1. Het bedrijf moet in werking zijn in overeenstemming met de onderstaande tabel.

Transcriptie

1 Luttenbergstraat 2 Postbus GB Zwolle Telefoon Fax overijssel.nl postbus@overijssel.nl RABO Zwolle H.G.M. Elferink Haweg PR GLANE Inlichtingen bij Cootje Jonkman telefoon fax jh.jonkman@overijssel.nl Natuurbeschermingswet: aanvraag vergunning Zaaknummer Z-HZ_NB Geachte heer Elferink, U heeft een aanvraag om een vergunning op grond van de Natuurbeschermingswet 1998 (verder Nbwet) bij ons ingediend. Deze hebben wij op 19 december ontvangen. De aanvraag betreft het in werking hebben van een melkveehouderij aan de Haweg 5 te Glane. In deze brief geven wij onze beslissing weer. Besluit Wij verlenen u een vergunning 2 voor het in werking hebben van een melkveehouderij aan de Haweg 5 te Glane. De motivering hiervoor is in bijlage 1 weergegeven. De volgende stukken maken onderdeel van de vergunning uit: milieutechnische situatietekeningen van de aangevraagde situatie d.d. 26 oktober 2007, laatstelijk gewijzigd op 13 december 2013; Factsheet van de Proeftuin Natura 2000 Overijssel, nummer M-A-S21 d.d. 7 oktober De vergunning wordt verleend voor onbepaalde tijd. Wij verbinden aan deze vergunning de volgende voorschriften: 1. Het bedrijf moet in werking zijn in overeenstemming met de onderstaande tabel. Aangevraagde diersoorten en stalsystemen: Stalnr. Diersoort Aantal Dieren RAV-code 4 Vrouwelijk jongvee < 2 jaar 66 A3 Melk- en kalfkoeien > 2 jaar 10 A Vrouwelijk jongvee < 2 jaar 30 A3 Vleeskalveren < 8 maanden 4 A Melk- en kalfkoeien > 2 jaar 150 A EDO-kenmerk 2013/ Op basis van art. 19d Bijlagen Bijlage 1 verzending

2 2. In stal 6 wordt dakisolatie en remmend ventileren(acnv) toegepast en uitgevoerd conform de vereisten als omschreven in de Factsheets van de Proeftuin Natura 2000 Overijssel, nummer M-A-S21 d.d. 7 oktober Tot slot Heeft u nog vragen naar aanleiding van deze beslissing, dan kunt u bellen met Cootje Jonkman op telefoonnummer Afschriften Een afschrift van dit besluit wordt verzonden aan Burgemeester en Wethouders van Losser en het ministerie van Economische Zaken. 3 Met vriendelijke groet, namens Gedeputeerde Staten van Overijssel, Lars Wuijster, teamleider Vergunningverlening 2 Bijlagen: Bijlage 1 Overwegingen bij het besluit 3 Wilt u in uw correspondentie met de provincie Overijssel: één onderwerp per brief hanteren; het in deze brief opgenomen kenmerk vermelden.

3 Niet mee eens? Als u het niet eens bent met dit besluit kunt u binnen zes weken na de datum van verzending van dit besluit bezwaar maken bij Gedeputeerde Staten van Overijssel. Hoe u dat moet doen kunt u hieronder lezen. Rechtsmiddel Binnen zes weken, ingaand op de dag na de datum van verzending van dit besluit, kan een belanghebbende een bezwaarschrift indienen bij Gedeputeerde Staten van Overijssel, team Juridische Zaken, postbus 10078, 8000 GB Zwolle (telefoon ). Het bezwaarschrift dient te worden ondertekend en bevat in ieder geval: a. de naam en het adres van de indiener; b. de dagtekening; c. een omschrijving van het besluit waartegen het bezwaar is gericht; d. de gronden van het bezwaar. 3 U kunt het bezwaarschrift ook per elektronisch formulier verzenden. Dit formulier kunt u vinden op Voor de behandeling van een bezwaarschrift bij de provincie Overijssel is geen griffierecht verschuldigd. Voor inlichtingen over de bezwaarprocedure kunt u zich wenden tot de provinciaal medewerker die bij het besluit is vermeld. Indien spoed dat vereist is het mogelijk een voorlopige voorziening te vragen bij de Voorzitter van de Afdeling Bestuursrechtspraak. In dat geval is griffierecht verschuldigd. Voorwaarde is dat u een bezwaarschrift heeft ingediend. Overwegingen bij het besluit Bijlage 1 Deze vergunning bestaat uit het besluit en de overwegingen. In deze bijlage zijn de overwegingen opgenomen. Het besluit en de overwegingen zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden. De overwegingen zijn als volgt opgebouwd: A A1 WEERGAVE VAN DE FEITEN Vergunningaanvraag A1.1 Projectomschrijving A1.2 Periode A1.3 Onderliggende documenten A1.4 Aanvullende gegevens A1.5 Aanvraag en Natura 2000 A2 A3 Bevoegdheid Procedure A3.1 Relevante overige besluiten A3.2 Betrokkenheid andere provincie bij Natura 2000-gebied A4 B Vergunningplicht TOETSING

4 B1 Inhoudelijke beoordeling Stap 1: toets aan artikel 19f Stap 2: toets aan artikel 19e Conclusie toetsing B2 Zienswijzen B2.1 Bespreking van ingediende zienswijzen C SLOTCONCLUSIE 4

5 A A1 WEERGAVE VAN DE FEITEN Vergunningaanvraag A1.1 Projectomschrijving Dhr. Elferink vraagt een vergunning aan voor het inwerking hebben van een melkveebedrijf aan de Haweg 5 in Glane. Het bedrijf heeft in 2008 een ligboxenstal (stal 6) gebouwd, die is uitgevoerd met dakisolatie en remmend ventileren (ACNV). Door toepassing van deze emissiebeperkende maatregelen, vindt er een reductie plaats van 15%. Deze huidige situatie wil het bedrijf nu een Nbwetvergunning aanvragen. Een overzicht van de aangevraagde situatie is in tabel 1 weergegeven. 5 Tabel 1: aangevraagde situatie Stalnr. Diersoort Aantal dieren RAVcode Emissiefactor kg NH 3/jr Emissie in kg NH 3/jr 4 Vrouwelijk jongvee < 2 jr 66 A3 3,9 257,4 Melk- en kalfkoeien > 2 jr 10 A ,5 95,0 5 Vrouwelijk jongvee < 2 jr 30 A3 3,9 117,0 Vleeskalveren < 8 mnd 4 A ,5 10,0 6 Melk- en kalfkoeien > 2 jr 150 A ,1* 1.215,0 Totaal 1.694,4 * emissiefactor gecorrigeerd door aanvullende emissiebeperkende maatregelen A1.2 Periode De vergunning wordt aangevraagd voor onbepaalde tijd. A1.3 Onderliggende documenten Voor de beoordeling van de aanvraag zijn de volgende documenten toegezonden: ondertekend aanvraagformulier Nbwet; machtiging; toelichting op de aanvraag; kaart met coördinaten en emissiepunten van de locatie; kaarten met coördinaten en toetsingspunten in de Natura 2000 gebieden Dinkelland, Landgoederen Oldenzaal, Aamsveen en Lonnekermeer ; AAgro-Stacksberekening van de vergunde situatie op 7 december 2004; AAgro-Stacksberekening van de aangevraagde situatie; documenten ter bewijs voor aanwezige dakisolatie en ACNV ventilatie zoal de offerte d.d. 3 december 2010 van Hardeman Isolatie BV voor het plaatsen van de dak- en wandbeplating en de offerte van Ato Agro & Bouwservice BV d.d. 19 december 2010 voor de installatie van een rundveecomputer voor twee motoren t.b.v. maatlat duurzame veehouderij; milieuvergunning van 26 augustus 2002 met nummer 02/46; melding ingevolge het Besluit landbouw milieubeheer d.d. 22 december 2007, melding geaccepteerd op 14 februari 2008 met nummer ; milieutechnische situatietekeningen behorende bij het besluit van 26 augustus 2002 met nummer 02/46; milieutechnische situatietekeningen d.d. 26 oktober 2007, laatstelijk gewijzigd op 18

6 december 2012, behorende bij de melding Besluit landbouw milieubeheer van 22 december 2007, melding geaccepteerd op 14 februari 2008 met nummer ; milieutechnische situatietekeningen van de aangevraagde situatie d.d. 26 oktober 2007, laatstelijk gewijzigd op 13 december Op 7 maart 2014 zijn aanvullingen ontvangen waarin aangeven is dat het bedrijf nog in werking is en de melding van 27 december 2007, geaccepteerd op 14 februari 2008, nu nog van kracht is. A1.4 Aanvullende gegevens Op 7 maart 2014 zijn aanvullingen ontvangen en ingeboekt onder kenmerk 2014/ A1.5 De aanvraag en het Natura 2000-gebied Uw bedrijf heeft door de uitstoot van ammoniak invloed op verschillende Natura gebieden, waarvan het Natura 2000-gebied Dinkelland het dichtst bij uw bedrijf ligt (920 meter). Er is sprake van externe werking door de aard van het bedrijf en de effecten die kunnen optreden. Voor de beoordeling of een vergunning kan worden afgegeven zijn de (ontwerp)aanwijzingsbesluiten van deze gebieden relevant. A2 Bevoegdheid De betrokken Natura 2000-gebieden liggen volledig op het grondgebied van provincie Overijssel, zodat wij bevoegd zijn om te beslissen op de vergunningaanvraag 4. A3 Procedure De vergunningprocedure is uitgevoerd in overeenstemming met het bepaalde in hoofdstuk VIII van de Nbwet en de relevante artikelen van de Algemene wet bestuursrecht. A3.1 Relevante overige besluiten Wij wijzen u erop, dat voor de door u te verrichten activiteit, voor zover ons bekend, ook de navolgende op aanvraag te nemen besluiten nodig zijn: Naam wet en van toepassing zijnde artikel Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, artikel 2.1 Bevoegd bestuursorgaan en adres Gemeente Losser, Postbus 90, 7580 AB Losser A3.2 Betrokkenheid andere provincie De betrokken Natura 2000-gebieden liggen volledig binnen de begrenzing van provincie Overijssel. Overeenstemming met een andere provincie is in dit geval niet aan de orde. A4 Vergunningplicht Op basis van de aanvraag en de daarbij behorende bijlagen en tekeningen hebben we beoordeeld of de aangevraagde bedrijfsveranderingen de kwaliteit van de natuurlijke habitats 4 Art 2 Nbwet

7 en de habitats van soorten in een Natura 2000-gebied en/of beschermd natuurmonument kunnen verslechteren of een significant verstorend effect kunnen hebben op de soorten waarvoor een gebied is aangewezen. Wij hebben geconstateerd dat de activiteit negatieve effecten hebben op habitats in Natura 2000-gebieden die gevoelig zijn voor stikstof. De activiteit leidt mogelijk tot een verslechtering van de kwaliteit van de natuurlijke habitats. Er is geen sprake van een project of handeling conform een vastgesteld beheerplan. Verder is er geen sprake van bestaand gebruik, in overeenstemming met art. 1 van de Nbwet. Daarmee is deze activiteit vergunningplichtig in het kader van art. 19d Nbwet. Uit de nadere afweging moet voor het voorliggende project blijken of een vergunning kan worden afgegeven. B B1 TOETSING Inhoudelijke beoordeling 7 Beoordeling afwijkende emissiefactor De aanvrager vraagt een afwijkende emissiefactor aan voor de melkkoeien die worden gehouden in ligboxenstal 6. De stal is een MDV waardige stal en uitgevoerd met dakisolatie en ACNV (ventilatie). Door toepassing van deze emissiebeperkende maatregelen, vindt er volgens aanvrager een reductie plaats van 15 procent. De berekende emissiefactor voor de melkkoeien die traditioneel worden gehouden komt neer op 8,1 kg ammoniak per dierplaats per jaar. Hierdoor wijkt de emissiefactor af van de stalsystemen in bijlage I van de Regeling Ammoniak en Veehouderij. De door Gedeputeerde Staten van Overijssel op 29 maart 2011 ingestelde Commissie van Deskundigen (Beleidsregel Natura2000 en stikstof voor veehouderijen) heeft een reductiepercentage van 15% goedgekeurd bij het toepassen van dakisolatie in combinatie met mits wordt voldaan aan de voorwaarden conform de vereisten als omschreven in Factsheets van de Proeftuin Natura 2000 Overijssel, nummer M-A-S21 d.d. 7 oktober We kunnen dan ook instemmen met de berekende emissiefactor van 8,1 kg ammoniak per dierplaats per jaar. In de verder inhoudelijke beoordeling gaan we in de nieuwe situatie uit van bovenstaand emissiefactor voor de melkkoeien in stal 6. Wij verbinden aan deze vergunning een voorschrift met voorwaarden waaraan de emissiebeperkende maatregelen van stal 6 moeten voldoen. Effecten op Natura 2000-gebied De aangevraagde activiteiten hebben een (mogelijke) negatieve invloed op de aanwezige habitattypen en/of soorten in omliggende Natura 2000-gebieden voor wat betreft de factoren verzuring en vermesting. Hieronder wordt uw aanvraag getoetst aan de beoordelingskaders vanuit de Nbwet. Stap 1: Toets aan artikel 19f Rondom uw bedrijf bevinden zich meerdere voor stikstof gevoelige Natura 2000-gebieden. Aangezien uw bedrijf stikstof uitstoot en de achtergronddepositie van stikstof hoger is dan de kritische depositiewaarden van de betrokken gebieden zijn significant negatieve effecten op

8 voorhand niet uit te sluiten. In overeenstemming met art. 19f is een passende beoordeling dan aan de orde. Uit jurisprudentie 5 blijkt dat er uitzonderingen zijn voor die gevallen, waarbij de stikstofdepositie niet toeneemt ten opzichte van de milieuvergunde situatie op het tijdstip van aanwijzing 6 van een beschermd gebied. In die situatie is een passende beoordeling niet noodzakelijk. Recente jurisprudentie 7 heeft verder duidelijk gemaakt dat er continuiteit in de bedrijfsvoering moet zitten vanaf de aanwijsdatum van de relevante Natura 2000-gebieden tot vandaag de dag. Dat wil zeggen dat het bedrijf feitelijk nog aanwezig is en nog over een geldende milieuvergunning beschikt. Ook is duidelijk geworden dat alleen op basis van de laagste milieuvergunde situatie vanaf de relevante aanwijsdata tot nu sprake is van ammoniakrechten. Dat geldt alleen als een bedrijf niet over een vergunning op basis van de Nbwet beschikt. 8 Bij de referentiedatum geldt voor alle Habitatrichtlijngebieden in Overijssel de datum van 7 december De aanwijzingen als Vogelrichtlijngebied zijn in Overijssel van eerdere datum. Aangezien het om verschillende data gaat moeten we in de beoordeling de stikstofgevoelige Vogelrichtlijngebieden betrekken binnen de depositiecontour van 0,05 mol N/ha/jr rondom het bedrijf. In overeenstemming met de uitspraak van de Raad van State van 7 september geldt voor gebieden die voor 10 juni zijn aangewezen deze datum als toetsingsmoment. De Vogelrichtlijngebieden Sallandse Heuvelrug en Engbertsdijksvenen laten we buiten beschouwing. In de aangevraagde situatie is er vanuit het bedrijf een berekende depositie van 0,02 mol respectievelijk 0,04 mol stikstof per ha per jaar op de dichtbijzijnde rand van deze Vogelrichlijngebieden. In overeenstemming met onze beleidsregel ronden wij 0,05 en lager af naar 0,0. Daarmee is er geen sprake van een causaal verband tussen de emissie van dit bedrijf en de berekende depositie op deze gebieden. Uw bedrijf heeft uitsluitend invloed op beschermde gebieden die zijn aangewezen in het kader van de Habitatrichtlijn. Op de datum van het plaatsen van de gebieden Dinkelland, Landgoederen Oldenzaal, Aamsveen en Lonnekermeer op de lijst van communautair belang had u een Milieuvergunning d.d. 26 augustus 2002 nr. 02/46. Uit de vergunningenhistorie voor de Wet milieubeheer (Wm) en de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) blijkt, dat er na aanwijzing van dit gebied, een wijzigingsvergunning (melding d.d. 14 februari 2008) is verleend. Uit de door u aangeleverde gegevens blijkt dat deze melding nu nog vigerend is en het bedrijf in werking is. In deze latere melding is sprake van een hogere ammoniakemissie dan de milieuvergunde situatie ten tijde van aanwijzing van de gebieden die zijn aangwezen in het kader van de Habitatrichtlijn. In overeenstemming met recente jurisprudentie 10 vormt de vergunning ten tijde van aanwijzing van gebieden uw rechten op basis van de Nbwet. In de verdere beoordeling wordt uitgegaan van de milieuvergunning d.d. 26 augustus In tabel 2 is de milieuvergunde situatie van uw ABRvS 31 maart 2010, zaaknummer /1 Voor speciale beschermingszones in de zin van de Vogelrichtlijn, die zijn aangewezen voor afloop van de omzettingstermijn van de Habitatrichtlijn gelden de bepalingen van artikel 6, tweede, derde en vierde lid, van de Habitatrichtlijn vanaf 10 juni 1994 ABRvS 13 november 2013, zaaknummers /1/R2 en /1/R2 en /1/R2 en /1/R2; Uitspraak /1/R2 ABRvS zaaknummer /1 Weerribben en Engbertsdijksvenen ABRvS 13 november 2013, zaaknummers /1/R2 en /1/R2 en /1/R2 en /1/R2; Uitspraak /1/R2

9 bedrijf weergegeven op 7 december Tabel 2: Milieuvergunde situatie op 7 december 2004 Stalnr. Diersoort Aantal dieren RAVcode Emissiefactor kg NH 3/jr Emissie in kg NH 3/jr D(4) Melk- en kalfkoeien > 2 jr 145 A , ,5 B(5) Vrouwelijk jongvee < 2 jr 80 A3 3,9 312,0 B(5) Vleeskalveren < 8 mnd 6 A ,5 15,0 totaal 1.704,5 Om te beoordelen of de depositie in de nieuwe situatie op de Habitatrichtlijngebieden Dinkelland, Landgoederen Oldenzaal, Aamsveen en Lonnekermeer ten opzichte van de aanwijzingsdatum is toegenomen zijn depositieberekeningen uitgevoerd van de kleinste milieuvergunde situatie en de aangevraagde situatie en in tabel 3 weergegeven. 9 Tabel 3: N-depositie van het bedrijf in mol/ha/jr Habitattypen in Habitatrichtlijngebieden Coördinaten habitattypen N-Depositie X Y 7 december 2004 nieuwe situatie Dinkelland H91E0C - Vochtige alluviale bossen ,57 6,46 H Blauwgraslanden ,09 2,99 H4010A - Vochtige heiden ,82 0,80 H Stroomdalgraslanden ,50 0,49 H Zwakgebufferde vennen ,25 0,24 H Droge heiden ,24 0,24 H Heischrale graslanden ,24 0,24 H Pioniervegetaties met snavelbiezen ,23 0,23 Landgoederen Oldenzaal H9160A - Eiken-haagbeukenbossen ,06 1,03 H91E0C - Vochtige alluviale bossen ,03 1,01 Aamsveen H Herstellende hoogvenen ,55 0,55 H91D0 - Hoogveenbossen ,52 0,52 H4010A - Vochtige heiden ,52 0,52 H Droge heiden ,49 0,49 H Heischrale graslanden ,50 0,50 H91E0C - Vochtige alluviale bossen ,45 0,45 H Pioniervegetaties met snavelbiezen ,39 0,39 Lonnekermeer H Blauwgraslanden ,25 0,25 H4010A - Vochtige heiden ,24 0,24 H Droge heiden ,24 0,24 H Zwakgebufferde vennen ,23 0,23 H Heischrale graslanden ,25 0,24 H Zure vennen ,23 0,23

10 Uit de depositieberekeningen blijkt dat er geen sprake is van een verslechtering van de kwaliteit van Natura 2000-gebieden ten opzichte van de aanwijsdatum. Conclusie stap 1: Uit vorenstaande gegevens blijkt dat er geen effecten zijn op Vogelrichtlijngebieden en dat de stikstofdepositie in de aangevraagde situatie gelijk of lager is dan ten tijde van de plaatsing van een Habitatrichtlijngebied op de lijst van gebieden van communautair belang. Hierdoor kunnen wij vergunning verlenen zonder de noodzaak van een passende beoordeling. Stap 2: toetsing aan art. 19e Uit de toetsing van uw aangevraagde project blijkt dat er geen sprake is van negatieve gevolgen voor de instandhoudingsdoelstellingen. Wij zien geen aanleiding om de gevraagde vergunning te weigeren. Er zijn geen andere vereisten relevant die weigering zouden rechtvaardigen. 10 Conclusie toetsing Uit de beoordeling blijkt dat er geen effecten zijn op speciale beschermingszones in het kader van de Vogelrichtlijn. Verder neemt de stikstofdepositie ten opzichte de aanwijzing van de gebieden als speciale beschermingszone in het kader van de Habitatrichtlijn niet toe. In overeenstemming met jurisprudentie is in dat geval geen noodzaak tot een passende beoordeling. Ook voor art. 19e is er geen sprake van negatieve gevolgen als gevolg van de aangevraagde activiteit voor de instandhoudingsdoelstellingen van de Natura 2000-gebieden. Er zijn geen belemmeringen om de vergunning af te geven op basis van deze toetsing. B2 Zienswijzen B2.1 Bespreking van ingediende zienswijze Het college van burgemeester en wethouders van Losser is gedurende een termijn van 8 weken in de gelegenheid gesteld over deze aanvraag hun zienswijze kenbaar te maken 11. De gemeente heeft binnen de gestelde termijn geen gebruik gemaakt van de mogelijkheid om een zienswijze uit te brengen. C Slotconclusie Uit de beoordeling van de gewenste uitbreiding van het melkveebedrijf van de heer Elferink aan de Haweg 5 te Glane blijkt dat er geen sprake is van een verslechtering van de kwaliteit van gebieden ten opzichte van de relevante aanwijsdata. Vergunning in het kader van de Nbwet kan, onder voorwaarden, worden verleend. 11 In overeenstemming met art. 44, lid 3 Nbwet