Besluit. De heer L.B. Koggel Vilsterse Allee PB Vilsteren. Natuurbeschermingswet: aanvraag vergunning. Geachte heer Koggel,

Vergelijkbare documenten
Het volgende stuk maakt onderdeel van de vergunning uit: de plattegrondtekening van de aangevraagde situatie d.d. 10 november 2010.

Ter bescherming van de aanwezige natuurwaarden en natuurschoon verbinden wij aan deze vergunning de volgende voorschriften:

Ter bescherming van de aanwezige natuurwaarden en natuurschoon verbinden wij aan deze vergunning de volgende voorschriften:

Het volgende stuk maakt onderdeel van de vergunning uit: Plattegrondtekening van de aangevraagde situatie d.d met bladnummer NB-02.

Ter bescherming van de aanwezige natuurwaarden en natuurschoon verbinden wij aan deze vergunning de volgende voorschriften:

De aanvraag inclusief bijlagen maakt onderdeel uit van deze vergunning.

Besluit. Melkveebedrijf Knol Hoofdweg RC BALKBRUG. Natuurbeschermingswet: aanvraag vergunning. Geachte heer/mevrouw Knol,

Besluit. De heer L.L.M. Kortier Kortenroelefsweg PP HAAKSBERGEN. Natuurbeschermingswet: aanvraag vergunning. Geachte heer Kortier,

Ter bescherming van de aanwezige natuurwaarden en natuurschoon verbinden wij aan deze vergunning de volgende voorschriften:

Het volgende stuk maakt onderdeel uit van de vergunning: plattegrondtekening d.d behorende bij de melding verplaatsen inrichting.

Besluit. De heer H. Koersen Bosjessteeg RK IJSSELMUIDEN. Natuurbeschermingswet: aanvraag vergunning. Geachte heer Koersen,

Het volgende stuk maakt onderdeel van de vergunning uit: tekening aangevraagde situatie, zoals bij de aanvraag gevoegd.

Besluit. Klussenbedrijf Smelt t.a.v. de heer J. Smelt Harmsenweg EE VRIEZENVEEN. Natuurbeschermingswet: aanvraag vergunning

Het volgende stuk maakt onderdeel van de vergunning uit: De technische tekening van de aangevraagde situatie, d.d. 15 januari 2004.

Ter bescherming van de aanwezige natuurwaarden en natuurschoon verbinden wij aan deze vergunning de volgende voorschriften:

Natuurbeschermingswet 1998; aanvraag gedeeltelijke intrekking Nbwet vergunning

Besluit. Maatschap Sleiderink T.a.v. de heer H.J.M. Sleiderink Harbertweg RD BEUNINGEN. Natuurbeschermingswet: aanvraag vergunning

Ter bescherming van de aanwezige natuurwaarden en natuurschoon verbinden wij aan deze vergunning de volgende voorschriften:

Natuurbeschermingswet 1998; aanvraag gedeeltelijke intrekking Nbwet vergunning

Besluit. Kremer Diffelen de heer G.B.G. Kremer Grote Esweg DG DIFFELEN. Onderwerp: Natuurbeschermingswet 1998; aanvraag vergunning

1. Het bedrijf moet in werking zijn in overeenstemming met onderstaande tabel:

Besluit. Maatschap Schutte t.a.v. M.A.M. Schutte Beekzijdeweg RV VASSE. Natuurbeschermingswet: aanvraag vergunning

Ter bescherming van de aanwezige natuurwaarden en natuurschoon verbinden wij aan deze vergunning de volgende voorschriften:

Besluit. H.T. Borstlap de heer H.T. Borstlap Schuineslootweg ST SCHUINESLOOT. Onderwerp: Natuurbeschermingswet 1998; aanvraag vergunning

Besluit. Maatschap Nijhof de heer Nijhof Oude Boekeloseweg SH HAAKSBERGEN. Natuurbeschermingswet: aanvraag vergunning. Geachte heer Nijhof,

veriissel provincie Besluit Fok en Vleesvarkensbedrijf Veldkamp t.a.v. de heer J. Veldkamp Krieghuisweg 2a 8102 SV RAALTE

Besluit. De heren H.J.W. en F. Veltkamp en mevrouw J.A. Veltkamp-Hammink Stokkumervlierweg PK MARKELO

Het volgende stuk maakt onderdeel uit van de vergunning: de technische tekening van de aangevraagde situatie, d.d

Onderwerp: Natuurbeschermingswet 1998; aanvraag gedeeltelijk intrekking Nb-wet vergunning

Wij wijzigen uw vergunning van 27 februari 2013 (kenmerk 2013/ ), zoals u heeft aangevraagd.

1. Het bedrijf moet in werking zijn in overeenstemming met de onderstaande tabel.

Onderwerp: Natuurbeschermingswet 1998; aanvraag gedeeltelijke intrekking Nbwet vergunning

Wij vervangen voorschrift 1 van de vergunning van 3 juli 2013 kenmerk 2013/ door:

Besluit. Melkveebedrijf Aaftink C.V. t.a.v. de heer Aaftink Dorperdijk 2 te Holten 7451 MK HOLTEN. Natuurbeschermingswet: aanvraag vergunning

Het volgende stuk maakt onderdeel van de vergunning uit: De technische tekening van de aangevraagde situatie, d.d. 19 november 2003.

De heer G. Wolf Staarmansweg SK SLAGHAREN. Natuurbeschermingswet: aanvraag vergunning. Geachte heer Wolf,

Natuurbeschermingswet 1998; aanvraag gedeeltelijke intrekking Nbwet vergunning

Besluit. Berends Melkveehouderij bedrijf de heer J.R.A. Berends Echelpoelweg KK WEERSELO

Besluit. Maatschap J.W. H. en J. Rietman-Vos t.a.v. mevrouw J. Rietman-Vos Nieuwe Wetering PC MASTENBROEK

Besluit. V.O.F. Schrotenboer Radewijkerweg RH RADEWIJK. Natuurbeschermingswet: aanvraag vergunning. Geachte heer / mevrouw Schrotenboer,

Onderwerp: Natuurbeschermingswet 1998; aanvraag gedeeltelijke intrekking Nbwet vergunning

Wij wijzigen uw vergunning van 20 februari 2014, zoals u heeft aangevraagd.

1. Het bedrijf moet in werking zijn in overeenstemming met onderstaande tabel:

Besluit. Melkveebedrijf Dunnink t.a.v. de heer K. Dunnink Vriescheweg RK PUNTHORST. Uw aanvraag om een vergunning voor de Natuurbeschermingswet

Besluit. De heer H.J. van Laar Veldingerveldweg BE DEN VELDE. Natuurbeschermingswet: aanvraag vergunning. Geachte heer Van Laar,

Onderwerp: Natuurbeschermingswet 1998; aanvraag gedeeltelijke intrekking NBwet vergunning

Natuurbeschermingswet 1998; verzoek gedeeltelijke intrekking Nbwet vergunning

Natuurbeschermingswet 1998; aanvraag gedeeltelijke intrekking Nbwet vergunning

1. Het bedrijf moet in werking zijn in overeenstemming met onderstaande tabel:

Ter bescherming van de aanwezige natuurwaarden en natuurschoon verbinden wij aan deze vergunning de volgende voorschriften:

1. Het bedrijf moet in werking zijn in overeenstemming met onderstaande tabel:

Onderwerp: Natuurbeschermingswet 1998; aanvraag gedeeltelijke intrekking Nbwet-vergunning

Besluit. B.E.G. ten Doeschot Woolderesweg LR HENGELO (OV) Onderwerp: Natuurbeschermingswet 1998; aanvraag vergunning

1. Het bedrijf moet in werking zijn in overeenstemming met onderstaande tabel:

Het volgende stuk maakt onderdeel uit van de vergunning: technische tekening, tekeningnummer , M01, blad 1 en 2, d.d. 2 mei 2014.

Ter bescherming van de aanwezige natuurwaarden en natuurschoon verbinden wij aan deze vergunning de volgende voorschriften:

Besluit. Melkveebedrijf A.K. Schilder de heer A.K. Schilder Kardoezenweg AW KAMPEN. uw aanvraag om een vergunning voor de Natuurbeschermingswet

Ter bescherming van de aanwezige natuurwaarden en natuurschoon verbinden wij aan deze vergunning de volgende voorschriften:

Besluit. V.O.F. Schutte Agri t.a.v. de heer T. Schutte Brenderweg NV HOLTEN. Onderwerp: Natuurbeschermingswet 1998; aanvraag vergunning

Besluit. De heer D.J. Abbink Deventerweg 75a 7451 MC HOLTEN. Natuurbeschermingswet: aanvraag vergunning. Geachte heer Abbink,

1. Het bedrijf moet in werking zijn in overeenstemming met onderstaande tabel:

Besluit. De heer G. Schutte Molenweg RE HAARLE. Natuurbeschermingswet: aanvraag vergunning. Geachte heer Schutte,

Besluit. Maatschap H. en R.H. Drenten de heer H. Drenten De Meene 4 A 7779 DC HOLTHONE. Onderwerp: Natuurbeschermingswet 1998; aanvraag vergunning

Besluit. De heer N.A.H.H. Katier Rapperdsweg 1 a 7495 SK AMBT DELDEN. Natuurbeschermingswet 1998: aanvraag vergunning. Geachte heer Katier,

BESLUIT NATUURBESCHERMINGSWET 1998 VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND

BESLUIT NATUURBESCHERMINGSWET 1998 VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND

2 e ONTWERPBESLUIT NATUURBESCHERMINGSWET 1998 VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND. Artikelen 19d en 19e

Het volgende stuk maakt onderdeel uit van de vergunning: technische tekening Plattegrondtekening met melkrobot + bordes, d.d

BESLUIT NATUURBESCHERMINGSWET 1998 VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND

Besluit. H.E.R. Schoonvelde en I. Schoonvelde-Slagter de heer H.E.R. Schoonvelde Schoonveldeweg PH KOEKANGE

BESLUIT NATUURBESCHERMINGSWET 1998 VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND

ONTWERPBESLUIT NATUURBESCHERMINGSWET 1998 VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND

Het volgende stuk maakt onderdeel van de vergunning uit: tekening van de gewijzigde aangevraagde situatie met kenmerk B-S3.688.

ONTWERPBESLUIT NATUURBESCHERMINGSWET 1998 VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND

Besluit. v.o.f. Eeltink de heer J. Eeltink Hagenweg SX AMBT DELDEN. Onderwerp: Natuurbeschermingswet 1998; aanvraag vergunning

ONTWERPBESLUIT NATUURBESCHERMINGSWET 1998 VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND

verijssel provincie Besluit Baak Pluimvee B.V. t.a.v. de heer J.M.M. Baak Baksweg NG BELTRUM Natuurbeschermingswet: aanvraag vergunning

Ter bescherming van de aanwezige natuurwaarden en natuurschoon verbinden wij aan deze vergunning de volgende voorschriften:

verijssel provincie G.H.B. Rekers t.a.v. de heer G.H.B. Rekers Wittebergweg PN NUTTER Natuurbeschermingswet: aanvraag vergunning

BESLUIT NATUURBESCHERMINGSWET 1998 VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND

BESLUIT NATUURBESCHERMINGSWET 1998 VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND

BESLUIT NATUURBESCHERMINGSWET 1998 VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND

Besluit. De heer J.W. ten Hove Dennenweg PC ZUNA. Natuurbeschermingswet: aanvraag vergunning. Geachte heer Ten Hove,

ONTWERPBESLUIT NATUURBESCHERMINGSWET 1998 VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND

ONTWERPBESLUIT NATUURBESCHERMINGSWET 1998 VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND

: Vergunning ex art. 19d Natuurbeschermingswet 1998 Verplaatsing en uitbreiding veehouderij Van der Sluis (Van Oordt's Mersken)

ONTWERPBESLUIT NATUURBESCHERMINGSWET 1998 VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND

BESLUIT NATUURBESCHERMINGSWET 1998 VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND

ONTWERPBESLUIT NATUURBESCHERMINGSWET 1998 VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND

BESLUIT NATUURBESCHERMINGSWET 1998 VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND

BESCHIKKING D.D. 1 OKTOBER ZAAKNUMMER VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND

BESLUIT NATUURBESCHERMINGSWET 1998 VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND

BESLUIT NATUURBESCHERMINGSWET 1998 VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND

ONTWERPBESLUIT NATUURBESCHERMINGSWET 1998 VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND

BESLUIT NATUURBESCHERMINGSWET 1998 VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND

: Vergunning ex art. 19d Natuurbeschermingswet 1998 Pluimveehouderij De Haan, Zevenhuizen (Bakkeveense Duinen)

Vel lj33ci. provincie. Mts. Broenink de heer H. Broenink Wolbertdijk MT WEERSELO. Onderwerp: Natuurbeschermingswet 1998; aanvraag vergunning

BESLUIT NATUURBESCHERMINGSWET 1998 VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND

BESLUIT NATUURBESCHERMINGSWET 1998 VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND

BESLUIT NATUURBESCHERMINGSWET 1998 VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND

Transcriptie:

Luttenbergstraat 2 Postbus 10078 8000 GB Zwolle Telefoon 038 499 88 99 Fax 038 425 48 88 overijssel.nl postbus@overijssel.nl RABO Zwolle 39 73 41 121 De heer L.B. Koggel Vilsterse Allee 4 7734 PB Vilsteren Inlichtingen bij Cootje Jonkman telefoon 038 499 7675 jh.jonkman@overijssel.nl Natuurbeschermingswet: aanvraag vergunning Zaaknummer Z-HZ_NB-2011-003022 1402705 1 Geachte heer Koggel, Op 16 maart 2011 hebben wij een aanvraag om vergunning op grond van artikel 19d van de Natuurbeschermingswet 1998 (verder Nbwet) van u ontvangen 1. We beschouwen de aanvraag tevens op grond van art. 16 Nbwet. Deze aanvraag heeft u tussentijds gewijzigd 2. Deze gewijzigde aanvraag is het uitgangspunt voor deze vergunning. De aanvraag betreft het in bedrijf hebben en uitbreiden van een rundveehouderij aan de Vilsterse Allee 4 te Vilsteren. In deze brief geven wij onze beslissing weer. Besluit Wij besluiten, zoals in bijlage 1 weergegeven, een vergunning op grond van artikel 16 en 19d in het kader van de Nbwet aan u te verlenen voor het in bedrijf hebben en uitbreiden van een rundveehouderij aan de Vilsterse Allee 4 te Vilsteren, zoals aangevraagd. Het volgende stuk maakt onderdeel uit van de vergunning: aanvulling waarmee de aanvraag wordt gewijzigd van 10 januari 2013 met ons kenmerk 2013/0008062. Hierin is de technische tekening van de aangevraagde stalsituatie opgenomen, waarbij er, anders dan op de tekening aangegeven, in overeenstemming met de aanvraag, in stal H 47 melkkoeien mogen worden gehouden. Montenyrapport Monteny Milieu Advies voor toepassing van de Best Beschikbare Technieken ter reductie van de ammoniakemissie in een nieuw te bouwen melkveestal aan de Vilsterse Allee 4 te Vilsteren, d.d. februari 2011 (ons kenmerk 2011/0052639, bijlage 14) De vergunning wordt verleend voor onbepaalde tijd. 1 EDO-kenmerk 2011/0052639 2 EDO-kenmerk 2013/0050714 Bijlagen Bijlage 1 verzending

Ter bescherming van de aanwezige natuurwaarden en natuurschoon verbinden wij aan deze vergunning de volgende voorschriften: 1. De inrichting moet in werking zijn in overeenstemming met de aanvraag. 2. De stalsystemen van stal H en G moeten in werking zijn in overeenstemming met de specificaties in het Montenyrapport Monteny Milieu Advies voor toepassing van de Best Beschikbare Technieken ter reductie van de ammoniakemissie in een nieuw te bouwen melkveestal aan de Vilsterse Allee 4 te Vilsteren, d.d. februari 2011. Wanneer de houder van de vergunning handelt in strijd met de voorschriften, kan deze vergunning op grond van artikel 43 lid 2 van de Nbwet worden gewijzigd of ingetrokken. Tot slot Heeft u nog vragen naar aanleiding van deze beslissing, dan kunt u bellen met Cootje Jonkman op telefoonnummer 038-4997675. 2 Afschriften Een afschrift van dit besluit wordt verzonden aan Burgemeester en Wethouders van Ommen en het ministerie van Economische Zaken. Met vriendelijke groet, namens Gedeputeerde Staten van Overijssel, Willem van der Galiën, teamleider Vergunningverlening Bijlagen: Bijlage 1 Overwegingen bij het besluit

Niet mee eens? Als u het niet eens bent met dit besluit kunt u binnen zes weken na de datum van verzending van dit besluit bezwaar maken bij Gedeputeerde Staten van Overijssel. Hoe u dat moet doen kunt u hieronder lezen. Rechtsmiddel Binnen zes weken, ingaand op de dag na de datum van verzending van dit besluit, kan een belanghebbende een bezwaarschrift indienen bij Gedeputeerde Staten van Overijssel, team Juridische Zaken, postbus 10078, 8000 GB Zwolle (telefoon 038-499 93 05). Het bezwaarschrift dient te worden ondertekend en bevat in ieder geval: a. de naam en het adres van de indiener; b. de dagtekening; c. een omschrijving van het besluit waartegen het bezwaar is gericht; d. de gronden van het bezwaar. 3 U kunt het bezwaarschrift ook per elektronisch formulier verzenden. Dit formulier kunt u vinden op www.overijssel.nl/loket/bezwaar-klachten Voor de behandeling van een bezwaarschrift bij de provincie Overijssel is geen griffierecht verschuldigd. Voor inlichtingen over de bezwaarprocedure kunt u zich wenden tot de provinciaal medewerker die bij het besluit is vermeld. Indien spoed dat vereist is het mogelijk een voorlopige voorziening te vragen bij de Voorzitter van de Afdeling Bestuursrechtspraak. In dat geval is griffierecht verschuldigd. Voorwaarde is dat u een bezwaarschrift heeft ingediend.

Overwegingen bij het besluit Bijlage 1 Deze vergunning bestaat uit het besluit en de overwegingen. In deze bijlage zijn de overwegingen opgenomen. Het besluit en de overwegingen zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden. De overwegingen zijn als volgt opgebouwd: A WEERGAVE VAN DE FEITEN A1 Vergunningaanvraag A1.1 Projectomschrijving A1.2 Periode A1.3 Onderliggende documenten A1.4 Aanvullende gegevens A1.5 Aanvraag en Natura 2000 A2 Bevoegdheid 4 A3 Procedure A3.1 Zienswijzen A3.2 Verlengen beslistermijn A3.3 Coördinatie met andere wetgeving A3.4 Betrokkenheid andere provincie bij Natura 2000-gebied A4 Vergunningplicht B TOETSING B1 Wettelijk kader en beleid B1.1 Natuurbeschermingswet 1998 B1.2 Overig relevant beleid B2 Inhoudelijke beoordeling B3 Zienswijzen B3.1 Bespreking van ingediende zienswijzen C SLOTCONCLUSIE

A WEERGAVE VAN DE FEITEN A1 Vergunningaanvraag 5 A1.1 Projectomschrijving De aanvraag betreft het in bedrijf hebben en uitbreiden van een rundveehouderij aan de Vilsterse Allee 4 te Vilsteren. Aanvrager wil groeien met z n bedrijf. Daarom wil hij de ligboxenstal (stal G) aan de oostkant verlengen (uitbreiding = stal H). Om geen toename in depositie te hebben als gevolg van de uitbreiding in veebestand, wordt de uitbreiding van de ligboxenstal emissiearm uitgevoerd; het wordt een stal met een V-vormige vloer van geprofileerde vloerelementen in combinatie met een gierafvoerbuis. Tevens worden er emissiebeperkende maatregelen genomen (dakisolatie, remmend ventileren (ACNV) en het aanhouden van een verlaagd ureumgehalte in de melk), zowel in de bestaande stal als in het nieuwe stalgedeelte. De oorspronkelijke aanvraag is gewijzigd. Hierin werd met emissiewaarden gerekend, welke niet door de Commissie van deskundigen zijn geaccepteerd. In onderliggende aanvraag zijn de emissiewaarden en berekeningen aangepast conform de goedkeuring van de Commissie van deskundigen. Streven is om de uitbreiding in 2014 te realiseren. Een overzicht van het aangevraagde veebestand is in tabel 1 weergegeven. Tabel 1: aangevraagde situatie stalnr Diersoort Aantal dieren RAVcode Emissiefactor kg NH 3/jr Emissie in kg NH 3/jr D Vrouwelijk jongvee 28 A3 3,9 109,2 H Melkkoeien 47 A1.18.1 + maatregelen 5,54 260,38 E2 Vrouwelijk jongvee 15 A3 3,9 58,5 G nieuw Melkkoeien 46 A1.100.1 + maatregelen 8,07 371,22 Totaal 799,3 A1.2 Periode De vergunning wordt aangevraagd voor onbepaalde tijd. A1.3 Onderliggende documenten Voor de beoordeling van de aanvraag zijn de volgende documenten meegezonden: ingevuld en ondertekend Nbwet-vergunningaanvraagformulier; omschrijving project; effectbeoordeling project; coördinaten emissiepunten; meetpunten gevoelige habitattypen in omliggende Natura 2000-gebieden; AAgro-Stacksberekeningen op basis van de vergunde situatie op 24 maart 2000 en op 7 december 2004, de feitelijke situatie op 1 februari 2009 en op basis van de gewenste situatie; meitellingen 2004, 2005, 2008, 2009; akkoordbevestiging d.d. 24 januari 1997 door de gemeente Ommen van de melding Besluit melkrundveehouderijen milieubeheer gedaan door de heer Koggel op 24 december 1996;

Melding Besluit melkrundveehouderijen milieubeheer d.d. 24 december 1996; technische tekening stalsituatie d.d. 22 mei 1989; technische tekening gewenste stalsituatie no. MI-02 d.d. 3 maart 2011; Monteny Milieu Advies voor toepassing van de Best Beschikbare Technieken ter reductie van de ammoniakemissie in een nieuw te bouwen melkveestal aan de Vilsterse Allee 4 te Vilsteren, d.d februari 2011. 6 Tevens zijn de volgende aanvullende documenten toegestuurd. Ontvangen op 10 januari 2013: toelichting wijziging aanvraag; ingevuld en ondertekend gewijzigd Nbwet-vergunningaanvraagformulier; topografische kaart ligging bedrijf; toelichting te nemen emissiereducerende maatregelen; meetpunten gevoelige habitattypen in omliggende Natura 2000-gebieden; akkoordbevestiging d.d. 24 januari 1997 door de gemeente Ommen van de melding Besluit melkrundveehouderijen milieubeheer gedaan door de heer Koggel op 24 december 1996; Melding Besluit melkrundveehouderijen milieubeheer d.d. 24 december 1996; technische tekening stalsituatie d.d. 22 mei 1989; parameters aangevraagde stalsituatie; AAgro-Stacksberekeningen op basis van de vergunde situatie op 24 maart 2000 en op 7 december 2004 en op basis van de gewijzigde aangevraagde situatie; technische tekening gewenste stalsituatie nr. MI-02 d.d. 8 januari 2013; beschrijving stalsysteem BWL 2009.22.V2; Hinderwetvergunning d.d. 29 augustus 1989 no. 42096; Ontvangen op 19 februari 2013: toelichting gewijzigde aanvraag in verband met correctie toe te passen emissiereductie naar aanleiding van te nemen maatregel dakisolatie; beschrijving stalsysteem 2012.04; AAgro-Stacksberekening op basis van de gewijzigde aangevraagde situatie. A1.4 Aanvullende gegevens Op 10 januari 2013 ontvangen en ingeboekt onder nummer 2013/0008062. Additioneel zijn op 19 februari 2013 eveneens aanvullende gegevens ontvangen, welke zijn ingeboekt met kenmerk 2013/0050714. A1.5 De aanvraag en het Natura 2000-gebied Uw bedrijf heeft invloed op verschillende Natura 2000-gebieden, waarvan het Natura 2000- gebied Vecht- en Beneden-Reggegebied het dichtst bij uw bedrijf ligt op circa 3.900 meter. Daarnaast ligt op een afstand van circa 4.900 meter van het bedrijf het Beschermd Natuurmonument De Stekkenkamp. A2 Bevoegdheid Uitgangspunt bij de Nbwet (art. 2) is, dat gedeputeerde staten van de provincie, waarin beschermde natuurmonumenten en/of Natura 2000-gebieden geheel of grotendeels liggen, bevoegd zijn te beslissen over vergunningaanvragen ex art. 16 en art. 19d Nbwet.

Daarbij is overeenstemming met gedeputeerde staten van de andere provincies nodig, waarin het beschermde gebied mede ligt, voorzover die vergunning betrekking heeft op delen van het gebied, in die andere provincies. Art. 2a van de Nbwet bepaalt, dat, als de aanvraag betrekking heeft op een handeling of project die hoofdzakelijk gevolgen kan hebben voor een deel van een beschermd natuurmonument of Natura 2000-gebied dat binnen de grenzen van één provincie ligt, dan beslist GS van de provincie waarin dat deel ligt. De betrokken Natura 2000-gebieden liggen volledig op het grondgebied van provincie Overijssel, zodat wij bevoegd zijn om te beslissen op de vergunningaanvraag. A3 Procedure De vergunningprocedure is uitgevoerd in overeenstemming met het bepaalde in hoofdstuk VIII van de Nbwet en de hiervoor relevante artikelen van de Algemene wet bestuursrecht. 7 A3.1 Zienswijze Naar aanleiding van uw aanvraag zijn een afschrift van uw aanvraag evenals de ontvangstbevestiging, op grond van artikel 44, lid 2, Nbwet, naar het college van Burgemeester en Wethouders van Ommen en het ministerie van Economische Zaken (hierna te noemen EZ) gestuurd. Op basis van artikel 44, lid 3, Nbwet is het college van burgemeester en wethouders gedurende een termijn van 8 weken in de gelegenheid gesteld over deze aanvraag hun zienswijze kenbaar te maken. Onder B3 wordt nader ingegaan op de ingebrachte zienswijzen en, als dat van toepassing is, onze reactie. A3.2 Verlengen beslistermijn Wij hebben bij brief van 10 juni 2011 3 verteld dat wij de beslistermijn op de aanvraag hebben verlengd met 13 weken (artikel 42, lid 2, Nbwet). Deze mededeling is kenbaar gemaakt aan de aanvrager en aan Burgemeester en Wethouders van Ommen. A3.3 Coördinatie met andere wetgeving U hebt geen gebruik gemaakt van de mogelijkheid om één van de betrokken bestuursorganen schriftelijk te verzoeken om coördinatie van besluitvorming (artikel 19ka, lid 2, Nbwet). Wij wijzen u erop, dat voor de door u te verrichten activiteit, voor zover ons bekend, ook de navolgende op aanvraag te nemen besluiten nodig zijn (artikel 19ka, lid 1, Nbwet): 3 2011/0111973

Naam wet en van toepassing zijnde artikel Flora- en faunawet, artikel 75 Bevoegd bestuursorgaan en adres Dienst Regelingen, Team vergunningen en ontheffingen uitvoering, Postbus 19530, 2500 CM Den Haag Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, artikel 2.1 Gemeente Ommen, Postbus 100, 7730 AC Ommen A3.4 Betrokkenheid andere provincie De betrokken Natura 2000-gebieden en het Beschermd Natuurmonument De Stekkenkamp liggen volledig binnen de begrenzing van provincie Overijssel. Overeenstemming met een andere provincie is in dit geval niet aan de orde. A4 Vergunningplicht 8 Op basis van de aanvraag en de daarbij behorende bijlagen en tekeningen hebben we beoordeeld of de aangevraagde bedrijfsveranderingen de kwaliteit van de natuurlijke habitats en de habitats van soorten in een Natura 2000-gebied en/of beschermd natuurmonument kunnen verslechteren of een significant verstorend effect kunnen hebben op de soorten waarvoor een gebied is aangewezen. Wij hebben geconstateerd dat de activiteit negatieve effecten hebben op habitats in Natura 2000-gebieden die gevoelig zijn voor stikstof. De activiteit leidt tot een verslechtering van de kwaliteit van de natuurlijke habitats. Er is geen sprake van een project of handeling conform een vastgesteld beheerplan. Verder is er geen sprake van bestaand gebruik, in overeenstemming met art. 1 van de Nbwet. Daarmee is deze activiteit vergunningplichtig in het kader van art. 19d en art. 16 Nbwet. B TOETSING B1 Wettelijk kader en beleid B1.1 Natuurbeschermingswet 1998 Natura 2000-gebieden Artikel 19d, lid 1, van de Nbwet bepaalt dat het verboden is zonder vergunning, of in strijd met aan een dergelijke vergunning verbonden voorschriften of beperkingen, projecten of andere handelingen te realiseren c.q. te verrichten die, gelet op de instandhoudingdoelstelling, de kwaliteit van de natuurlijke habitats en de habitats van soorten in een Vogel- en/of Habitatrichtlijngebied kunnen verslechteren of een verstorend effect kunnen hebben op de soorten waarvoor het gebied is aangewezen. Zodanige projecten of andere handelingen zijn in ieder geval projecten of handelingen die de natuurlijke kenmerken van het desbetreffende gebied kunnen aantasten. Artikel 19e van de Nbwet bepaalt dat gedeputeerde staten van de provincie bij het verlenen van een vergunning op basis van artikel 19d, lid 1, van de Nbwet rekening houden met: a. de gevolgen die een project of andere handeling, waarop de vergunningaanvraag betrekking heeft, gelet op de instandhoudingsdoelstelling, met uitzondering van de doelstellingen, bedoeld in artikel 10a, lid 3, kan hebben voor een Natura 2000-gebied;

b. een op grond van artikel 19a of artikel 19b vastgesteld beheerplan, en c. vereisten op economisch, sociaal en cultureel gebied, evenals regionale en lokale bijzonderheden. Artikel 19f bepaalt dat aanvrager een passende beoordeling maakt van de gevolgen van een project voor het gebied voordat gedeputeerde staten een besluit nemen over het verlenen van een vergunning als bedoeld in artikel 19d, lid 1, die niet direct verband houdt met of nodig zijn voor het beheer van een Natura 2000-gebied maar die, afzonderlijk of in combinatie met andere projecten of plannen, significante gevolgen kunnen hebben voor het desbetreffende gebied. Daarbij wordt rekening gehouden met de instandhoudingsdoelstelling, met uitzondering van de doelstellingen, bedoeld in artikel 10a, lid 3, van dat gebied. 9 Er is geen passende beoordeling noodzakelijk indien de aangevraagde situatie (een wijziging of uitbreiding) niet leidt tot een verhoging van de stikstofdepositie ten opzichte van de milieuvergunde situatie op de datum dat een gebied op de lijst van gebieden van communautair belang werd geplaatst (Habitatrichtlijngebieden), dan wel op de datum van aanwijzing als speciale beschermingszone in de zin van de Vogelrichtlijn (Vogelrichtlijngebieden). De vergunningplicht blijft wel bestaan, maar kan in die gevallen gewoon worden verleend. Artikel 19kd, lid 1, bepaalt dat bij besluiten over het verlenen van een vergunning als bedoeld in artikel 19d, lid 1, het bevoegd gezag niet de gevolgen betrekt die een handeling kan hebben door het veroorzaken van stikstofdepositie op voor stikstof gevoelige habitats in een Natura 2000-gebied in de volgende gevallen: a. de handeling is gebruik dat op 7 december 2004 werd verricht en is sindsdien niet of niet in betekenende mate gewijzigd, en heeft sindsdien per saldo geen toename van stikstofdepositie op de voor stikstof gevoelige habitats in een Natura 2000-gebied veroorzaakt; b. de handeling is een activiteit die na 7 december 2004 is begonnen, of een gebruik dat na 7 december 2004 in betekenende mate is gewijzigd, waarbij is verzekerd dat, in samenhang met voor die activiteit getroffen maatregelen, de stikstofdepositie op de voor stikstof gevoelige habitats in een Natura 2000-gebied als gevolg van die activiteit of dat gebruik per saldo niet is toegenomen of zal toenemen. Beschermd natuurmonument Artikel 16, eerste lid van de wet, bepaalt dat het verboden is zonder vergunning, of in strijd met aan die vergunning verbonden voorschriften of beperkingen, handelingen te verrichten die schadelijk kunnen zijn voor het natuurschoon, voor de natuurwetenschappelijke betekenis van het beschermd natuurmonument of voor dieren of planten in het beschermd natuurmonument of die het beschermd natuurmonument ontsieren. Als schadelijke handelingen worden in elk geval handelingen aangemerkt die de in het besluit tot aanwijzing als beschermd natuurmonument vermelde wezenlijke kenmerken van het beschermd natuurmonument kunnen aantasten. Conform art. 16, lid 4, is het verbod tevens van toepassing op handelingen die buiten het beschermd natuurmonument kunnen worden verricht en die zijn vermeld in het besluit tot aanwijzing als beschermd natuurmonument. Indien een beschermd natuurmonument voor inwerkingtreding van de Nbwet is aangewezen geeft art. 65 aan dat het verbod voor het uitvoeren van schadelijke handelingen die buiten het

beschermd natuurmonument worden verricht geldt zonder dat deze vermeld zijn in het besluit tot aanwijzing. Ingevolge artikel 10, eerste lid van de wet, wijst Onze Minister gebieden aan als beschermd natuurmonument. Als een bescherm natuurmonument samenvalt met een Natura 2000-gebied vervalt die aanwijzing met ingang van de aanwijzing als Natura 2000-gebied (art. 15a, lid 2). De instandhoudsdoelstellingen voor het Natura 2000-gebied hebben in dat geval mede betrekking op de doelstellingen ten aanzien van het behoud, herstel en de ontwikkeling van het natuurschoon of de natuurwetenschappelijke betekenis van het gebied zoals bepaald in het vervallen besluit (art. 15a, lid 3). Op grond van art. 19ia is in dat laatste geval tevens art. 16 van toepassing. Een aanvraag van een vergunning, als bedoeld in art. 19d, geldt dan tevens als een aanvraag van een vergunning bedoelt in art. 16, lid 1. B1.2 Overig relevant beleid 10 Beleidskader Natura 2000 en stikstof voor veehouderijen Gedeputeerde Staten van Overijssel hebben op 13 april 2010 het Beleidskader Natura 2000 en stikstof voor veehouderijen (vanaf hier: beleidskader) vastgesteld. Hierin is ontwikkelruimte uitgewerkt van individuele veehouderijen. We voorzien in een samenhangende aanpak voor alle veehouderijen in Overijssel, die leidt tot een daling van de stikstofdepositie. B2 Inhoudelijke beoordeling Beoordeling afwijkende emissiefactor De aanvrager vraagt vergunning voor een bestaande ligboxenstal en voor een nieuw te bouwen stalgedeelte, beiden gecombineerd met verschillende technische emissiebeperkende maatregelen. Hierdoor wijken de emissiefactoren van zowel de bestaande stal als het nieuwe stalgedeelte af van de stalsystemen in bijlage I van de Regeling Ammoniak en Veehouderij. Ter onderbouwing van de gebruikte emissiefactoren heeft de aanvrager een technisch rapport bij de aanvraag toegevoegd van Monteny Milieu Advies (februari 2011). We hebben deze onderbouwing beoordeeld aan de hand van de adviezen van de Commissie van Deskundigen voor vergelijkbare stalsystemen. Uit deze beoordeling komt naar voren dat de te nemen maatregelen zoals genoemd in het rapport vergelijkbaar zijn met andere voorgelegde situaties. De commissie volgt de conclusies uit het Montenyrapport niet met betrekking tot de berekende emissiereductie voor de beoordeelde maatregelen. De commissie heeft een andere waarde voor de emissiereductie geadviseerd voor de maatregelen dakisolatie, remmend ventileren (ACNV) en een lager ureumgehalte per 100 ml melk. Voor dakisolatie adviseert de commissie een emissiereductie van 0,5 kg NH 3/dierplaats/jaar. Bij remmend ventileren (ACNV) wordt een reductie van 0,5% geadviseerd. Tenslotte mag er volgens de commissie voor het aanhouden van een verlaagd ureumgehalte in de melk, met een reductie van 1,64% per mg/ 100 ml melk worden gerekend (waarbij 25 mg ureum/ 100 ml melk het uitgangspunt is). Wij volgen het advies van de commissie. Op basis van het advies van de commissie kan voor een traditionele ligboxenstal, waarbij de 3 genoemde maatregelen worden toegepast, een emissiefactor van 8,07 kg NH3/dierplaats/jaar worden gehanteerd. Voor melkkoeien in een ligboxenstal met V-vormige vloer van geprofileerde vloerelementen in combinatie met een gierafvoerbuis en de 3 genoemde maatregelen, is een emissiefactor van 5,54 kg NH3/dierplaats/jaar van toepassing.

In de verder inhoudelijke beoordeling gaan we in de nieuwe situatie uit van bovenstaande emissiefactoren voor melkkoeien met beweiden in een traditionele stal en voor melkkoeien met beweiden in een stal met een V-vormige vloer van geprofileerde vloerelementen in combinatie met een gierafvoerbuis. Aangezien de betreffende emissiebeperkende maatregelen bepalend zijn voor onze beoordeling is de aanvrager verplicht deze ook daadwerkelijk uit te voeren. Effecten op Natura 2000-gebied De aangevraagde activiteiten hebben een (mogelijke) negatieve invloed op de aanwezige habitattypen en/of soorten in omliggende Natura 2000-gebieden voor wat betreft de factoren verzuring en vermesting. Hieronder wordt uw aanvraag getoetst aan de beoordelingskaders vanuit de Nbwet. 11 Stap 1: toets aan artikel 19f Rondom uw bedrijf bevinden zich meerdere voor stikstof gevoelige Natura 2000-gebieden. Daarvan ligt het Natura 2000-gebied Vecht- en Beneden-Reggegebied het dichtst bij. Aangezien uw bedrijf stikstof uitstoot en de achtergronddepositie van stikstof hoger is dan de kritische depositiewaarden van de betrokken gebieden zijn significant negatieve effecten op voorhand niet uit te sluiten. In overeenstemming met art. 19f is een passende beoordeling dan aan de orde. Uit jurisprudentie blijkt dat er uitzonderingen zijn voor die gevallen, waarbij de stikstofdepositie niet toeneemt ten opzichte van de milieuvergunde situatie op het tijdstip van aanwijzing 4 van een beschermd gebied. In die situatie is een passende beoordeling niet noodzakelijk en kan een vergunning worden verleend. Voor alle Habitatrichtlijngebieden in Overijssel gaat het dan om de datum van 7 december 2004. De aanwijzingen als Vogelrichtlijngebied zijn in Overijssel van eerdere datum. Aangezien het om verschillende data gaat moeten we in de beoordeling die stikstofgevoelige Vogelrichtlijngebieden betrekken waarvan de aanwijzingsdatum verschillen. In overeenstemming met de uitspraak van de Raad van State van 7 september 2011 geldt voor gebieden die voor 10 juni 1994 zijn aangewezen deze datum als toetsingsmoment. De depositie op de grens van de Natura 2000-gebieden Uiterwaarden Zwarte Water en Vecht, Boetelerveld, Sallandse Heuvelrug, Uiterwaarden IJssel, Wierdense Veld en Engbertsdijksvenen in de aangevraagde situatie is 0,05 mol/ha/jaar of lager. In overeenstemming met ons beleid ronden we depositiewaarden van 0,05 mol/ha/jaar of lager af naar 0,0 mol N. Daarmee is er geen causaal verband tussen de voorliggende bedrijfslocatie en de effecten van stikstofdepositie op deze Natura 2000-gebieden. Deze Natura 2000-gebieden blijven daarom in de verdere beoordeling buiten beschouwing. Uw bedrijf heeft uitsluitend invloed op een beschermde gebied dat is aangewezen in het kader van de Habitatrichtlijn. Op de datum van het plaatsen van het Habitatrichtlijngebied Vecht- en Beneden-Reggegebied op de lijst van communautair belang, had u een Melding Besluit melkrundveehouderijen Hinderwet met kenmerk, gedaan op 23 juni 1997. In tabel 2 zijn de vergunde aantallen dieren op 7 december 2004 weergegeven. 4 Voor speciale beschermingszones in de zin van de Vogelrichtlijn, die zijn aangewezen voor afloop van de omzettingstermijn van de Habitatrichtlijn gelden de bepalingen van artikel 6, tweede, derde en vierde lid, van de Habitatrichtlijn vanaf 10 juni 1994

Tabel 2: Hinderwet-vergunde situatie op 7 december 2004 stalnr Diersoort Aantal dieren RAVcode Emissie-factor kg NH 3/jr Emissie in kg NH 3/jr D Vrouwelijk jongvee 53 A3 3,9 206,7 E1 Vrouwelijk jongvee 8 A3 3,9 31,2 E2 Vrouwelijk jongvee 15 A3 3,9 58,5 G Melkkoeien 53 A1.100.1 9,5 503,5 Totaal 799,9 Om te beoordelen of de depositie in de nieuwe situatie op het Habitatrichtlijngebied Vecht- en Beneden-Reggegebied ten opzichte van de aanwijzingsdatum is toegenomen, zijn depositieberekeningen van beide situaties uitgevoerd en in tabel 3 weergegeven. 12 Tabel 3: N-depositie van het bedrijf in mol/ha/jr Habitattypen in Coördinaten Habitatrichtlijngebied habitattypen Vecht- en Beneden-Reggegebied X Y N-Depositie 7 december 2004 N-depositie nieuwe situatie Beekbegeleidende bossen 225 640 503 425 0,37 0,37 Stroomdalgraslanden 226 190 503 760 0,30 0,30 Jeneverbesstruwelen 226 460 503 425 0,27 0,27 Beuken- eikenbossen met hulst 225 965 501 920 0,24 0,24 Droge heiden 225 995 501 900 0,24 0,24 Vochtige heiden 224 700 500 160 0,29 0,29 Uit de gegevens die u heeft aangeleverd (zie tabel 3) blijkt dat de depositie ten opzichte van 7 december 2004 niet toeneemt. Conclusie: Uit vorenstaande gegevens blijkt dat de stikstofdepositie in de aangevraagde situatie geen effect heeft op een Vogelrichtlijngebied en gelijk of lager is dan de stikstofdepositie ten tijde van de plaatsing van het Habitatrichtlijngebied Vecht en Beneden Regge op de lijst van gebieden van communautair belang. Hierdoor kunnen wij vergunning verlenen zonder de noodzaak van een passende beoordeling. Stap 2: toets aan artikel 19kd Nbwet In de Nbwet zijn regels opgenomen met betrekking tot vergunningverlening en stikstofdepositie. Deze regels hebben betrekking op Natura 2000-gebieden die op de Europese lijst van communautair belang zijn geplaatst of zijn aangewezen op of na 7 december 2004. Wij hebben uw aanvraag aan deze regels getoetst (art. 19kd Nbwet). Uit de gegevens in tabel 3 komt naar voren dat de stikstofdepositie in de nieuwe situatie niet toeneemt ten opzichte van de situatie van 7 december 2004. Hierdoor mogen wij de effecten van stikstofdepositie op de Habitatrichtlijngebieden niet betrekken bij onze overwegingen voor vergunningverlening. Stap 3: vaststellen overige effecten

Gezien de afstand ten opzichte van het Natura 2000-gebied Vecht- en Beneden-Reggegebied zijn er geen andere effecten te verwachten, ook niet tijdens de bouw van het nieuwe stalgedeelte. Stap 4: effecten op beschermd natuurmonument Wij hebben geconstateerd dat het dichtstbijzijnde beschermd natuurmonument (Beschermd Natuurmonument De Stekkenkamp ) op ca. 4.900 meter ligt. Beschermde Natuurmonumenten die geen onderdeel uitmaken van Natura 2000-gebieden dienen te worden beoordeeld op basis van artikel 16. Dit Beschermd Natuurmonument is door de minister van Natuurbeheer, Landbouw en Visserij op 13 december 1993 (NBLF-93-10739) aangewezen. 13 We hebben vastgesteld dat ten gevolge van de bedrijfswijziging de stikstofdepositie ten opzichte van de aanwijzing c.q. het plaatsen op de lijst communautair belang van Natura 2000-gebieden niet toeneemt. Wij zijn van mening dat er daardoor geen sprake is van een handeling die schadelijk kan zijn voor de natuurwetenschappelijke waarde van het beschermd natuurmonument. De bedrijfsontwikkeling vormt geen belemmering voor het behoud of de ontwikkeling van de specifieke natuurwaarden in dit gebied. Gezien de afstand ten opzichte van het beschermd natuurmonument De Stekkenkamp zijn er geen andere effecten te verwachten door de wijzigingen in de situatie, ook niet tijdens de bouw van het nieuwe stalgedeelte. Een vergunning op basis van artikel 16 kan worden verleend. Conclusie toetsing Uit de toetsing komt naar voren dat er geen effect van stikstofdepositie is op Vogelrichtlijngebieden. Er is slechts op één Habitatrichtlijngebied invloed door stikstofdepositie. Uit de gegevens van de aanvraag blijkt dat er op dit gebied geen toename van stikstofdepositie is ten opzichte van plaatsing op de Europese lijst van gebieden van communautair belang. Een passende beoordeling is daarom niet nodig. Ook voor art. 19kd is er geen toename van stikstofdepositie. Overeenkomstig dit artikel mogen we effecten van stikstof in dit geval verder niet betrekken bij onze overwegingen. Artikel 19kd is echter niet van toepassing op beschermde natuurmonumenten in Overijssel. Voor deze gebieden moeten we stikstof wel meenemen in onze overwegingen. Aangezien de depositie op het Habitatrichtlijngebied niet toeneemt ten opzichte van de datum van aanwijzing, gaan wij ervan uit dat er daardoor geen sprake is van een handeling die schadelijk kan zijn voor de natuurwetenschappelijke waarde van het beschermd natuurmonument. Daarnaast zijn er geen andere effecten op de Natura 2000-gebieden te verwachten. Dit betekent dat er geen belemmeringen zijn om de gevraagde vergunning te verlenen. B3 Zienswijzen B3.1 Bespreking van ingediende zienswijze De gemeente Ommen heeft binnen de gestelde termijn geen gebruik gemaakt van de mogelijkheid om een zienswijze uit te brengen.

C Slotconclusie Uit de beoordeling van de gewenste activiteit van het rundveebedrijf van de heer L.B. Koggel aan de Vilsterse Allee 4 te Vilsteren, gemeente Ommen, blijkt dat er geen effect van stikstofdepositie is op een Vogelrichtlijngebied en dat de stikstofdepositie ten opzichte van de aanwijzing van het gebied als speciale beschermingszone in het kader van de Habitatrichtlijn niet toeneemt. In overeenstemming met jurisprudentie is in dat geval geen noodzaak tot een passende beoordeling. Ook ten opzichte van 7 december 2004 is er geen sprake van een toename van stikstofdepositie op habitattypen in Natura 2000-gebieden in de directe omgeving. Voor het Habitatrichtlijngebied valt de bedrijfswijziging onder de regels van art. 19kd en mogen we stikstof niet betrekken bij onze afwegingen. Voor het beschermd natuurmonument moeten we depositie van stikstof wel betrekken bij onze overwegingen. Voor dit gebied geldt echter dat de stikstofdepositie door de nieuwe bedrijfssituatie afneemt ten opzichte van de huidige situatie. Er zijn geen andere effecten op het Natura 2000-gebied door de voorgenomen wijzigingen in het bedrijf. Vergunning in het kader van de Nbwet kan, zoals aangevraagd, worden verleend. 14