Raadsvoorstel Bevoegdheid Raad Vergadering Gemeenteraad Oirschot Vergaderdatum: 18 december 2012 Registratienummer: 2012/56 Agendapunt nummer: 12 Onderwerp Vaststellingsovereenkomst Laurentius en Volkshuisvestingsfonds Inleiding/aanleiding In april 2011 is ons Woningbedrijf Oirschot verkocht aan Laurentius Wonen uit Breda. In de loop van 2012 is duidelijk geworden dat Laurentius in de financiële problemen zit. Het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties heeft op grond van de ontstane situatie in april 2012 een externe toezichthouder aangesteld en Laurentius verplicht om een financieringsplan op te stellen dat moet leiden tot een gezonde bedrijfsvoering. In mei 2012 heeft de Raad van Commissarissen naar aanleiding van een vastgoedonderzoek, de directeur-bestuurder de heer Vermeulen - De Bie geschorst. Per juni 2012 is mevrouw Rosielle aangesteld als interim directeur-bestuurder. Laurentius heeft vanaf mei 2012 in verschillende brieven aangegeven dat ze de komende jaren niet in staat zal zijn om het nieuwbouwprogramma, waarover bindende afspraken zijn vastgelegd in het Convenant Volkhuisvesting, de Prestatieafspraken en de Koopovereenkomst, te realiseren. Dit blijkt ook uit het op 12 juli 2012 door het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, het Centraal Fonds voor de Volkshuisvesting en het Waarborgfonds Sociale Woningbouw goedgekeurd financieringsplan, dat wij via een WOB verzoek wisten te achterhalen. Laurentius en de gemeente Oirschot willen deze situatie graag minnelijk oplossen. Dit doen we door enerzijds de afspraken met Laurentius over het nieuwbouwprogramma te ontbinden en anderzijds de 10 miljoen euro uit het volkshuisvestingsfonds (geoormerkt deel Laurentius) open te stellen voor andere corporaties. Deze afspraken met Laurentius worden vastgelegd in een zogenaamde vaststellingsovereenkomst. Door middel van een Subsidieverordening Volkshuisvestingsfonds Oirschot kunnen per 1 januari 2013 alle woningcorporaties voor de realisatie van sociale huur- en koopwoningen een bijdrage van de gemeente Oirschot ontvangen. Met dit raadsvoorstel wordt het bovenstaande formeel afgehandeld. 12 Raadsvoorstel Laurentius.doc/blz. 3
Voorstel 1. Goedkeuring te verlenen aan de vaststellingsovereenkomst met Laurentius; 2. In te stemmen met de Subsidieverordening Volkshuisvestingsfonds Oirschot. Argumenten 1.1. Uit gesprekken en briefwisselingen met Laurentius blijkt dat zij door de slechte financiële situatie de komende jaren niet in staat is om nieuwbouw te plegen. Wij hebben deze informatie geverifieerd via een verzoek op grond van de Wet openbaarheid van bestuur (Wob) bij het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. Hierdoor hebben we het financieringsplan ontvangen. Dit plan geeft ook aan dat Laurentius de komende jaren geen nieuwbouw zal plegen. 1.2. Deze vaststellingsovereenkomst maakt het mogelijk dat andere corporaties ook aanspraak kunnen maken op de 10 miljoen die in ons volkshuisvestingsfonds zit. In het verkoopproces van ons Woningbedrijf Oirschot is met Laurentius overeengekomen dat een deel van de verkoopopbrengst (10 miljoen) exclusief door Laurentius mag worden gebruik ten behoeve van de nieuwbouw van sociale woningen. Hierover hebben wij met Laurentius destijds prestatieafspraken gemaakt. Laurentius kan de komende jaren geen nieuwbouw meer plegen. Met de goedkeuring van deze vaststellingsovereenkomst doet Laurentius afstand van hun exclusieve recht om gebruik te maken van de gelden uit het volkshuisvestingsfonds. 2.1. Door middel van een Subsidieverordening Volkhuisvestingsfonds Oirschot kunnen we de gelden uit het volkshuisvestingsfonds inzetten voor de bouw van sociale woningen in de gemeente Oirschot. Om het fonds op een goede manier te gebruiken moeten we hiervoor regels opstellen. We willen het fonds exclusief inzetten voor sociale huur en sociale koopwoningen en niet voor andere projecten. Hiernaast mogen op grond van Europese wetgeving enkel de zogenaamde onrendabele top door middel van een subsidie financieren. Risico s 1.1. Indien de ondertekende vaststellingsovereenkomst is ontvangen en er op 18 december geen goedkeuring door uw gemeenteraad of door de Raad van Commissarissen van Laurentius wordt verleend, dan moeten we opnieuw gaan onderhandelen met Laurentius over alles. Dit volgt namelijk uit jurisprudentie van de Hoge Raad. 12 Raadsvoorstel Laurentius.doc/blz. 4
Kosten en dekking N.v.t. Draagvlak en Communicatie Indien uw raad op 18 december goedkeuring aan de vaststellingsovereenkomst heeft verleend en tevens heeft ingestemd met de Subsidieverordening Volkshuisvestingsfonds gemeente Oirschot, dan zullen we na deze datum een persmoment plannen om te communiceren over de verdere gang van zaken met betrekking tot de nieuwbouw van sociale woningen in de gemeente Oirschot. Relatie met Toekomstvisie Voor wat betreft woningbouw is de Toekomstvisie helder: Oirschot voorziet in voldoende, kwalitatief goede woningen die aansluiten bij de behoeften van de bevolking. Dit draagt bij aan de vitaliteit van Oirschot. Jongeren (jongere gezinnen) en ouderen zijn in woningbouwontwikkeling specifieke doelgroepen. Levensloopbestendig en duurzaam bouwen is standaard geworden. Burgerparticipatie Niet van toepassing. Procedures, Planning en Uitvoering - De voorliggende vaststelllingsovereenkomst is ondertekend door Laurentius en de gemeente Oirschot. - De Raad van Commissarissen van Laurentius is voornemens om voor 18 december goedkeuring te verlenen aan deze vaststellingsovereenkomst. - Na ondertekening en goedkeuring van de vaststellingsovereenkomst mogen we de gelden uit het volkshuisvestingsfonds in gaan zetten voor andere partijen. - De Subsidieverordening Volkshuisvestingsfonds Oirschot gaat per 1 januari 2013 in en regelt de uitgifte uit dit fonds. Evaluatie Niet van toepassing Bijlagen ter inzage - Vaststellingsovereenkomst Ex. art. 7:900 e.v. BW - Subsidieverordening Volkshuisvestingsfonds Oirschot Oirschot, 4 december 2012 12 Raadsvoorstel Laurentius.doc/blz. 5
burgemeester en wethouders, Theo van Waes, secretaris Ruud Severijns, burgemeester 12 Raadsvoorstel Laurentius.doc/blz. 6
Raadsbesluit Vergadering: Gemeenteraad Oirschot Vergaderdatum: 18 december 2012 Registratienummer: 2012/56 De raad der gemeente Oirschot; gezien het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 27 november 2012; gegeven de agendering door het Presidium d.d. 4 december 2012; besluit: Goedkeuring te verlenen aan de vaststellingsovereenkomst met Laurentius en stemt in met de Subsidieverordening Volkshuisvestingsfonds Oirschot; Aldus besloten in de openbare vergadering van de gemeenteraad van Oirschot van 18 december 2012, De gemeenteraad, Han Struijs, griffier Ruud Severijns, voorzitter 12 Raadsvoorstel Laurentius.doc/blz. 7
Subsidieverordening Volkshuisvestingsfonds Oirschot Artikel 1 - Begripsomschrijving In deze verordening wordt verstaan onder: a. het college: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Oirschot; b. subsidie: financiële middelen door het college aan een toegelaten instelling, dan wel een samenwerkingsverband van een toegelaten instelling én een projectontwikkelaar/bouwer, verstrekt als bijdrage in het exploitatietekort van nieuw te bouwen sociale huurwoningen en sociale koopwoningen. De verstrekte financiële middelen dienen als met de interne markt verenigbare nietmeldingsplichtige compensatie voor diensten van algemeen economisch belang in de zin van het Vrijstellingsbesluit DAEB; c. subsidieverlening: het verlenen van een subsidie door burgemeester en wethouders voor de in deze verordening geregelde activiteit; d. subsidievaststelling: de beschikking als bedoeld in artikel 4:42 van de Awb; e. toegelaten instelling: op grond van artikel 70 Woningwet en het Besluit beheer sociale-huursector toegelaten vereniging met volledige rechtsbevoegdheid of stichting, die zich ten doel stellen uitsluitend op het gebied van de volkshuisvesting werkzaam te zijn en niet beogen uitkeringen te doen anders dan in het belang van de volkshuisvesting; f. Awb: Algemene wet bestuursrecht; g. tijdelijke regeling DAEB volkshuisvesting: tijdelijke regeling diensten van algemeen economisch belang toegelaten instellingen volkshuisvesting of daarvoor in de plaats tredende regelgeving op grond van artikel 2, eerste lid van het Besluit beheer sociale-huursector; h. vrijstellingsbesluit DAEB: besluit van de Commissie van 20 december 2011 (2012/21/EU) betreffende de toepassing van artikel 106, lid 2, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie op staatssteun in de vorm van compensatie voor de openbare dienst, verleend aan bepaalde met het beheer van diensten van algemeen economisch belang belaste ondernemingen. i. exploitatietekort: de voor vergoeding in aanmerking komende marktconforme kosten van de bouw van sociale huurwoningen en sociale koopwoningen die niet gedekt kunnen worden uit de opbrengsten van deze woningen; j. volkshuisvestingsconvenant: de schriftelijk in een convenant vastgelegde afspraken tussen een toegelaten instelling en de gemeente Oirschot over het aantal in een kalenderjaar te bouwen sociale huurwoningen en sociale koopwoningen; k. woonvisie: het door de gemeenteraad vastgestelde woonbeleid met het daarin opgenomen het gemeentelijk woningbouwprogramma; l. sociale huurwoning: huurwoning als bedoeld in artikel 1.1.1 lid 1 aanhef en onder d van het Besluit ruimtelijke ordening; m. sociale koopwoning: koopwoning als bedoeld in artikel 1.1.1 lid 1 aanhef en onder e van het Besluit ruimtelijke ordening; Artikel 2 - Rechtspersoonlijkheid Subsidie kan slechts worden verleend aan een toegelaten instelling met wie de gemeente Oirschot een volkshuisvestingsconvenant heeft gesloten. Artikel 3 - Reikwijdte van de verordening Deze verordening is uitsluitend van toepassing op door het college toe te kennen subsidies ten behoeve van de bouw van sociale huurwoningen en sociale koopwoningen op basis van de doelstelling uit de vastgestelde en vigerende gemeentelijke woonvisie. Artikel 4 - Uitvoering 1. Het college is belast met de uitvoering van deze verordening. Uitvoering houdt mede in het nemen van besluiten op aanvragen, het intrekken en/of wijzigen van subsidieverlenings- en/of vaststellingsbesluiten en het overgaan tot terugvordering van verstrekte subsidies. 2. Het college kan ter uitvoering van deze verordening nadere voorschriften en regels stellen. 3. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd subsidierelaties te beëindigen. Artikel 5 - Subsidiecriteria 1. Alleen sociale huurwoningen en sociale koopwoningen die nieuw gebouwd worden komen voor subsidie in aanmerking. 2. Per sociale huurwoning of sociale koopwoning kan tussen 0,00 en 40.000 euro worden gesubsidieerd, dit ter beoordeling aan het college op basis van de grootte van het exploitatietekort en het maatschappelijk belang van het betreffende woningbouwproject. Burgemeester en wethouders kunnen beleidsregels vaststellen voor de hiervoor genoemde beoordeling. Er wordt in
ieder geval niet meer gesubsidieerd dan op grond van artikel 5 Vrijstellingsbesluit DAEB toegestaan is. 3. De sociale huurwoning ten behoeve waarvan subsidie is verleend, dient gedurende een periode van 10 jaar na oplevering als sociale huurwoning in de zin van artikel 1 onder l van deze verordening beschikbaar gesteld en gehouden te worden als sociale huurwoning door de subsidieontvanger. 4. De sociale koopwoning ten behoeve waarvan subsidie is verleend, dient gedurende een periode van 10 jaar na oplevering als sociale koopwoning in de zin van artikel 1 onder m van deze verordening als sociale koopwoning gebruikt te worden. De subsidieontvanger treft maatregelen om: a. speculatie met de woning te voorkomen en b. te waarborgen dat de sociale koopwoning gedurende een termijn van tien jaar als sociale koopwoning beschikbaar blijft voor de doelgroep waarvoor deze woningen zijn gebouwd. 5. Bij de aanvraag om subsidieverlening maakt de subsidieaanvrager inzichtelijk op welke wijze naleving van de in lid 3 en 4 opgelegde verplichtingen zullen worden gewaarborgd. Indien naleving van de verplichtingen naar het oordeel van burgemeester en wethouders onvoldoende is gewaarborgd wordt de aangevraagde subsidie geweigerd. Artikel 6 - Gronden om subsidie te weigeren De subsidieverstrekking kan naast de in artikel 4.25 en artikel 4.35 van de Awb genoemde gevallen geweigerd worden indien: a. de door de gemeente Oirschot te subsidiëren investeringen van de aanvrager niet worden gedaan op het grondgebied van de gemeente Oirschot; b. het vermoeden bestaat dat de gelden niet of niet volledig zullen worden besteed aan het dekken van de netto kosten in verband met de bouw van sociale huurwoningen en/of sociale koopwoningen; c. de aanvrager investeringen pleegt die in strijd zijn met de wet, het algemeen belang of de openbare orde; d. de subsidieverstrekking niet past binnen het beleid van de gemeente Oirschot c.q. binnen de met de gemeente Oirschot afgesloten project- dan wel grondverkoopovereenkomsten; e. er zich in het volkshuisvestingsfonds niet voldoende financiële middelen bevinden om de subsidie te kunnen verstrekken; f. gelijksoortige activiteiten als die waarvoor subsidie wordt aangevraagd reeds door de gemeente Oirschot worden gesubsidieerd en aan uitbreiding van die gesubsidieerde activiteiten geen behoefte bestaat. g. voor dezelfde activiteiten reeds subsidie is verleend door provincie of rijk. h. voor dezelfde activiteiten subsidie is of kan worden verleend op grond van de Algemene Subsidieverordening gemeente Oirschot 2010. Artikel 6a - Wet Bibob Burgemeester en wethouders kunnen tevens de aangevraagde subsidie weigeren en/of intrekken in het geval en onder de voorwaarden, bedoeld in artikel 3 van de Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur. Artikel 7 - Subsidiebudget en -plafond 1. Het totale bedrag aan uit te keren subsidiemiddelen kan niet meer zijn dan de in het Volkshuisvestingsfonds totaal aanwezige middelen. Het subsidieplafond bedraagt 10.000.000,00. 2. De verdeling van de subsidies vindt plaats op basis van de volgorde van binnenkomst van de aanvragen in de tijd, waarbij aanvragen met dezelfde ontvangstdatum worden gerangschikt door loting voor zover op die datum het subsidieplafond wordt overschreden. 3. Volgens de rangschikking, bedoeld in het tweede lid, komt de hoogst gerangschikte aanvraag het eerst voor subsidie in aanmerking. 4. Ingeval een aanvraag onvolledig is, wordt de aanvraag voor de toepassing van het tweede lid geacht te zijn ontvangen op de datum waarop de ontbrekende gegevens en bescheiden zijn ontvangen. 5. Een aanvraag om subsidie wordt geweigerd voor zover door verstrekking van de subsidie het subsidieplafond zou worden overschreden. Artikel 8 - Subsidieaanvraag 1. Burgemeester en wethouders stellen een aanvraagformulier vast voor de aanvraag tot subsidieverlening. Op het aanvraagformulier is vermeld welke informatie moet worden verstrekt. 2. Een aanvraag voor subsidie dient minimaal 6 weken voorafgaande aan de start van de bouw van de te subsidiëren woningen schriftelijk bij het college ingediend te worden. 3. Subsidieaanvragen kunnen alleen schriftelijk worden ingediend bij het college. 4. Bij de indiening van de in het eerste lid bedoelde aanvraag dient in ieder geval overlegd te worden:
a. een planbeschrijving met daarin de locatie, aantallen en typologie, m2 bvo per type, kavel m2 grond per type, kavelprijs per type, bouwlagen per type en zo mogelijk beeldkwaliteit; b. een raming stichtingskosten aansluitend op de planbeschrijving; c. tijdsplanning project inclusief eventuele fasering; d. exploitatieopzet volgens WSW-rekenmethodiek; e. onderbouwing van de exploitatie, met daarin een duidelijk boekhoudkundig onderscheid tussen de sociale- en marktconcurrerende activiteiten; f. een duidelijke onderbouwing in hoeverre het exploitatietekort veroorzaakt wordt door de criteria voor sociale huurwoning en/of sociale koopwoning zoals omschreven in artikel 1, onder l en m van deze verordening; g. een beschrijving hoe de investering binnen de vigerende woonvisie en het afgesloten volkshuisvestingsconvenant past van de gemeente Oirschot. 5. In een (deel)verordening of een door het college vast te stellen beleidsregel kan van het bepaalde in lid 2 en lid 4, onder a, c en g worden afgeweken. 6. Het college kan het overleggen van aanvullende gegevens eisen. Artikel 9 - Beschikking tot subsidieverlening 1. Het college beslist binnen zes weken nadat de aanvraag is ingediend op de subsidieaanvraag. De beslistermijn kan worden verlengd. De artikelen 4:20a tot en met 4:20f van de Awb zijn niet van toepassing. 2. De beschikking tot subsidieverlening bevat in ieder geval: a. een omschrijving van de betrokken instellingen dan wel onderneming(en) en locatie(s); b. de vermelding dat het om de bouw van sociale huurwoningen en/of sociale koopwoningen gaat, de uitvoering van een dienst van algemeen belang in de zin van artikel 2, lid 1, onder c Vrijstellingsbesluit DAEB; c. de minimale periode waar binnen de gebouwde woningen geëxploiteerd moeten worden in overeenstemming met artikel 1, onder n en o van deze verordening en wat de consequentie is indien deze verplichting niet wordt nageleefd; d. de termijn waarbinnen de bouw van de woningen gerealiseerd moet zijn. e. een omschrijving van de investering waarvoor subsidie verleend wordt; f. het bedrag van de subsidie; g. de parameters voor berekening, monitoring en herziening van de compensatie zoals omschreven in artikel 1, onder i van deze verordening; h. de termijn waarbinnen de woningen gerealiseerd moeten zijn; i. de verplichting om overcompensatie in de zin van artikel 5 Vrijstellingsbesluit DAEB te voorkomen en terug te betalen. 3. Burgemeester en wethouders kunnen in de beschikking tot subsidieverlening, ter aanvulling van de in lid 2 onder d genoemde verplichting, tevens een termijn stellen waarbinnen de woningen op de markt beschikbaar moeten worden gesteld. Artikel 10 - Intrekking, wijziging en vaststelling subsidieverlening 1. Het college stelt de subsidie overeenkomstig de beschikking tot subsidieverlening vast, tenzij: a. de activiteiten waarvoor subsidie is verleend niet of niet geheel hebben plaatsgevonden; b. de subsidieontvanger niet heeft voldaan aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen; c. de subsidieontvanger onjuiste of onvolledige gegevens heeft verstrekt en de verstrekking van juiste of volledige gegevens tot een andere beschikking op de aanvraag tot subsidieverlening zou hebben geleid, of d. de subsidieverlening anderszins onjuist was en de subsidieontvanger dit wist of behoorde te weten. 2. Zolang de subsidie niet is vastgesteld kan het college de subsidieverlening intrekken of ten nadele van de subsidieontvanger wijzigen indien: a. de woningen waarvoor een gemeentelijke subsidie is verleend niet of slechts gedeeltelijk zijn gerealiseerd binnen de daarvoor door burgemeester en wethouders gestelde termijn; b. de subsidieontvanger niet voldoet aan de subsidieverlening verbonden verplichtingen c. de subsidieontvanger onjuiste of onvolledige gegevens heeft verstrekt en de verstrekking van juiste en volledige gegevens tot een andere beschikking op de aanvraag tot subsidieverlening zou hebben geleid; d. de subsidieverlening anderszins onjuist was en de subsidieontvanger dit wist of behoorde te weten. 3. De intrekking of wijziging werkt terug tot en met het tijdstrip waarop de subsidie is verleend, tenzij bij de intrekking of wijziging anders is bepaald. Artikel 11 - Aanvraag tot subsidievaststelling / nacalculatie
1. De aanvrager dient uiterlijk zes weken na ingebruikname van de woningen waarvoor een gemeentelijke subsidie is verleend een aanvraag tot vaststelling van de subsidie in bij burgemeester en wethouders. 2. Indien de aanvraag tot subsidievaststelling niet binnen de in lid 1 bedoelde termijn is ontvangen, stellen burgemeester en wethouders de subsidie ambtshalve vast. 3. De aanvraag gaat vergezeld van: a. de definitieve projectbeschrijving (format conform aanvraag) en verklaring grote afwijkingen ten opzichte van de aanvraag; b. overzicht projectenadministratie naar hoofdgroep conform stichtingskosten overzicht (stichtingskosten overzicht conform NEN 2631): c. definitieve exploitatie en berekening van het voor subsidie in aanmerking komende exploitatietekort op grond van artikel 1, onder i van deze verordening; d. een accountantsverklaring waaruit in ieder geval blijkt dat met de aanvraag wordt voldaan aan de voorschriften uit artikel 4:45 van de Algemene wet bestuursrecht; e. verklaring naar waarheid ingevuld. 4. Het college kan het overleggen van andere dan de in lid 3 genoemde stukken of diepgaander niveau eisen. Artikel 12 - Intrekking of wijziging subsidievaststelling 1. Het college kan de subsidievaststelling intrekken of ten nadele van de subsidieontvanger wijzigen indien: a. op grond van feiten of omstandigheden waarvan zij bij de subsidievaststelling redelijkerwijs niet op de hoogte konden zijn en op grond waarvan de subsidie lager zou zijn vastgesteld; b. de subsidievaststelling onjuist was en de subsidieontvanger dit wist of behoorde te weten c. de subsidieontvanger na de subsidievaststelling niet heeft voldaan aan de subsidie verbonden verplichtingen. 2. De intrekking of wijziging werkt terug tot en met het tijdstip waarop de subsidie is verleend, tenzij bij de intrekking of wijziging anders is bepaald. 3. De subsidievaststelling kan niet meer worden ingetrokken of ten nadele van de instelling worden gewijzigd indien sedert de dag waarop zij aan de instelling is bekend gemaakt vijf jaren zijn verstreken dan wel, in het geval, bedoeld in het eerste lid onder c, sedert de dag waarop de handeling in strijd met de verplichting is verricht of de dag waarop aan de verplichting had moeten zijn voldaan. Artikel 13 Bevoorschotting en -betaling 1. De beschikking tot subsidievaststelling stelt het bedrag van de subsidie vast en geeft aanspraak op betaling van het vastgestelde subsidiebedrag. 2. Op verzoek van subsidieontvanger kan een voorschot worden verstrekt tot ten hoogste 50% van het bedrag van de subsidieverlening. Dit verzoek wordt tegelijk met de subsidieaanvraag ingediend. 3. De in lid 2 bedoelde bevoorschotting vindt in twee termijnen plaats. In de beschikking tot subsidieverlening wordt de hoogte van het voorschot bepaald. 4. De betaling van de eerste termijn vindt plaats binnen zes weken na de melding, als bedoeld in artikel 4.5 lid 1 van de Bouwverordening, dat de funderingspalen worden aangebracht. Artikel 14 Terugbetalingsverplichting De subsidieontvanger is te allen tijde verplicht reeds ontvangen subsidies terug te betalen wanneer blijkt dat deze in strijd met artikel 107 of 108 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie zijn verleend of niet zijn gemeld. Artikel 15 Beschikbaarheid gegevens Het college en de subsidieontvanger houden ten minste tien jaar na oplevering van de woningen alle gegevens beschikbaar die noodzakelijk zijn om vast te stellen of de verleende subsidie met het Vrijstellingsbesluit DAEB verenigbaar is. Artikel 16 Meldingsplicht 1. De subsidieontvanger doet onverwijld melding aan het college zodra aannemelijk is dat de activiteiten, waarvoor subsidie is verleend, niet of niet geheel zullen worden verricht of dat niet of slechts gedeeltelijk aan de beschikking tot subsidieverlening verbonden verplichtingen zal worden voldaan. 2. In ieder geval stelt de subsidieontvanger het college onverwijld op de hoogte van een verzoek tot faillietverklaring van de subsidieontvanger of het verlenen van surséance van betaling.
3. Indien de subsidie verleend wordt aan of ten behoeve van een samenwerkingsverband als bedoeld in artikel 1 onder b van deze subsidieverordening geldt de in de voorgaande leden beschreven meldingsplicht voor alle participanten in het samenwerkingsverband. 4. De subsidieontvanger informeert het college verder zo spoedig mogelijk over: a. relevante wijzigingen in de financiële en organisatorische verhoudingen met derden; b. wijziging van de statuten voor zover het betreft de vorm van de rechtspersoon, de persoon van de bestuurder(s) en/of het doel van de rechtspersoon. 5. De subsidieontvanger behoeft de toestemming van het college voor handelingen als vermeld in artikel 4:71 van de Awb. Artikel 17 Hardheidsclausule Het college kan, met inachtneming van het Vrijstellingsbesluit DAEB, van de bepalingen in deze verordening afwijken, indien toepassing ervan voor één of meer belanghebbenden gevolgen zou hebben die wegens bijzondere omstandigheden onevenredig zijn in verhouding tot de met de bepaling(en) te dienen doelen, dan wel leiden tot onbillijkheden van zwaarwegende aard. Artikel 17 Inwerkingtreding Deze verordening treedt in werking op 1 januari 2013. Artikel 18 Citeertitel Deze verordening kan aangehaald worden als Subsidieverordening Volkshuisvestingsfonds Oirschot". Han Struijs, Griffier Ruud Severijns, Voorzitter
VASTSTELLINGSOVEREENKOMST Ex. art. 7:900 e.v. BW Partijen: 1. de vereniging Laurentius, statutair gevestigd en kantoorhoudende aan de Doenradestraat 50 te Breda, in deze rechtsgeldig vertegenwoordigd door haar interim directeur, mevrouw K. Rosielle, hierna te noemen: Laurentius ; en 2. de publiekrechtelijke rechtspersoon gemeente Oirschot, zetelende aan de Deken Frankenstraat 3 te Oirschot, op grond van artikel 171 lid 2 Gemeentewet rechtsgeldig vertegenwoordigd door de heer P.A.G. Machielsen, hierna te noemen: gemeente Oirschot. Laurentius en de gemeente Oirschot hierna gezamenlijk te noemen: partijen Nemen het volgende in aanmerking: - in 2011 hebben Laurentius en de gemeente Oirschot een viertal overeenkomsten met elkaar gesloten, te weten: 1. Principeakkoord overname woningbezit, uitvoeringsorganisatie en projecten woningbedrijf Oirschot, getekend 11 februari 2011; 2. Overeenkomst volkshuisvestingsfonds Gemeente Oirschot geoormerkt deel Laurentius, waarin 10 miljoen van de opbrengst verkoop Woningbedrijf Oirschot is gereserveerd voor dit doel, getekend 24 februari 2011; 3. Convenant Volkshuisvesting en Prestatieafspraken, getekend 24 februari 2011; 4. Koopovereenkomst, getekend 1 april 2011; - de gemeente Oirschot is in de loop van 2012 duidelijk geworden, dat Laurentius in financiële problemen verkeert en van het Centraal Fonds Volkshuisvesting een B2 status heeft gekregen; - de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties heeft Laurentius op grond van de ontstane situatie in april 2012 een aanwijzing op grond van artikel 41 Besluit beheer sociale-huursector gegeven, waardoor Laurentius een door het Centraal Fonds voor de 1
Volkshuisvesting (CFV) en het Waarborgfonds Sociale Woningbouw (WSW) goedgekeurd financieringsplan moet opstellen, dat moet leiden tot een A1 status. Ook heeft de minister op grond van art. 43, lid 1 van het Besluit beheer sociale-huursector (Bbsh) tijdelijk bij Laurentius een externe toezichthouder aangesteld, de heer L. Pouw. Deze toezichthouder moet ervoor zorgen dat het financieringsplan tot stand komt en wordt nageleefd; - de Raad van Commissarissen van Laurentius heeft naar aanleiding van een vastgoedonderzoek in mei 2012 besloten de directeur-bestuurder, de heer Vermeulen-de Bie te schorsen en per juni 2012 mevrouw Rosielle aan te stellen als interim algemeen directeur-bestuurder; - dat op 12 juli 2012 het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, het CFV en het WSW het financieringsplan hebben geaccordeerd. De externe toezichthouder heeft op 1 november 2012 zijn werkzaamheden beëindigd, desondanks verkeert Laurentius nog steeds in een slechte financiële positie, die mogelijkerwijs nog van invloed kan zijn op de uitvoering van deze overeenkomst, behoudens afspraken over de 10 miljoen volkshuisvestingsfonds en de daarmee samenhangende nieuwbouwopgave in deze vaststellingsovereenkomst; - Laurentius heeft bij brieven van o.a. 25 mei 2012,18 juni 2012, 12 september 2012, 20 september 2012 en 22 oktober 2012 aangegeven dat zij de komende jaren niet in staat zal zijn om het nieuwbouwprogramma, waarover bindende afspraken zijn vastgelegd in het Convenant Volkshuisvesting, de Prestatieafspraken en de Koopovereenkomst te realiseren; - de gemeente Oirschot heeft Laurentius bij brief van 11 september 2012, verzonden 12 september 2012 in gebreke gesteld ter zake de door partijen overeengekomen nieuwbouwopgave om uiterlijk in 2019 256 woningen in het zogenoemde bereikbare segment (sociale woningen) te hebben gerealiseerd; - partijen hebben schikkinggesprekken gevoerd om het geschil minnelijk op te lossen. Partijen wensen de overeenstemming die zij hebben bereikt ter beëindiging van het geschil in deze vaststellingsovereenkomst vast te leggen. 2
PARTIJEN KOMEN HET VOLGENDE OVEREEN: Artikel 1 Afstand aanspraken volkshuisvestingsfonds 1. De Overeenkomst volkshuisvestingsfonds Gemeente Oirschot geoormerkt deel Laurentius wordt met wederzijds goedvinden beëindigd per de datum van ondertekening van deze overeenkomst. Partijen kunnen ter zake deze beëindiging over en weer geen aanspraak maken op schadevergoeding, van welke aard dan ook. 2. Laurentius doet geheel afstand van al haar rechten en aanspraken op eventuele uitkeringen uit het volkshuisvestingsfonds dat destijds door de gemeente Oirschot is ingesteld en is beschreven in de Overeenkomst volkshuisvestingsfonds Gemeente Oirschot geoormerkt deel Laurentius. 3. De gemeente Oirschot is geheel vrij om het volkshuisvestingsfonds aan een derde partij/ partijen, waaronder Laurentius zelf, die bereikbare woningen in Oirschot realiseren, ter beschikking te stellen. 4. De gemeente Oirschot is gehouden het volkshuisvestingsfonds aan te wenden voor de nieuwbouw van zogenoemde bereikbare woningen, zoals genoemd in art. 1.1.1. lid 1 onder d. en e. Besluit ruimtelijke ordening, of voorzover hier in SRE verband afwijkende afspraken over zijn gemaakt; Artikel 2 Prestatieafspraken 1. Partijen doen over en weer afstand van hun rechten en verplichtingen zoals deze voortvloeien uit de volgende artikelen van het Convenant Volkshuisvesting en Prestatieafspraken: o art. 1.1. o art 1.3 pijlen 1, 2, 4,5,6,7,8,9 o art. 2.2 o art. 2.4 o art. 2.5 pijl 2 o art. 3.1. enkel voor wat betreft de projecten de Hille, Oude Grintweg. (N.B. Partijen zijn geen nader te noemen locaties volgens dit artikel overeen gekomen.) o art. 3.3. pijlen 2 en 3 (dus enkel voor wat betreft de projecten MFA Spoordonk en MFA Oostelbeers) o art. 3.4 pijl 2 o art. 5.1 pijlen 1 en 2; 3
2. Partijen spreken ten aanzien van de volgende artikelen van het Convenant Volkhuisvesting en Prestatieafspraken het volgende af: o art. 2.1 pijl 4: Binnen Oirschot is in 2011 bepaald dat een kernvoorraad van minimaal 804 bereikbare woningen in stand moet blijven. Dit betreft huurwoningen met een huurprijs onder de SRE-huurgrens van betaalbare woningen of met Slimmer Kopen / Koopgarant verkochte woningen. Het aantal bereikbare woningen en de kwaliteit van de kernvoorraad wordt jaarlijks voor 1 juli vastgelegd in de prestatieafspraken. Verder worden er binnen de kaders van de langjarige prestatieafspraken (2012-2015) afspraken gemaakt over de omvang van de kernvoorraad. Wanneer naast Laurentius ook andere partijen woningen aanbieden in deze categorie, wordt jaarlijks naar rato vastgesteld welk deel van de kernvoorraad door de respectievelijke partijen in stand wordt gehouden. o art. 2.3 pijlen 1 en 2 Laurentius spreekt ten aanzien van de locatie Leefdael 2 de intentie uit mee te willen werken dat een mogelijke toekomstige nieuwbouw een bijdrage levert aan welzijns- en zorgvoorzieningen. o art. 2.5 pijl 1 Om meer beweging te krijgen in de Oirschotse woningmarkt onderzoeken partijen om via specifieke en lokaal geldende toewijzingsregels de lokale doorstroming te bevorderen, zonder dat daarbij door Laurentius een premie wordt betaald. o art. 2.7 Laurentius maakt in 2013 een beheerplan voor woonwagencentrum Koolmond. De basis van het beheerplan vormt het wettelijk onderhoud, tevens worden in dit plan de beheervarianten voor de toekomst uitgewerkt. De ombouw van standplaatsen naar ca. 8 chalets is niet meer mogelijk. In afstemming met de gemeente Oirschot zal Laurentius dit communiceren met de woonwagenbewoners. Bij een eventuele verkoop van de complete, of grotendeels complete, woningvoorraad in Oirschot, zal Laurentius ook het woonwagencentrum aanbieden. o art. 3.2. Laurentius zet zich op reguliere wijze in voor de leefbaarheid in en rondom haar wooncomplexen (schoon, heel en veilig) o art. 4.4 Laurentius gaat voor haar hele bezit een nieuw voorraadbeleidsplan opstellen, waarover met de gemeente Oirschot voor 1 juli 2013 en vervolgens jaarlijks prestatieafspraken worden gemaakt. Begin 2013 start een onderzoek naar het splitsen van huurders- en verhuurdersonderhoud en het ontwikkelen van een servicecontract dat door de huurder vrijwillig kan worden afgesloten 4
3. Met uitzondering van de in lid 1 en lid 2 van dit artikel genoemde artikelen, blijven de overige artikelen van het Convenant Volkshuisvesting en Prestatieafspraken onverkort tussen partijen gelden. 4. Partijen spreken af dat Laurentius deze artikelen bij elke gehele of gedeeltelijke vervreemding van het onroerend goed, of bij vestiging van beperkte rechten daarop, dient op te leggen aan elke opvolger in eigendom of rechthebbende op een beperkt recht, tenzij de gemeente schriftelijk toestemming heeft verleend om van deze verplichting af te wijken. 5. Partijen verzoeken de notaris om deze afspraak vast te legen in een kwalitatieve verplichting. Artikel 3 Overdracht omgevingsvergunningen Laurentius meldt de gemeente Oirschot schriftelijk dat de aan haar verleende omgevingsvergunningen voor de projecten Tamboer en De Hille zullen gelden voor de gemeente Oirschot en overhandigt tevens de bijbehorende projecttekeningen en overig op deze zaak betrekking hebbende bescheiden; Artikel 4 Overige afspraken De afspraken uit de Koopovereenkomst en het Principeakkoord overname woningbezit, uitvoeringsorganisatie en projecten woningbedrijf Oirschot blijven volledig in stand. Voor zover uit de Koopovereenkomst en het Principeakkoord rechten en verplichtingen voor partijen voortvloeien die vanwege artikel 2 lid 1 van deze overeenkomst hun betekenis hebben verloren, kunnen partijen zich daarop niet meer beroepen. Artikel 6 Afstand van ontbinding en vernietiging Partijen doen hierbij afstand van hun recht deze vaststellingsovereenkomst geheel of gedeeltelijk te ontbinden, in rechte ontbinding van deze vaststellingsovereenkomst te vorderen, gehele of gedeeltelijke vernietiging te vorderen op grond van artikel 6:228 BW alsmede (iii) om wijziging van de vaststellingsovereenkomst te vorderen op grond van artikel 6:230 BW; 5
Artikel 7 Finale kwijting Partijen komen hierbij overeen dat zij elkaar, na ondertekening van deze vaststellingsovereenkomst over en weer finale kwijting verlenen ten aanzien van alle rechten en verplichtingen zoals neergelegd in de in artikel 2 lid 1 van deze overeenkomst nader gespecificeerde artikelen van het Convenant Volkshuisvesting en Prestatieafspraken. Artikel 8 Voorbehoud goedkeuring 1. De overeenkomst wordt gesloten onder voorbehoud van goedkeuring door de Raad van Commissarissen van Laurentius en de gemeenteraad van de gemeente Oirschot. 2. De overeenkomst krijgt eerst rechtskracht op de datum waarop door de gemeenteraad van de gemeente Oirschot een besluit wordt genomen tot het aangaan van de overeenkomst. Aan het voeren van (verregaande) onderhandelingen kan Laurentius niet de verwachting ontlenen dat de gemeenteraad deze overeenkomst zal goedkeuren. Artikel 9 Toepasselijke recht 1. Op deze overeenkomst is het Nederlandse recht van toepassing. 2. Alle geschillen naar aanleiding van of verband houdende met deze vaststellingsovereenkomst zullen worden beslecht door de bevoegde rechter te s- Hertogenbosch. Deze overeenkomst is ondertekend in 2 exemplaren, welke ieder gelijkluidend zijn. Laurentius: gemeente Oirschot K. Rosielle P.A.G. Machielsen Datum: Datum: 6