Minimabeleid en verder

Vergelijkbare documenten
w gemeenu, ( ) o s t e r h o u t

VRAGEN. 1. Op pagina 1 van de raadsnota staat dat de regeling Indirecte schoolkosten uitgebreid wordt. Wat is hiervoor de directe aanleiding?

Informatie over minimaregelingen 2018

MEMO. Lokaal. Geachte raad,

Informatie over minimaregelingen

Informatie over minimaregelingen

Beleidsplan minimabeleid

Het college van burgemeester en wethouders is verantwoordelijk voor de uitvoering van de regeling 'Haarlemmermeer doet mee!'.

Interne Memo nr. commissie MO G.E. Oude Kotte Datum: december 2014 Onderwerp: BOT-overleg armoedebeleid 2015 Afschrift aan: vul in

Minimabeleid Beek, september 2014 Danielle Marting

Bijzondere bijstand en minimaregelingen

Informatie over minimaregelingen juli 2019

gehoord het voorstel van burgemeester en wethouders van de gemeente Aa en Hunze, tijdens de raadsvergadering d.d. 23 juni 2016;

Bijlage 1 Opties voor gemeentelijke ondersteuning van chronisch zieken en gehandicapten en advies voor keuze uit opties

Evaluatie armoederegelingen 2017 Ridderkerk

Informatie over minimaregelingen 2018

Informatie over minimaregelingen 2018

Ontwikkelprogramma armoede gemeente Leeuwarden 2014

Regeling tegemoetkoming bij hoge zorgkosten WIHW 2016 gemeente Oud-Beijerland

Meer vóór mensen met minder

GEMEENTE HAARLEMMERLIEDE EN SPAARNWOUDE

De leden van de gemeenteraad van Haarlemmermeer Postbus 250

Bijlagen: 1. beleidsplan schuldhulpverlening

In deze informatiefolder leest u meer over het minimabeleid van de gemeente Brummen.

Inkomensondersteuning Regelingen voor mensen met een laag inkomen. Juli 2018

Beleidsregels financieel vangnet.

Overzicht huidige minimaregelingen

Collegevoorstel. Onderwerp. Samenvatting. Voorstel. Besluit. Registratienr.: Openbaar. Compensatie wegvallen Wtcg en CER

Raadsvoorstel agendapunt

De eerste nieuwsbrief in het nieuwe jaar willen we graag beginnen door u alle geluk en gezondheid toe te wensen!

Minimaregelingen 2019

Nota. 1. Inleiding. Samenleving. Advies. Doorkiesnummers: Telefoon Aan Het college van burgemeester en wethouders.

Minimaregelingen 2019

Informatie over minimaregelingen 2018

Iedereen kan meedoen financieel steuntje in de rug voor inwoners met een minimaal inkomen

Deze folder is voor u

Notitie Minimabeleid Gemeente Rozendaal

Inkomensondersteunende maatregelen

Zorg voor een geldig identiteitsbewijs. De consulent vraagt ernaar.

HULP BIJ MEEDOEN? RONDKOMEN MET GELD ACTIVITEITEN VOOR KINDEREN EN VOLWASSENEN GRATIS HULP BIJ GELDZAKEN EN ADMINISTRATIE

Inhoudsopgave. Gezondheid Zorgtoeslag 8 Collectieve zorgverzekering 8 Medische kosten 9 Tegemoetkoming zorgkosten 9

VOORSTEL AAN DE GEMEENTERAAD. Behandelend ambtenaar: B. de Looff Afdeling/cluster: MO/SEM Telefoonnr.: Portefeuillehouder: J.F.A.

Naam en telefoon. Sille Dohmen 5772 Afdeling. Portefeuillehouder

Minimaregelingen gemeente Emmen

Divosa Benchmark Armoede & Schulden Rapportage 2017 module armoedebeleid

Toelichting op de Verordening Individuele Minima Toeslag Brielle Toelichting algemeen

Informatieblad. Ondersteuning bij een laag inkomen

DE RAAD VAN DE GEMEENTE VALKENBURG AAN DE GEUL. Gelezen het voorstel van Burgemeester en Wethouders d.d. 3 januari 2012

Inkomensondersteuning voor mensen met een laag inkomen. in Asten, Deurne, Gemert-Bakel, Helmond, Laarbeek en Someren

RAADSVOORSTEL Besluitvormend. Aan de Raad Agenda nr. 12 Extra middelen voor armoedebestrijding. Datum 20 november 2013

Wat is bijzondere bijstand? informatiefolder

Armoede en schulden in Oostzaan en Wormerland. Martijnschut.wordpress.com

Deelplan Minimabeleid Beleidsplan sociaal domein

Heeft u een laag inkomen? Dan hebben wij een aantal regelingen waar u gebruik van kunt maken.

Kosten naar draagkracht

COLLEGEVOORSTEL. Onderwerp Aanpassing bijstandsbeleid / compensatie van de Wtcg en Cer

Met ingang 2015 zijn er op het gebied van de bijzondere bijstand een aantal zaken veranderd.

Beleidsregels minimabeleid 2015

Stand van zaken Minimabeleid Maart 2016

Minimaregelingen van Optimisd voor ouders met schoolgaande kinderen

Het Meedoenarrangement. Armoede mag niemand uitsluiten

Beleidsregels RegelRecht 2015

Wat zijn de voorwaarden?

mooi meegenomen De gemeentelijke extraatjes voor mensen met een laag inkomen

Wegwijzer naar ondersteuning bij laag inkomen

Voor mensen met wat minder doet de gemeente wat meer. Minimaregelingen juli 2019

Beleidsregels tegemoetkoming kosten kinderopvang op grond van sociaal medische indicatie

GEMEENTEBLAD. Nr Verordening maatschappelijke participatie. Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen

I-SZ/2014/1811 / RIS (Bijlage 1) Regeling

Naar een Financieel Vangnet

Acht financiële regelingen voor minima in Nunspeet

INKOMENSONDERSTEUNING 2019

Raadsvoorstel. Bevoegdheid Raad. Vergaderdatum: 16 december 2014 Registratienummer: 2014/56 Agendapunt nummer: 11

Iedereen kan meedoen. Financieel steuntje in de rug voor inwoners met een minimaal inkomen

EVALUATIE MINIMABELEID GEMEENTE OLST-WIJHE

AANVRAAGFORMULIER MEEDOEN VOOR MINIMA 2019

Wethouder van Sociale Zaken, Werkgelegenheid en Economie. Uw commissie heeft bij de begrotingsbehandeling verzocht om nadere informatie over:

Raadsvoorstel AGENDAPUNT NO. Voorstel tot aanpassen van het Armoedebeleid. AAN DE RAAD. Samenvatting

Betreffende de nota minimabeleid Bommelerwaard

Evaluatie Minimabeleid : Meedoen

Verordening persoonlijk participatiebudget Roerdalen 2014.

Overzicht inkomensondersteunende voorzieningen van Optimisd en van andere overheidsinstanties

Raadsvoorstel agendapunt

Gemeente Albrandsujaard

Bijlage 1. Evaluatie Tegemoetkoming Chronisch zieken en Gehandicapten. Inleiding

ARMOEDE-INDEX GEMEENTE KRIMPENERWAARD

Verordening maatschappelijke participatie schoolgaande kinderen ISD BOL 2012

Evaluatie. Minimabeleid. gemeente De Marne

HOE OMGAAN MET EEN LAAG INKOMEN?

Collectieve Zorgverzekering Minima (CZM) of Heerenveen Zorgt Regeling (HZR)

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 11 november 2014;

Bijzondere bijstand en minimaregelingen 2016

Notitie Kinderen in armoede November 2013 Gemeente Velsen Afdeling Werk, Inkomen en Zorg

- 1 - Begrotingswijziging n.v.t. X Kaderstellen Controleren Budget autoriseren Consulteren

Wat is de langdurigheidstoeslag? Wat zijn de voorwaarden? Hoe hoog is de langdurigheidstoeslag? Hoe aanvragen? Heeft u nog vragen?

Nieuwsbrief Minimabeleid 2010 Gemeente Schagen

Transcriptie:

Minimabeleid 2016 en verder

Inhoudsopgave 1. Inleiding 1 1.1Visie 1 1.2 Beoogde effecten 1 1.3 Speerpunten 2 1.4 Samenwerking 2 2. De regelingen 3 2.1 Bijzondere bijstand 3 2.1.1 Afwijkende draagkracht bijzondere bijstand hulp bij het huishouden 4 2.2 Collectieve zorgverzekering minima 4 2.3 Individuele inkomenstoeslag 4 2.4 Kwijtschelding gemeentelijke belastingen 4 2.5 Kinderen in minimagezinnen 5 2.5.1 Indirecte schoolkosten schoolgaande kinderen 5 2.5.2 Zwemlessen 6 2.5.3 Voorschool en kinderopvang op basis van sociaal-medische indicatie 7 2.5.4 Stichting Leergeld 7 3. Niet-gebruik 7 3.1 Begeleiding en niet-gebruik 7 3.2 Communicatie en niet-gebruik 8 3.3 Laaggeletterden, digibeten en niet-gebruik 8 4. Evaluatie beleid 9 5. Financiering 10 5.1 Indirecte schoolkosten 10 5.2 Laaggeletterdheid en digibetisme 11 5.3 Terugdringen niet-gebruik 11 Bijlage 1 Organisaties Samenwerkingspact Oosterhout 12

1. Inleiding Gemeenten hebben een belangrijke rol bij het tegengaan van armoede. Deze rol is niet in beton gegoten, maar aan verandering onderhevig zoals ook de maatschappij voortdurend aan verandering onderhevig is. Hoe een gemeente haar rol neemt en wat zij zich tot doel stelt, ligt meestal besloten in het gemeentelijke minimabeleid. Ondanks alle dynamiek en ontwikkelingen is de rode draad in het minimabeleid van de gemeente Oosterhout door de jaren heen duidelijk, namelijk meedoen. Daar is in de recente jaren door de drie transities op het gebied van de Jeugdzorg, Wmo en de Participatiewet wel een dimensie bijgekomen, namelijk meedoen, op het hoogst haalbare niveau van zelfredzaamheid. Deze focus blijven we in de komende jaren houden. Hiermee bouwt dit beleidsdocument voort op voorgaande beleidsplannen op dit onderwerp. Deze actualisatie van het beleid is vooral bedoeld om een impuls te geven aan de inzet en inspanningen van de stad (gemeente én maatschappelijke partners) om minima waar nodig te ondersteunen en de weg te wijzen. Missie Inwoners met weinig financiële middelen moeten de mogelijkheid hebben om volwaardig deel te nemen aan de samenleving op het hoogst haalbare niveau van zelfredzaamheid. 1.1 Visie Het is de verantwoordelijkheid van iedere volwassen inwoner van de stad om te streven naar een zo groot mogelijke financiële onafhankelijkheid. Hij of zij bereikt dit waar mogelijk op eigen kracht of met behulp van het eigen netwerk. Werk is daarbij de kortste weg naar meer financiële onafhankelijkheid. Indien een inwoner problemen ondervindt in het verbeteren van de financiële positie, dan kan hij of zij zich wenden tot de gemeente. De gemeente kan ondersteuning geven, bijvoorbeeld in de vorm van sociale activering, re-integratie trajecten of schuldhulpverlening. Zo lang de financiële positie (nog) zwak is, is er vanuit het minimabeleid aanvullende materiële en immateriële ondersteuning mogelijk. 1.2 Beoogde effecten Mensen die (langdurig) moeten rondkomen van een minimum inkomen kunnen in een neerwaartse spiraal terecht komen waarbij door een gebrek aan financiële middelen alle leefgebieden onder druk komen te staan. De neerwaartse spiraal creëert een situatie van armoede. Figuur 1 brengt dit in beeld. Het minimabeleid is erop gericht de spiraal van armoede te voorkomen of te doorbreken om zo verbetering te realiseren in de vier leefgebieden. Hierbij verliezen we de eigen verantwoordelijkheid van onze inwoners niet uit het oog. De focus ligt op het activeren van burgers zodat ze het heft in eigen handen nemen. 1

woonsituatie sociale contacten en ontspanning armoede gezondheid opleiding, werk en persoonlijke ontwikkeling Figuur 1: spiraal van armoede 1.3 Speerpunten Om een impuls te realiseren in het minimabeleid is het nodig om een aantal speerpunten te benoemen. Dit geeft focus aan alle inspanningen en inzet van de stad. In de afgelopen maanden hebben er veel gesprekken plaatsgevonden binnen het gemeentehuis en daarbuiten over minima en armoede. Rondom deze thematiek heeft de gemeente veel belangrijke gesprekspartners. Dit zijn vaak partners die in direct contact staan met de doelgroep. 1 Uit deze gesprekken kwamen drie aandachtsgebieden duidelijk naar voren: 1. Kinderen uit minimagezinnen 2. Niet-gebruik van regelingen 3. Digitalisering van de samenleving en de overheid In het voorliggend beleidsplan werken we uit hoe we in de komende beleidsperiode extra aandacht geven aan de drie bovengenoemde thema s. 1.4 Samenwerking Voor het succes van het minimabeleid is het van belang dat dit gedragen wordt door de partners in de stad en dat zij zich mede-eigenaar voelen. Zo blijven het niet alleen woorden op papier. De samenwerking wordt daarom niet alleen gezocht bij de ontwikkeling van het beleid, maar des te meer bij de uitvoering ervan. In voorgaande jaren is al veel geïnvesteerd in deze samenwerking. Zo is in 2014 het Samenwerkingspact Oosterhout opgericht. 2 Het Samenwerkingspact bestaat uit organisaties en particuliere initiatieven die te maken hebben met mensen met financiële vraagstukken (schulden en/of armoede). De deelnemende organisaties komen minimaal twee maal per jaar bijeen. In dit verband vinden partijen elkaar en krijgen zij inzicht in elkaars dienstverlening. Het biedt ook een platform om gezamenlijk acties op te zetten. In de komende beleidsperiode blijft de gemeente investeren in het persoonlijk contact tussen partijen. In het netwerk fungeert de gemeente als verbinder en katalysator. 1 In de periode juli tot en met november zijn er gesprekken geweest met Surplus Welzijn (burgeradviseurs, jongerenwerkers, begeleiders statushouders), Stichting Leergeld, Goederenbank, Cliëntenraad, Theek5, Kellebeek College, Thuisvester, deurwaarders, bewindvoerders, Sociaal Wijkteam, OIB, de banken. 2 Zie bijlage 1 voor de lijst van deelnemende organisaties 2

2. De regelingen 2.1 Bijzondere bijstand Het recht op bijzondere bijstand wordt individueel bepaald. Belangrijkste overweging bij de eventuele verstrekking is of de kosten in het individuele geval noodzakelijk zijn en of de kosten voortvloeien uit bijzondere individuele omstandigheden. Het verstrekken van bijzondere bijstand is dus altijd een geval van maatwerk. Draagkracht Om te bepalen in hoeverre de kosten waarvoor bijzondere bijstand wordt gevraagd, kunnen worden voldaan uit het eigen inkomen of vermogen van belanghebbende hanteren we de volgende regels: a. Voor personen met een inkomen van maximaal 110% van de van toepassing zijnde bijstandsnorm geldt dat er geen draagkracht uit inkomen aanwezig is. b. Voor personen met een inkomen tussen 110% en 125% van de van toepassing zijnde bijstandsnorm wordt 30% van het inkomen boven de 110% als draagkracht aangemerkt. c. Voor personen met een inkomen boven 125% van de van toepassing zijnde bijstandsnorm wordt 30% van het inkomen tussen 110% en 125% en 50% van het inkomen boven 125% als draagkracht aangemerkt. d. Voor personen met een vermogen boven de van toepassing zijnde vermogensgrens wordt 100% van het vermogen boven de grens als draagkracht aangemerkt. Uit deze regels volgt dat inwoners met een inkomen boven 110% van de bijstandsnorm toch recht kunnen hebben op bijzondere bijstand. Afhankelijk van de hoogte van de kosten, kunnen zij in aanmerking komen voor een tegemoetkoming in een deel van de gemaakte kosten. Onderstaande voorbeeld maakt dit duidelijk. Casus - Norm 1.000,- (fictief) - Grens vermogen 10.000,- (fictief) - Bijzondere noodzakelijke kosten 1.000,- Inkomen op 110% 1.100,- per maand Vermogen 7.500,- Draagkracht per jaar 0,- Bijzondere bijstand 1.000,- Draagkracht per jaar Inkomen op 125% 1.250,- per maand Vermogen 7.500,- 540,- 1.250-1.100 = 150 150 x 30% = 45 45 x 12 maanden = 540,- Bijzondere bijstand 460,- 1.000-540 = 460.- Inkomen op 135% 1.350,- per maand Vermogen 7.500,- Draagkracht per jaar 1.140,- 1.350-1.250 = 100 100 x 50% = 50 50 x 12 maanden = 600 540 + 600 = 1.140,- Bijzondere bijstand 0,- Kosten kunnen volledig worden betaald uit draagkracht 3

2.1.1 Afwijkende draagkracht bijzondere bijstand hulp bij het huishouden Specifiek voor hulp bij het huishouden is de draagkrachtberekening verruimd. Voor deze vorm van bijzondere bijstand gelden de volgende regels: a. Voor personen met een inkomen van maximaal 125% van de van toepassing zijnde bijstandsnorm geldt dat er geen draagkracht uit inkomen aanwezig is. b. Voor personen met een inkomen boven 125% van de van toepassing zijnde bijstandsnorm wordt 50% van het inkomen boven 125% als draagkracht aangemerkt. c. Bij het vaststellen van het vermogen wordt de door de aanvrager zelf bewoonde eigen woning buiten beschouwing gelaten. 2.2 Collectieve zorgverzekering minima (CZM) De collectieve zorgverzekering voor minima wordt ingezet om inwoners met beperkte financiële middelen laagdrempelig toegang te garanderen tot goede zorg. Mensen kunnen zich via de gemeente collectief verzekeren bij CZ of VGZ. De verzekeraars bieden verschillende pakketten aan met uitgebreide dekking en geven collectiviteitskorting. De gemeente betaalt een deel van de premie voor de aanvullende verzekering. 3 Inwoners hebben de keuze om het wettelijk verplichte eigen risico mee te verzekeren. De inkomensgrens voor deelname is 125% van de bijstandsnorm. Voor alleenstaanden wordt de norm voor gehuwden aangehouden, omdat deze norm aansluit bij het minimumloon en de regeling wil bewerkstelligen dat ook een alleenstaande met een minimuminkomen gebruik moet kunnen maken van de CZM. Naast de inkomensgrens geldt de vermogensgrens zoals deze in de Participatiewet is opgenomen. Het bezit van een zelf bewoonde eigen woning wordt bij de vermogenstoets buiten beschouwing gelaten. In het tweede kwartaal van 2015 waren ongeveer 1.100 inwoners collectief verzekerd via de gemeente. Ongeveer 65% van deze groep ontving op dat moment een bijstandsuitkering op grond van de Participatiewet. Het bereik onder de doelgroep ligt op 40%. Landelijk ligt het bereik gemiddeld op 46%. 4 2.3 Individuele inkomenstoeslag De financiële positie van mensen die langdurig op een minimum inkomen zijn aangewezen kan onder druk komen te staan als er na verloop van tijd geen enkel perspectief lijkt te zijn om door inkomen uit arbeid het inkomen te verhogen. De individuele inkomenstoeslag is bedoeld om deze druk te verlichten onder inwoners van 21 jaar of ouder die nog niet de pensioengerechtigde leeftijd hebben bereikt. De inkomensgrens voor deze regeling ligt op 110% van de bijstandsnorm. Ook inwoners die met hun inkomen net boven deze 110% uitkomen, kunnen recht hebben op een toeslag. 2.4 Kwijtschelding gemeentelijke belastingen Inwoners zonder vermogen en een laag inkomen kunnen in aanmerking komen voor kwijtschelding van de gemeentelijke belastingen. Op het verlenen van kwijtschelding is de Uitvoeringsregeling Invorderingswet 1990 van toepassing. In de Uitvoeringsregeling zijn onder andere regels opgenomen over de vaststelling van het vermogen, de uitgaven en het netto-besteedbare inkomen van de belastingplichtige. Gemeenten kunnen in beginsel niet van deze regels tot het vaststellen van de betalingscapaciteit afwijken. Op slechts enkele punten kan gekozen worden voor een ruimhartiger beleid. Het gaat om de volgende punten: a. In het vaststellen van de betalingscapaciteit kosten van bestaan stellen op maximaal 100% van de bijstandsnorm, in plaats van 90% (door de kosten van bestaan hoger te 3 10,- of 31,- per maand, afhankelijk van het aanvullende pakket 4 Percentages ontleend uit het rapport Evaluatie gemeentelijke collectiviteit 2014 Gemeente Oosterhout, BS&F 2015 4

stellen, neemt de beschikbare betalingscapaciteit voor het betalen van de lokale belastingen af); b. In het vaststellen van de betalingscapaciteit de netto kosten van kinderopvang meerekenen; c. De mogelijkheden van kwijtschelding ook open stellen voor kleine ondernemers; d. Het aanpassen van de norm voor 65-plussers. De gemeente maakt op alle punten maximaal gebruik van de ruimte die de wetgever biedt om zo met de kwijtschelding een zo groot mogelijke groep te bereiken. 2.5 Kinderen in minimagezinnen Kinderen krijgen binnen het minimabeleid extra aandacht. Zij moeten zich kunnen ontplooien en ontwikkelen zonder daarin belemmerd te worden door de financiële positie van hun ouders. Hiermee sluit dit beleid aan op wat we als gemeente willen bereiken binnen het Sociaal Domein (programma 2) op het deelgebied Jeugdzorg. We streven ernaar dat alle kinderen en jongeren de mogelijkheid krijgen om zich te ontwikkelen tot zelfstandige volwassenen, die actief deelnemen aan het maatschappelijk leven. Het beleid is ook in lijn met wat we willen bereiken op het deelgebied Onderwijs & jeugd binnen programma 4 (de levendige gemeente). Alle jeugdigen helpen we op weg naar maatschappelijke zelfstandigheid en een positieve deelname aan het maatschappelijke leven. Ook de Kinderombudsman roept op om aandacht te besteden aan kinderen die opgroeien in armoede. Hij pleit ervoor om in te zetten op hulp die direct ten goede komt aan de sociale, geestelijke en lichamelijke ontwikkeling van kinderen. Hij stelt voor om dit te doen in de vorm van een kindpakket. 5 Een kindpakket is een pakket dat kinderen in armoede voorziet van tenminste de meest noodzakelijke behoeften, aangevuld met zaken om mee te kunnen doen in de samenleving. In Oosterhout zijn er verschillende regelingen die tezamen een volwaardig pakket vormen specifiek gericht op kinderen in minimagezinnen. 2.5.1 Indirecte schoolkosten schoolgaande kinderen Ouders van schoolgaande kinderen kunnen bijzondere bijstand aanvragen voor indirecte schoolkosten. De bijzondere bijstand is bedoeld als tegemoetkoming in de kosten voor bijvoorbeeld excursies, schoolreisjes, sportdagen, schoolkamp, aanvullende leermiddelen en ondersteunend materiaal als woordenboeken, Bosatlas, (grafische) rekenmachine, et cetera. De vergoedingen in 2015 bedroegen voor: - kinderen op de basisschool -> 60,-- per kind per jaar - kinderen op de middelbare school -> 120,-- per kind per jaar - kinderen die de overstap van basisschool naar middelbare school maken -> eenmalig 225,-- In komende beleidsperiode wordt deze regeling uitgebreid voor zowel de categorie basisschool als middelbare school. Als eerste voegen we een component toe aan de basisschool tegemoetkoming. Aan de 60,-- voor de indirecte schoolkosten koppelen we een aanvullend tegoed van 50,-- per kind per jaar voor de activiteiten die in samenwerking met Oosterhout in Beweging worden aangeboden op na-school.nl. Alle activiteiten op deze website zijn bedoeld voor kinderen tussen de vier en twaalf jaar oud met als doel kinderen spelenderwijs hun talenten te laten ontdekken en te ontwikkelen. De activiteiten kunnen bestaan uit een of meerdere lessen. Het zijn doorgaans kortstondige trajecten ter kennismaking of seizoensgebonden activiteiten. De activiteiten zijn erop gericht kinderen te enthousiasmeren en te prikkelen. Het vormt daarmee een waardevolle aanvulling op de activiteiten die Stichting Leergeld financieel kan ondersteunen (zie paragraaf 2.5.4). Via 5 Handreiking aan Nederlandse gemeenten voor effectief kindgericht armoedebeleid, De Kinderombudsman, maart 2014 5

na-school.nl komen kinderen in aanraking met allerlei vormen van sport en spel, muziek, theater en kunst. Naar aanleiding hiervan kan de wens ontstaan om lid te worden van een vereniging of club. Hier kan Stichting Leergeld vervolgens een rol in spelen. Een activiteit op na-school.nl kost gemiddeld 5,--. De tegemoetkoming à 50,-- stelt kinderen in minimagezinnen dus in staat om deel te nemen aan ongeveer 10 activiteiten per jaar. In het voortgezet onderwijs kunnen de indirecte schoolkosten aanzienlijk zijn. Op navraag bij de verschillende middelbare scholen in Oosterhout ontstaat het volgende spectrum aan kostenposten: - kosten voor ondersteunend materiaal als woordenboeken, atlassen, (grafische) rekenmachines, tekenmaterialen maar ook bijvoorbeeld werkkleding, gereedschap en veiligheidsschoenen; - de vrijwillige ouderbijdrage voor zaken als (kerst)vieringen, schooltoneel, sportdagen, kopieerkosten, et cetera; - kosten in verband met culturele activiteiten en buitenschoolse activiteiten ter versterking van het les- en leerprogramma (schoolreizen en (vak)excursies, survivalweken, veldwerkweken, et cetera). Voor wat betreft de laatstgenoemde kostenpost zijn ouders vaak verplicht de bijdrage te betalen. Betalen de ouders niet, dan worden hun kinderen doorgaans uitgesloten van deelname en wordt gedurende schooltijd een alternatief programma aangeboden. Dit terwijl excursies en reizen vaak één van de hoogtepunten in een schoolloopbaan vormen en van meerwaarde is voor de (sociale) ontwikkeling van leerlingen. Omdat de indirecte schoolkosten sterk verschillen per middelbare school en per leerjaar, kiezen we er niet voor om de standaard vergoeding van 120,-- per kind per jaar te verhogen. We creëren wel de mogelijkheid om bovenop deze 120,-- aanvullende bijzondere bijstand aan te vragen voor de kosten die dit bedrag overstijgen. Indien ouders kunnen onderbouwen en aantonen, dat de indirecte kosten hoger zijn dan 120,-- en zij voldoen aan de overige voorwaarden voor bijzondere bijstand dan is een hoger bedrag mogelijk tot maximaal 250,-- per kind per jaar. 6 De uitgebreide regeling indirecte schoolkosten ziet er samengevat als volgt uit: - kinderen op de basisschool -> o 60,-- per kind per jaar voor de indirecte schoolkosten o 50,-- per kind per jaar tegoed bij Oosterhout in Beweging voor de activiteiten op na-school.nl. Het tegoed is voor een jaar geldig en komt na dat jaar te vervallen. - kinderen op de middelbare school -> o 120,-- per kind per jaar, standaard tegemoetkoming o tot maximaal 250,-- per kind per jaar indien ouders de meerkosten kunnen onderbouwen en aantonen. - kinderen die de overstap van basisschool naar middelbare school maken -> eenmalig 225,-- 2.5.2 Zwemlessen De gemeente verstrekt ook bijzondere bijstand voor het behalen van diploma s A en B. Met verschillende zwembaden in de stad is een vast all-in bedrag afgesproken met diplomagarantie voor kinderen vanaf 5 jaar. Net zoals bij de indirecte schoolkosten zijn draagkrachtregels voor bijzondere bijstand van kracht. 6 Tot een bedrag van 120,- toetsen we steekproefsgewijs achteraf of de kosten daadwerkelijk zijn gemaakt. Ouders die bijzondere bijstand aanvragen voor indirecte kosten boven dit bedrag (tot 250,-) zullen vooraf de aanvraag moeten onderbouwen en de bewijsstukken moeten overleggen. 6

2.5.3 Voorschool en kinderopvang op basis van een sociaal-medische indicatie Er zijn twee vormen van voorschool, te weten: - voorschool regulier (de gewone peuterspeelzaal) -> 2 dagdelen per week - Voor- en vroegschoolse educatie (VVE) voor kinderen met een (taal)achterstand o 4 dagdelen per week o voorschool zelf of eventueel het consultatiebureau bepalen de noodzaak voor VVE. Voor beide vormen van voorschool betalen ouders een maandelijkse eigen bijdrage die inkomensonafhankelijk is. Voor beide vormen is bijzondere bijstand voor de eigen bijdrage mogelijk. Naast de kosten verband houdend met voorschool is er ook een financiële tegemoetkoming mogelijk voor de kosten van kinderopvang in het geval dat dit op grond van een sociaalmedische indicatie noodzakelijk is. De opvangvergoeding in de vorm van de kinderopvangtoeslag valt op grond van de Wet kinderopvang onder de verantwoordelijkheid van de Belastingdienst. Ouders of kinderen met een sociaal-medische problematiek vallen echter niet onder de werking van de Wet kinderopvang en kunnen daardoor de kinderopvangtoeslag mislopen. De mogelijkheid van een gemeentelijke tegemoetkoming ter hoogte van de toeslag ondervangt dit. 2.5.4 Stichting Leergeld: sport- en sociaal culturele activiteiten, computers en fietsen Leergeld heeft als missie het voorkomen van sociale uitsluiting van kinderen uit gezinnen met minimale financiële middelen. Leergeld Oosterhout e.o. biedt kansen aan kinderen in de leeftijd 4 tot 18 jaar om te kunnen deelnemen aan binnen- en buitenschoolse activiteiten. Hierdoor kunnen ook deze kinderen hun sociale vaardigheden en kennis zo optimaal mogelijk ontwikkelen en later als volwassenen volwaardig participeren in onze samenleving. 7 De activiteiten die Leergeld verricht, dragen bij aan het verwezenlijken van de gemeentelijke beleidsdoelstellingen genoemd in de inleiding van dit hoofdstuk. Om deze reden verstrekt de gemeente jaarlijks subsidie aan de stichting. Om meer richting te geven aan welke specifieke activiteiten de subsidie besteed dient te worden, worden jaarlijks in een outputcontract afspraken vastgelegd. In het contract staat in ieder geval dat de subsidie specifiek bedoeld is voor het verstrekken van onderstaande aan minder draagkrachtige gezinnen 8 met kinderen van 4-18 jaar: - een vergoeding voor deelname aan sport of culturele activiteiten; - pc s (eenmalig 1 computer per gezin) en vergoedingen voor een internetverbinding; - fietsen (eenmalig 1 fiets per kind tussen de 12 en 18 jaar). 3. Niet-gebruik 3.1 Begeleiding en niet-gebruik Net zoals in de voorgaande beleidsperiode blijft er aandacht voor begeleiding van minima door het doolhof van (landelijke) regelingen en voorzieningen. Met deze inzet op begeleiding willen we het niet-gebruik tegengaan door samen met minima na te gaan op welke regelingen aanspraak gemaakt kan worden om zo de financiële druk te verlichten en in financieel opzicht ruimte te creëren. In de begeleiding wordt de klant geactiveerd om met eventuele ondersteuning zelf de neerwaartse spiraal te voorkomen dan wel te doorbreken. De financiële ruimte die ontstaat door gebruik te maken van de regelingen kan verbetering brengen in elk van de leefgebieden uit figuur 1. 7 Meerjarenbeleidsplan Stichting Leergeld Oosterhout e.o. 2014 tot en met 2016, eerste pagina 8 Gezinnen met een inkomen van 110% of minder van de voor hen geldende bijstandsnorm 7

De begeleiding van minima heeft zich in de afgelopen periode ontwikkeld. Het is een taak geworden van alle partners uit het maatschappelijke middenveld. De begeleiding is niet belegd in 1 persoon, 1 functie of 1 organisatie. Klantmanagers, schuldhulpverleners, (vrijwillige) budgetcoaches, bewindvoerders, vrijwilligers van Stichting Leergeld en andere partners binnen het Samenwerkingspact hebben oog voor het (niet-)gebruik van regelingen en voorzieningen. Het Samenwerkingspact is het platform geworden die de mogelijkheid biedt om via 1 kanaal veel partners te bereiken en te informeren over een nieuwe actie, voorziening of regeling specifiek gericht op minima in de stad. Door de informatievoorziening via dit kanaal kunnen partners met een scherper oog kijken naar niet-gebruik. Dit zal vanuit de gemeente verder worden gestimuleerd waarbij we ook steeds nagaan of we nog andere partijen erbij kunnen betrekken. De vrijwillige burgeradviseurs van Surplus Welzijn vormen een belangrijke groep die aparte aandacht verdient als het gaat om de begeleiding van minima. Burgeradviseurs bieden op een laagdrempelige wijze en in de directe woonomgeving informatie, advies en praktische ondersteuning aan mensen die knelpunten ervaren rondom wonen, zorg, welzijn en financiën. Zij hebben een belangrijke doorverwijzingsfunctie en kunnen een warme overdracht realiseren naar professionele organisaties. Minimaal twee dagen per week houden de burgeradviseurs in elk van de drie activiteitencentra inloopspreekuren. Hiermee vormen ze een onmisbare schakel in de begeleiding van minima. 3.2 Communicatie en niet-gebruik Naast persoonlijke begeleiding om mensen te wijzen op de regelingen en voorzieningen die er zijn, zetten we in de komende periode ook in op communicatie. In de aankomende beleidsperiode willen we structureel aandacht schenken aan de minimavoorzieningen in de stad. We willen daarbij inzetten op een positieve boodschap. De boodschap moet zijn dat als het nodig is, het verstandig en ook normaal is om een beroep te doen op de regelingen die juist daarvoor zijn. De communicatie verloopt via de traditionele kanalen, zoals de website van de gemeente en het weekblad. Maar ook via social media, zoals Twitter, Facebook en Linkedin. Het belang van social media en met name Facebook is in de afgelopen jaren alleen maar gegroeid. Waar mogelijk proberen we de doelgroep ook direct schriftelijk te benaderen. Dit doen we door binnen de kaders van de privacywetgeving slim informatie en (contact)gegevens uit onze systemen te halen. In de communicatie zal het steeds gaan om het uitlichten van een thema of regeling waarbij we werken met gedifferentieerde boodschappen gericht op verschillende doelgroepen (bijvoorbeeld jongeren, ouders met schoolgaande kinderen, mensen met jaarlijks gemiddeld hoge zorgkosten, et cetera). Ook in deze vormen van communicatie draait het om activeren en de weg wijzen. 3.3 Laaggeletterden, digibeten en niet-gebruik In Nederland zijn 1,3 miljoen inwoners laaggeletterd. Dat is ongeveer 12% van de bevolking. Voor de regio Brabant (West, midden & Zuidoost) ligt dat percentage iets lager, namelijk 10,1%. 9 Mensen met een beperkte taalvaardigheid worden belemmerd in hun dagelijks functioneren. Het gaat om een basisvaardigheid die nodig is voor onder andere het vinden en behouden van werk, maatschappelijke zelfredzaamheid en actief burgerschap. Taal speelt een belangrijke rol in het kunnen meedoen in de samenleving. Het machtig zijn van de taal, vooral schriftelijk, speelt een cruciale rol bij het aanvragen van tal van regelingen en voorzieningen. Naast taalvaardigheden zijn digitale vaardigheden ook steeds meer van belang als het gaat om het kunnen meedoen in de samenleving. Overheden verwijzen burgers steeds vaker naar hun digitale loketten. Of het nu gaat om het aanvragen van huurtoeslag, om het zoeken van werk of om het doorgeven van een verhuizing. Daarmee probeert de overheid selfservice van 9 Zie voor meer feiten: www.lezenenschrijven.nl/feiten 8

burgers, bedrijven en organisaties te stimuleren. In het regeerakkoord van het kabinet Rutte II is afgesproken dat uiterlijk in 2017 burgers en bedrijven hun zaken met de overheid digitaal kunnen afhandelen. In zijn 'Visiebrief digitale overheid 2017 stelt minister Plasterk dat het versterken van de zelfredzaamheid en digivaardigheid van burgers een essentiële randvoorwaarde is voor het realiseren van de digitale overheid. Er zijn echter grote groepen in de samenleving die moeite hebben met het gebruik van deze elektronische overheid. Nederland heeft zo'n 1 miljoen burgers die geen gebruik maken van internet: de 'digibeten. Het aantal 'functioneel digibeten is nog veel groter, zeker waar dit het gebruik van de e-overheid betreft. 10 Aangezien digitalisering van de overheid in het bijzonder en van de samenleving in het algemeen een proces is dat in deze tijd niet te stoppen is en waarschijnlijk alleen nog maar zal versnellen, is het van belang inwoners die nu nog niet mee kunnen komen te ondersteunen in de ontwikkeling van hun taal- en digitale vaardigheden. Ook in de ondersteuning op dit gebied wordt sterk de samenwerking gezocht met de maatschappelijke partners in de stad. Het begint bij de signalering van laaggeletterdheid en het gebrek aan digitale vaardigheden. Deze signaleringsfunctie is net als de begeleiding niet belegd in 1 persoon of organisatie. De personen die vanuit hun werk in rechtstreeks contact staan met inwoners hebben hier een rol in. Dit geldt voor zowel vrijwilligers als professionals. Om hen in deze rol te ondersteunen, worden in de komende beleidsperiode trainingen herkennen en doorverwijzen aangeboden. We zoeken hiervoor de samenwerking met het Kellebeek college die hier ruime ervaringen mee heeft. Naast het trainen van vrijwilligers en professionals, willen we in Oosterhout een breed aanbod aan formele en non-formele educatie creëren voor de doelgroep. Het Kellebeek college, Theek5 en mogelijk andere taalpartners spelen hierbij een rol. Onder formeel aanbod wordt verstaan opleidingen die onder toezicht staan van de Onderwijsinspectie en leiden tot een erkend diploma. Non-formele educatie kan allerlei vormen hebben: buddy- /taalmaatjesprojecten, trainingen door vrijwilligers, begeleid oefenen, et cetera. Formele en non-formele vormen van educatie kunnen elkaar aanvullen en versterken. Het gaat er hierbij om aan te sluiten bij de wensen van de deelnemers en zijn/haar specifieke werk- en levenssituatie. Door een breed aanbod is het makkelijker deze aansluiting te vinden. 4. Evaluatie beleid In de afgelopen drie jaar is het minimabeleid geëvalueerd aan de hand van telefonische enquêtes onder de doelgroep, maatschappelijke partners en de laatste twee jaar ook onder klantmanagers. In de enquêtes wordt gekeken in hoeverre organisaties tevreden zijn over de samenwerking met de gemeente, in hoeverre klanten tevreden zijn met het minimabeleid, hoe zij de begeleiding ervaren en of hen maatwerk is geboden. 11 Het houden van deze jaarlijkse enquêtes zullen we voortzetten. We zullen de vragenlijst daarbij steeds waar nodig aanscherpen en verbeteren. Tot op heden zijn de klanten van de unit Werk en Inkomen betrokken bij de telefonische enquêtes (inwoners met een lopende algemene bijstandsuitkering en inwoners die bijzondere bijstand hebben ontvangen). In de komende beleidsperiode zullen we de doelgroep voor de enquête uitbreiden met klanten van Stichting Leergeld. Kinderen uit minimagezinnen vormen een speerpunt in het beleid. Middels de enquêtes kunnen we nagaan hoe bekend het minimabeleid is bij ouders uit minimagezinnen en hoe zij het beleid waarderen. Om het gebruik van de kindregelingen te monitoren, kijken we naar twee prestatie indicatoren: 1) relatieve bereik van de regeling indirecte schoolkosten en 2) het relatieve bereik van de voorzieningen via Stichting Leergeld. Om het relatieve bereik te bepalen, zetten we het aantal kinderen dat gebruik maakt van de regelingen af tegen de totale omvang van de doelgroep (kinderen in minimagezinnen). Het jaar 2015 vormt hierbij het referentiejaar. Stimulansz heeft in haar Minimascan berekend dat er in 2015 in Oosterhout 1.020 kinderen 10 Bron http://digisterker.nl/ 11 Rapportage minimabeleid Oosterhout 2014, gemeente Oosterhout, februari 2015 9

tot 18 jaar in minimagezinnen wonen met een inkomen van op of onder 110% van het sociaal minimum. Met dit cijfer kunnen we de volgende inschatting maken voor wat betreft het relatieve bereik: 2015 Tegemoetkoming indirecte schoolkosten Voorzieningen Stichting Leergeld Absoluut aantal kinderen dat gebruik maakt 12 Relatieve bereik onder kinderen in minimagezinnen 254 25% 530 52% Elk jaar zullen we monitoren hoe het relatieve bereik zich ontwikkelt ten opzichte van het referentiejaar. 5. Financiering Het budget voor 2016 ziet er als volgt uit: 2016 Bijzondere bijstand 288.000,-- Bijzondere bijstand huishoudelijke hulp 1.112.000,-- Collectieve zorgverzekering minima 255.000,-- Individuele inkomenstoeslag 150.000,-- Stichting Leergeld 100.000,-- Extra budget rijk intensivering armoedebestrijding 13 124.000,-- Nog niet geoormerkt Totaal 2.029.000,-- Kwijtschelding gemeentelijke belastingen (via gesloten systeem) 520.000,-- In 2015 hebben we een stijging gezien van de uitgaven op de bijzondere bijstand. Dit werd onder andere veroorzaakt door een stijging in het aantal cliënten dat bijzondere bijstand ontvangt voor bewindvoeringskosten. De stijging in de uitgaven hebben we kunnen opvangen door het extra budget vanuit het rijk in te zetten. In 2016 bedraagt het extra budget 294.000,--. Een deel van dit bedrag ( 170.000,-) zullen we inzetten voor de kosten van de collectieve zorgverzekering voor minima. Het andere deel benutten we voor de uitgaven bijzondere bijstand. 5.1 Indirecte schoolkosten De kosten voor deze regeling waren in de afgelopen twee jaar als volgt: - 2014: 33.870,-- - 2015: 28.450,-- (tot halverwege november 2015 gemeten) In 2015 (tot halverwege november gemeten) is er voor 155 basisschoolkinderen en voor 99 kinderen in het voortgezet onderwijs een tegemoetkoming uitgekeerd. Bij een ongeveer gelijk gebruik in 2016 zullen de kosten als volgt stijgen door de aanpassingen in het beleid: - Tegoed activiteiten OIB -> 155 x 50,- = 7.750,-- - Ophoging tegemoetkoming voortgezet onderwijs -> 99 x 130,- = 12.870,-- Bij de ophoging van de tegemoetkoming voortgezet onderwijs is er in de berekening vanuit gegaan dat bij alle aanvragen gevraagd zal worden voor bijzondere bijstand voor een bedrag dat hoger is dan 120,--. Dit zal in de praktijk waarschijnlijk niet het geval zijn. Toch is het 12 Dit zijn voorlopige cijfers aangezien de definitieve cijfers voor 2015 op het moment van schrijven nog niet bekend waren. 13 Het totale budget is 294.000,-- per jaar. Van deze gelden zetten we 170.000,-- in voor de gemeentelijke bijdrage in de collectieve verzekering waardoor hiervoor een budget ontstaat ter hoogte van 255.000,--. 10

verstandig om enige marge in te bouwen. Ook gezien het feit dat we in de aankomende jaren het niet-gebruik willen tegenaan. Daarom begroten we de extra kosten naar aanleiding van het aangepaste beleid op 22.500,--. De hogere kosten door het gewijzigde beleid kunnen worden bekostigd vanuit het budget bijzondere bijstand opgehoogd met het extra budget vanuit het rijk. 5.2 Laaggeletterdheid en digibetisme Dit nieuwe aandachtsgebied binnen het minimabeleid kan voor een groot deel bekostigd worden vanuit de educatiegelden op grond van de Wet Educatie Beroepsonderwijs (WEB). Deze wet regelt de bundeling van verschillende vormen van beroepsonderwijs en volwasseneneducatie. De WEB richt zich voornamelijk op lezen en schrijven voor volwassenen met Nederlands als eerste taal (NT1) en basiseducatie voor allochtone volwassenen zonder inburgeringsplicht (NT2). In het bestuurlijk regionaal overleg Regio West-Brabant is besloten dat het grootste deel van de educatiegelden (in ieder geval tot en met 2017) worden ingezet voor formele educatie verzorgd door het ROC West-Brabant (Kellebeek college). Daarnaast zal een klein deel worden ingezet voor het experimenteren met non-formele vormen van educatie. In 2016 gaat het voor Oosterhout om 148.627,92. De verdeling tussen formele en nonformele educatie is als volgt: - Formele educatie (Kellebeek college) 130.667,92 - Non-formele educatie 17.960,-- Breda ontvangt als centrumgemeente het educatiebudget en heeft een coördinerende rol. Zij is verantwoordelijk voor het educatie aanbod binnen de regio. In de samenwerking is er echter voldoende ruimte om lokaal kleur te geven aan het aanbod in Oosterhout. De kosten van eventuele activiteiten die buiten de WEB-gelden vallen, worden gedekt vanuit het Participatiebudget. 5.3 Terugdringen niet-gebruik Hoe effectiever de inspanningen van de gemeente en partners om het niet-gebruik terug te dringen, hoe hoger de uitgaven op het minimabeleid zullen zijn. Hoe dit zich zal gaan ontwikkelen, laat zich moeilijk voorspellen. De ervaring leert dat niet-gebruik een complex probleem is dat verschillende oorzaken kent. In de komende beleidsperiode richten we ons op een tweetal oorzaken: - onbekendheid met de regelingen -> inzet op begeleiding en communicatie - hoge drempel door laaggeletterdheid en digibetisme -> inzetten op ontwikkeling van vaardigheden We zullen nauwgezet volgen of de inspanningen zich vertalen in een lager niet-gebruik. Voor nu gaan we ervan uit dat groeiende uitgaven door een lager niet-gebruik kunnen worden bekostigd vanuit het budget bijzondere bijstand opgehoogd met het extra budget vanuit het rijk. Monitoring, evaluatie en budgetbewaking vinden plaats binnen de reguliere planning & control cyclus. 11

Bijlage 1 Organisaties Samenwerkingspact Oosterhout ABNAmro Bewindvoering Oosterhout Cliëntenraad Gemeente Oosterhout GGD West Brabant!GO Groen & De Wilde gerechtsdeurwaarderspraktijk Kredietbank Nederland MEE Prisma Rabobank Amerstreek Sociale Wijkteams Stichting Leergeld Surplus Welzijn Thuisvester 12