H4: elektrisch geladen celmembranen

Vergelijkbare documenten

Hoofdstuk 1: Electrofysiologie van het hart

Anatomie / fysiologie. Zenuwstelsel overzicht. Perifeer zenuwstelsel AFI1. Zenuwstelsel 1

Beide helften van de hersenen zijn met elkaar verbonden door de hersenbalk. De hersenstam en de kleine hersenen omvatten de rest.

H5 Begrippenlijst Zenuwstelsel

De hersenen, het ruggenmerg en hun bloedvaten worden beschermd door drie vliezen.

Hoorcollege 1: De bouwstenen van het brein en communicatie

Samenvatting Biologie hoofdstuk 14 - zenuwstelsel

Samenvatting Biologie Hoofdstuk 14 Zenuwstelsel

kanaalstroom in individuele cellen

2 Hoe zal bij het onderzoek naar een geschikte medicatie tegen bepaalde hersenaandoeningen hiermee rekening gehouden moeten worden?

vwo zintuigen, zenuwen en spieren 2010

Inhoudsopgave. 0.1 Netwerkmodel voor passieve geleiding langs een zenuwcel.. 2

H3: de cellen van het zenuwstelsel

Samenvatting NLT Hersenen en Leren

WERKING VAN HET ZENUWSTELSEL

Tentamen Neuroanatomie en Fysiologie 1008 mei 2007

Samenvatting NLT Hersenen en leren H2 en H3

3. Van welke structuren is het het meest waarschijnlijk dat je ze bij een rat in één (rechte) coronale doorsnede vindt?

H5: Communicatie tussen zenuwcellen

HOOFDSTUK 1: CELLEN VAN ONS LICHAAM...

1. Welke rol heeft Cajal gespeeld in de geschiedenis van de Neurowetenschappen?

Les 18 Zenuwstelsel 1

biologie bezem vwo 2016-I

Pijn en prikkelgeleiding

GEDRAGSNEUROWETENSCHAPPEN SAMENVATTING E BACHELOR PSYCHOLOGIE

voortgeleidingssnelheid van de actiepotentiaal

-receptoren in celmembranen van bepaalde neuronen. Na binding van de neurotransmitter GABA aan een GABA A

MC-antwoorden tentamen neurowetenschappen, 23 oktober 2009

Benzodiazepinen. Eindexamen vwo biologie pilot 2014-II

H2 Bouw en functie. Alle neuronen hebben net als gewone cellen een gewone cellichaam.

Alles rondom Groningen: facebook.com/slimstuderengroningen Alles rondom Geneeskunde: facebook.com/slimstuderengnkgroningen

Samenvatting Biologie Homeostase bij de mens en gedrag

Serotonergic Control of the Developing Cerebellum M. Oostland

Conductometrie 1 R. Waarin [R] = Ω en [G]= Ω -1 = S (Siemens)

biologie vwo 2017-II Evolutie van lichtreceptoren

H10: plastische cellen

HORMONALE EN NEURALE REGULATIE ZICHTBAAR MAKEN IN DE KLAS

Antiepileptic drugs targeting sodium channels: subunit and neuron-type specific interactions Qiao, X.

Met verwijzingen naar ECGPedia.org

Membranen, membraantransport en cytoskelet Versie 2015

NEDERLANDSE SAMENVATTING

HOE WERKT EEN IONKANAAL?

Samenvatting in het Nederlands

2. Rol van ionenkanalen: elektrogenese

Onwillekurig of Autonoom Ingedeeld in parasympatisch en orthosympatisch

Pijn en prikkelgeleiding

anatomie en fysiologie van het hart

Tussentoets 1 (TT-1, code 8WA01) Hart en Long 8WA00. Maandag 11 maart 2013

Anatomie / fysiologie. Team anatomie/fysiologie AFI1. Anatomie / fysiologie / pathologie. Cxx53 1 en 2. Milieu interieur Uitwisseling van stoffen

V5 Begrippenlijst Hormonen

Module: Pacemaker in het brein - h45. CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie.

HOOFDSTUK 1: CELLEN VAN ONS LICHAAM

Tentamen Inleiding Meten en Modelleren Vakcode 8C juni 2010, uur

Nederlandse samenvatting

Welke van de onderstaande beweringen is correct met betrekking tot het zenuwstelstel?

Welke van de onderstaande beweringen is correct met betrekking tot het zenuwstelstel?

RNA-editing maakt inktvissen sneller in de kou

Samenvatting NLT Hersenen en leren

Studentnummer: Schrijf je naam en studentnummer op elk vel. Omcirkel het juiste antwoord.

H6: zintuigcellen. Zintuiglijke waarneming

Zenuwcellen met Nissl-substantie

Verslag NLT Rijden onder invloed

Tentamen Fysica: Elektriciteit en Magnetisme (MNW)

4,1. Samenvatting door L. 836 woorden 21 november keer beoordeeld. Natuurkunde. Natuurkunde samenvattingen Havo 4 periode 2.

Signaaltransductie versie

toelatingsexamen-geneeskunde.be

Nederlandse Samenvatting

DOCENT: A. SEWSAHAI VWO KLASSE 6

Langere vraag over de theorie

Nederlandse samenvatting GABAerge neurotransmissie in de prefrontale cortex

Gating Neuronal Activity in the Brain Cellular and Network Processing of Activity in the Perirhinal-entorhinal Cortex J.G.P.

Cytoskelet Onderstaande 13 vragen verschijnen at random, dat betekent dat ze niet altijd in dezelfde volgorde komen.

Cover Page. The handle holds various files of this Leiden University dissertation.

Samenvatting Biologie Biologie samenvatting H17 + H18

Elektriciteit, wat is dat eigenlijk?

Examen Voorbereiding Waarneming Regeling

NEUROFISIOLOGISCH KADER

Signaaltransductie en celcyclus (COO 6)

Biologische Psychologie - Prof James W Kalat

De cel metabolisme cel cel- membraan eiwitsynthese DNA aminozuren 1.1 De cel celcyclus celmembraan Afbeelding 1.1

3 keer beoordeeld 15 maart Regelkring van de lichaamstemperatuur is homeostase. Homeostase is een voorbeeld van zelfregulatie.

Citation for published version (APA): Slotboom, D. J. (2001). Unconventional structural features of glutamate transporters s.n.

3.B.1. HC s, VO s en ZO s week 2. Dit uittreksel is te gebruiken bij:

Carol Dweck en andere knappe koppen

Analyse van het Z-B evenwicht Stewart methodiek

Vak: Elektromagnetisme ELK Docent: ir. P.den Ouden nov 2005

Citation for published version (APA): Noam, Y. Y. (2011). Mechanisms of HCN channel trafficking and surface expression.

1.1 SITUERING VAN FYSIOLOGIE ALS WETENSCHAP Fysiologie bestudeert de functie van het lichaam, anatomie bestudeert de structuur van het lichaam.

o a. onveranderd blijven o b. verdubbelen tot -360 kv. o c. stijgen tot een waarde van OV. o d. positief worden tot een waarde van 720 kv.

Hoofdstuk 23 Electrische Potentiaal. Copyright 2009 Pearson Education, Inc.

Hoe komt het dat de platen, waartussen een dunne laag water zit, bij elkaar blijven? Wat is de EN-waarde van een atoom?

HOOFDSTUK 2: Elektrische netwerken

Colofon. - Universitair Medisch Centrum Utrecht o o o o. Dr. Harold V.M. van Rijen Dr. Toon A.B. van Veen Sanne de Jong, MSc Prof.dr. Marc A.

Beste Student,

7 College 01/12: Electrische velden, Wet van Gauss

Examen Voorbereiding Cellen

Naam: Student nummer:

Elektrische stroomnetwerken

Transcriptie:

H4: elektrisch geladen celmembranen Meten van membraanpotentialen en stromen Zenuwcellen kunnen prikkels ontvangen en vervoeren exciteerbare cellen Stromen geladen deeltjes in waterige milieus (=wateroplosbare ionen) over en door celmembraan elektrische activiteit in exiciteerbare cellen Mogelijk om elektrische activiteit te meten t.g.v simultane activiteit van zenuwcellen (=veldpotentiaal) activiteit van enkele zenuwcel (=membraanpotentiaal) activiteit ter hoogte van een of enkele ionenkanaaltjes Patch-clamp-techniek: is zo een techniek om stroom te meten die doorheen een ionenkanaal loopt (klein stuk celmembraan wordt opgezogen met glazen micropipet, deze wordt in cotact gebracht met een elektrode die de pipet verbind met versterkers en meters) Dergelijke metingen tonen aan dat de doorlaatbaarheid van ionenkanalen alles of niets is, dus ionenkanalen zijn open of gesloten Glass Acetylcholine receptor channels Elektrische potentiaal = - potentiële energie op een punt - De conditie ter hoogte van een punt in een geladen veld, die toelaat dat geladen deeltjes arbeid leveren - Mogelijkheid om een ander geladen deeltje iets te laten doen, namelijk te bewegen, dus arbeid te leren - Is steeds relatief ten opzichte van een andere elektrische Potentiaal dus enkel mogelijk potentiaal verschil meten Potentiaalverschil / Spanning = - Verschil in potentiaal tussen 2 punten - Geeft de mogelijkheid om geladen deeltjes tussen die 2 punten te laten stromen zo ontstaat stroon 1

Stroom = verplaatsen van geladen deeltjes De wet van Ohm Spanning = stroomsterkte x weerstand V = I x R volt = ampère x ohm Of Spanning = stroomsterkte x 1/doorlaatbaarheid met doorlaatbaarheid = 1/R Volgens de wet van Ohm: de stroom van ionen varieert lineair met het potentiaalverschil dat heerst tss de intracellulaire en de extracellulaire vloeistof, waarbij het ionenkanaal zich gedraagt als een weerstand wnn spanning halveert stroom ook, wnn geen spanning geen stroom Wnn potentiaalverschil (spanning) in omgekeerde richting ionenstroom loopt in andere richting door ionenkanaal Wnn potentiaalverschil en stroomsterkte NIET liniair: ionenkanaal gedraagt zich rectifier: meer ionen in de ene richting dan in de andere richtin door ionenkanaal In grafische voorstelling spanning-stroomsterkterelatie: helling = doorlaatbaarheid Actieve en passieve potentiaalveranderingen Elke cel in ons lichaam: moet ongelijke verdeling van ionen over membraan onderhouden om in leven te blijven Deze ongelijke verdeling zorgt voor een potentiaalverschil over het celmembraan Exiciteerbare cellen: maken van de veranderingen in deze potentialen gebruik om signalen door te geven deze potentiaalveranderingen worden veroorzaakt door ionenstromen die de polariteit van het celmembraan beïnvloeden exiciterende postsynaptische potentialen (potentiaalverandering) = depolariserend effect op celmembraan = vergroot kans op optreden actiepotentiaal inhiberende postsynaptische potentialen = hyperpolariserend effect = verkleint kans op actiepotentiaal Soorten potentiaalveranderingen 1. lokale passieve signalen Electrotonische voortbeweging obv electrische aantrekkingskrachten 2

relatief zwak nemen af met de afstand tot de oorsprong van de verandering grootte is afhankelijk van de sterkte van ionenstroom A. Receptorpotentialen Ter hoogte van de zintuigcellen in lichaam B. Synaptische potentialen Ter hoogte van contactplaats tss neuronen Worden veroorzaakt doordat chemische stoffen, die ter hoogte van de synapsen w vrijgesteld, de doorlaatbaarheid van het membraan beïnvloeden exciterende contacten: depolarisatie membaan inhiberende contacten: hyperpolarisatie membraan Uiteindelijk signaal dat wordt doorgegeven: resultaat van exiterende en inhiberende impulsen 2. actieve signalen : C. actiepotentialen kort en krachtig alles of niets (niet gradueel): zodra drempel wordt overschreden vuren enkel een depolariserend effect Rustmembraanpotentiaal Celmembraan scheidt 2 vloeistoffen: intracellulair (cytoplasma) & extracellulair aan beide kanten: concentratieverschil in positieve en negatieve ionen die opgelost zijn in die vloeistoffen elektrisch potentiaalverschil over het membraan wanneer geen activiteit over membraan = rustmembraanpotentiaal Kan gemeten worden met micro-elektroden aan weerzijde van het celmembraan die verbonden zijn met een versterker. Wordt uitgedrukt in volt In neuron: ionenconcentratie van negatieve ladingen is grote aan de binnenzijde van het membraan (*) binnenkant negatiever -70mV Belangrijkste ionen die een rol spelen bij ontstaan potentiaalverschil: Positief geladen Na+ en K+ (wnn ladingen afgegeven) Negatief geladen organische ionen (voornamelijk eiwitten die negatief geladen zijn in fysiologische oplossingen) 3

Ionen zijn onderhevig aan 2 krachten waardoor ze doorheen het celmembraan kunnen bewegen 1. chemische driving force ten gevolge van de concentratiegradiënt ionen bewegen steeds van een plaats met hoge naar een plaats met lage concentratie 2. elektrische driving force ten gevolge van potentiaalgradiënt positieve en negatieve ladingen trekken elkaar aan Nertspotentiaal = evenwichtspotentiaal per ion: er worden geen deeltjes doorgegeven, van chemische en elektrische driving force zijn in evenwicht = E=(58/z) x log (Co/Ci) =valentine Co=extracellulaire concentratie van ion Ci=intracellulaire concetratie van ion 58 mv= bepaalt door temperatuur, en bepaalde constanten Evenwichtspotentiaal voor Na+ (bij rust) Chemisch: Na+ wil naar binnen, want meer buiten Elektrisch: binnenkant -, dus Na+ naar binnen Evenwichtspotentiaal voor K+ (bij rust) Chemische: K+ wil naar buiten, want meer binnen Elektrisch: binnenkant -, dus K+ naar binnen DUS: rustmembraanpotentiaal: verklaart door ongelijke verdeling ionen(*): bijdrage van 1. nertspotentiaal: evenwicht chemische en elektrische driving force per ion 2. lekstromen: passieve kanaaltjes die als veiligheid zijn ingebouwd voor wnn er te veel of te weinig ionen in of uit de cellen zijn, want membraan is semipermeabel 3. Na-K-pomp: voor elke 3Na+ naar buiten, 2K+ naar binnen 4. aanwezigheid van organische anionen: aan de binnenkant van het membraan, veel eiwitten en eiwitten zijn negatief Passieve membraanstromen Na + Na + ATPase 3 Na+ 2 K+ 4

Celmembraan is semipermeabel, dus maar voor bepaalde stoffen doorlaatbaar 1) passieve diffusie van kalium in rust: doorlaatbaar voor K+ en minder door Na+ Hogere concentratie K+ in de cel (chemisch) K+ via kanalen naar extracellulaire kant minder + ladingen aan binnenkant Binnenzijde celmembraan wordt negatiever t.o.v. extracellulaire zijde + In intracellulaire vloeistof is een veel hogere concentratie aan negatief geladen organische anionen, deze zijn te groot om doorheen de poriën te gaan. Binnenzijde membraan: negatiever dan buitenzijde rustmembraanpotentiaal K+ zal aangetrokken worden door de negatieve binnenzijde van het membraan (elektrisch) Chemische en elektrische driving force weken tegengesteld =evenwichtspotentiaal 2) invloed natrium Cl- kanaaltjes: open in rusttoestand, dus Cl-ionen kunnen vrij in en uit stromen Evenwichtspotentiaal voor chloor, bijna gelijk aan rustmembraanpotentiaal Vrijwel geen nettoverplaatsing van Cl- Na+ concentratie: veel groter in extracellulaire vloeistof (chemisch) + Na+ wordt aangetrokken door binnezijde (elektrisch) Na+ zou naar binnen stromen als membraan doorlaatbaar zou zijn In rust is membraan maar heel weinig doorlaatbaar voor Na+ Kleine influx van Na+ Deze zou na verloop van tijd de rustpotentiaal opheffen, maar dit wordt verhindert door natrium-kaliumpomp transmembranaire eiwit ATPase werking: energetisch fosfaat ATP wordt gehydrolyseerd om de nodige arbeid te leveren zo de nodige energie vrij om initiële concentratiegradiënt in stand te houden 5

werkt door 3Na+ naar buiten en 2K+ naar binnen te laten gaan Actiepotentiaal Stimuli uit omgeving of uit hersenen Celmembraan reageert door wijzigen doorlaatbaarheid voor ionen Elektrische polariteit verandert en potentiaalverschil wordt groter of kleiner potentiaalverschil kleiner: depolarisatie, wnn influx Na+ ionen toeneemt en binnenzijde celmembraan positiever potentiaalverschil groter: hyperpolarisatie, wnn efflux K+ of influx Cl- ionen verhoogt Rustpotentiaal zenuwcel: -70 mv Wnn cel depolariseert door receptor- of synaptische exiterende potentiaal tot -50 mv ACTIEPOTENTIAAL (pas vanaf dat drempelwaarde -50 bereikt is) Spanningsgevoelige (voltage-gated) natriumkanalen zullen openen Permeabiliteit van celmembraan voor Na+ neemt toe + Zowel concentratie als potentiaalgradiënt gaan naar binnen Masale instroom van Na+, dus verdere depolarisatie Wnn membraanpotentiaal overslaag van negatief naar positief: cel polariseert met overshoot Maar: 1) Na+ kanalen inactiveren al snel na opening 2) t.g.v. membraandepolarisatie zullen spanninggevoelige kaliumkanalen openen K+ doorlaatbaarheid zal toenemen en Ka+ zal naar buiten gaan = repolarisatie Dit resulteert al snel tot een hyperpolarisatie absolute refractaire periode: tijdens de hyperpolarisatie is het voor het membraan tijdelijk onmogelijk om een nieuwe actiepotentiaal te vertonen relatieve refactaire periode: er kan wel een actiepotentiaal optreden, maar het signaal moet veel groter zijn om de excitatiedrempel te overschrijden Dankzij de werking van de Na+/Ka+ pomp, keert de zenuwcel terug naar de rustpotentiaal 6

Exiteerbaarheid van zenuwcellen Neuronen: breed bereik van elektrofysiologische eigenschappen Reden: er moeten verschillende soorten van prikkels voortgeleid worden Functie van een neuron: wordt bepaalt door 1) input en output van andere neuronen 2) eigenschappen van neuron zelf a. soort ionenkanalen b. Kinetische eigenschappen van de kanalen Verschil in aantal actiepotentialen als reactie op een bepaalde synaptische input sommige neuronen: 1 actiepotentiaal andere neuronen: een reeks van actiepotentialen met constante frequentie versnellende reeksen vertragende reeksen treinen van actiepotentialen sommige hersenstamcellen: uitstel van actiepotentialen bepaalde thalamische cellen: potentiaal-afhankelijke exiteerbaarheid, waardoor ze bij bepaalde waarden van de membraanpotentiaal gevoeliger zijn aan depolariserende impulsen Andere cellen: gevoeliger in aanwezigheid van chemische modulatoren van de exciteerbaarheid. Sommige zenuwcellen: spontane activiteit waardoor ze 1 of meerdere keren spontaan vuren in afwezigheid van een externe input. 7

Bv. bij cellen in cerebellum of sommige thalamocorticale neuronen Gating bij spanningsgevoelige kanalen Celmembraan ondoorlaatbaar voor de meeste ionen: moleculen nodig die doorlaatbaarheid creëren * ionenkanalen: verschillende functionele toestanden een open toestand één of meerdere gesloten toestanden *de effecten van depolarisatie op de activiteit van spanninggevoelige ionenkanalen wordt veroorzaakt door specifieke gatingmechanismen = regulerende mechanismen die bepalen of ionenkanaal open of gesloten is verschillende soorten regulerende mechanismen die bepalen of en gedurende hoeveel tijd een ionenkanaal open en actief blijft 3 mechanismen die tot resultaat hebben dat spanningsgevoelige ionenkanalen sluiten of inactief worden 1. spanningsgevoelige ionenkanalen worden onmiddellijk inactief na overgang van gesloten naar open toestand = refractaire periode Na refractaire periode: kanaal terug naar gesloten rusttoestand (wnn rustpotentiaal) 2. ionenkanaal kan geïnactiveerd worden door binding aan een bepaald ion Bv: wnn concentratie Ca2+ toeneemt aan binnenzijde van celmembraan na depolarisatie, kan binding van een Ca2+ ion aan deze ionenkanalen inactivatie veroorzaken 3. een hoge intracellulaire concentratie Ca2+ na de depolarisatie kan een fosforgroep losmaken waardoor het kanaal inactiveert *Spanningevoelige Na+ kanalen: 2 gates (poortjes) die beide open moeten zijn om Na+ door te laten: (1) activation gate (2) inactivation gate rustmembraanpotentiaal: -activation gate: gesloten - inactivation gate: open depolarisatie: - zeer snelle opening van activation gate - langzame sluiting van inactivation gate repolarisatie: - zeer snelle sluiting van activation gate - langzame opening van inactivation gate wnn beide gates zich aan einde van cyclus weer in rusttoestand bevinden: depolarisatie kan opnieuw aanleiding geven tot ionengeleiding Influx: instroom 8

DUS ACTIEPOTENTIAAL: 1. Hoofdzakelijk tgv. Na + en K + 2. Voltage-gated Na + - channel (VGSC) Depolarisatie -50 mv; Na + -influx -> activation gate + 20 mv; refractair -> inactivation gate beperkte vuurfrequentie geen summatie mogelijk Repolarisatie VGSC terug in rust 3. Voltage gated K + channel (VGPC) Trage opening van kanaaltjes tgv. depolarisatie K + -efflux (stopt bij evenwichtspotentiaal van K + (-75mV) Repolarisatie van celmembraan Gating Na+ 9

Gating K+ Membraangeleiding van de actiepotentiaal Actiepotentialen: Opgewekt ter hoogte van axonheuvel lopen door naar eindvoetje van axon worden voortgeleid langsheen membraan doordat elk stukje membraan zelf een actiepotentiaal vertoont 1 ste actiepotentiaal: influx van Na+ zorgt voor depolarisatie (en actiepotentiaal) Deze positieve ladingen worden aangetrokken door negatieve binnenzijde van verdere plaats op axonmembraan + = negatieve ladingen van binnenzijde van het membraan in rust worden aangetrokken door positieve binnenzijde van gedepolariseerde membraan Ladingsverschuiving: op volgende plaats op axonmembraan zal een depolarisatie optreden tot drempelwaarde en een actiepotentiaal optreden Actiepotentiaal beweegt steeds in 1 richting, zal nooit terugkeren: Zenuwimpuls kan nooit teruggaan naar de plaats waar hij vandaan komt, want dat gebied bevindt zich nog in de refractaire periode. Ongemyeliniseerde axonen: Continue transmissie: steeds nieuwe actiepotentialen optreden in meest nabijgelegen stukje membraan Traag: minder dan 1m oer seconde Gemyeliniseerde axonen Saltatorische transmissie: axonen zijn geïsoleerd, waardoor contact tss axonmembraan en extracellulaire vloeistof beperkt is. 10

Binnen gemyeliniseerde gedeelte kan geen ionenuitwisseling plaatsvinden (geen Na+ naar binnen en Ka+ naar buiten), dus kan er geen actiepotentiaal optreden Actiepotentialen kunnen enkel optreden, daar waar myelineschede onderbroken wordt: aan de knopen van Ranvier (De afstand tss de knopen is klein genoeg opdat de ladingsverschuivingen er nog voor kunnen zorgen dat de grenswaarde van een nieuwe actiepotentiaal overschreden wordt) Ter hoogte van elke knoop: nieuwe actiepotentiaal, want daar is axonmembraan zeer rijk aan spanningsgevoelige natrium- en kaliumkanaaltjes Snel: 120m per seconde Rechtstreekse elektrische geleiding tussen neuronen Synaptische transmissie (info-overdracht over synapsen) kan gebeuren door: 1. chemische synaps 2. elektrische synaps overschakeling van elektrisch naar chemische signaal neurotransmitters nodig presynaptische en postsynaptische cel worden verbonden door gap-junctions channels (zeer lage elektrische weerstand) elektronische membraantransmissie wordt voortgezet wnn presynaptische cel gedepolariseerd wordt actiepotentiaal (eindknopje positieve lading) + Postsynaptische cel heeft negatieve lading, want nog op evenwichtspotentiaal Depolarisatie van postsynaptische cel DUS: depolarisatie wordt via gap-juntions channnels doorgegeven van prenaar postsynaptische cel Pas op: het gaat over een passief signaal dat afneemt met afstand depolarisatie is kleiner is postsynaptische cel doordat deze verder verwijdert is van de depolariserende stroom slechts wanneer het depolariserend effect in postsynaptische cel nog groot genoeg is om drempel te overschrijden, zullen daar de spanninggevoelige ionenkanaaltjes opengaan en een actiepotentiaal genereren Elektrische synaps zal sneller gaan dan chemische synaps 11

12