Huisvestingsplan scholen Stichting O2A5. Inleiding pagina 3. 1. Verantwoordelijkheden gemeente pagina 4



Vergelijkbare documenten
A-03 Herstellen beschadigde verharding x. A-04 Herstraten verzakte verharding x. A-07 Herstellen beschadigingen rijwielstalling x

Schoolbestuur p.o. en (v)so ontvangt vergoeding van het rijk. A-03 Herstellen beschadigde verharding x x. A-04 Herstraten verzakte verharding x x

Vergoedingsstromen bekostiging onderhoud schoolgebouwen primair en (voortgezet) speciaal onderwijs aan het schoolbestuur: via het rijk of de gemeente?

Concept demarcatie verantwoordelijkheden onderhoud onderwijsgebouwen

GEMEENTEBLAD 2008 nr.22

spec- trum SKA SKBA X bij vand. glasverzek. A-02 Herstellen loszittende geveldelen (bijvoorbeeld dorpels en andere kleine reparaties)

Vergoedingsstromen bekostiging onderhoud schoolgebouwen primair en (voortgezet) speciaal onderwijs aan het schoolbestuur: via het rijk of de gemeente?

Demarcatielijst onderhoud en beheer

OVERZICHT HUISVESTING ONDERDELEN EN WERKWIJZE

Overheveling buitenonderhoud & aanpassingen 5 december 2013

Bijlage I Criteria voor beoordeling van aangevraagde voorzieningen

Datum Agendapunt Nummer. 9 november 2010 R11S009. Aanpassingen in de verordeningen voorzieningen huisvesting basisonderwijs en voortgezet onderwijs

CRITERIA VOOR BEOORDELING VAN AANGEVRAAGDE VOORZIENINGEN

Bijlage I Criteria voor beoordeling van aangevraagde voorzieningen

INHOUDSOPGAVE. Bijlage I Criteria voor beoordeling van aangevraagde voorzieningen... 3

Overzicht wijziging modelverordening voorzieningen huisvesting onderwijs

De noodzaak van nieuwbouw blijkt uit: a. het feit dat de minister de desbetreffende school voor het eerst voor bekostiging in aanmerking brengt;

Bijlage I Criteria voor beoordeling van aangevraagde voorzieningen

Bijlage I Criteria voor beoordeling van aangevraagde voorzieningen... 2 DEEL A ...

Verordening materiële financiële gelijkstelling onderwijs gemeente Voorst

Notitie t.b.v. OOGO Huisvesting Onderwijs op 9 oktober 2014.

Bijlage I Criteria voor beoordeling van aangevraagde voorzieningen

Overwegende dat aan de hierboven genoemde verordening is gekoppeld de Verordening materiële financiële gelijkstelling onderwijs 2015;

VERORDENING TOT WIJZIGING VAN DE VERORDENING VOORZIENINGEN HUISVESTING ONDERWIJS

gemeente Hilvarenbeek Huisvestingsprogramma & Huisvestingsoverzicht 2003

Actualisering meerjaren onderhoudsplan

ECLI:NL:RVS:2008:BD3606

Huisvestingsprogramma en huisvestingsoverzicht 2013.

Verordening tot wijziging van de Verordening materiële financiële gelijkstelling onderwijs gemeente Zwijndrecht 2003 (eerste wijziging)

Criteria voor beoordeling van aangevraagde voorzieningen

Datum : 31 oktober 2005 Onderwerp : Huisvestingsprogramma en huisvestingsoverzicht 2006

Algemeen Per voorziening onderwijshuisvesting zijn de criteria voor het vaststellen van de noodzaak van de aangevraagde voorziening beschreven.

MEMO AAN DE GEMEENTERAAD

Voorstel : Beschikbaarstelling van kredieten voor onderhoud van en uitbreiding aan scholen op basis van de verordening

gebruik bestemde voorziening de prognose, die voldoet aan de vereisten uit bijlage II, aantoont dat

VERORDENING HUISVESTINGSVOORZIENINGEN MENALDUMADEEL - B IJ L A G E I

VERORDENING MATERIËLE FINANCIËLE GELIJKSTELLING GEMEENTE HEEZE-LEENDE

Bijlage I Criteria voor beoordeling van aangevraagde voorzieningen 2003

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 7 april 2015, nr 14/5, reg.nr. INTB ,

B eleidsregel bekostiging lokalen bewegingsonderwijs gemeente Alphen-Chaam 2015

Beleidsregel bekostiging lokalen bewegingsonderwijs 2015 gemeente Weststellingwerf

Criteria voor beoordeling van aangevraagde voorzieningen

Bijlage IV Financiële normering onderwijshuisvesting Oostzaan Vergoeding op basis van normbedragen. 1. school voor basisonderwijs

Verordening materiële financiële gelijkstelling onderwijs gemeente Montferland

1. Samenvatting lezen zijn. Een hulpmiddel kan zijn: wat zou je vertel

Registratienummer: Onderwerp: Verordening materiële financiële gelijkstelling onderwijs

Leegstand schoolgebouwen O2A5

Voorstel aan : de gemeenteraad van 28 juni 2004 Behandeling in : commissie Samenlevingszaken en Middelen van 15 juni 2004

Raadsvergadering 5 maart Voorstel B 7

KORTE PROBLEEMSTELLING/ONDERWERP: Jaarlijks wordt het programma en overzicht onderwijshuisvesting vastgesteld. Thans geldt dat voor het IHP 2012.

School voor basisonderwijs... 2 Capaciteit van de gebouwen... 2 Rangordebepaling... 3 Terrein... 3 Inventaris... 4 Gymnastiekruimten...

Aan de gemeenteraad Vergadering: 18 maart 2013

Bijlage IV Financiële normering

gezien het voorstel van het college van Burgemeester en Wethouders van 6 oktober 2015, kenmerk SO/ ;

Portefeuillehouder: W. Zorge Behandelend ambtenaar J. de Boer Pontier (t.a.v. J. de Boer Pontier)

INLEIDING Bij brief van 30 maart 2017 vragen de schoolbesturen voor primair onderwijs ons college om:

Bijlage 3 Beoordelingscriteria capaciteit, ruimtebehoefte en aanvullende ruimtebehoefte

Gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders d.d. 1 december 2010, nr b;

b. Wettelijk- of beleidskader: Verordening Voorzieningen Huisvesting Onderwijs 2006.

Programma en Overzicht Voorzieningen Huisvesting Onderwijs Opmeer 2013 PROGRAMMA EN OVERZICHT VOORZIENINGEN HUISVESTING ONDERWIJS 2013

Verordening materiële financiële gelijkstelling onderwijs gemeente Deurne 2015 De raad van de gemeente Deurne;

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 25 november 2014 en BW ;

Verordening huisvestingsvoorzieningen primair onderwijs Amsterdam

Bijlage IV Normbedragen voor vergoeding en indexering onderwijshuisvesting (september 2014)

Bijlage IV Financiële normering

Bijlage III. Criteria voor oppervlakte en indeling

si neth Rappel 1 2 JAN Fteg.no. c l n o

Aan de bestuursleden van de Stichting Openbaar Primair Onderwijs Zuid- Kennemerland

Besluit college van Burgemeester en Wethouders

Toelichting bijlagen:

Telefoonnummer

Meerjarenonderhoudsplan

Bijlage III Criteria vaststellen capaciteit, ruimtebehoefte en aanvullende ruimtebehoefte

Verordening materiële financiële gelijkstelling onderwijs 2015

Nadere regels bekostiging lokalen bewegingsonderwijs Gemeente Renkum

Demarcatielijst Gemeente Nuth 1

Nadere regels bekostiging lokalen bewegingsonderwijs gemeente Weert 2016

Nr JORI Houten, 14 november 2000

Onderhoud buitenkant schoolgebouwen primair onderwijs

KRIMPEN AAN DEN IJSSEL ingekomen d.d. Afde in. Cl.no.

BIJLAGE I. Criteria voor beoordeling van aangevraagde voorzieningen. DEEL A Lesgebouwen

Weekblad Facilitair & gebouwbeheer Onderhoud zonnepanelen onderbelicht

Onderwerp: Voorstel tot vaststelling van het Programma en Overzicht voorzieningen huisvesting onderwijs Nummer: 3d.

Verordening voorzieningen huisvesting onderwijs gemeente Heerde. Tekst van de verordening. Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

agendanummer afdeling Simpelveld VII- IBR 13 november 2014 Herziening Verordening voorzieningen huisvesting onderwijs gemeente Simpelveld 37216

VOORSTEL AAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS VAN DE GEMEENTE ROERMOND

Criteria voor beoordeling van aangevraagde voorzieningen

Criteria vaststellen capaciteit, ruimtebehoefte en aanvullende ruimtebehoefte

Bekostigingsstelsel. mr. J.A.F. Haneveer

Bijlage III Criteria vaststellen capaciteit, ruimtebehoefte en aanvullende ruimtebehoefte

BIJLAGE V CRITERIA VOOR DE URGENTIE VAN DE AANGEVRAAGDE VOORZIENINGEN

gelet op de artikelen 117 en 136 van de Wet op het primair onderwijs en de artikelen 115 en 130 van de Wet op de expertisecentra;

Raadsvergadering : 16 december Agendapunt : 12.

Bijlage IV bij modelverordening Normbedragen voor vergoeding en indexering onderwijshuisvesting

gelet op artikel 2 lid c en artikel 30 van de Verordening onderwijshuisvesting gemeente Enschede;

Tweede Kamer der Staten-Generaal

moment van indienen van de aanvraag luidt, komen niet tevens voor bekostiging in aanmerking op basis van dit hoofdstuk en andersom.

Raadsvoorstel tot bekostiging voorzieningen onderwijshuisvesting op basis van aanvragen met spoedeisend karakter

Onderwerp Wijziging verordening voorzieningen huisvesting onderwijs gemeente Boxtel

VERORDENING VOORZIENINGEN HUISVESTING ONDERWIJS GEMEENTE NEDERWEERT 2017 Primair onderwijs

Transcriptie:

HUISVESTINGSPLAN SCHOLEN STICHTING O2A5

Huisvestingsplan scholen Stichting O2A5 Inleiding pagina 3 1. Verantwoordelijkheden gemeente pagina 4 2. Verantwoordelijkheden schoolbestuur pagina 10 3. Financiële Kaders pagina 12 4. Beschrijving huisvestingssituatie scholen: kwantitatief en kwalitatief pagina 15 5. Toekomstige werkwijze onderhoud schoolgebouwen pagina 17 6. Beleidsvoornemens pagina 24 Bijlagen pagina 25 2

Inleiding Het bestuur van de Stichting O2A5 streeft naar een inspirerende leer- en werkomgeving voor haar scholen. Een adequate accommodatie is immers een van de noodzakelijke voorwaarden voor goed onderwijs. Scholen hebben ruimte nodig om het onderwijs goed en efficiënt te kunnen uitvoeren. Daarnaast dienen scholen een aantrekkelijk en kindvriendelijke uitstraling te hebben. Een en ander kan op gespannen voet staan met de beperkte vergoeding die scholen voor materiële instandhouding ontvangen, als gevolg waarvan huisvestingskosten weleens de sluitpost van de schoolbegroting worden. Zeker nu met de lumpsumfinanciering de zogeheten schotten bij de besteding van de verschillende geld- en formatiebronnen, zoals die bestonden onder het formatiebudgetsysteem, zijn komen te vervallen en het mogelijk is om de voor onderhoud ontvangen rijksvergoeding bijvoorbeeld te besteden aan personele kosten. De verantwoording voor de zorg van onderwijshuisvesting ([ver]nieuwbouw, uitbreiding, eerste inrichting, aanpassingen en onderhoud (buitenkant) ligt bij de gemeente. In hoofdstuk 1 wordt op deze verantwoordelijkheid ingegaan en wordt een overzicht gegeven van de verschillen in de verordeningen voorzieningen huisvesting onderwijs van de zeven gemeenten waar onze scholen zijn gevestigd. Het schoolbestuur is verantwoordelijk voor het binnenonderhoud. In hoofdstuk 2 wordt ingegaan op de huisvestingstaken die we op grond van wet- en regelgeving als schoolbestuur zelf moeten uitvoeren. Voor de uitvoering van het onderhoud ontvangt iedere school via de jaarlijkse rijksvergoeding materiële instandhouding een bedrag voor onderhoudsbeheer (een vergoeding voor het opstellen en jaarlijks actualiseren van een onderhoudsplan) en een bedrag voor het gebouwenonderhoud. Door de gemeenten zijn/worden in het kader van de bestuursoverdracht de voorzieningen onderhoud overgedragen aan de stichting. Hoofdstuk 3 geeft inzicht in de voor onderhoud beschikbare financiën. Hoofdstuk 4 gaat kort in op de huisvestingssituatie en de (toekomstige) ruimtebehoefte van de scholen. Het verdient aanbeveling om over de wijze waarop het onderhoud aan de scholen wordt uigevoerd bovenschools afspraken te maken. Mogelijke werkwijzen komen in hoofdstuk 5 aan de orde. In hoofdstuk 6 ten slotte worden de beleidsvoornemens/te maken keuzes op een rijtje gezet. 3

1. Huisvestingstaak gemeente 1.1. Algemeen Artikel 91 van de Wet op het Primair onderwijs legt de zorg voor de voorzieningen in de huisvesting van de scholen op het grondgebied van de gemeente bij de gemeenteraad onderscheidenlijk het college van burgemeester en wethouders van die gemeente. Onder deze voorzieningen in de huisvesting wordt begrepen: a. voor blijvend of tijdelijk gebruik bestemde voorzieningen, bestaande uit: 1. nieuwbouw, een bestaand gebouw of een gedeelte daarvan, verplaatsing van een bestaand gebouw of van een gedeelte daarvan, terreinen, alsmede eerste aanschaf van onderwijsleerpakketten en meubilair; 2. uitbreiding van de onder 1. genoemde voorzieningen; 3. medegebruik van een ruimte die geschikt is voor het onderwijs; b. voorzieningen, bestaande uit: 1. aanpassingen met uitzondering van het aanbrengen van een invalidentoilet en het toegankelijk maken van het gebouw voor gehandicapten; 2. vervanging binnenkozijnen en binnendeuren inclusief hang en sluitwerk, algehele vervanging radiatoren, convectoren en leidingen voor de centrale verwarming, alsmede onderhoud aan de buitenzijde van het gebouw met uitzondering van het buitenschilderwerk. c. herstel van constructiefouten en het gebouw, alsmede herstel en vervanging in verband met schade aan het gebouw, onderwijsleerpakket en meubilair in geval van bijzondere omstandigheden. De bijzondere omstandigheden zijn in de wetgeving niet nader uitgewerkt, aangezien dergelijke omstandigheden zich niet uitputtend laten beschrijven. Gedacht moet worden aan herstel van schade die niet veroorzaakt is door schuld of toedoen van het bevoegd gezag, bijvoorbeeld schade ontstaan door brand, inbraak of vandalisme. De gemeenteraad dient een verordening vast te stellen, waarin o.a. is geregeld welke voorzieningen voor bekostiging in aanmerking komen; de oppervlakte en de indeling van de schoolgebouwen, de urgentiecriteria en de prognosecriteria. De verordening dient een uitwerking te vormen van een aantal wettelijke bepalingen. De belangrijkste daarvan is dat de verordening zodanig moet worden opgezet dat kan worden voldaan aan de redelijke eisen die het onderwijs aan de huisvesting van de scholen stelt. 4

De gemeente moet jaarlijks, na overleg met de schoolbesturen, een programma huisvestingsvoorzieningen vaststellen. Dit programma bevat alle voorzieningen die het jaar daarop voor bekostiging door de gemeente in aanmerking gebracht worden. Verzoeken die worden afgewezen komen op het vast te stellen overzicht te staan. De scholen van de Stichting O2A5 zijn verspreid over de gemeenten Giessenlanden, Graafstroom, Leerdam, Liesveld, Lingewaal, Nieuw- Lekkerland en Zederik. De stichting heeft te maken met zeven Verordeningen voorzieningen huisvesting onderwijs. De gemeentelijke verordeningen wijken op onderdelen af van de modelverordening VNG. De verwachting is dat als in de toekomst de samenwerking tussen de gemeenten meer gestalte krijgt, het gemeentelijk huisvestingsbeleid meer gestroomlijnd wordt. Over de wijzigingen van de gemeentelijke huisvestingsverordening en het vaststellen van het jaarlijkse huisvestingsprogramma en overzicht dient de gemeenten overleg te voeren met de schoolbesturen. De Stichting O2A5 wordt in dit overleg vertegenwoordigd door de algemeen directeur of een door hem aan te wijzen MT-lid. In het kader van dit huisvestingsplan wordt (in paragraaf 1.2) stilgestaan bij de aanvraagprocedures die bij de verschillende gemeenten dienen te worden gevolgd om in aanmerking te komen voor de hierboven genoemde, door de gemeente te bekostigen huisvestingsvoorzieningen. Tevens wordt (in paragraaf 1.3) per gemeente aangegeven of voor de vaststelling van de voor het toegekende onderhoud beschikbare vergoeding wordt uitgegaan van vooraf genormeerde bedragen of van de feitelijk voorziene kosten per geval. 1.2 Procedure huisvestingsaanvragen zeven gemeenten De VNG stelt in haar model- Verordening voorzieningen huisvesting onderwijs de volgende procedure voor. De procedure is gekoppeld aan de gemeentelijke begrotingscyclus. een aanvraag voor het opnemen van een voorziening op het programma wordt vóór 1 februari van het jaar van vaststelling van het betreffende programma door het bevoegd gezag ingediend bij het college van burgemeester en wethouders; de aanvraag dient o.a. de volgende gegevens te bevatten: welke voorziening wordt gevraagd, een onderbouwing van de noodzaak en de omvang van de gewenste voorziening, de geplande aanvangsdatum van uitvoering van de voorziening. Aanvragen om nieuwbouw en uitbreiding dienen te worden vergezeld van een leerlingenprognose; aanvragen om onderhoud met een rapportage waaruit de bouwkundige noodzaak blijkt. Aanvragen die worden vergoed op basis van feitelijke kosten dienen vergezeld te gaan van een begroting van de kosten die gemoeid zijn met de uivoering van de voorziening. bij het ontbreken van gegevens deelt het college dit voor 15 februari schriftelijk mee aan de aanvrager. De aanvrager wordt in de gelegenheid gesteld om voor 15 maart de ontbrekende gegevens aan te vullen. Indien de aanvrager de ontbrekende gegevens niet heeft verstrekt voor 15 maart, besluit het college de aanvraag niet te behandelen. 5

Voordat het college het huisvestingsprogramma en huisvestingsoverzicht vaststelt, worden de schoolbesturen in de gelegenheid gesteld hun zienswijze over de voorgenomen inhoud van het voorstel naar voren te brengen. Het overleg over het concepthuisvestingsprogramma en huisvestingsoverzicht vindt plaats voor 15 september. Het programma en overzicht wordt op uiterlijk 31 december vastgesteld. Overschrijding van deze datum leidt er automatisch toe dat alle aangevraagde voorzieningen voor vergoeding in aanmerking moeten worden gebracht. Hieronder wordt per gemeente de in de huisvestingsverordening geregelde procedure huisvestingsaanvragen weergegeven. Gemeente Giessenlanden: De gemeente Giessenlanden hanteert de procedure van het jaarlijks aanvragen van huisvestingsvoorzieningen, voorzien van de nodige bijlagen en rapportages niet. In overleg met het scholenveld is gekomen tot een meerjarenplanning voor alle schoolgebouwen in de gemeente. Met de schoolbesturen is afgesproken dat de aanvragen waarvoor een bouwkundige onderbouwing nodig is, achterwege kan blijven. Voorzieningen die in de meerjarenonderhoudsplanning in een bepaalde jaarschijf zijn opgenomen, komen in dat jaar in principe voor bekostiging in aanmerking. Deze werkwijze is neergelegd in artikel 5 van de Verordening voorzieningen huisvesting onderwijs gemeente Giessenlanden. Voor de overige huisvestingsvoorzieningen (uitbreiding eerste inrichting onderwijsleerpakket en meubilair, medegebruik, aanpassing, herstel constructiefout etc.) wordt wel de in de VNG-modelverordening voorgestelde procedure gehanteerd. Gemeente Graafstroom De Verordening voorzieningen huisvesting onderwijs gemeente Graafstroom hanteert de aanvraagprocedure uit de VNG modelverordening. Voor wat betreft de voorziening onderhoud heeft de gemeente met de schoolbesturen de volgende aanvullende afspraken gemaakt: Jaarlijks wordt door adviesbureau DHV uit Amersfoort in september een onderhoudsinspectie van de schoolgebouwen uitgevoerd, op basis waarvan een inspectieverslag wordt opgesteld. In oktober wordt het inspectieverslag uitgereikt aan de schoolbesturen. Schoolbesturen dienen vervolgens vóór 1 februari met offertes onderbouwde verzoeken in om bekostiging van het onderhoud. Het college van burgemeester en wethouders stelt in februari het huisvestingsprogramma voor dat jaar vast. Schoolbesturen kunnen vanaf maart overgaan tot uitvoering van de voor dat jaar toegekende onderhoudsvoorzieningen. Gemeente Leerdam De Verordening voorzieningen huisvesting onderwijs gemeente Leerdam hanteert de aanvraagprocedure uit de VNG modelverordening, zij het dat aanvragen vóór 15 januari moet worden ingediend. Voor wat betreft het opnemen van onderhoudsvoorzieningen op het huisvestingsprogramma gaat de gemeente uit van de volgende mogelijkheden (bron: huisvestingsprogramma 2007): 6

- een aangevraagde activiteit komt voor bekostiging in aanmerking indien op basis van de (door NIBAG) opgestelde onderhoudsrapportage blijkt dat deze niet uitstelbaar is; - een aangevraagde activiteit komt voor bekostiging in aanmerking indien op basis van de bevindingen van de gemeentelijke afdeling onderhoud blijkt dat deze niet uitstelbaar is; - een niet aangevraagde activiteit, die op basis van de (door NIBAG) opgestelde onderhoudsrapportage niet uitstelbaar is en ten aanzien waarvan tussen gemeente en schoolbestuur consensus bestaat over de noodzaak van uitvoering. Gemeente Liesveld De Verordening voorzieningen huisvesting onderwijs gemeente Liesveld hanteert de aanvraagprocedure uit de VNG-modelverordening. Voor wat betreft de voorziening onderhoud wordt in Liesveld de volgende werkwijze gevolgd: in februari vindt overleg met de schoolbesturen plaats over de meerjarenonderhoudsplanning. Het streven is om tijdens dit overleg overeenstemming te bereiken over de in het huisvestingsprogramma op te nemen onderhoudsvoorzieningen. Van gemeentewege wordt vóór 1 maart een overzicht van de op het huisvestingsprogramma op te nemen onderhoudsvoorzieningen opgesteld. Dit overzicht wordt door de schoolbesturen ondertekend. Het ondertekende overzicht vervangt de door de schoolbesturen in te dienen huisvestingsaanvragen. Gemeente Lingewaal De Verordening voorzieningen huisvesting onderwijs gemeente Lingewaal hanteert de aanvraagprocedure uit de VNG modelverordening. Ingediende aanvragen tot bekostiging van onderhoud worden door de gemeente getoetst aan de in opdracht van de gemeente door Oranjewoud opgestelde meerjarenonderhoudsplannen. Ook de afdeling Bouw en Woningtoezicht toetst de technische noodzaak van de aangevraagde voorzieningen. 7

Gemeente Nieuw-Lekkerland De Verordening voorzieningen huisvesting onderwijs gemeente Nieuw-Lekkerland hanteert de aanvraagprocedure uit de VNG modelverordening, zij het dat aanvragen vóór 15 februari moeten worden ingediend. Ingediende aanvragen tot bekostiging van onderhoud worden door de gemeente getoetst aan de door haar opgestelde meerjarenonderhoudsplannen. Gemeente Zederik De verordening voorzieningen huisvesting onderwijs gemeente Zederik hanteert de aanvraagprocedure uit de VNG-modelverordening, zij het dat aanvragen vóór 15 januari moeten worden ingediend. Voor wat betreft de voorziening onderhoud heeft Zederik met de schoolbesturen aanvullende afspraken gemaakt. Eens in de twee jaar wordt door DHV een onderhoudsinspectie aan de schoolgebouwen uitgevoerd, op basis waarvan een inspectieverslag wordt opgesteld. De planning wordt in een overleg tussen gemeenten en schoolbesturen vastgesteld, waarna de gemeente zowel voor het openbaar als het bijzonder onderwijs de werkzaamheden uitvoert. 1.3 Wijze waarop de voor het toegekende onderhoud beschikbare vergoeding wordt vastgesteld. In de gemeentelijke huisvestingsverordening dient te worden geregeld op welke wijze de vergoeding wordt vastgesteld voor de door de gemeente voor vergoeding in aanmerking gebrachte huisvestingsvoorzieningen. Hierbij zijn twee benaderingen denkbaar: een normatieve en een feitelijke bepaling van de kosten die vergoed worden. De gemeente dient bij de vaststelling van de verordening per voorziening de afweging te maken welke benadering van toepassing is. Voor wat betreft de voorziening onderhoud zijn in de zeven gemeentelijke huisvestingsverordeningen de volgende benaderingen gekozen: Gemeente Wijze waarop voorziening onderhoud wordt bekostigd Giessenlanden Feitelijke kosten (artikel 3 verordening) Graafstroom Normatieve kosten (artikel 4 en Bijlage IV, deel A verordening)* Leerdam Feitelijke kosten (artikel 4 verordening) Liesveld Feitelijke kosten, waarbij vergoeding wordt vastgesteld op basis van tenminste twee verschillende offertes en waarbij de vergoeding wordt vastgesteld naar de laagste offerte (artikel 4 verordening) Lingewaal Feitelijke kosten (artikel 4 verordening) Nieuw-Lekkerland Onbekend: artikel 4 van de verordening geeft geen duidelijkheid over de wijze waarop het onderhoud wordt bekostigd Zederik Feitelijke kosten (artikel 4 verordening) * In de praktijk bekostigt de gemeente Graafstroom het onderhoud op basis van feitelijke kosten 8

1.4 Meerjarenonderhoudsplannen zeven gemeenten Zoals in paragraaf 1.2 reeds aangegeven hebben alle gemeenten ervoor gekozen om voor de het op de huisvestingsprogramma s op te nemen en te bekostigen onderhoud uit te gaan van meerjarenonderhoudsplannen. De gemeenten hebben ter zake afspraken gemaakt met de volgende bureaus: Gemeente Giessenlanden Graafstroom Leerdam Liesveld Lingewaal Nieuw-Lekkerland Zederik In eerste instantie houden wij deze constructie in stand. Bureau Asset Facility Management, Uden DHV BV, Amersfoort NIBAG, Uden Gemeente stelt zelf meerjarenonderhoudsplanning op (Planon, Nijmegen) Oranjewoud Gemeente stelt zelf meerjarenonderhoudsplanning op DHV BV Amersfoort 1.5 Uit te voeren, door de gemeente reeds toegekende, huisvestingsvoorzieningen De gemeente Leerdam heeft in haar huisvestingsprogramma 2007 voor De Verrekijker Noord het vervangen van het hang- en sluitwerk ( 30.000) en het vervangen van de leidingen cv-installatie ( 32.000) opgenomen. In het huisvestingsprogramma 2007 van Liesveld is voor OBS De Ammers de vervanging van de buitenzonwering ( 17.477) opgenomen. Met de betreffende gemeenten dient overleg te worden gevoerd over de uitvoering van de toegekende voorzieningen 9

2. Verantwoordelijkheden Stichting O2A5 Het eigendom van de schoolgebouwen is wettelijk geregeld. Uitgangspunt is dat het schoolbestuur juridisch eigenaar is van het schoolgebouw; de gemeente heeft het economisch eigendom. Onder juridisch eigendom moet worden verstaan het eigenaar zijn van terrein en opstallen zoals beschreven in het Kadaster. Onder economisch eigendom moet worden verstaan het van rechtswege vervallen van het juridisch eigendom aan de gemeente indien het gebouw niet meer voor onderwijsdoeleneinden wordt gebruikt. Achterliggende gedachte van deze constructie is dat de gemeente de realisering van de schoolgebouwen financiert. Het economisch eigendom van de gemeente beperkt het juridisch eigendom van het schoolbestuur in die zin dat het schoolbestuur een schoolgebouw niet mag vervreemden of, zonder toestemming van de gemeente, het gebouw mag bezwaren met een zakelijk recht. Het is gebruikelijk dat de (toekomstige) juridisch eigenaar van het schoolgebouw ook optreedt als bouwheer/opdrachtgever. Daarvan kan, op verzoek van het schoolbestuur, worden afgeweken. In sommige gevallen wordt er voor gekozen de gemeente bouwheer/opdrachtgever te laten zijn. Na oplevering van het gebouw wordt de eigendom dan aan het schoolbestuur overgedragen. Voor het instandhouden van het schoolgebouw en de zorg voor de veiligheid van de leerlingen, leerkrachten en ouders is de juridisch eigenaar verantwoordelijk. Deze verantwoordelijkheid staat los van de vraag wie verantwoordelijk is voor het bekostigen van een voorziening. Voor de bekostiging van het noodzakelijke onderhoud aan de gebouwen heeft het schoolbestuur te maken met twee financieringsstromen: 1. de door de gemeente te bekostigen voorzieningen (zie paragraaf 1) en 2. de in de rijksvergoeding materiële instandhouding opgenomen component voor onderhoud (zie paragraaf 3). In bijlage 1 wordt een overzicht gegeven van de onderhoudsactiviteiten, onderverdeeld naar verantwoordelijkheid schoolbestuur gemeente. De post onderhoud van een gebouw bestaat in het algemeen uit de volgende soorten kosten: 1. de onderhoudscontracten; 2. het uit te voeren herstelonderhoud (niet vallend binnen de afgesloten contracten); 3. dotatie voorziening groot onderhoud, waaruit het planmatig onderhoud wordt bekostigd. De eerste post wordt begroot vanuit de onderliggende contracten waarin naast de uit te voeren werkzaamheden ook de contractprijs is afgesproken. Er dient in beeld te worden gebracht welke onderhoudscontracten en abonnementen zijn afgesloten voor de scholen van O2A5. Vanuit kostenoverwegingen dient er naar te worden gestreefd om de onderhoudscontracten en abonnementen zoveel mogelijk te bundelen. Het uit te voeren herstelonderhoud dat niet valt onder de hiervoor genoemde contracten of de post voorziening groot onderhoud, wordt veelal 10

ad hoc uitgevoerd. Deze post zal over het algemeen begroot worden op basis van het verleden en de schatting. Een belangrijke post is de dotatie aan de voorzien groot onderhoud. Groot onderhoud, bijvoorbeeld schilderwerk, wordt niet elk jaar maar periodiek uitgevoerd, bijvoorbeeld eens in de vijf jaar. Om deze kosten te spreiden dient elk jaar een bedrag opzij te worden gezet voor dit onderhoud. De hoogte van de dotatie wordt vaak afgeleid van een meerjarenonderhoudsplan. Alle kosten die verband houden met het herstel van schade en vervanging aan gebouwen, onderwijsleerpakket en meubilair moeten door de gemeente aan het schoolbestuur worden vergoed. Het gaat daarbij om die zaken die zijn aangeschaft met behulp van door de overheid beschikbaar gestelde middelen. In feite dient de gemeente er voor te zorgen dat alles weer in de oude staat kan worden hersteld. Of de gemeente hiervoor een verzekering afsluit, of optreedt als risicodrager is daarbij overigens niet van belang. Kiest de gemeente ervoor risicodrager te zijn, dan mag dat risico niet aan de school worden doorbelast. De gemeente is niet verplicht de schade te vergoeden van zaken die niet met gemeenschapsgelden zijn aangeschaft. Daarbij kan worden gedacht aan zaken die zijn betaald door een ouderraad of die afkomstig zijn van een schenking. Voor de scholen van de Stichting O2A5 is ter zake een aanvullende verzekering afgesloten. In het kader van deze aanvullende verzekering is een goede administratie, waaruit blijkt wat er op de school aanwezig is en door wie dat is bekostigd, van belang. Besturen van scholen en instellingen zijn (indien zij voor meer dan 50% worden gefinancierd door het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen) verplicht opdrachten op het gebied van werken, leveringen en diensten, die boven een bepaald drempelbedrag uitkomen, openbaar aan te besteden volgens de Europese richtlijnen. Deze richtlijnen gelden vanaf de volgende bedragen: 211.000 euro (exclusief BTW) voor leveringen en diensten; 5.278.000 euro (exclusief BTW) voor werken. Bouwactiviteiten zoals nieuwbouw, uitbreiding en dergelijke vallen onder de definitie werken. Aankoop van bijvoorbeeld meubilair of onderwijsleerpakket valt onder leveringen. Bij diensten gaat het om niet tastbare producten, zoals onderhouds- en reparatiediensten of diensten voor het schoonmaken van gebouwen. 11

3. Financiële kaders 3.1. de jaarlijkse rijksvergoeding Ter uitvoering van haar onderhoudstaak ontvangt iedere school in het kader van de rijksvergoeding materiele instandhouding twee vergoedingen: 1. In het kader van de groepsafhankelijke programma s van eisen onderhoud een vergoeding voor gebouwenonderhoud. Onder gebouwenonderhoud worden de bouwkundige, installatietechnische en schilderwerkzaamheden verstaan die min of meer frequent voorkomen. Tot het herstelonderhoud worden gerekend die activiteiten die gericht zijn op het partieel herstellen van beschadigde bouwdelen en/of het vervangen van kleine vitale installatieonderdelen en controles. Deze vergoeding bestaat in 2007 uit een vast bedrag per school van 1.235,74 per school en een variabel bedrag van 13,01 per m2. In bijlage 2 is een onderbouwing van deze vergoedingsbedragen gegeven. 2. In het kader van het leerlingafhankelijke programma van eisen administratie, beheer en bestuur een vergoeding voor onderhoudsbeheer. Deze vergoeding is bedoeld voor het opstellen en jaarlijks actualiseren van een onderhoudsplan. Deze vergoeding bestaat in 2007 uit een vast bedrag per school van 462,52 en 3,21 per leerling. De rijksvergoeding materiële instandhouding maakt onderdeel uit van de lumpsumfinanciering en is dan ook geen geoormerkte vergoeding. Per school gaat het om de volgende bedragen: School 1. Rijksvergoeding onderhoud 2007 2. Rijksvergoeding onderhoudsbeheer 2007 De Lingewaard, Harpstraat 13, Arkel 22.181 1.464 Klim-Op, Dorpsweg 126-a, 4223 NH Hoornaar 7.675 658 Het Tweespan, Giessenlaan 26, 3381 AM Giesenburg; Dr. Van Linden Tolstraat 1, Schelluinen 18.083 1.187 Den Beemd, Schoolstraat 9-a, 4221 LR Hoogblokland 7.675 648 Giessen-Oudekerk, Oudkerkseweg 70, Giessen-Oudekerk 9.692 716 De Buurtschool, M.J. Veder van Hobokenstraat 12-a, Noordeloos 7.675 629 De Kiezel en de Kei, Lindenstraat 3, Bleskensgraaf 9.692 754 De Overstap, Kerkweg 10, Brandwijk 7.675 655 De Verrekijker, Drossaardlaan 72, Leerdam (hoofdvestiging) 11.448 745 De Verrekijker, Koningin Wilhelminalaan, Kedichem (nevenvestiging) 9.692 282 12

School 1. Rijksvergoeding onderhoud 2007 2. Rijksvergoeding onderhoudsbeheer 2007 Het Mozaïek, Tiendweg 90, Leerdam; Tiendweg 11-a, Leerdam 25.434 1.406 De Hobbitstee, Prinses Irenelaan 2-a, Leerdam 15.351 1.085 De Ammers, Lijsterstraat 35b, Groot-Ammers 11.448 850 De Knotwilg, W. de Zwijgerstraat 2, Langerak 11.448 866 De Boomgaard, Kerklaan 11, Streefkerk 13.985 1.033 De Zandheuvel, Bijdendijkstraat 1, Asperen 12.619 966 Spiegelhof, Achterweg 10, Herwijnen 9.692 658 De Rietput, Voortse Gewind 10, Heukelum 12.619 950 De Vuurvlinder, Lindelaan 1, Vuren 9.692 738 Nieuw-Lekkerland, Jan van Arkelstraat 53, Nieuw-Lekkerland, Mercuriusstraat 18, Nieuw-Lekkerland 19.449 1.293 Hendrik van Brederode, Liesveldweg 65, Ameide 9.692 725 De Springplank, Burg. Sloblaan 14, Meerkerk 13.985 1.040 Prinses Wilhelmina, Ds. Magendansstraat 34, 4128 CK Lexmond 11.448 793 Totaal 288.350 20.141 De hoogte van de rijksvergoeding voor gebouwenonderhoud is gebaseerd op: het gemiddelde landelijke voorzieningenniveau: op landelijk niveau wordt de hoogte van de vergoeding per school kostendekkend geacht; een gebundelde opdrachtverlening (door middel van activiteiten van onderhoudsbeheerkantoren en/of een eigen combinatie door een bestuur dat verschillende scholen in stand houdt. Het stelsel veronderstelt dat hierdoor een prijskorting van 10% kan worden gehaald; het werken met onderhoudsreserves: op onderdelen van het programma van eisen kunnen plussen en minnen ontstaan ten opzichte van de werkelijke kosten. De totale vergoeding voor het onderhoud wordt geacht voldoende te zijn om de kosten van het onderhoud van een schoolgebouw, over een langere periode gerekend, te kunnen betalen. Per individuele school kan het echter zo zijn dat de gemaakte veronderstellingen zoals in het programma van eisen opgenomen op bepaalde onderdelen niet overeenkomen met de werkelijke situatie; zeker gezien de genormeerde benadering, waarbij het normatief bepaalde aantal groepen wordt gerelateerd aan de normatieve behoefte aan huisvesting. 13

3.2 De voorziening onderhoud In het kader van de overdracht van het bestuur van het openbaar onderwijs aan de Stichting O2A5 dienen de zeven gemeentes de ten behoeve van het onderhoud gevormde voorzieningen onderhoud over te dragen aan de stichting. Voorafgaand aan de besturenfusie is door de zeven gemeenten onderzocht of de reserves en voorzieningen voldoende waren om het onderhoud en de vervangingen in de toekomst te bekostigen. Uit de in opdracht door de gemeenten door Asset Facility Management opgestelde meerjarenonderhoudsplannen is gebleken dat de voorzieningen onderhoud dienden te worden opgehoogd. De gemeenteraden hebben tot ophoging van deze voorzieningen besloten. De door de gemeenten over te dragen voorzieningen onderhoud zouden derhalve toereikend moeten zijn. In de aktes van overdracht zijn ten aanzien van de voorziening onderhoud de volgende verwachte eindstanden opgenomen: Gemeente Verwacht saldo voorziening onderhoud per 31 december 2006 Giessenlanden 573.928 Graafstroom 100.944 Leerdam 83.443 Liesveld 218.549 Lingewaal 283.312 Nieuw-Lekkerland 60.568 Zederik 171.728 Totaal 1.492.472 Een uitsplitsing van de voorziening onderhoud per school is hier niet beschikbaar. In de aktes van bestuursoverdracht is geregeld dat de gemeenten in januari 2007 90% van het per 31 december 2006 verwachte eindsaldo overmaken aan de Stichting. Na de vaststelling van de gemeentelijke jaarrekeningen (mei 2007) wordt de voorziening onderhoud definitief afgerekend met de stichting. 14

4 Beschrijving huisvestingssituatie scholen In maart 2007 is vanuit het bestuursbureau een inventarisatie uitgevoerd naar de huisvestingssituatie van de scholen. Met deze inventarisatie werd beoogd om, naast het verkrijgen van algemene gegevens over de schoolgebouwen, tevens inzicht te krijgen in lopende huisvestingstrajecten, door de gemeente toegekende, maar nog uit te voeren voorzieningen, het gymnastiekonderwijs, het medegebruik in de schoolgebouwen en ook eventuele functionele knelpunten die door de gebruikers van het gebouw worden ervaren. Bijlage 3 geeft een overzicht van de huisvestingscapaciteit van de scholen. Per school wordt informatie verstrekt over de bouwaard (permanent of nood), het bouwjaar van de school, de bruto vloeroppervlakte van het gebouw, het aantal lokalen en tevens of het gebouw is aangepast aan onderwijskundige vernieuwingen (een voorziening waarvoor het Rijk vanaf 2002 extra financiële middelen heeft toegevoegd aan het gemeentefonds en waarop scholen op grond van de gemeentelijke huisvestingsverordening eenmalig een beroep kunnen doen). Tevens is geïnventariseerd of de schoolgebouwen tegemoetkomen aan de eisen en wensen van de gebruikers of dat er functionele knelpunten worden ervaren. Op basis van de ontvangen reacties kan ter zake nog geen volledig beeld worden gevormd. Het streven is om de komende periode de complete huisvestingssituatie van de scholen in beeld te brengen. Voor wat betreft de ruimtebehoefte van de scholen is op basis van de beschikbare leerlingenprognoses is een vertaling gemaakt naar de permanente ruimtebehoefte van de scholen. Daarbij is een vergelijking gemaakt met de feitelijk aanwezige huisvesting. Capaciteit 2008 2009 2010 2011 2015 2020 2025 De Lingewaard 11 p + 2 n 13 14 14 14 12 10 9 Klim-Op 4 4 4 4 4 4 4 3 Het Tweespan 6 5 6 6 6 5 5 5 Giessenburg Het Tweespan Schelluinen 5 5 6 6 6 5 5 5 Den Beemd 4 3 3 3 3 3 3 3 Giessen-Oudekerk 4 4 4 5 5 4 4 4 De Buurtschool 4 4 4 4 4 4 4 3 De Kiezel en de Kei 4 4 4 4 4 4 4 3 De Overstap 4 4 4 4 4 3 3 3 De Verrekijker, Leerdam 4 4 4 4 4 4 4 De Verrekijker Kedichem(nevenvestiging) 4 4 4 4 4 4 4 15

Capaciteit 2008 2009 2010 2011 2015 2020 2025 Het Mozaïek 13 13 13 14 13 14 15 De Hobbitstee 8 8 8 9 8 8 8 De Ammers 5 5 5 5 5 5 5 De Knotwilg 5 5 5 5 5 5 5 De Boomgaard 7 7 7 6 5 5 6 De Zandheuvel 7 7 7 6 6 6 6 5 Spiegelhof 4 4 4 4 4 4 4 4 De Rietput 7 7 7 7 6 6 6 De Vuurvlinder 5 4 4 4 4 4 4 4 Nieuw-Lekkerland 15 11 12 12 12 11 11 11 Hendrik van Brederode 6 4 4 4 4 4 4 3 De Springplank 7 7 7 7 7 7 7 7 Prinses Wilhelmina 5 5 5 5 5 5 4 4 Totaal 141 145 145 146 135 133 129 Wanneer de toekomstige ruimtebehoefte wordt vergeleken met de gebouwelijke capaciteit kan worden geconcludeerd dat uitbreiding van de schoolgebouwen de komende jaren niet aan de orde is. Een enkele school (Lingewaard; Giessen-Oudekerk) heeft gedurende een korte periode te maken met een capaciteitstekort. Omdat deze periode steeds korter dan vier jaar is bestaat er op grond van de gemeentelijke huisvestingsverordeningen geen aanspraak op uitbreiding met tijdelijke huisvesting. Op langere termijn krijgt O2A5 te maken met leegstand in de schoolgebouwen. Omdat de rijksvergoeding materiële instandhouding (gebouwafhankelijke component) gebaseerd is op het feitelijk aanwezige aantal groepen kunnen deze scholen te maken krijgen met een overschrijding op de gebouwafhankelijke uitgaven. Volledigheidshalve dient voor wat betreft de laatste jaren van de lange termijnprognose te worden opgemerkt dat, als gevolg van de op het moment van het maken van de prognose niet te voorziene ontwikkelingen, de werkelijke cijfers wel eens af kunnen wijken van de geprognosticeerde cijfers. 16

5.Toekomstige werkwijze onderhoud 5.1. Meerjarenonderhoudsplannen Voor de scholen zijn (door Asset, DHV, NIBAG, Oranjewoud of de gemeente zelf) meerjarenonderhoudsplannen opgesteld. In alle gevallen heeft de gemeente ter zake contracten afgesloten met de betreffende onderhoudsbureaus. De schoolbesturen dragen bij in de kosten van het opstellen van de meerjarenonderhoudsplannen. In de plannen wordt onderscheid gemaakt tussen de onderhoudsvoorzieningen die voor rekening van de gemeente komen en de onderhoudsvoorzieningen die voor rekening van het schoolbestuur komen. De planningen geven inzicht in welke onderhoudswerkzaamheden wanneer moeten worden uitgevoerd. Het werken met meerjarenonderhoudsplanningen geeft waarborgen voor de kwaliteit van de onderwijshuisvesting. Het moeten werken met door vijf verschillende organisaties opgestelde meerjarenonderhoudsplannen geeft belemmeringen bij de uitvoering van de schoolbestuurlijke onderhoudstaak. Het verdient de voorkeur om voor wat betreft dit (binnen) onderhoud te beschikken over een door één onderhoudsbureau voor alle scholen opgestelde meerjarenonderhoudsplanning. De kosten kunnen worden gedekt uit de in 2007 te ontvangen rijksvergoeding voor administratie, beheer en bestuur. Voor wat betreft de uitvoering van de gemeentelijke onderhoudstaak: de stichting heeft te maken met zeven gemeenten en zeven keer lokaal maatwerk. Het is een gegeven dat de stichting hier te maken blijft houden met door verschillende organisaties opgestelde meerjarenonderhoudsplannen. 5.2 Bekostiging toekomstig onderhoud Voor wat betreft het door O2A5 te bekostigen onderhoud kan, in het kader van de autonome school, ervoor worden gekozen om het totale onderhoud (planmatig onderhoud en herstelonderhoud) op schoolniveau uit te voeren en te bekostigen (ten laste van de schoolbegroting). Omdat de rijksvergoeding onderhoud o.a. is gebaseerd op een gebundelde opdrachtverlening door een bestuur dat verschillende scholen in stand houdt, is de verwachting dat bij het op schoolniveau uitvoeren van het onderhoud de kosten hoger zijn dan bij het bovenschools uitvoeren van het onderhoud. Vóór de bestuurlijke verzelfstandiging van het openbaar onderwijs hadden de meeste scholen reeds te maken met het door de gemeenten bovenschools uitvoeren van het onderhoud. Voorgesteld wordt om op bovenschools niveau een onderhoudsfonds te creëren en op bovenschools niveau het planmatig onderhoud uit te voeren. Door het gezamenlijk aanbesteden van onderhoudswerkzaamheden kunnen kostenvoordelen worden behaald door het vergroten van het volume in enig jaar en het over meerdere jaren kunnen bundelen van activiteiten. Voorwaarde voor deze werkwijze is, dat de schooldirecties de waarde van een gezamenlijke uitvoering van het onderhoud zien en zij vanuit het bestuur de garantie krijgen dat te allen tijde kan worden beschikt over een goed schoolgebouw. 17

De hoogte van de door de scholen te leveren bijdrage aan het bovenschoolse onderhoudsfonds kan op twee manieren worden bepaald: optie I aansluiten bij (gemiddelde) geraamde uitgaven in meerjarenonderhoudsplanningen Bezien wordt welke kosten iedere school (op basis van de meerjarenonderhoudsplanningen) de komende tien jaar (2007 tot en met 2016) heeft. Jaarlijks wordt 1/10 deel van dit bedrag door de school in het bovenschools fonds gestort. Het fonds wordt daarnaast gevoed uit de door de gemeenten in het kader van de bestuursoverdracht overgedragen onderhoudsreserves. De kosten van het uit te voeren onderhoud (onderhoudsbeheer en planmatig onderhoud) komen ten laste van het bovenschoolse onderhoudsfonds. De kosten van herstelonderhoud of wel klein onderhoud (bijlage 2 geeft een overzicht van de activiteiten herstelonderhoud) dient de school jaarlijks in haar schoolbegroting te ramen. Hierbij kan worden uitgegaan van een bedrag ter hoogte van 20% van de rijksvergoeding onderhoud. Voordeel van deze werkwijze is dat ze recht doet aan de feitelijke situatie waarin een school zich bevindt en het meest aansluit bij het voor de scholen van de stichting geldende uitgangspunt van de autonome school. Nadeel van deze werkwijze is dat bij scholen met een oud gebouw de rijksvergoeding onderhoud niet toereikend zal zijn voor de jaarlijkse storting in het bovenschools fonds. Voor de storting dienen deze scholen ook elders in de schoolbegroting ruimte te zoeken. Hieronder is deze optie voor de scholen van O2A5 concreet uitgewerkt, waarbij wordt opgemerkt dat voor de aangegeven stortingen in het bovenschools fonds is uitgegaan van de nulmetingen van de onderwijsgebouwen die in het kader van de verzelfstandiging van het openbaar onderwijs in december 2004 door het bureau Asset Facility Management zijn uitgevoerd (actualisatie van deze gegevens is gewenst). 18

Uitwerking optie I School Rijksver. onderhoud 2007 Rijksver. onderhoudsbeheer 2007 Storting bovenschools fonds (gemiddelde uitgaven volgens nulmeting) Storting bovenschools fonds (onderhoudsbeheer) Te ramen kosten klein onderhoud (20% rijksverg.) De Lingewaard 22.181 1.464 19.526 1.464 4.436-1.781 Klim-Op 7.675 658 7.951 658 1.535-1.811 Het Tweespan Giessenburg Het Tweespan Schelluinen 18.083 1.187 14.272 13.487 1.187 3.617-13.293 Den Beemd 7.675 648 10.599 648 1.535-4.459 Giessen-Oudekerk 9.692 716 7.711 716 1.938 43 De Buurtschool 7.675 629 8.560 629 1.535-2.420 De Kiezel en de Kei 9.692 754 8.029 754 1.938-275 De Overstap 7.675 655 9.809 655 1.535-3.669 De Verrekijker, Leerdam 11.448 745 15.089 745 2.290-5.931 De Verrekijker Kedichem (nevenvestiging) 9692 282 5.816 282 1.938 1.938 Het Mozaïek Tiendweg 11a Tiendweg 90 25.434 1.406 12.377 11.792 1.406 5.086 Tekort/overschot op rijksvergoeding onderhoud en onderhoudsbeheer De Hobbitstee 15.351 1.085 7.500 1.085 3.070 4.781 De Ammers 11.448 850 14.688 850 2.290-5.530 De Knotwilg 11.448 866 14.463 866 2.290-5.305 De Boomgaard 13.985 1.033 10.198 1.033 2.797 990 De Zandheuvel 12.619 966 14.824 966 2.524-4.729 Spiegelhof 9.692 658 9.407 658 1.938-1.653 De Rietput 12.619 950 10.060 950 2.524 35 De Vuurvlinder 9.692 738 14.150 738 1.938-6.396 Nieuw-Lekkerland 19.449 1.293 29.073 1.293 3.890-13.514 Hendrik van Brederode 9.692 725 12.530 725 1.938-4.776 De Springplank 13.985 1.040 10.257 1.040 2.797 931 Prinses Wilhelmina 11.448 793 10.602 793 2.290-1.444 Totaal 288.350 20.141 302.770 20.141 57.669-72.089 (te dekken uit onderhoudsvoorziening - 3.821 19

Optie II aansluiten bij de jaarlijkse vergoeding materiële instandhouding Iedere school stort 80% van de component onderhoud uit de gebouwafhankelijke vergoeding materiële instandhouding (20% blijft bij de school voor het herstelonderhoud/klein onderhoud: bijlage 2 geeft een overzicht van de activiteiten herstelonderhoud) en de component onderhoudsbeheer in het bovenschoolse fonds. Het fonds wordt daarnaast gevoed uit de door de gemeenten in het kader van de bestuursoverdracht overgedragen onderhoudsreserves. De kosten van het onderhoud (onderhoudsbeheer en planmatig onderhoud) komen ten laste van dit fonds. Deze werkwijze verdient vanuit solidariteitsoverwegingen de voorkeur. Scholen met een oud gebouw hebben immers hogere onderhoudskosten dan scholen met een nieuw gebouw en komen vaak niet uit met de normvergoeding die in het kader van de rijksvergoeding materiële instandhouding beschikbaar wordt gesteld. Nadeel van deze werkwijze is dat geen recht wordt gedaan aan de feitelijke situatie waarin een school zich bevindt en minder aansluit bij het voor de scholen van de stichting geldende uitgangspunt van de autonome school. Hieronder is deze optie voor de scholen van O2A5 nader uitgewerkt. Uitwerking optie II School Rijksver. onderhoud 2007 Rijksver. onderhoudsbeheer 2007 Storting bovenschools fonds (80% rijksvergoeding Storting bovenschools fonds (onderhoudsbeheer) De Lingewaard 22.181 1.464 17.745 1.464 4.436 Klim-Op 7.675 658 6.140 658 1.535 Het Tweespan Giessenburg Het Tweespan Schelluinen 18.083 1.187 14.466 1.187 3.617 Den Beemd 7.675 648 6.140 648 1.535 Giessen-Oudekerk 9.692 716 7.754 716 1.938 De Buurtschool 7.675 629 6.140 629 1.535 De Kiezel en de Kei 9.692 754 7.754 754 1.938 De Overstap 7.675 655 6.140 655 1.535 De Verrekijker, Leerdam 11.448 745 9.158 745 2.290 De Verrekijker Kedichem 9692 282 7.754 282 1.938 (nevenvestiging) Het Mozaïek Tiendweg 11a Tiendweg 90 25.434 1.406 20.347 1.406 5.086 Te ramen kosten klein onderhoud (20% riksvergoeding)) De Hobbitstee 15.351 1.085 12.281 1.085 3.070 De Ammers 11.448 850 9.158 850 2.290 20