Spreektekst Jaarverslag OCW Ten eerste wil ik de rapporteurs bedanken. Naast de verbeterpunten waar de rapporteurs namens de hele commissie op in zullen gaan wil ik namens de VVD drie punten accentueren. Maar voordat ik daar op in ga wil ik allereerst een compliment geven dat de Rekenkamer geen onvolkomenheden meer bij het Ministerie van OCW constateert. Daar waar er de afgelopen jaren een aantal onvolkomenheden hardnekkig leken te zijn, zijn ze door hard werken nu grotendeels opgelost. Chapeau! Om de verantwoording van de inzet van middelen naar resultaat in het onderwijs te verbeteren zijn extra stappen nodig. Het blijft lastig om de relatie tussen inzet van geld en effecten van beleid te kunnen beoordelen. De Rekenkamer geeft aan dat het nodig is dat er meer vergelijkbaarheid in de data komt. Scholen zouden hun financiële rapportages daarom niet alleen op bestuursniveau inzichtelijk moeten maken, maar ook op schoolniveau. Wat de VVD betreft gaat de minister deze aanbeveling van de Rekenkamer opvolgen om meer eenduidigheid en transparantie van scholen te krijgen ten aanzien van de lumpsum middelen. Graag een reactie Het is zorgelijk dat de indicatoren die samenhangen met de kwaliteit van docenten nog steeds op rood staan terwijl we weten dat dit de belangrijkste voorwaarde voor goed onderwijs is. Ik zal daar straks in mijn bijdrage aan het onderwijsverslag nog nader op terugkomen. Voor nu staat voor mij voorop dat ik de beleidsinzet van volgend jaar veel nadrukkelijker gekoppeld wil zien aan de beleidsdoelstellingen. 1
We doen momenteel allerlei inspanningen, maar op de bijbehorende indicatoren is totaal geen progressie te zien. In de ogen van de VVD zijn scholen organisaties van openbaar belang, zowel qua maatschappelijke functie als qua bekostiging. Wat ons betreft zouden de accountantscontroles voor onderwijsinstellingen dan ook moeten worden aangemerkt als wettelijke controles. Een sector waar ruim 27 miljard euro in omgaat rechtvaardigt een wettelijke accountantscontrole zoals de Rekenkamer deze voorstelt. Graag een reactie van de minister. Spreektekst Onderwijsverslag 2015 Ondanks verschillende invalshoeken is eigenlijk de conclusie van zowel De staat van het onderwijs alsook van het OESO rapport dezelfde: het onderwijs is goed, maar eigenlijk niet goed genoeg. Dit uit zich in zorgen over ons onderwijs die tweeledig zijn: enerzijds maken mensen zich zorgen over de kwaliteit van het onderwijs. Leren onze kinderen wel wat ze moeten leren, is de aansluiting met de arbeidsmarkt wel goed, is ons hoger onderwijs ook internationaal gezien wel van voldoende niveau? Anderzijds leidt dit tot zorgen over kansenongelijkheid bij kinderen. Heeft de docent wel voldoende oog voor het individuele kind, is de school in staat om leerlingen die dat nodig hebben ook extra ondersteuning te bieden, is er nog ruimte voor laatbloeiers om te stapelen? De VVD wil goed onderwijs voor álle leerlingen. Dat betekent dat het onderwijs is afgestemd op de vraag van de leerling of student. Toch is het onderwijs veelal een standaard mal waar je als individu gewoon doorheen geperst wordt. In een tijd waarin veranderingen steeds sneller 2
gaan en technologische ontwikkelingen steeds sneller ons dagelijks leven beïnvloeden, is het traditioneel, in batches leren van dingen die iedereen leert, wat mij betreft achterhaald. De ambitie van de VVD voor het onderwijs gaat veel verder. In onze VVD onderwijsagenda, die wij bij de laatste begrotingsbehandeling hebben opgesteld, staat hoe wij dat willen bereiken. Want onze kinderen verdienen beter, dat zegt niet alleen de VVD, maar ook de OESO en de Onderwijsinspectie signaleren dit. De toename van ongelijkheid in ons onderwijs was het grote nieuws toen de nieuwe Staat van het onderwijs uitkwam. Ouders hebben een grote invloed op de kansen van hun kinderen. Hoger opgeleide ouders lezen meer voor, zitten hun kinderen meer achter de broek aan om hun best te doen op school en bespreken met hen de keuzes die zij in hun schoolloopbaan moeten maken. Leerlingen met lager opgeleide ouders hebben deze ondersteuning thuis niet en zijn dus geheel afhankelijk van de school. Jongeren met ouders met een lager opleidingsniveau komen zo op een lager niveau uit dan even slimme jongeren waarvan de ouders hoger opgeleid zijn. We zijn blijkbaar niet in staat om naar de talenten van de individuele leerling te kijken en deze tot hun recht te laten komen. Wat de VVD betreft gaat zo kostbaar talent verloren. De oplossing voor beide problemen, kwaliteit enerzijds en kansenongelijkheid anderzijds, is wat de VVD betreft dezelfde: differentiatie en maatwerk. De VVD wil goed onderwijs voor álle leerlingen. Om gelijke kansen aan leerlingen te bieden, moet je ongelijk onderwijs geven. Kinderen zijn nu eenmaal allemaal anders en hebben dus ook behoefte aan andere lessen. 3
Differentiatie vaardigheden De differentiatie vaardigheden, dat leraren in staat zijn om per leerling de juiste stof aan te bieden, blijven echter wederom achter terwijl dit juist één van de belangrijkste indicatoren is om te meten of het onderwijs in staat is om dit maatwerk daadwerkelijk te bieden. Nog steeds bezit slechts 58% van de leraren in het basisonderwijs en slechts 33% van de docenten in het middelbaar onderwijs, deze differentiatievaardigheden. Daar is de afgelopen jaren totaal geen voortgang op gemaakt, terwijl hier juist de crux zit. Zowel voor kinderen die meer aandacht, als voor kinderen die meer uitdaging nodig hebben. Er zijn nog een aantal andere indicatoren die hiermee samenhangen. De VVD maakt zich zorgen dat we op deze zó belangrijke aspecten geen voortgang maken. Ik wil van de bewindspersonen dan ook weten hoe zij dit laatste jaar hun begroting zo gaan inrichten dat zij ook daadwerkelijk op deze beleidsdoelen voortgang gaan maken. Stapelen En ook om te kunnen stapelen zijn deze differentiatie vaardigheden van het grootste belang, zo schrijft de OESO. Docenten moeten het potentieel van de leerlingen in hun klas beter kunnen inschatten en diegenen die meer in hun mars hebben stimuleren om verder te leren. Gelukkig zien we dat het aantal leerlingen dat stapelt weer stijgt, ik wil dat we dat vasthouden en talenten van leerlingen niet verspillen. Objectieve eindtoets In het kader van de kansenongelijkheid in het onderwijs stellen zowel de Onderwijsinspectie als de OESO dat het belangrijk is dat er een objectieve test is die het niveau van een leerling bepaalt aan het einde 4
van een opleidingstraject. Hiermee bevestigen zij het standpunt van de VVD. Zo n toets helpt juist de kwetsbare leerlingen zich te bewijzen tijdens een objectief meetmoment. Gelukkig bestaat de eindtoets nog, maar de werking ervan kan echt beter. Het is bijvoorbeeld van de zotte dat, ondanks een verplichting, nog slechts in één op de zes gevallen het schooladvies werd heroverwogen als een kind op de eindtoets een hoger niveau haalde. Juist de kinderen van laagopgeleide ouders hebben hier weer het meeste last van. Ik wil dat scholen die deze verplichting niet nakomen hierop worden aangesproken. Graag een reactie van de bewindspersonen. OESO Ik zei het in mijn inleiding: in de basis is ons onderwijs goed. In alle onderwijssectoren is nog slechts een handjevol scholen van onvoldoende kwaliteit. Ten opzichte van een aantal jaren geleden is dit een mooi resultaat. Maar onze ambitie ligt hoger en ook de OESO onderstreept dat het terecht is dat we ons onderwijs willen verbeteren. Gelukkig zijn er ook steeds meer scholen die op zoek zijn naar verdere verbetering. Deze trend willen wij vanuit de VVD graag ondersteunen. De OESO geeft hiervoor een aantal verbeteringen. Ik wil van de bewindspersonen weten wat zij gaan doen met deze aanbevelingen. Schoolleider Eén van die aanbevelingen gaat over de kwaliteit van de schoolleider. Zo zijn er steeds meer excellente scholen. Daarbij gaat het mij er niet om dat zij dit predicaat aan de deur mogen hangen. Het gaat er om dat excellente scholen ook lerende organisaties zijn. Scholen die bij hun team enthousiasme en elan in hun school weten vrij te maken waarbij de professionals op de werkvloer samen op zoek zijn naar verder 5
verbetering. De schoolleider speelt hierbij een belangrijke, zo niet cruciale rol. De beroepsgroep van schoolleiders heeft ook zelf een standaard ontwikkeld. Hierbij benadrukken zij hoe belangrijk het is dat een schoolleider visiegericht kan werken, dat hij of zijn deze visie weet te vertalen in een werkwijze die daarbij past en die door medewerkers, maar ook ouders en leerlingen, gedragen, herkend en beleefd wordt. Wat de VVD betreft vragen wij dus meer aandacht voor de schoolleider. Hoe kijken de bewindspersonen tegen deze rol van de schoolleider aan? Hoe bezien zij de aanbevelingen van de OESO op dit punt en welke stappen gaan zij specifiek zetten om de kwaliteit van de schoolleiders verder te verbeteren? 6