Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens



Vergelijkbare documenten
BIJLAGEN. bij de MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD. Een nieuw EU-kader voor het versterken van de rechtsstaat

Afdeling I. Algemene beginselen van Unierecht en de relatie met het HGEU 11. Afdeling III. Onderzoeksvragen, onderzoeksdoelstelling en beperkingen 17

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Brussel, SG-Greffe(2008)D/

Hof van Justitie verklaart de richtlijn betreffende gegevensbewaring ongeldig

Het recht op wonen: wat betekent het voor de burger?

De invloed van het Europese fair balance -beginsel op het Nederlandse recht

Europese Hof voor de Rechten van de Mens. Vragen en Antwoorden

jurisprudentiële fundamenten meer dan veertig jaar geleden zijn gelegd 2, bevestigd en versterkt.

UNIVERSELE VERKLARING van de RECHTEN van de MENS: De 30 artikelen:

De Minister van Veiligheid en Justitie. Postbus EH Den Haag. Advies wetsvoorstel toevoegen gegevens aan procesdossier minderjarige

Richtlijn 98/59/EG van de Raad van 20 juli 1998 betreffende de aanpassing van de wetgevingen van de lidstaten inzake collectief ontslag

A D V I E S Nr Zitting van dinsdag 26 februari

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 17 november 2000 (20.11) (OR. fr) 13095/1/00 REV 1 LIMITE MIGR 91 COMIX 802

EUROPEES PARLEMENT Commissie burgerlijke vrijheden, justitie en binnenlandse zaken ONTWERPVERSLAG

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

Hierbij gaat voor de delegaties de gederubriceerde versie van bovengenoemd document.

EERBIEDIGING VAN DE GRONDRECHTEN IN DE UNIE

EUROPEES PARLEMENT. Commissie vrijheden en rechten van de burger, justitie en binnenlandse zaken. 20 juni 2003 PE /6-24 AMENDEMENTEN 6-24

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

De toepassing van de Verordening betreffende wederzijdse erkenning op procedures van voorafgaande machtiging

Zaak C-540/03. Europees Parlement tegen Raad van de Europese Unie

Antiracismewet en nationaliteit (II)

BEGINSELEN VAN EUROPEES FAMILIERECHT BETREFFENDE OUDERLIJKE VERANTWOORDELIJKHEID

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG

Kern van het internationaal publiekrecht

Verkort aangehaalde literatuur 15

The Impact of the ECHR on Private International Law: An Analysis of Strasbourg and Selected National Case Law L.R. Kiestra

Van gunsten naar rechten voor leerlingen met beperkingen. Het VN-Verdrag over de rechten van personen met een handicap en onderwijs

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

Procedurele beginselen en waarborgen bij internering in gewapende conflicten en andere situaties van gewapend geweld

31 mei 2012 z

De toenemende invloed van het Handvest op het auteursrecht AIPPI. woensdag 11 maart 2015

Handvest van de grondrechten van de EU

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK

Artikel 1. Verplichting tot eerbiediging van de rechten van de mens

PROPORTIONEEL STAKINGSRECHT? De invulling van het stakingsrecht binnen het Europa van de Raad en van de EU. Laura De

NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING

Samenvatting Maatschappijleer Hoofdstuk 1 t/m 4

waardigheid participatie gelijke rechten solidariteit individuele vrijheid

Welke gevolgen hebben gewapende conflicten? Inleiding tot het internationaal humanitair recht BTC infocyclus april 2016.

15445/1/06 REV 1 wat/hor/mg 1 DG H 2B

De (potentiële) rol van Europa in de bescherming van het recht op wonen

Steven Dewulf Studiecentrum voor militair recht en oorlogsrecht KMS 15 mei 2013

Gelet op Verordening (EU) 2016/679 van het Europees Parlement en de Raad van 27 april 2016

Inleiding tot Recht. Uit Praktisch Burgerlijk Recht

Module Verkiezingen 2017/331

Europees Handvest inzake lokale autonomie

EUROPEES VERDRAG VOOR DE RECHTEN VAN DE MENS

Gemeenschappelijke EU-standaarden voor het garanderen van procedurele rechten in strafzaken

Internationaal en Europees Recht. Een verkenning van grondslagen en kenmerken Wouter G. Werner Ramses A. Wessel

REGLEMENTEN VAN ORDE EN REGLEMENTEN VOOR DE PROCESVOERING

Overwegende, dat het van het hoogste belang is om de ontwikkeling van vriendschappelijke betrekkingen tussen de naties te bevorderen;

Wat is een rechtsstaat?

Aanbeveling voor een BESLUIT VAN DE RAAD

EUROPESE COMMISSIE TEGEN RACISME EN INTOLERANTIE

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

A D V I E S Nr Zitting van vrijdag 10 oktober

Interventie Syrië. Faculteit der Rechtsgeleerdheid Afdeling Internationaal en Europees recht

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4 Den Haag. Datum 9 maart 2018 Betreft Staatsaansprakelijkheid MH17

Beginselverklaring van de Volkspartij voor Vrijheid en Democratie, 1980

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

EUROPEES PARLEMENT. Commissie verzoekschriften MEDEDELING AAN DE LEDEN

Wet van 22 april 1999 betreffende de beroepstucht voor accountants en belastingconsulenten

Federale Beroepscommissie voor de toegang tot milieu-informatie

BIJLAGE. bij MEDEDELING VAN DE COMMISSIE. EU-wetgeving: betere resultaten door betere toepassing

VERKORTE INHOUDSOPGAVE

Welke gevolgen hebben gewapende conflicten? Brainstorm. Inleiding tot het internationaal humanitair recht BTC infocyclus februari 2017

INHOUDSOPGAVE HOOFDSTUK 2. TOEPASSINGSGEBIED VAN HET RECHT OP AFBEELDING...33

Rechtsmisbruik (muurarrest)

Verdrag betreffende de vrijheid tot het oprichten van vakverenigingen en de bescherming van het vakverenigingsrecht, San Francisco,

EUROPESE UNIE HET EUROPEES PARLEMENT

Rapport. Een onderzoek naar een klacht over informatieverstrekking aan derden. Oordeel

Datum van inontvangstneming : 09/09/2013

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 3 november 2000 (15.11) (OR. fr) 12957/00 LIMITE MIGR 89 COMIX 785

Deel I Het principe: spreekrecht, ook voor ambtenaren 19

Wat is een constitutie?

HET SUBSIDIARITEITSBEGINSEL

Inleiding tot het recht

PUBLIC. Brussel, 29 oktober 2003 (05.11) RAAD VAN DE EUROPESE UNIE 13967/03 LIMITE JUSTCIV 208 TRANS 275

Europese krijtlijnen voor een sociaal federalisme

EUROPEES PARLEMENT. Recht en Criminaliteit in cyberspace

Grondrechten gelden tussen overheid en burgers/bedrijven, ook wanneer deze betrekkingen privaatrechtelijk zijn.

HANDVEST VAN DE VOEDSELHULP

Onderscheid tussen methoden en beginselen

PUBLIC RAAD VA DE EUROPESE U IE. Brussel, 18 juni 2004 (23.06) (OR. en) 10665/04 Interinstitutioneel dossier: 2003/0270 (C S) LIMITE COPE 74

Commissie voor de toegang tot en het hergebruik van bestuursdocumenten

BEGINSELEN VAN BELGISCH PRIVAATRECHT I. Walter VAN GERVEN

De weigeringsgronden bij uitlevering en overlevering

Samenvatting Maatschappijleer Politiek - Democratie en rechtstaat

Toezegging AO migratie en Sociale zekerheid d.d.12 oktober 2006

Zaak C-377/98. Koninkrijk der Nederlanden tegen Europees Parlement en Raad van de Europese Unie

Rolnummer Arrest nr. 200/2006 van 13 december 2006 A R R E S T

NATIONALE KAMER VAN NOTARISSEN

de heer Jordi AYET PUIGARNAU, directeur, namens de secretarisgeneraal van de Europese Commissie

GEZAMENLIJKE VERKLARING VAN DE RAAD EN DE COMMISSIE BETREFFENDE DE WERKING VAN HET NETWERK VAN MEDEDINGINGSAUTORITEITEN

ADVIES. Conceptwetsvoorstel inzake het recht op een eerlijk proces in de Grondwet

ALGEMENE VOORWAARDEN FEDICT DIENSTEN

Hof van Cassatie van België

Transcriptie:

Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens Inleiding: Een omschrijving en historische situering van het begrip mensenrechten, grondr&v 1 Definiëring van het begrip R&V, mensenrechten of grondrechten = Geheel van universele rechten die tot doel hebben de voorwaarden te creëren en te blijven garanderen opdat personen ongeacht geslacht, nationaliteit, etnie en economische achtergrond op vrije en (mens)waardige wijze kunnen functioneren. Universeel in plaats en tijd voor iedereen: essentieel in rechtstaat en binden ook de democratisch verkozen meerderheid. Dubbel doel: Mens op een vrije wijze & Mens op een menswaardige wijze toe te laten te leven. 2 Historische en hedendaagse rechtsbronnen van mensenrechten Historische rechtsbronnen Filosofische grondslag: liberaal democratisch gedachtegoed en natuurrecht van de Klassieke Oudheid. Resultaat : charters en keuren in het middeleeuwse West-Europa bv. de Magna Charta van 1215 Doorgang tijdens de Verlichting beginselerklaringen in 17 en 18 eeuw de de bv. de Déclaration des Droits de l Homme et du Citoyen van 1789. Let wel: Voorgangers: meestal selectief in het toekennen van mensenrechten Onvrijen en vreemdelingen meestal geen gebruik Hedendaagse rechtsbronnen Voornaamste: nationale grondwetten en een aantal mondiale en regionale mensenrechtenverdragen. Titel II van de Belgische Grondwet garandeert de rechten van de Belgen. de UVRM van de VN op mondiaal vlak. het EVRM van de Raad van Europa op regionaal vlak. Eerste grote initiatief: de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens aangenomen door de VN in 1948. geen directe werking. basis voor meer gedetailleerde mensenrechtenverdragen: Internationaal Verdrag inzake Burgerlijke en Politieke Rechten van 1966 (kort: BUPO-Verdrag) Internationaal Verdrag inzake Economische, Sociale en Culturele Rechten van 1966 (kort: ECOSOC-Verdrag). Internationaal Verdrag inzake de Rechten van het Kind van 1989. Raad van Europa; voornamelijk het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens van 4 november 1950 (kort: EVRM) en de protocollen. 1 P a g e

EU: mensenrechten gegarandeerd door de oprichtingsverdragen EG en de EU. Hof van Justitie Alle fundamentele rechten maken deel uit van de algemene rechtsbeginselen worden door HvJ afgedwongen Constitutionele regels die gemeen zijn aan de lidstaten van de EU moeten door de EGinstellingen worden nageleefd (hoewel er geen formele verplichting is). 2000: Europese Top van Nice Handvest van de grondrechten van EU = intentieverklaring. Doel: Handvest opgenomen in Eur GW wel bindend Organisatie voor Veiligheid en Samenwerking in Europa mechanismen om toe te zien op naleving mensenrechten 3 Soorten mensenrechten 4 categorieën en 3 generaties Vloeien in elkaar over gevolg lang historisch proces. Pleidooi voor geïntegreerde benadering : kunnen niet los van elkaar gezien worden en moeten dus gelijk behandeld worden. Vooral de eerste en tweede categorie, en eerste generatie in rechte afdwingbaar. Categorieën van mensenrechten Eerst categorie: Burgerlijke rechten Rechtsonderhorige beschermen tegen het onrechtmatig en ongeoorloofd overheidsoptreden (bv.: verbod op foltering). zgn. Afweerrechten > Franse Revolutie Tweede categorie: Politieke rechten Rechtsonderhorige te laten deelnemen aan het staatsgezag (bv.: recht op vrijheid van vergadering). > Franse Revolutie. Derde categorie: Economische, sociale en culturele rechten Burger toelaten inwaardigheid te leven. (bv.: vrijheid van handel, recht op behoorlijke huisvesting en recht evenementen te organiseren in de eigen taal) Geen onthoudingsplicht, wel een plicht om voorwaarden te scheppen om recht mogelijk te maken > Russische Revolutie en de dekolonisatie. Vierde categorie: Collectieve rechten Tav bepaalde groepen van personen een bepaalde globale toestand te garanderen (bv.: recht op autonomie). > jaren 1990. Generaties van mensenrechten Eerstegeneratierechten: Burgerlijke en Politieke rechten 2 P a g e

Beide > Franse Revolutie: tegen het vorstelijke absolutisme Tweedegeneratierechten: Economische, sociale en culturele rechten > Russische Revolutie en de dekolonisatiegolf in de jaren 60 Vooral benadrukt door communistische staten en vroegere kolonies Westerse landen: eerder eerste generatie Derdegeneratierechten: Collectieve rechten jaren 1990 : weerstand tegen het intellectueel neokolonialisme van de westerse landen op de derdewereldlanden 4 Afdwingbaarheid van mensenrechten Op internationaal vlak Meestal controlemechanisme voorzien loutere rapportage-procedure (bv.: IVRK) rapporteringsplicht en klachtenprocedure bij een niet-jurisdictioneel orgaan (bv.: BUPO- Verdrag) klachtenprocedure bij een jurisdictioneel orgaan (bv.: EVRM). Alleen hier afdwinging van mensenrechten in de juridische zin VN-verdragen: Controle door internationale comités die bij die verdragen zijn opgericht Vooruitgang van Staten bij de implementatie nagaan: Via rapporten van Staten adviezen van comités Comités: onderzoeken klachten van privé-personen Echter niet bindend. Wel bij: o.a. BUPO en het VN-Folterverdrag. Niet bij: ECOSOC, en IVRK. Raad van Europa-verdragen (behalve het EVRM) = als de verdragen van de VN rapporten en adviezen Echter: geen rechtsprekende functie Comité bij het Europees Sociaal Handvest: wel kennisnemen van klachten inzake schendingen van de mensenrechten door belangengroepen Op nationaal vlak Directe werking: voor Belgische rechter moet self-executing zijn: objectief criterium: duidelijk en juridisch volledig met onthoudingsplicht of een plicht tot een bepaald handelen voor verdragspartijen subjectief criterium: bedoeling van de verdragspartijen: willen directe werking? blijkt expliciet uit de tekst, OF blijkt impliciet uit de inhoud en bewoordingen van de tekst. 3 P a g e

Tegenwoordig: vooral objectief criterium van belang, behoudens het geval dat de verdragspartijen directe werking expliciet uitsluiten. Directe werking: EVRM, de oprichtingsverdragen van de EG en de EU, de meeste bepalingen in het BUPO-verdrag, een aantal rechten uit het ECOSOCverdrag en het IVRK. Geen directe werking: meeste sociaal-economische rechten Standstill-effect : verbieden de overheid om maatregelen te nemen tegen de bepalingen en reeds verwezenlijkte maatregelen terug te schroeven Voornamelijk tegenover staten gericht 2 nuances: schending door particulieren: meestal strafbaar gesteld. Soms derdenwerking: ook tussen particulieren (horizontale werking). Directe derdenwerking: nationale rechter beroept zich rechtstreeks op verdragsbepaling ter sanctionering van een verhouding tussen particulieren. Indirecte derdenwerking: Bij het EHRM: Lidstaat kan aangeklaagd worden wegens het gebrek aan maatregelen om een schending van de mensenrechten door een particulier te verhinderen. Hoofdstuk 1 Informatiebronnen inzake het Europees Vedrag voor de Rechten van de Mens [NIET] Hoofdstuk 2 De Raad van Europa [NIET] 4 P a g e

Hoofdstuk 3 Ontstaansgeschiedenis, ondertekening en inwerkingtreding van het Europees Vedrag voor de Rechten van de Mens 1 Algemeen EVRM op 4 november 1950 door tien Europese landen (van de Raad van Europa) in Rome ondertekend Sinds de totstandkoming: belangrijkheid klachten bij de Commissie en later bij het EHRM. Hof = grondwettelijk instrument van Europese openbare orde 2 De verschillende fases in het totstandkomingsproces Van universalisme naar regionalisme: van International Bill of Human Rights tot Europees Verdrag Eerste stap naar internationale akkoorden inzake mensenrechten: de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens. in 1948: aangenomen door Algemene Vergadering van de VN = amalgaam van mensenrechten (burgerlijk, poliriek, sociaal, economisch, cultureel en collectief). = beginselverklaring die juridische NIET bindend is Verder uitwerken tot juridisch bindend internationaal verdrag Vertraging bij onderhandeling pas 20 jaar later 2 internationale verdragen (in 1966) Internationaal Verdrag inzake Economische, Sociale en Culturele Rechten (ECOSOC) Internationaal Vedrag inzake Burgerrechten en Politieke Rechten (BUPO) = samen met de UVRM International Bill of Rights Onhaalbaar om een effectief implementatiemechanisme te voorzien regionale initiatieven Congress of Europe (1948) in Den Haag: roept in een resolutie op tot Handvest voor de Rechten van de Mens, opgesteld door een Verenigd Europa Vrijheid van gedachte, vergadering, meningsuiting en het voeren van politieke oppositie Hof van Justitie: waken over de naleving en opleggen sancties. Na het Congres: o.i.v. het Internationale Committee of the Movements for European Unity de Europese Beweging (1948). = officieuze, permanente organisatie Taak: streven naar een geïntegreerd Europa (o.a. P-H Spaak is ere-voorzitter). weinig vertrouwen in het werk van de VN op het vlak van mensrechten. Immers ook ondemocratische lidstaten in de VN. Moeten deze dan meehelpen tot iets wat eigenlijk in hun nadeel is? Streven naar een mensenrechteninstrument binnen de (West-)Europese context. B Ontwerpverdrag Europese Beweging (februari-juni 1949) [NIET] [ ] J Comité van Ministers (november 1950) [NIET] Ondertekening en inwerkingtreding van het Verdrag, de protocollen en overeenkomsten Het Europees Vedrag 5 P a g e

4 november 1950: ondertekening Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens door de Ministers van Buitenlandse Zaken van 13 lidstaten van de Raad van Europa (incl. België) in Rome. Sommigen vonden deze niet zo goed (waaronder Spaak). Inhoud: 13 rechten (art. 2-14 EVRM). Voorziening oprichting Europese Commissie voor de Rechten van de Mens (art. 19), Toegang voor particulieren mits een verklaring van hun Lidstaat (art. 25, 1), en andere vereisten (art. 16-27). Oprichting Europees Hof voor de Rechten van de Mens aanvaarding van rechtsmacht door de Verdragstaten (art. 19 en 46). Bevoegdheid Raad van Ministers van de Raad van Europa om bindende beslissingen te nemen in zaken die niet aan het EHRM worden voorgelegd (art.32 EVRM). inwerkingtreding na 10 ratificaties op 3 september 1953. Goedgekeurd en in werking (door de goedkeuringswet) in België in 1955. 5 juli 1955: 6 lidstaten (incl. België) aanvaarden het individueel klachtrecht ECRM is bevoegd om individuele klachten te behandelen 3 september 1958: 8 verklaring van aanvaarding van rechtstmacht van EHRM e EHRM wordt samengesteld Uiteindelijke samenstelling in 1959 en eerste arrest in 1961. Het Eerste Protocol t.e.m. het Veertiende Protocol 6 van de 14 protocollen bevatten nieuwe R&V België heeft: 4 daarvan ondertekend en geratificeerd: Eerste, Vierde, Zesde en Dertiende Protocol. 2 daarvan slechts ondertekend: Zevende en Twaalfde Protocol. Andere protocollen: geen nieuwe R&V, maar wijzigen procedure België: allemaal behalve het Veertiende Protocol goedgekeurd, ondertekend indien nodig en geratificeerd Elfde Protocol veranderde het toezichtsmechanisme en hief de vorige procedurele protocollen op Veertiende Protocol wijzigt het toezichtsmechanisme opnieuw. Europese Overeenkomst betreffende personen die deelnemen aan procedures voor het Hof (1996) Verleent immuniteit van rechtsvervolging aan partijen, vertegenwoordigers, getuigen, deskundigen en derde-uitgenodigden in hun relaties met het EHRM en voor het Comité van Ministers. Regelt de vrijheid van correspondentie en beweging van deze personen met het EHRM en het Comité van Ministers In werking getreden in 2001 (januari). België heeft deze ondertekend, goedgekeurd en geratificeerd in werking in België in augustus 2001. 6 P a g e

Hoofdstuk 4: R&V Aard Reikwijdte Beperkinen 1 Algemeen R&V in EVRM, 1, 4, 6, 7, 12, en 13 protocol die binnen de VN ECOSOC-Verdrag en BUPO- e e e e e e Verdrag ECOSOC-Verdrag en BUPO-Verdrag sommige R&V in het UVRM 2 Aard en reikwijdte van de R&V in het Europees Verdrag Algemeen Bescherming van R&V via mensenrechtenverdragen is: Belangrijke garantie voor de rechtsonderhorige Wezenlijke inperking van de macht van de soevereine staat om de eigen rechtsordening te bepalen Soms echter in conflict met andere rechtsbelangen of andere R&V van individuen meeste R&V in het EVRM zijn niet onbegrensd en binnen bepaalde grenzen vatbaar voor interpretatie Opsomming van de R&V EVRM Titel I (art. 2-14): zie BAMA-codex blz. 209 e.v. 1 Protocol, 4 Protocol, 6 Protocol, 7 Protocol, 12 Protocol en 13 Protocol e e e e e e 1 Protocol: art. 1-3 nieuwe R&V: Zie BAMAcodex blz. 221 e 4 Protocol: art. 1-4 nieuwe R&V. Zie BAMAcodex blz. 223 e 6 Protocol schaft in art. 1 juncto 2 de doodstraf in vredestijd af. Zie BAMA-codex blz. 225. e 7 Protocol: nieuwe R&V: (niet in BAMA-codex) e art. 1: aanvullende garanties bij uitzetting van vreemdelingen art. 2: recht op hoger beroep in strafzaken art. 3: recht op schadeloosstelling bij gerechtelijke dwaling art. 4: verbod om iemand strafrechtelijk te vervolgen voor een feit waarvoor hij reeds veroordeeld of vrijgesproken is (non bis is idem) art. 5: gelijkwaardigheid van rechten en plichten tussen echtgenoten tijdens en na het huwelijk 12 Protocol: algemeen discriminatieverbod (niet in BAMA-codex) e 13 Protocol schaft in art. 1 de doodstraf af in alle situaties (dus ook in oorlogstijd). Zie BAMAcodex blz. e 227. Aard en reikwijdte van de R&V Burgerlijk en politieke rechten EVRM: enkel klassieke burgerlijke en politieke rechten EVRM: geen sociale en economische rechten (zoals bv. recht op een bepaalde levensstandaard) Grens tussen beide: niet steeds duidelijk: bepaalde burgerlijke en politieke rechten ook sociale en economische gevolgen Niet verboden dat het EVRM op die manier geïnterpreteerd wordt: beide lopen soms in elkaar over 7 P a g e

Expliciet en impliciete / inherente rechten Expliciete R: op duidelijke en expliciete wijze geformuleerd (meestal) Impliciete of inherente rechten: bepaalde bijkomende onderdelen van R (ze worden gelezen in hetgeen geschreven staat). Vb.: art. 6 EVRM: Expliciet: R op een eerlijk proces maar impliciet: R op toegang tot de rechter. R op tenuitvoerlegging van een gerechtelijke uitspraak. R op openbaarmaking van relevante bewijsstukken aan de verwerende strafprocespartij. ZwijgR en R om zichzelf niet te beschuldigen. Absolute vs relatieve rechten / notstandsfeste vs niet-notstandsfeste rechten Notstandsfeste vs niet-notstandsfeste rechten Niet-notstandsfeste rechten: door de Verdragsstaten tijdelijk of voorlopig opgeschort tijdens oorlog tijdens algemene noodsituatie die het bestaan van het volk bedreigt In de mate die de situatie vereist echter ruime appreciatiemarge (noodsituatie? / welke maatregelen geschikt?) Notstandsfeste rechten: onder geen enkel beding opgeschort Lijstje in art. 15, 2 EVRM Protocollen: in betreffende protocol zelf Absolute vs relatieve rechten Absolute rechten geen enkele inmenging of beperking geen interpretatie door afweging t.o.v. andere rechten of belangen ten volle van toepassing reikwijdte afgebakend door het EHRM: beslist welke situatie onder een absoluut recht valt Uitzonderingen : expliciet opgenomen in het artikel zelf = eerder een aanvulling: precies en limitatief opgesomd Relatieve rechten inmenging en afwijking mogelijk indien afweging tussen 2 te beschermen rechten en belangen moet proportioneel zijn Onderscheid beperking van een absoluut recht bepaalt de reikwijdte van dit recht reikwijdte van een relatief recht wordt door inmenging of beperking van dat recht niet beperkt: de reikwijdte blijft dezelfde, en elke inmenging moet apart gerechtvaardigd worden. 8 P a g e

Indeling van verdragsrechten volgens hun absoluut / relatief en niet-notstandsfest / notstandsfest karakter Notstandfest Niet-Nodstandfast EVRM: art 4 2 & 3: dwangarbeid/ art 5: Absoluut EVRM: art 3: foltering / Art 4: slavernij/ art 7: terugwerkende kracht straf 6 protocol: art 1&2: doodstraf e vredestijd 7 protocol: art 4: non bis e idem 13 protocol: art 1: doodstraf e in oorlogstijd persoonlijke vrijheid*/ Art 6 1,2 & 3: eerlijk proces/ Art 9: gedachte, geweten & godsdienst/ Art 13: daadwerkelijk Rmiddel/ Art 14 (& 12 e protocol): discriminatie 4 protocol: art 1: vrijheidsberoving e (contract)/ art 3: uitzetting eigen land/ art 4: collectieve uitzetting 7 protocol: art 2: hoger beroep/ art 3: e schadeloosstelling ger dwaling Relatief EVRM: art 2: R op leven EVRM: art6: openbaarheid/ art 8: privéleven/ art 9: godsdienstvrijheid/ art 10: vrije mening/ art 11: vereniging & verg/ art 12: huwen & gezin 1 protocol: art1: eigendom/ art2: e onderwijs/ art 3: verkiezingen 4 protocol: art 2: vrij verplaatsen e 7 protocol: art 1: garanties uitzetting e vreemdelingen/ art 5: gelijkw man&vrouw tijdens en na huwelijk *Wat betreft art. 5, 1, c is er afweging mogelijk. Directe werking van R&V Belgische rechtspraak: meestal aanvaard Art 3 1 Protocol (recht op vrije verkiezingen): lange discussie: e slechts een verbintenis voor de Verdragsstaten particulieren kunnen zich niet rechtstreeks op beroepen EHRM: wel subjectieve rechten aan particulieren : het actief en passief kiesrech aangenomen dat particulieren er zich wel rechtstreeks kunnen op beroepen art. 13 EVRM (R op daadwerkelijke rechtshulp voor een nationale instantie): discussie in RL Aanvankelijk: te algemeen verwoord om rechtstreeks toepasbaar te zijn want anders probleem scheiding der machten schenden (gezien rechter dan de taak van de wetgever overneemt, nl. het verder invullen van de verplichtingen in art. 13). Huidig: gevolgd door de meerderheid van de rechtspraak wel een ruime appreciatiemarge voor lidstaten Openbare orde-karakter van R&V RL HvC, RvS: EVRM en de protocollen: van openbare orde Gevolgen: Rechter: schending ambtshalve opwerpen 9 P a g e

Partijen: schending op elk moment van geding bij RvS en voor de eerste maal voor HvC Nuance HvC: geen feiten onderzoeken (= essentieel schending vast te stellen) beter voor feitenrechter Praktijk: zelden ambtshalve onderzoek alleen indien de partijen opwerpen Art. 35, 1: partij moet zelf een schending van grondrecht in substantie opwerpen in de interne rechtsorde. Indien niet: EHRM zal zaak ononvankelijk verklaren Positieve verplichtingen voorvloeiend uit R&V Negatieve en positieve verplichtingen Art. 1 EVRM: Verdragsstaten moeten de R&V garanderen aan diegenen die onder hun rechtsmacht liggen Negatieve verplichting onthoudingsplicht primair Positieve verplichting staten moeten actief handelen (meestal WM, soms ook de andere) om de R&V effectief te garanderen stilzitten gesanctioneerd secundair uitbreiding toepassingsgebied of reikwijdte EVRM ( waar oorspronkelijk geen enkel invloed was) Relativering onderscheid positieve en negatieve verplichtingen en toepassing van de principes Aanvankelijk: EHRM: beperking negatieve verplichting: beperkingsclausele in 2 lid noodzakelijkheidstoets e Beperking positieve verplichting: respect voor 1 vd rechten uit 1 lid fair balance-test e Tegenwoordig: onderscheid afgevlakt: beide verplichtingen: fair balance-test = evenwicht tussen het gemeenschapsbelang en de belangen van het individu Positieve verplichtingen: algemeen belang primeert verzoeker moet aantonen dat zijn belang duidelijk primeert geen onmogelijk zware last op de overheid! Negatieve verplichtingen beperkingsclausule geldt onverminderd Beide verplichtingen: appreciatiemarge: zekere of ruime marge (uitzonderlijk) Materiële en procedurele positieve verplichtingen Alle verdragsrechten: mogelijk positieve verplichtingen Actief optreden: mogelijk: uitvaardiging van regelgeving terbeschikkingstelling van administratieve voorzieningen verlenen van individuele bescherming. 10 P a g e

Materiële positieve verplichtingen: nodige maatregelen genomen opdat een recht effectief beschermd wordt Voorbeelden: leven, foltering, eerlijk proces, juridische bijstand&vertaler, privéleven, godsdienst, meningsuiting, vereniging&vergadering, eigendomsr, onderwijs, vrije en geheime verkiezingen Procedurele positieve verplichtingen Voorzien van procedures in interne rechtsorde waardoor de particulier zijn grondrechten effectief kan laten afdwingen Voorbeelden: effectief onderzoek m.b.t. het recht op leven en foltering met identificatie en bestraffing, effectief nationaal rechtsmiddel voor bestraffing schending Derdenwerking of horizontale werking van R&V = fundamentele rechten (kunnen) ook uitwerking hebben in de verhouding tussen particulieren onderling (horizontaal Kunnen EVRM en de protocollen tegen particulieren worden ingeroepen? EVRM: geen juridisch bindende argumenten Sommige auteurs: argumenten pro en contra derdenwerking uit verdragsbepalingen Geen duidelijkheid Straatsburg? Erkenning op het Straatsburgse niveau Geen directe derdenwerking Particulier (of een Verdragsstaat) kan geen zaak aanhangig maken bij het EHRM inzake een schending van een grondrecht door een andere particulier. Hof is ratione personae enkel bevoegd om kennis te nemen van klachten tegen Verdragsstaten. (art. 33 en 34 EVRM) Klachten direct tegen privé-personen: onontvankelijk verklaard Wel indirect een schending van een andere particulier indien de Verdragsstaat op één of andere manier aansprakelijk kan worden gesteld voor de schending Indirecte derdenwerking Bij sommige R&V = verplichting voor de verdragstaat om in te maatregelen voorzien die schendingen van iemands grondrechten door een andere particulier vermijden en sanctioneren. Verdragsstaat kan indirect aangeklaagd worden, indien geen voldoende maatregelen Vnl. mbt.folterverbod, privé-leven, godsdienstvrijheid, meningsuiting, vereniging&verg, eigendomsrecht Verdragsstaat niet in alle gevallen actief optreden afweging tussen algemeen belang en belangen van het individu. redelijk ruime margin of appreciation (hoewel niet per se ruimer dan bij de verticale werking). Erkenning op nationaal niveau Aantal lidstaten: directe derdenwerking aanvaard Aantal lidstaten: derdenwerking niet uitgesloten België: 11 P a g e

RL: reeds lang voor directe derdenwerking RS: tendens richting erkenning Indien erkenning directe derdenwerking: Particulier kan voor de interne rechter de schending door een andere particulier aanvoeren Rechter kan dan, na onderzoek en belangenafweging die tweede particulier veroordelen Indien nationale rechter geen belangenafweging maakt of het EVRM en protocollen niet juist toepast mogelijkheid klacht bij EHRM tegen de betreffende Lidstaat (individueel of interstatelijk). Verbod van discriminatie Art. 14 EVRM: genot R&V is verzekerd zonder enig onderscheid op welke grond ook, zoals geslacht, ras, kleur taal, godsdienst, politieke of andere overtuiging, nationale of maatschappelijke afkomst, het behoren tot een nationale minderheid, vermogen, geboorte en andere status Opsomming limitatief status. ook o.a. transseksualiteit, professionele status, statuut van militair, seksuele voorkeur en pensioenstatus. Kan in samenhang met een andere verdragsbepaling worden ingeroepen Kan ook geschonden zijn zonder dat een ander artikel aangetast is Aantal criteria in het onderzoek: Feiten moeten binnen de invloedssfeer (ruimer dan het toepassingsgebied) EVRM vallen Aantonen verschil in behandeling bij vergelijkbare situaties OF een gelijke behandeling bij betekenisvolle verschillende situaties Geen discriminatie indien: wettig doel nagestreefd pertinent = het doel mogelijk maken proportionaliteitstoets doorstaan statelijke beoordelingsmarge niet overschreden Proportionaliteitstoets / evenredigheidstoetsing: bestaan van alternatieven om het doel te bereiken, die eventueel minder vrijheidsbeperkend zijn consensus tussen de lidstaten bestaan initiatieven tot wijziging van de bekritiseerde maatregelen door marginale toetsing. Beperking van de R&V van vreemdelingen Art 16 EVRM : rechten van vreemdelingen o.g.v. art. 10 & 11 EVRM kunnen beperkt worden (ook buiten de gevallen die in de escape-clausule van die artikelen zijn opgenomen), indien gebruikt voor politieke activiteiten Art 16 EVRM: rechten van vreemdelingen kunnen allen worden beperkt, indien gebruikt voor politieke activiteit aangewend worden. _ art. 16 EVRM is dus een uitzondering op het anti-discriminatiebeginsel in art. 14 EVRM, t.a.v. vreemdelingen. _ politieke activiteit wordt echter niet gedefinieerd. Dit moet restricief worden geïnterpreteerd en slaat enkel op aangelegenheden die direct aansluiten 12 P a g e

bij het politiek proces (bv. oprichting van een politieke partij). Dit slaat niet voor het uiten van een politieke voorkeur, tenzij m.b.t. een politieke actie. _ beperkingen van rechten in het kader van niet-politieke activiteiten kan dus niet (behoudens een escape-clausule wordt gevolgd). _ beperkingen van rechten van vreemdelingen moeten steeds de doelstelling EVRM 16 hebben hun politieke activiteit te beperken. Doet de Staat meer, dan is zij schuldig aan machtsafwending als schending van art. 18 EVRM. 10 Verbod van misbruik van R&V [31] Art. 17 EVRM verbiedt twee vormen van rechtsmisbruik: (1) het gebruik van grondrechten om deze te vernietigen, en (2) het gebruik van grondrechten om deze overdreven in te perken. _ dit viseert vooral groeperingen en personen men een totalitaire ideologie, die de grondrechten voor hun eigen doelstellingen (die per definitie niet in overeenstemming zijn met de grondrechten) te gebruiken. _ de bescherming van de rechtsstaat en de democratie prevaleert dus boven de bescherming van de specifieke grondrechten. Hiermee wordt het invoeren van een loyaliteitsplicht t.o.v. de democratische rechtsstaat beoogd, niet het dienen van de statelijke soevereiniteit8. Art. 17 wordt in de rechtspraak van het EHRM op drie manieren gebruikt: - de meest pure toepassing, nl. de hakbijl -toepassing. Hier wordt de verzoeker vervallen verklaart om een bepaald recht in te roepen, wegens misbruik. - interpretatie bij de inmenging in een bepaald recht. Dit is dan eerder een bevestiging van de toetsing aan de escape-clausule. - interpretatie bij de inmenging in een bepaald recht, zonder evenwel art. 17 expliciet te vermelden (de escape-clausule wordt gevolgd). Art. 17 kan niet autonoom worden ingeroepen ter beperking van verdragsrechten, dit moet steeds in samenlezing met een ander artikel. Volgende artikelen vallen binnen het toepassingsgebied van art. 17, deze kunnen dus misbruikt worden art. 8, 9, 10, 11 en 14 EVRM en art. 3 Eerste Protocol. De processuele art. 5 en 6 EVRM en alle notstandsfeste rechten vallen buiten het toepassingsgebied (kunnen niet misbruikt worden). Art. 17 is enkel van toepassing als bewezen wordt dat de gewraakte activiteiten een gevaar betekenen voor de grondvesten van de democratie9, en dat deze trachten de grondrechten te vernietigen of overmatig te beperken. Dit is het geval bij heel wat xenofobe, racistische en neo-nazistische daden. 11 Verbod van machtsafwending [32] Krachtens art. 18 EVRM mogen de beperkingen mogelijk gemaakt door het EVRM en de protocollen op verdragsbepalingen maar gebruikt worden in de mate dat het toegelaten doel nagestreefd wordt. Er is dus een algemeen verbod om de beperkingsmogelijkheden voor een ander doel dan toegelaten te gebruiken: verbod op machtsafwending. De Verdragsstaat kan zich dan niet op de specifieke beperkingsgrond beroepen, 8 Dit is dus een schijnbare vermindering van de bescherming van de grondrechten. 13 P a g e

9 Enige politiek model verenigbaar met het EVRM. EVRM 17 indien zij het achterliggende doel niet beoogde. _ het gaat hier wel degelijk om vrijwillige machtsafwending die verboden is; niet op de eventueel niet-beoogde neveneffecten van een maatregel. _ art. 18 EVRM heeft enkel betrekking op het doel, niet op de andere voorwaarden van een beperkingsmogelijkheid. _ art. 18 EVRM moet volgens de huidige rechtspraak steeds in samenhang met een andere (mogelijks geschonden) verdragsbepaling worden ingeroepen. Hier onstaat dan wel het probleem dat het EHRM vaak de eventuele schending van art. 18 EVRM niet meer onderzoekt, nadat een schending van het ander artikel is vastgesteld. _ tot voor kort is art. 18 EVRM nooit met succes ingeroepen. Dit is te verklaren door: (1) de toetsing aan de escape-clausule, die meestal succes oplevert, (2) de toetsing aan het proportionaliteitsbeginsel, en (3) de eventuele politieke gevolgen van een veroordeling. 12 Samenloop met andere R&V [33] Art. 53 EVRM stipuleert dat de R&V in het EVRM niet danig mogen worden uitgelegd, dat zij een beperking opleggen of inbreuken toestaan op rchten en vrijheden verzekerd door nationale wetten of andere verdragen. Het EVRM is dus niet exhaustief, en de Verdragsstaten kunnen een ruimere rechtsbescherming voorzien door nationale wetten aan te nemen en/of internationale verdragen te sluiten. _ de ruimste bescherming is dan van toepassing op een situatie. 3 Beperkingen van R&V in het Europees Verdrag A De beperkings- of escape-clausules 1 Toetstingsschema [34] Sommige bepalingen in het EVRM en de protocollen nemen in hun tweede lid specifieke beperkingsgronden op (escape-clausule). Het EHRM antwoordt op de vraag of er een schending is van een verdragsbepaling met escape-clausule via volgende redenering: I. Is er sprake van inmenging in of beperking op het recht in lid 1? II. Is die inmenging of beperking bij wet voorzien? 1) heeft de inmenging of beperking grondslag in het nationale recht. 2) is dat nationale recht toegankelijk? 3) voldoet het nationale recht aan de vereiste van voorzienbaarheid en desgevallend aan de eisen van de rechtsstaat? III. Wordt met de inmenging of beperking een legitiem doel nagestreefd, nl. de bescherming van de rechtsbelangen in lid 2? IV. Is de inmenging of beperking noodzakelijk in een democratische EVRM 18 samenleving? 1) is de inmenging of beperking ingegeven door een dringende maatschappelijke behoefte? 2) is de inmenging of beperking proportioneel in verhouding tot het te 14 P a g e

beschermen belang? _ een verdragschending is een niet-gerechtvaardigde inmenging of beperking. 2 Beperking of inmenging [35] Dit is het geval wanneer het handelen of nalaten van een Staat een zekere beperking van een verdragsbepaling meebrengt. Het EHRM stelt meestal gewoon vast dat een handelen of nalaten een beperking / inmenging uitmaakt. Daarna moet nagegaan worden of deze beperking of inmenging al dan niet gerechtvaardigd is. Zo niet, is er sprake van een verdragschending. 3 Bij wet voorzien [36] Dit heeft een aantal componeten: (1) grondslag in nationaal recht, (2) het nationaal recht is toegankelijk, en (3) het nationaal recht is voorzienbaar. [vanaf 3.2] Eerst bekijken we echter het fenomeen dat het wets- of rechtsbegrip ook buiten de escape-clausules in andere verdragsbepalingen al da niet expliciet te vinden zijn. 3.1 Begrip wet of recht in inherent aanwezig in volledige EVRM [37] Ook buiten de beperkingsclausules is het wets- of rechtsbegrip expliciet, dan wel inherent aanwezig in het EVRM en de protocollen. Dit is een uiting van het rechtszekerheidsprincipe dat inherent is aan het Europees Verdrag. _ het is een semi-autonoom begrip, waardoor verschillende verdragsbepalingen uiteindelijk dezelfde betekenis hebben. 3.2 Grondslag in het nationale recht [38] De beperking of inmenging moet voorzien zijn bij wet. _ dit is niet enkel de formele wet, maar elke akte al dan niet geschreven met normatieve draagwijdte. Hierdoor komt bv. ook rechtspraak in de common law-landen in aanmerking. _ de wet waarop de inmenging is gesteund, moet uiteraard van toepassing zijn geweest op het moment van de inmenging. _ het Hof toetst deze vereiste slechts heel marginaal. Hij zal zich vooral steunen op het oordeel van de interne rechter, of er al dan niet een grondslag is. _ de wet moet voldoende uitgewerkt zijn (mag door rechtspraak) waardoor willekeurig overheidsoptreden niet mogelijk is. EVRM 19 3.3 Toegankelijkheid van het nationale recht [39] De rechtsonderhorige moet over voldoende en adequate gegevens beschikken m.b.t. de regels die in een bepaalde situatie gelden. _ er is voldaan aan deze voorwaarde indien de desbetreffende materiële wetgeving gepubliceerd of ten minste consulteerbaar is (dit moet leiden tot effectieve publiciteit10). Zo wordt in common law-stelsels voldaan aan deze voorwaarde door de publicatie van het rechtersrecht in rechtspraakoverzichten. [40] Bij de toetsing van deze voorwaarde houdt het Hof rekening met de inhoud van de regelgeving en de personen op wie de regelgeving van toepassing is. _ het EHRM is strenger indien het om inmenging gaat, die bijzonder kwetsbare groepen raakt of personen die aan andermans zorg zijn overgeleverd. Deze gebeurt ook bij regelgeving inzake afluisterpraktijken. _ tegenover publiciteit van regelgeving gericht tegen professionelen en ambtenaren is het Hof inschikkelijker. Deze personen worden geacht meer 15 P a g e

waakzaam te zijn en zich te informeren en adviseren. 3.4 Voorzienbaarheid van het nationale recht [41] Dit houdt in dat de nationale regelgeving voldoende precies11 moet zijn, waardoor de rechtsonderhorige eventueel na advies de rechtsgevolgen redelijkerwijs kan inschatten en zijn gedrag eraan aanpassen. Hij moet zich dus een beeld kunnen vormen van de gevolgen van zijn handelingen. [42] De wet moet niet volledig voorspelbaar zijn. Er mag een zekere mate van flexibiliteit zijn omtrent de vraag of een feit nu onder de toepassing van de wet valt. _ indien regelgeving algemeen en vaag is, hoeft dit niet tot schending te leiden. De rechtspraak kan dit immers verder uitwerken. [43] Beperkingen of inmengingen moeten de expliciete en inherente beginselen van het EVRM respecteren. Hier zien we het rule of law -principe: er moeten waarborgen zijn tegen het willekeurig optreden van de Staat. _ de Staten hebben een zekere discretionaire bevoegdheid om maatregelen te nemen. Deze mogen echter geen willekeur in de hand werken: het toepassingsgebied en de toepassingsvoorwaarden van regelgeving moeten duidelijk worden gesteld (dit mag in rechtspraak). _ er zal dus een marginale toetsing zijn. [44] Indien een schending wordt vastgesteld door niet-naleving van de voorwaarde bij wet voorzien, is dit meestal het gevolg van niet-voorzienbaarheid van de wet. 10 De manier van publicatie is vrij te kiezen door de Verdragsstaten. 11 Dit zal natuurlijk niet zo strikt zijn voor nationale grondwetten, die sowieso algemener zijn. EVRM 20 4 Nastreven van een legitieme doelstelling [45] De opsomming van legitieme doelstellingen of hogere rechtsbelangen verschilt naargelang het verdragsrecht en is te vinden in lid 2 van de betreffende bepaling. De betekenis gegeven aan deze doelcriteria verschilt naargelang de opvattingen in de betreffende Verdragsstaat. [46] Hoewel de lijst van legitieme doelstellingen limitatief is voor elk artikel, worden deze heel ruim geïnterpreteerd door het EHRM. Zo zal quasi elke vrijheidsbeperking waarbij het algemeen belang wordt nagestreefd onder lijst kunnen worden gebracht. [47] De appreciatiemarge van de Lidstaten verschilt naargelang het doelcriterium. Deze is evenwel in de meeste gevallen heel ruim: de overheid kan dan zeer autonoom beslissen over de gepaste maatregelen om het doel te bereiken. [48] Het Hof aanvaardt in de meeste gevallen de doelstelling van de Lidstaat; soms worden meerdere doelcriteria ter legitimering van de inmenging of beperking in aanmerking genomen. _ dit betekent echter niet dat de maatregel die genomen wordt o.g.v. een legitieme doelstelling ook nodig is in een democratische samenleving. Deze laatste wordt strenger beoordeeld. _ soms wordt de legitieme doelstelling gewoon niet behandeld, gezien de inmengings- of beperkingsmaatregel niet noodzakelijk is in een democratische samenleving. 5 Noodzaak in een democratische samenleving 16 P a g e

[49] Het EHRM gaat de noodzaak van een bepaalde inmenging of beperking na a.d.h.v. een aantal niet-exhaustieve en niet-cumulatieve criteria. _ meestal wordt enkel een proportionaliteitstoetsting doorgevoerd. _in een minderheid van zaken wordt enkel getoetst aan de dringende maatschappelijke behoefte of het pertinentiecriterium. In nog andere zaken worden meerdere criteria gecombineerd. 5.1 Noodzakelijk & dringende maatschappelijke behoefte / democratische samenleving [50] De inmenging of beperking die in overeenstemming is met de doelcriteria moet noodzakelijk zijn. Dit ligt in het grijze veld tussen onontbeerlijk en nuttig. _ de beperking of inmenging moet ingegeven zijn door een pressing social need (een dringende maatschappelijke behoefte). [51] De dringende maatschappelijke behoefte moet overeenstemmen met de vereisten van een democratische samenleving. Dit wordt niet gedefinieerd in de rechtspraak EVRM 21 van Straatsburg, maar is inherent12 aan de Europese openbare orde. _ deze wordt gekenmerkt door pluralisme, tolerantie en breeddenkendheid. [52] Noodzakelijkheid impliceert dus dat de Staat adequate redenen moet kunnen voorleggen voor de beperking of inmenging. Deze beperking of inmenging moet proportioneel zijn met het doelcriterium. De vereiste democratie wordt dan eerder als richtlijn gebruikt ter interpretatie van verdragsrechten. 5.2 Pertinentiecriterium [53] Om noodzakelijk te zijn in een democratische samenleving moet een maatregel relevant zijn om het beoogde doel te bereiken. _ dit is een verdere uitwerking van het legitimiteitscriterium. Hier wordt meer specifiek nagegaan of de gewraakte maatregel die reeds legitiem is geacht in het kader van de verschillende doelcriteria effectief het nagestreefde doel bereikt. _ m.a.w. de maatregel moet nuttig, relevant en toereikend zijn in het licht van het nagestreefde doel. _ dit hangt ook nauw samen met het proportionaliteitscriterium. Indien wordt vastgesteld dat een maatregel relevant is, dan wordt automatische ook aangenomen dat de maatregel proportioneel is in het licht van de legitieme doelstelling. 5.3 Proportionaliteitsbeginsel [54] De ernst van de beperking of inmenging moet evenredig zijn tot de zwaarte van het belang van het legitieme doel. Hoe dwingender deze laatste is, hoe minder moeilijkheden er zullen zijn om een inmenging te rechtvaardigen. _ dit maakt deel uit van een ruimere notie, nl. het bereiken van een fair balance tussen het algemeen maatschappelijk belang en de bescherming van de fundamentele rechten van het individu. [55] Deze afweging heeft meestal betrekking op conflicten tussen individuele belangen van (groepen van) personen en hogere rechtsbelangen. Wat proportioneel is, hangt uiteraard af van de concrete omstandigheden van de zaak. [56] De mate waarin dit beginsel wordt getoetst, hangt nauw samen met de margin of 17 P a g e

appreciation13 van de Lidstaat. Hier zullen de Lidstaten dus binnen bepaalde grenzen zelf beoordelen op welke manier inmenging of beperking noodzakelijk is. 12 In de zin van een fundament. 13 Dit is de marge van een Lidstaat om autonoom te beoordelen welke maatregelen het best geschikt zijn in het licht van de economische, politieke en sociale situatie waarin de Lidstaat zich bevindt. Zij bepalen dus binnen bepaalde grenzen zelf hoe ze het EVRM toepassen. Het EHRM speelt een subsidiaire rol. EVRM 22 [57] Bij de beoordeling van proportionaliteit van een beperkingsmaatregel wordt rekening gehouden met factoren zoals de aard van de maatregel, de status van de personen die erdoor geraakt worden en de aan- of afwezigheid van garanties ter compensatie van de beperking. [58] Hier wordt ook rekening gehouden met het criterium van de alternatieve en minder verregaande oplossing (houdt verband met het subsidiariteitsbeginsel). De Staat moet de verdragsrechten indien inmenging noodzakelijk is in een democratische samenleving zo weinig mogelijk beperken. _ het volstaat niet aan te tonen dat de overheid sinds het nemen van de gewraakte maatregel, dit heeft gewijzigd. _ het volstaat niet aan te tonen dat er alternatieve en minder verregaande methodes zijn, noch dat andere Lidstaten deze gebruiken. _ toch is dit één van de strengste toepassingen van de evenredigheidsdoctrine. [59] In sommige zaken wordt gekeken naar de rechtspraktijk in andere Verdragsstaten. Dit is de consensusmethode. _ probleem is dat het opleggen van een meerderheidsvisie het EVRM zou degraderen tot een geheel van gemeenschappelijk nationale normen. _ bijkomend probleem het grote aantal leden van de Raad van Europa. B Impliciete of inherente beperkingen [61] Een verdragsbepaling zonder escape-clausule mag in principeniet worden beperkt. Het EHRM aanvaardt echter wel dat in sommige situaties impliciete beperkingen kunnen bestaan. Hierover weigert hij echter een algemene theorie te verschaffen. _ dit werd ontwikkeld door het ECRM in de jaren 60 om een oplossing te bieden aan het probleem van verdragsbepalingen waar beperkingen expliciet limitatief zijn opgesomd of gewoon ontbreken. _ de draagwijdte van een recht kan dan ingeperkt worden a.d.h.v. beperkingen die in het recht zelf vervat zijn, en die voortvloeien uit de bijzondere rechtspositie van bepaalde personen (zoals militairen). _ er is dus geen geen rechtvaardiging van inperking van het recht, gezien de draagwijdte zelf wordt beperkt. De situatie valt als het ware gewoon buiten de draagwijdte van het recht en kan dus nooit een schending opleveren. _ het is dus eerder een interpretatietechniek. 1 Geen mogelijkheid van inherente beperkingen op gekwalificeerde rechten [62] Verdragsbepalingen met escape-clausule of andere beperkingsmogelijkheden (bv. art. 12 EVRM) kunnen niet ingeperkt worden door inherente beperkingen. De clausules tot beperking moeten dan strikt geïnterpreteerd worden. 18 P a g e

EVRM 23 2 Mogelijkheid tot impliciete beperkingen op inherente rechten of wanneer een recht een positieve verplichting inhoudt [63] Impliciete beperkingen zijn wel mogelijk op rechten die in de eerste plaats niet expliciet zijn opgenomen in het EVRM en protocollen. We gaven reeds eerder het voorbeeld van art. 6 EVRM, dat ook het zwijgrecht en het recht om zichzelf niet te beschuldigen inhoudt. Ook verdragsbepalingen die een of meer positieve verplichtingen voor de Lidstaten inhouden, kunnen impliciet worden beperkt. Deze positieve verplichtingen mogen immers niet uitgelegd worden op een manier dat een onevenredig zware last op de Lidstaten zou rusten. [64] Er zijn drie voorwaarden waaraan moet voldaan zijn bij inherente beperkingen: - het recht mag niet in zijn kern zelf zijn aangetast. - de beperking moet de verwezenlijking van een legitiem doel beogen. - de maatregel moet proportioneel zijn tot het legitiem doel. _ dit zijn dus in wezen dezelfde vereisten als bij expliciete beperkingen. 4 Afstand en afwijkingen van R&V in het Europees Verdrag A Afstand van R&V [NIET] B Afwijkingen van R&V 1 Mogelijkheid van afwijking van verdragsrechten [71] De Verdragsstaten kunnen o.b.v. art. 15 EVRM de rechten in het EVRM en de protocollen opschorten, wegens oorlog of algemene noodtoestand die het voortbestaan van de natie bedreigt. _ van de rechten opgesomd in art. 15, 2 mag onder geen beding worden afgeweken. _ de Verdragsstaat die bepaalde rechten tijdelijk wilt opschorten om bovenstaande redenen moet voldoen aan een aantal grond- en vormvereisten. De conformiteit wordt door het EHRM onderzocht, maar enkel indien de verwerende Staat zich op art. 15 beroept ter rechtvaardiging van de afwijking. [72] In de meeste zaken waarin art. 15 EVRM werd ingeroepen, werd geen schending vastgesteld. De Staten hebben een ruime appreciatiemarge. Deze terughoudendheid is te verklaren door de politieke aard van de desbetreffende beoordeling. 2 Rechten waarvan niet afgeweken kan worden [73] Van bepaalde R&V kan volgens art. 15, 2 EVRM niet worden afgeweken, zelfs niet in tijden van oorlog of noodtoestand: notstandsfeste rechten. EVRM 24 We maken een onderscheid tussen: - expliciet onaantastbare rechten. Dit zijn de rechten die als dusdanig expliciet zijn opgenomen in art. 15, 2 EVRM en deze opgenomen in een bepaling van de protocollen. - impliciet onaantastbare rechten of beginselen. Dit zijn bepalingen (niet noodzakelijk rechten) die enkel in samenhang met andere verdragsbepalingen kunnen worden ingeroepen. Art. 15 EVRM heeft evenmin betrekking op die verdragsbepalingen die het toezicht op de naleving van het EVRM en de protocollen regelen. 19 P a g e

3 Grond- en vormvoorwaarden voor opschorting verdragsrechten [74] De Vedragsstaten kunnen de R&V behoudens deze die hierboven zijn opgesomd tijdelijk opschorten indien CUMULATIEF is voldaan aan drie grondvoorwaarden en één vormvoorwaarde. (1) Art. 15, 1 EVRM (eerste deel): oorlog of algemene noodtoestand die het voortbestaan van het volk of de natie bedreigt. _ de Verdragsstaat heeft een ruime, maar geen onbeperkte appreciatiemarge: - oorlog14: een gewapend conflict met een zekere intensiteit tussen twee staten (al dan niet na oorlogsverklaring). - algemene noodtoestand die het bestaan van het volk bedreigt: dit is een crisissituatie, [1] die reëel of imminent15, [2] waarvan de effecten het gehele volk16 raken, [3] die uitzonderlijk17 is, en [4] die een bedreiging vormt voor het bestaan van de natie of het georganiseerde gemeenschapsleven. _ de maatregelen moeten eindigen vanaf de crisissituatie verdwenen is, zoniet is er schending van art. 15 EVRM. (2) Art. 15, 1 EVRM (tweede deel): de afwijkende maatregelen moeten strikt vereist zijn aan de omstandigheden18. _ de Lidstaten hebben hier niettegenstaande de bewoordingen een ruime appreciatemarge bij het kiezen van de maatregelen ter bestrijding van de noodsituatie. _ dit neemt niet weg dat een aantal feiten worden onderzocht door het EHRM: - de noodzakelijkheid van de afwijkingsmaatregel. De dreiging kan niet het hoofd geboden worden met normale maatregelen. Hierbij wordt gekeken vanuit de bijzondere situatie, en niet naar het resultaat. Enkel de legitimiteit van de maatregel wordt dus bekeken, niet de doeltreffendheid (behalve indien het manifest ondoeltreffend is). 14 Oorlog kan eigenlijk beschouwd worden als een bijzondere vorm van algemene noodtoestand die het voorbestaan van het volk bedreigt. De voorwaarden van dit laatste fenomeen zijn dan ook van toepassing op een oorlogssituatie (maar zullen de facto en per definitie vervuld zijn). 15 Dit betekent zoveel als in het onmiddellijke verschiet. 16 Dit vereist niet dat het gehele grondgebied geaffecteerd wordt door de oorlog of de crisissituatie. 17 Gewone maatregelen kunnen de crisissituatie niet verhelpen. 18 Uiteraard moet aan de eerste voorwaarde voldaan zijn. EVRM 25 - de proportionaliteit van de afwijkingsmaatregel. De maatregelen mogen m.a.w. niet verder gaan dan vereist om de dreiging / noodsituatie het hoofd te bieden. - de duur van de crisissituatie en de noodzaak van een regelmatige evaluatie van de afwijkingsmaatregelen. Er moet dus progressieve adaptatie zijn: bepaalde maatregelen zijn na tijd niet meer noodzakelijk. Tot op heden heeft de duur van afwijkingsmaatregelen nog geen doorslaggevende rol gespeeld bij de beoordeling of een maatregel vereist is. 20 P a g e