomen geven een onaangename geur door de rottende zaadhuid

Afdeling 4 Naaktzadigen (Gymnospermae) Jeneverbes (Juniperus communis) struik die tot 10 meter hoog kan worden pionier, zaden kiemen in minerale bodems, na enkele natte jaren beschermd in Nederland, sterk afgenomen, vooral voorkomend op de Veluwe en in Drenthe restpopulatie in Limburg windbloeiers, tweehuizig: moeten vrij staan en bij elkaar in de buurt jonge bessen verschijnen al voordat de rijpere zijn afgevallen het rijpen van de bessen duurt 2 jaar grote kring rondom Maastricht

Belangrijke ontwikkelingen in de evolutie: vorming van bloemen

Afdeling 5 Bedektzadigden (Angiospermaceae) Tweezaadlobbigen (Dicotylen)

Afdeling 5 Bedektzadigden (Angiospermaceae) Eenzaadlobbigen (Monocotylen) eerst vormt zich een soort buisje, het coleoptyl, boven de grond (met eerste blaadje) o.a. grassen (granen), bollen (Sneeuwklokjes, Lelies, Narcissen)

Afdeling 5 Bedektzadigden (Angiospermaceae) eenzaadlobbige tweezaadlobbige stuifmeel 1 kiemopening 3 kiemopeningen wortel alleen bijwortels na kiemplantstadium vertakte hoofdwortel bladnerf parallelnervig (meestal pijl- tot lintvormig) veer- of handvormig (zeer divers) grondgetal bloemdelen in meervoud van 3 bloemdelen ander grondtal vaatbundels verspreid liggend in een ring gerangschikt

Afdeling 5 Bedektzadigden (Angiospermaceae)

Zeg, ben jij familie van mij? nalezen? website IVN Heuvelland

Mossen (Philippe de Zuttere) http://www.youtube.com/watch?v=xayr7hfqvc8