Datum raadsvergadering : 27 januari 2005 Nr.: 05/3 Commissie Onderwerp : Samenleving : Verordening activiteitenfonds Samenvatting Bij de inwerkingtreding van de Wet werk en bijstand werd duidelijk dat een gemeentelijk declaratiefonds/participatiefonds/activiteitenfonds in het kader van het minimabeleid behouden kon blijven. De verordening dient echter in overeenstemming te zijn met de WWB. Een andere voorwaarde is dat de vergoedingsmogelijkheden alleen voor de volgende kosten bestemd mag zijn: a. educatie, b. sport c. cultuur Voorgesteld besluit 1. Vaststellen van de aangepaste verordening activiteitenfonds ingaande 1 januari 2005. Aanleiding De invoering van de Wet werk en bijstand en de daarmee gestelde regels maakt het noodzakelijk dat de verordening activiteitenfonds wordt aangepast. Dit betekent dat de regeling: ouderbijdrage en kosten van schoolgaande kinderen in de nieuwe verordening zijn verdwenen. Wel kan op individuele gronden bijzondere bijstand voor deze kosten worden verstrekt. In onderstaand schema worden de wijzigingen aangegeven: Oude verordening Nieuwe verordening Alternatief Artikel 1 lid 1 en 2, artikel 30 en 31 van de Algemene bijstandswet Vervangen door artikel 21, 22 en 23 van de Wet werk en bijstand Artikel 2 Kostensoorten Lid 1 sub d,ouderbijdrage Artikel 5 De uitkering Lid 2 ouderbijdrage Artikel 9 Verslaglegging Beleidsverslag Algemene bijstandswet Nadere regels Hoofdstuk 2 Culturele activiteiten 2.c Kleding en dergelijke Is verwijderd. Is verwijderd. Is vervangen door beleidsverslag Afdeling Werk en Inkomen. Maximumbedrag is verwijderd. Nu individuele beoordeling via de bijzondere bijstand. Nu individuele beoordeling via de bijzondere bijstand. Nadere regels Hoofdstuk 4 Ouderbijdrage Hoofdstuk 4 is vervallen.
Nadere regels Hoofdstuk 5 Slotbepalingen Is nu Hoofdstuk 4 Beoogd resultaat Invoering van een aangepaste verordening activiteitenfonds. Argumentatie 1. Wettelijke verplichting Financiële gevolgen Er worden geen noemenswaardige financiële wijzigingen verwacht. Hoogeveen, 17 januari 2005 Burgemeester en Wethouders van Hoogeveen, de secretaris, de burgemeester, Mw. H.C. WITBRAAD W.P.M. URLINGS Nummer: 05/03 Onderwerp: Verordening activiteitenfonds De raad van de gemeente Hoogeveen, gelezen: het voorstel van Burgemeester en Wethouders van 17 januari 2005, het besluit van burgemeester en wethouders van 3 april 2001 betreffende de verruiming van de inkomensgrens naar 110% van het geldend sociaal minimum. gehoord de commissie Welzijn c.a.; gelet op de artikelen 147 en 149 van de Gemeentewet; b e s l u i t : I. ingaande 1 januari 2005 de Verordening activiteitenfonds zoals vastgesteld in zijn vergadering van 31 januari 2002 in te trekken; II. vast te stellen de hierna volgende verordening. Verordening activiteitenfonds Artikel 1. Pagina 2 van 5
Begripsomschrijving 1. In deze verordening wordt verstaan onder a. alleenstaande: de persoon van 18 jaar of ouder niet zijnde een alleenstaande ouder of een gehuwde; b. de alleenstaande ouder: de persoon van 18 jaar of ouder met één of meer tot zijn gezin behorende kinderen; c. gehuwde: een persoon die volgens het Burgerlijk Wetboek is gehuwd en op hetzelfde adres woont als de andere echtgenoot, dan wel die volgens het bepaalde in artikel 3 van de Wet werk en bijstand daarmee gelijkgesteld wordt, met de tot zijn gezin behorende kinderen; d. kind: het eigen kind, stiefkind of pleegkind dat tot het gezin van een alleenstaande ouder of van de gehuwde behoort en jonger is dan 18 jaar 2. In deze verordening wordt verstaan onder: a. uitkering: een uitkering op grond van deze verordening; b. norminkomen: het hierna te noemen inkomen, vermeerderd met 10% van de van toepassing zijnde bijstandsnorm, 1 voor de aanvrager van 23 jaar of ouder: a voor de alleenstaande en de alleenstaande ouder: de voor zijn leeftijd per maand geldende norm ingevolge de artikelen 21, 22 en 23van de Wet werk en bijstand, vermeerderd met de maximale toeslag per maand ingevolge de Toeslagenverordening Algemene bijstandswet en vervolgens verminderd met de vakantietoeslag; b voor de gehuwde: de voor hem per maand geldende bijstandsnorm ingevolge de artikelen 21, 22 en 23 van de Wet werk en bijstand verminderd met de vakantietoeslag; 2 voor de aanvrager jonger dan 23 jaar: a die in een inrichting verblijft: de per maand geldende bijstandsnorm ingevolge artikel 23 van de WWB verminderd met de vakantietoeslag; b die niet in een inrichting verblijft: het voor zijn leeftijd geldende netto minimumloon exclusief vakantietoeslag. c. inkomen: 1 inkomen uit of in verband met arbeid; 2 inkomen uit sociale zekerheidsuitkeringen; 3 uitkeringen tot levensonderhoud op grond van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek; 4 inkomen en uitkeringen die naar hun aard hiermee overeenkomen; niet tot het inkomen worden gerekend: vakantietoeslag, huursubsidie en kinderbijslag. Artikel 2. Kostensoorten Pagina 3 van 5
1. Burgemeester en wethouders verstrekken een uitkering als tegemoetkoming in de volgende kosten: a. kosten van sportactiviteiten; b. kosten van culturele activiteiten; c. kosten van educatieve activiteiten. 2. Burgemeester en Wethouders stellen nadere regels om de kostensoorten nader te bepalen. Artikel 3. Recht op een uitkering 1. Recht op een uitkering heeft de alleenstaande, de alleenstaande ouder en de gehuwde die woonachtig is in Hoogeveen en op het moment van aanvragen een netto inkomen heeft dat lager is dan of gelijk is aan het norminkomen; 2. In geval van een gehuwde wordt het inkomen van beide gehuwden in aanmerking genomen. 3. De alleenstaande ouder en de gehuwde heeft recht op uitkering voor zichzelf en voor zijn kinderen. Artikel 4. De aanvraag 1. De uitkering wordt aangevraagd door indiening van een volledig ingevuld en ondertekend, door burgemeester en wethouders vastgesteld formulier; 2. De aanvrager moet aan de hand van schriftelijke bewijsstukken aannemelijk maken dat recht op uitkering bestaat; 3. De aanvraag moet worden ingediend uiterlijk in het eerste kwartaal volgend op het jaar waarin de in artikel 2 genoemde kosten zijn gemaakt. 4. De gehuwde kan de uitkering aanvragen voor zijn echtgenoot. Artikel 5. De uitkering 1. De uitkering voor de onderdelen genoemd in art. 2 lid 1 sub a,b en c, is gelijk aan de te maken kosten, maar maximaal 75,-- per kalenderjaar per persoon. Artikel 6. Intrekking, herziening en terugvordering 1. Burgemeester en wethouders trekken een besluit tot uitkeringsverlening in of wijzigen dat ten nadele van de ontvanger, wanneer de uitkering geheel of gedeeltelijk ten onrechte is verstrekt doordat de aanvrager onjuiste en/of onvolledige informatie heeft verschaft. Pagina 4 van 5
2. Burgemeester en wethouders vorderen de ten gevolge van een in het eerste lid bedoeld intrekkings- of herzieningsbesluit ten onrechte verstrekte uitkering terug. 3. Wanneer daarvoor dringende redenen aanwezig zijn, kunnen burgemeester en wethouders van een besluit als bedoeld in het eerste of tweede lid afzien. Artikel 7. Nadere regels. Burgemeester en wethouders kunnen ten behoeve van de uitvoering van deze verordening nadere regels stellen. Artikel 8. Hardheidsclausule. Indien onverkorte toepassing van het bepaalde in deze verordening zou leiden tot een klaarblijkelijke hardheid, kunnen burgemeester en wethouders in individuele gevallen daarvan afwijken. Artikel 9. Verslaglegging Burgemeester en wethouders brengen jaarlijks verslag uit aan de raad inzake de uitvoering van deze verordening. Artikel 10. Slotartikel 1. Deze verordening is niet van toepassing op: a. degene aan wie rechtens zijn vrijheid is ontnomen; b. degene die onder verantwoordelijkheid van het Centraal orgaan opvang asielzoekers is gehuisvest in het Onderzoekscentrum Hoogeveen. 2. Deze verordening kan worden aangehaald als: Verordening activiteitenfonds. 3. Deze verordening treedt in werking op 1 januari 2005. 4. Besluiten die betrekking hebben op de periode voor 1 januari 2005 worden genomen op grond van de in die periode geldende regels. Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de raad van de gemeente Hoogeveen, gehouden op 27 januari 2005. De griffier, J.P. WIND De voorzitter, W.P.M. URLINGS Pagina 5 van 5