Samenwerkingsverband Voortgezet onderwijs Brabant noordoost

Vergelijkbare documenten
Titus Brandsmalyceum Oss Molenstraat GD Oss tel Dyslexieprotocol Dyslexieprotocol september 2017 pagina 1 van 12

DYSLEXIE PROTOCOL

Samenwerkingsverband Voortgezet onderwijs Brabant noordoost

Samenwerkingsverband Voortgezet onderwijs Brabant noordoost

Dyslexieprotocol Cambium College

Samenwerkingsverband Voortgezet onderwijs Brabant noordoost

Schoolondersteuningsprofiel Udens College vmbo, havo, vwo

Samenwerkingsverband Voortgezet onderwijs Brabant noordoost

Schoolondersteuningsprofiel Gymnasium Bernrode. Samenwerkingsverband Voortgezet onderwijs Brabant noordoost

Dyslexieprotocol Cambium College

Schoolondersteuningsprofiel

Stichting Cambium College voor Openbaar Voortgezet Onderwijs. Dyslexieprotocol

SCHOOLONDERSTEUNINGSPROFIEL SCHOOLJAAR

Samenwerkingsverband Voortgezet onderwijs Brabant noordoost

Invulwijzer ontwikkelingsperspectiefplan SWV VO

Schoolondersteuningsprofiel

Samenwerkingsverband Voortgezet onderwijs Brabant noordoost

DYSLEXIEPROTOCOL. Beekdal Lyceum Auteur: Martin Jager

Schoolondersteuningsprofiel

Dyslexieprotocol. Beekdal Lyceum

Dyslexieprotocol

Dyslexiebeleid Zaanlands Lyceum augustus 2014

Schoolondersteuningsprofiel

Dyslexieprotocol Veurs Lyceum

Schoolondersteuningsprofiel

Dyslexieprotocol Pallas Athene College

DYSLEXIEPROTOCOL. Beekdal Lyceum Datum: Auteur: Martin Jager

ZORGPLAN VMBO TRIVIUMCOLLEGE

ONDERSTEUNINGSPROFIEL MONTESSORI LYCEUM staat aangegeven:

Dyslexieprotocol

ONDERSTEUNINGSPROFIEL HARENS LYCEUM samenwerkingsverband staat aangegeven:

Dyslexieprotocol. Stafbeleidsdocument. Scholengemeenschap, voor onderwijs dat zin geeft, voor vmbo havo atheneum gymnasium

SCHOOLONDERSTEUNINGSPROFIEL MARITIEME ACADEMIE HARLINGEN

ZORGPLAN MAVO TRIVIUM COLLEGE

SCHOOLONDERSTEUNINGSPROFIEL SCHOOLJAAR Gymnasium Bernrode

In de brugklas ziet het signaleringstraject er als volgt uit:

Dyslexieprotocol Beekdal Lyceum

CSG LIUDGER Ondersteuningsplan

Dyslexieprotocol Missie Doelgroep Leerlingen met een dyslexieverklaring Signalering Het wonderlijke weer. : Hoe gevaarlijk is een tekenbeet?

3. Gevolgen van dyslexie Veel voorkomende belemmeringen die als gevolg van dyslexie kunnen voorkomen zijn:

Dyslexieprotocol Beekdal Lyceum

Instemming MR PROTOCOL DYSCALCULIE EN ERNSTIGE REKENPROBLEMEN

1 Wie zijn we en welk onderwijsaanbod is er op onze school?

Schoolondersteuningsprofiel

Schoolondersteuningsprofiel

Dyslexieprotocol. Stichting Openbaar Voortgezet Onderwijs Hoeksche Waard

Dit protocol beschrijft hoe we op het Vellesan College en de Duin en Kruidbergmavo omgaan met dyslexie.

Schoolondersteuningsprofiel CBS de ster Harkstede

Dyslexieprotocol Beekdal Lyceum

Protocol Dyscalculie. Christelijk College de Noordgouw Heerde. oktober dhr. J.M. de Vries. mw. H. Bezuijen. rector-bestuurder.

ondersteuningsstructuren Lorentz Lyceum

toelichting voor leerlingen en ouders / verzorgers dyslexie dyscalculie andere beperkingen

1. Inleiding. Zorgplan Pagina 1

Ondersteuningsprofiel

Ondersteuningsprofiel. Oktober 2014

ZORGPLAN. Christelijk Lyceum Delft VMBO

Protocol Dyslexie Gerrit Rietveld College. oktober 2012

Dyslexieprotocol

PROTOCOL. DYSLEXIE en DYSCALCULIE

I Visie van Limes op dyslexie ( )

Ondersteuningsprofiel. Januari 2015

Begeleiding. Aandacht voor elke leerling!

Wat is dyslexie en wat zijn de gevolgen hiervan voor het volgen van onderwijs?

SCHOOLONDERSTEUNINGSPLAN De Nieuwe Veste Coevorden,

Ondersteuningsmogelijkheden Thorbecke SG mavo -havo- atheneum januari Spelregels bij de extra ondersteuning

Schoolondersteuningsprofiel Pax Christi College Druten

Begeleiding. Aandacht voor elke leerling!

Dyslexiebeleid De Nieuwe Veste

ALS ONDERWIJS MIJ NIET PAST MAG IK HET DAN RUILEN?

Ondersteuning op Groevenbeek. Begeleiden doen we samen

Dyslexieprotocol Zwin College Oostburg

Ondersteuningsprofiel van Lyceum Ypenburg

AANVULLENDE ZORG EN BEGELEIDING OP MAAT

Schoolondersteuningsplan Pontes, locatie Oranjeweg. Goes, Januari 2018

Ondersteuningsprofiel

DYSLEXIEPROTOCOL Bonaventuracollege Mariënpoelstraat

6. Ondersteuning voor de leerlingen

Ondersteuningsprofiel

ONDERWIJSCONCEPT (DIALOOG OVER LEERLINGEN MET SPECIALE ONDERWIJSBEHOEFTEN, AANPASSINGEN, DIFFERENTIATIE)

Onderwijsondersteuningsplan formele versie met nadruk op communicatie

BASISONDERSTEUNINGSPROFIEL BEGELEIDINGSSCHOOL (REGULIER VOORTGEZET ONDERWIJS)

Schoolondersteuningsprofiel: 1 Korte beschrijving van het Kandinsky College Nijmegen

B06 Dyslexiebeleid Commanderij College

ONZE LEERLINGEN AANDACHT EN ZORG VOOR ELKE LEERLING EXTRA ONDERSTEUNING OP MAAT. c in

Schoolondersteuningsprofiel: 1 Korte beschrijving van het Kandinsky College, locatie Malderburchtstraat

Dyslexiebeleid. Scholengemeenschap Sint Ursula. Locatie Heythuysen Tienderweg EN Heythuysen. Schooljaar

samenvatting november 2012 Strabrecht College, Geldrop

Profiel Schoolondersteuning

Vastgesteld op [ ] Advies DR [ (1 e bespreking] Looptijd Schoolondersteuningsprofiel versie 1.2

C. DYSLEXIE Dyslexie kan worden geconstateerd door een externe ter zake deskundige; er is dan een rapport of dyslexieverklaring aanwezig.

Ondersteuningsprofiel Maartenscollege d.d

FAQ lijst Hooghuisbreed

School ondersteuningsprofiel. Ondersteuningsprofiel van het Veurs Lyceum. Inhoud

ZORGPLAN AOC TERRA ASSEN

Dyslexiebeleid Rijnlands Lyceum Sassenheim. 1. Visie 2. Signalering 3. Begeleiding 4. Organisatie 5. Evaluatie 6. Sterkte-Zwakte analyse 7.

Schoolondersteuningsprofiel Pax Christi College Druten

Zorg en begeleiding zijn goed georganiseerd op de NSG. Dat vinden we belangrijk. In hoofdstuk 1 zetten we onze uitgangspunten voor u op een rijtje.

Dyslexieprotocol RSG

ONDERSTEUNINGSPROFIEL CSG HET NOORDIK. Vestiging Noordikslaan

ONDERSTEUNINGSPROFIEL MONTESSORI LYCEUM staat aangegeven:

Transcriptie:

Samenwerkingsverband Voortgezet onderwijs 30 06 Brabant noordoost

School- en locatienaam Directeur: Tom Brocks Zorgcoördinator(en): Marink van Kessel Bezoekadres: Molenstraat 5341 GD Oss Tel.: 0412-224180 E-mail: infotbl@hethooghuis.nl 2

1 Inhoudsopgave 1 Inhoudsopgave 3 2 Inleiding Wat is een schoolondersteuningsprofiel? 4 3 Het Titus Brandsma Lyceum en de ondersteuningsstructuur 5 3.1 Visie van de school op onderwijs en ondersteuning 5 3.2 Onderwijsaanbod 6 3.3 De ondersteuningsstructuur 6 3.3.1. Organisatie van de ondersteuning 7 3.3.2 Het zorgadviesteam (ZAT) 8 3.3.3. Samenwerking met ouders en leerling 8 3.3.4. Beschikbare protocollen in het kader van ondersteuning 9 4. Inhoud van de ondersteuning 10 4.1 Basisondersteuning 10 4.1.1. Thema s in de basisondersteuning 10 4.1.2. Toelichting op activiteiten in de basisondersteuning 15 4.1.3. Ontwikkelambities van de school op het gebied van de basisondersteuning 16 Extra ondersteuning 16 4.1.4. Extra ondersteuning in de school 16 4.1.5. Samenwerking in het kader van interne extra ondersteuning 16 4.1.6. Ontwikkelambities van de school op het gebied van interne extra ondersteuning 17 4.1.7. Als de school (tijdelijk) onvoldoende ondersteuning kan bieden 17 5. Bijlagen 19

2 Inleiding Wat is een schoolondersteuningsprofiel? Het schoolondersteuningsprofiel is een beschrijving van de voorzieningen die zijn getroffen voor leerlingen die extra ondersteuning behoeven. Deze voorzieningen kunnen eventueel in samenwerking met ketenpartners worden geboden. De basisondersteuning die binnen het samenwerkingsverband op iedere school wordt geboden wordt eveneens in de beschrijving opgenomen. (Referentiekader Passend Onderwijs) Samenwerkingsverband Voortgezet Onderwijs 30 06 (SWV VO 30 06) is een stichting waar alle scholen voor voortgezet (speciaal) onderwijs in de gemeenten Oss, Uden, Veghel en Bernheze aan verbonden zijn. Een samenwerkingsverband is wettelijk verplicht om afspraken te maken over hoe passend onderwijs gerealiseerd wordt voor álle leerlingen in de regio. Meer informatie over het samenwerkingsverband en de afspraken die gemaakt zijn is te vinden in het ondersteuningsplan. Dit is te downloaden van de website (www.samenwerkingsverband3006.nl). In dit schoolondersteuningsprofiel worden achtereenvolgens de volgende onderwerpen beschreven: Een korte beschrijving van de school en haar ondersteuningsstructuur; De regionale afspraken over de basisondersteuning en de wijze waarop deze school daar uitvoering aan geeft; Werkwijze in het geval de leerling extra ondersteuning nodig heeft. 4

3 Het Titus Brandsma Lyceum en de ondersteuningsstructuur In dit hoofdstuk is een beknopte beschrijving te vinden van het Titus Brandsma Lyceum. Voor uitgebreidere informatie wordt verwezen naar de schoolgids, het schoolplan en de website (www.hethooghuis.nl/tbl). 3.1 Visie van de school op onderwijs en ondersteuning Het Titus Brandsmalyceum verzorgt eigentijds innovatief onderwijs gericht op kwalificatie, socialisatie en persoonsvorming. We werken relatiegericht er is ruimte voor ieders talent en aandacht om dit talent tot zijn recht te laten komen. We hebben hoge verwachtingen van iedere leerling en medewerker. De leerling en zijn gehele ontwikkeling staan bij ons centraal, waarbij we recht willen doen aan verscheidenheid. Dit betekent dat we erkennen dat je niet níet kunt beïnvloeden en dat alle situaties waarin met leerlingen gewerkt wordt een pedagogische dimensie hebben. We behandelen leerlingen vanuit een besef van wederkerigheid van gedrag en taalgebruik, volgens het principe: goed voorbeeld doet goed volgen. Een leidraad hierbij wordt gevormd door de basisinhouden van een opvoeding - aandacht geven, de balans zoeken tussen binding en discipline, competenties van het kind respecteren en zijn autonomie bevorderen. We bieden ruimte tot persoonlijke ontwikkeling, waarbij leerlingen mede invloed hebben op wat (in beperkte mate) en hoe (in grote mate) zij leren. We betrekken leerlingen actief bij het schoolse leven in al zijn facetten om hen te laten werken aan hun persoonlijke ontwikkeling. Het internationaliseringprogramma en de profilering van het TBL als cultuurprofielschool past in deze context. Bij ons op school krijgt elke leerling ondersteuning om zichzelf optimaal te kunnen ontplooien. Bij het ontwikkelen van goede studievaardigheden staat het leren centraal. Bij het ondersteunen van de beroepskeuze wordt aandacht geschonken aan het meest geschikte vakkenpakket en de vervolgopleiding. Tot slot is er ruimte voor de persoonlijke ontwikkeling en omgang met elkaar in mentorlessen In de ondersteuning hanteren we net als bij ons onderwijs een heel de mens - benadering, dus de leerling inclusief zijn context. Als het om de zorg voor onze leerlingen gaat, werken we graag nauw samen met ouders 1. We werken waar mogelijk vanuit de onderwijsbehoeften van onze leerlingen. Dit betekent dat we ons de vraag stellen: Wat heeft deze leerling, van deze ouders, in deze klas, bij deze docent(en), op deze school voor de komende periode nodig?. De onderwijsbehoeften richten zich op leerdoelen en op sociaal-emotionele en werkhoudingaspecten. Ze bieden aanknopingspunten voor de aanpak door docenten, de omgang tussen klas- en leeftijdsgenoten en de inrichting van de leeromgeving. Door planmatig te werken wordt de verleende ondersteuning transparant. We werken doelgericht en vragen ons steeds af: Waar willen we naartoe, wat is ons doel, wat hebben we nodig om dat te bereiken, wat willen we weten om te adviseren en om aansluitend tot handelen te kunnen komen?. Hierbij zien we de mentor als de spil in de leerlingondersteuning die voor alle betrokkenen het eerste aanspreekpunt is. 1 Waar in dit document wordt gesproken over ouders, kunt u ook verzorgers lezen.

Schooloverstijgende setting Regulier VO 3.2 Onderwijsaanbod Het Titus Brandsmalyceum (TBL) maakt onderdeel uit van de brede schoolgemeenschap, Het Hooghuis. We zijn een school voor havo en vwo, met de focus op voorbereiding op het wetenschappelijk onderwijs (universiteit). Leerlingen met een vwo-advies of een havo-advies met een tweede advies havo/vwo kunnen zich aanmelden op het TBL. Leerlingen die starten op het vwo of in de dakpanklas havo/vwo, behalen op het TBL hun havo of vwo-diploma. Hoewel de verschillende locaties op bestuurlijk en organisatorisch gebied een hechte grootschalige eenheid vormen, is het TBL op onderwijskundig gebied als enige locatie met gymnasium, atheneum en havo/vwo kleinschalig te noemen. Het TBL heeft in het eerste leerjaar vier typen brugklassen, te weten havo/vwo masterclass, havo/vwo Expeditie, atheneum masterclass en gymnasium masterclass. De havo/vwo heeft een flexibele brugperiode van maximaal drie jaar, zodat leerlingen de tijd hebben om uit te vinden welk type onderwijs qua niveau en tempo het beste bij hen past. Indien nodig kunnen ze hierbij extra ondersteuning krijgen in de vorm van instaplessen. 3.3 De ondersteuningsstructuur In onderstaande afbeelding staat schematisch weergegeven hoe de ondersteuningsstructuur er op het niveau van het samenwerkingsverband uitziet. Voor nadere toelichting wordt verwezen naar het ondersteuningsplan van dit samenwerkingsverband (te downloaden van www.samenwerkingsverband3006.nl). Basisondersteuning (met middelen van de school) Paragraaf 4.1 Preventie & signaleren: Voor elke leerling Licht curatief: Voor specifieke leerlingen Extra ondersteuning (met middelen van het SWV) Paragraaf 4.2 Lichte extra ondersteuning Zware extra ondersteuning Curatief: Intern arrangement Curatief: Tijdelijke plaatsing in tussenvoorziening* Curatief: Onderwijs in het VSO* *Tussenvoorzieningen en het VSO bieden basisondersteuning met daar bovenop een aanbod voor extra ondersteuning. 6

In hoofdstuk 4 staat beschreven hoe het Titus Brandsma Lyceum de afspraken op het niveau van het samenwerkingsverband vorm geeft. Hieronder staat de ondersteuningsstructuur van de school beschreven. 3.3.1. Organisatie van de ondersteuning Sinds 1 augustus 2008 werkt het TBL met een professionele ondersteuningscyclus, gebaseerd op de hieronder genoemde vijf ondersteuningsniveaus. Op alle niveaus worden ouders gezien als een gelijkwaardige gesprekspartner en belangrijke informatiebron. Zij worden door de mentor voortdurend op de hoogte gehouden van hoe het met hun dochter of zoon gaat. 1. Basisondersteuning voor elke leerling. Deze ondersteuning wordt standaard aan alle leerlingen gegeven en is verwerkt in het school- en klassenklimaat. Een goede relatie en positieve sfeer staan voorop in dit structurele aanbod. De mentor en vakdocenten zijn hierin de belangrijkste personen. Tijdens de lessen wordt door de docenten op een professionele manier omgegaan met de verschillen in kennis, vaardigheden, gedrag en onderwijsbehoeften van de leerlingen. Afhankelijk van deze behoeften ontwerpt de docent een passend onderwijsaanbod (differentiatie) en is hier verantwoordelijk voor. Observaties die zij doen tijdens hun lessen delen ze met de mentor als spil in de zorg. Met behulp van reflectiegesprekken tijdens contacturen met de mentor leert de leerling zelf (steeds meer) de regie te voeren over zijn/haar leerproces. Het persoonlijk functioneren, de sociaal-emotionele ontwikkeling, het verzuim en de leerresultaten (cijfers) worden nauwgezet bijgehouden. Driemaal per jaar worden tijdens de rapportvergaderingen alle leerlingen onder leiding van de mentor en teamleider besproken. 2. Basisondersteuning licht curatief: ondersteuning in de klas. Meer specifieke ondersteuning wordt in de klassensituatie gegeven aan leerlingen die dat nodig hebben. Ieder team beschikt over een eigen zorgspecialist, die de mentor helpt bij het in kaart brengen van de extra ondersteuningsbehoefte. Hierbij valt te denken aan een leerling met een diagnose, maar bijvoorbeeld ook aan een leerling die gedurende langere tijd moeite heeft met opletten of doorwerken, of bij wie in de thuissituaties iets verdrietigs is gebeurd. Beslissingen over het geven van deze extra ondersteuning worden tijdens een leerlingbespreking en/of rapportvergadering genomen door de mentor, het docententeam en de zorgspecialist samen. Met behulp van groepsplannen worden de handelingsadviezen vastgelegd voor de lesgevende docenten, die er hun klassenmanagement op afstemmen. Daarnaast kunnen leerlingen indien nodig een beroep doen op extra faciliteiten. Ouders worden door de mentor geïnformeerd over de inhoud en beweegredenen van de extra ondersteuning. 3. Basisondersteuning licht curatief na consultatie intern zorgteam. Als de ondersteuning in de klas onvoldoende heeft geholpen, wordt een beroep gedaan op de orthopedagoog en leerlingbegeleider tijdens het interne zorgoverleg. Samen met de mentor wordt de leerling besproken en wordt er een advies over ondersteuning uitgebracht aan het docententeam. Indien nodig kunnen gesprekken met de leerlingbegeleider worden opgestart. De mentor informeert ouders vooraf over het zorgoverleg en na afloop over de uitkomsten ervan. Indien nodig wordt het groepsplan verder aangepast en worden de lesgevende docenten geïnformeerd.

4. Extra ondersteuning na bijeenkomst Zorgadviesteam (ZAT) Als ondanks voornoemde acties de ontwikkeling van een leerling vastloopt op school, wordt die besproken in het ZAT. Het ZAT bestaat uit de zorgcoördinator, leerlingbegeleider, mentor, teamleider, de contactpersoon van het basisteam Jeugd en Gezin en de psycholoog van het samenwerkingsverband. Op uitnodiging nemen de leerplichtambtenaar, de schoolarts/jeugdverpleegkundige van de GGD of een hulpverlener uit de thuissituatie deel. Indien van toepassing kan ook de jeugdagent uitgenodigd worden. 5. Toeleidingstraject naar een tijdelijke of blijvende onderwijsvoorziening: Wanneer blijkt dat een leerling onvoldoende profiteert van het aangeboden onderwijsarrangement zal in overleg met alle interne en externe betrokkenen worden bekeken of plaatsing in ander onderwijs of een andere instelling gerealiseerd kan worden. Een externe plaatsing kan van tijdelijke aard zijn: plaatsing in een tussenvoorziening (zie ook de website van het samenwerkingsverband: www.samenwerkingsverband3006.nl ). Daarnaast kan overplaatsing naar speciaal onderwijs voor VO overwogen worden. 3.3.2 Het zorgadviesteam (ZAT) Voor een aanmelding voor het ZAT wordt altijd schriftelijke toestemming aan ouders gevraagd en ook aan een leerling die ouder is dan 16. Vanuit het ZAT wordt een advies uitgebracht over de wenselijke ondersteuning. Dat kan ondersteuning zijn die, na een aanpassing van het groepsplan, door mentor en vakdocenten uitgevoerd kan worden, met een van te voren vastgelegd moment om de voortgang de evalueren. Als er meer gespecialiseerde ondersteuning nodig is, kan die in verschillende vormen geboden worden. Voorbeelden hiervan zijn: Gesprekken met de contactpersoon basisteam Jeugd en Gezin. Indien nodig of desgewenst kan zij ook gesprekken met ouders hebben. Nader onderzoek door de psycholoog van het samenwerkingsverband (team O&E) om goede begeleidingsadviezen voor school en thuis te ontvangen als het om studeren gaat. Advies tot nader onderzoek en/of begeleiding in de thuissituatie aan ouders als het om bredere (gedrags)problematiek gaat. Deelname aan het interne begeleidingsarrangement: curatief intern arrangement met behulp van aangevraagde middelen. Gedragsdeskundige begeleiding op cognitief en/of sociaal-emotioneel gebied wordt binnen de school opgestart. Met behulp van lesobservaties worden de problemen nader in kaart gebracht en de begeleiding wordt hierop afgestemd. De ouders en/of leerling (vanaf 16 jaar) moeten met de inhoud en uitvoering van de extra ondersteuning akkoord kunnen gaan alvorens de afspraken in gang worden gezet. Als het om onderzoek gaat, wordt vooraf opnieuw schriftelijk om toestemming gevraagd. De mentor informeert ouders na afloop over de uitkomsten ervan. Indien nodig wordt het groepsplan verder aangepast en worden de lesgevende docenten geïnformeerd. 3.3.3. Samenwerking met ouders en leerling Aangezien kinderen zich ontwikkelen in de context van thuis, school en vrije tijd, vinden we een goed contact met ouders van groot belang. Samen geven we op die manier invulling aan het onderwijsleerproces: de heel de mens -benadering. De mentor is bij ons op school de spil in het 8

contact met ouders en leerling. Ouders hebben meerdere malen per jaar de mogelijkheid om in gesprek te gaan met de vakdocenten. Tussentijds neemt de mentor contact op met de ouders wanneer er problemen zijn met betrekking tot verzuim, studiehouding of gedrag van de leerling. Ouders kunnen hun kind volgen via SOM als het gaat om huiswerk, studieresultaten en absenties. Voor leerlingen die extra ondersteuning krijgen door middel van een arrangement is de (leerlingbegeleider en/of) zorgcoördinator degene die contact onderhoudt met ouders, leerling en eventuele overige betrokkenen zoals een ambulant begeleider en/of een hulpverleningsinstantie. Regelmatig vinden er evaluaties plaats met alle betrokkenen, waarbij we indien van toepassing ook graag hulpverleners uit de thuissituatie betrekken. Voor algemene informatie over samenwerking met ouders verwijzen we graag naar de schoolgids. 3.3.4. Beschikbare protocollen in het kader van ondersteuning De school voorziet in onderstaande protocollen: Dyslexieprotocol Hoogbegaafdheidsprotocol VWO-instapprogramma Protocol sociale veiligheid (o.a. pestprotocol) Deze protocollen zijn te vinden als bijlage bij dit schoolondersteuningsprofiel. Naast deze protocollen werkt het TBL met de volgende, algemene, protocollen: Protocol medisch handelen en handelen bij ziekte (op basis van het protocol medicijnverstrekking en medisch handelen op scholen van GGD Hart voor Brabant) Meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling Naast de protocollen beschikken we over richtlijnen gedifferentieerd examineren en het VWOdoorstroomprogramma.

4. Inhoud van de ondersteuning 4.1 Basisondersteuning Binnen het samenwerkingsverband van middelbare scholen in Oss, Uden, Veghel en Bernheze zijn afspraken gemaakt over de basisondersteuning die alle scholen aanbieden aan leerlingen. De afspraak over de kwaliteit van het onderwijsproces luidt als volgt: De scholen van SWV VO 30 06 dragen zorg voor een kwalitatief goede primaire onderwijsomgeving, waarin voldoende aandacht is voor preventie van leer-, sociaal-emotionele en gedragsproblemen. Er wordt op een passende wijze omgegaan met verschillen tussen leerlingen, zodat zowel de leerlingen die extra instructie nodig hebben als de leerlingen die gebaat zijn bij verrijking of verdieping (ten opzichte van het schoolniveau) bediend worden. Hieronder staat schematisch weergegeven op welke thema s basisondersteuning wordt geboden binnen dit samenwerkingsverband en hoe deze school daar uitvoering aan geeft. De activiteiten en voorzieningen binnen de basisondersteuning worden door de school georganiseerd met eigen middelen. Voor de meeste leerlingen is dit voldoende om hun schoolloopbaan op onze school succesvol te doorlopen. Na het overzicht is toelichting te vinden op de activiteiten die in het schema genoemd worden. Ook geeft de school daar toelichting op haar ontwikkelambities 1 t.a.v. de basisondersteuning. De kwaliteit van het reguliere onderwijsproces is voor de overzichtelijkheid niet in onderstaande schema opgenomen. Dit wordt beoordeeld door de onderwijsinspectie. Meer informatie hierover is te vinden op www.onderwijsinspectie.nl. A 4.1.1. Thema s in de basisondersteuning Ondersteuning aan leerlingen met leerproblemen, o.a. bij ernstige lees- en/of spellingsproblemen en dyslexie, ernstige rekenproblemen en dyscalculie, en problemen in de informatieverwerking, concentratie en planning. Concretisering van de afspraken in het Hoe de school hier werk van maakt Ontwikkel samenwerkingsverband (preventief en licht curatief) -ambitie De mentor is de spil in het signaleren van leerproblemen en brengt leerlingen in op het interne zorgoverleg na overleg met ouders. Tijdens rapportvergaderingen worden leerlingen besproken door het gehele docententeam, waarna de mentor de vervolgstappen uitzet. In oktober vindt een leerlingbespreking plaats, Volgen en signaleren van leerlingen waarbij een mentor een leerling in kan brengen waar met leerproblemen. zorgen over zijn. Samen met lesgevende en nietlesgevende docenten wordt gezocht naar de juiste vervolgacties. Alle adviezen vanuit de verschillende zorgniveaus worden met behulp van een groepsplan gecommuniceerd met de vakdocenten, die hun les hierop aanpassen. 1 Alle scholen in het samenwerkingsverband moeten voldoen aan de norm voor basisondersteuning. Ontwikkelambities hebben betrekking op de activiteiten die de school uitvoert om de kwaliteit van de basisondersteuning verder te verhogen. 10

Ondersteuning gericht op het versterken van de taalvaardigheid. Werken met en volgens protocol dyslexie: faciliteiten en hulpmiddelen. Ondersteuning gericht op het versterken van de rekenvaardigheid. Werken met en volgens protocol dyscalculie: faciliteiten en hulpmiddelen. Begeleiden van leerlingen bij het leren leren. Aandacht voor leerlingen die op specifieke leergebieden extra instructie en begeleiding nodig hebben. In de H/V brugklassen worden modules instapbegeleiding aangeboden om achterstanden op het gebied van spelling of lezen te doen afnemen. In de eindexamenklassen wordt extra ondersteuning Engels gegeven in de vorm van werken in kleinere groepen, eenmaal per week. De goede leerlingen werken op dat uur elders aan een zelfstandige opdracht. Talentvolle leerlingen kunnen examens doen in Cambridge Engels, Delf (Frans) en Goethe (Duits), aan de hand van internationale referentieniveaus. Zie protocol in bijlage 5.1.1 In de H/V brugklassen worden modules instapbegeleiding aangeboden om achterstanden op het gebied van rekenen te doen afnemen. In de bovenbouw worden extra lessen verzorgd voor de leerlingen die moeite hebben de voor het diploma vereiste niveau van de rekentoets te behalen. Het TBL heeft op dit moment geen leerlingen met een diagnose dyscalculie. Faciliteiten en aanpassingen worden daarom indien nodig op individueel niveau besproken met ouders en leerling. Iedere vakdocent bespreekt tijdens de les de studievaardigheden die bij zijn vak horen. In alle brugklassen wordt in de mentorlessen aandacht besteed aan het ontwikkelen van passende vaardigheden rondom het plannen en organiseren van je studie en de agendavoering. Hierbij komen ook algemene studievaardigheden aan bod. In de H/V brugklassen worden modules instapbegeleiding aangeboden om leerlingen die hier behoefte aan hebben passende studievaardigheden aan te leren. Voor onze hoogbegaafde brugklasleerlingen is een eigen methode ontwikkeld die 10 lessen beslaat om de leerlingen te ondersteunen in het leren leren. Voor de leerjaren twee en drie wordt deze in verkorte vorm opnieuw aangeboden aan leerlingen met onvoldoende leervorderingen. Verschillende vormen van hulplessen van docenten: - Extra ondersteuning in het eindexamenjaar - Extra lessen op verschillende vakgebieden rondom de overgang in de H/V-klassen De docenten geven geen centrale uitleg, maar helpen bij het maken en leren van het schoolwerk a.d.h.v. individuele hulpvragen. Mogelijkheid tot begeleid studeren in het Open Leercentrum, indien geadviseerd tijdens een zorgoverleg.

Aandacht voor leerlingen die op specifieke leergebieden extra uitdaging nodig hebben. Hierbij wordt vooral gelet op de planning, werkhouding en het tempo. Daarnaast wordt gekeken of een leerling zelfstandig aan het werk kan gaan en blijven. We hebben 5 talentbegeleiders die de hoogbegaafde leerlingen begeleiden. Dit zijn docenten, die nascholing hebben gevolgd op het gebied van hoogbegaafdheid. Kort samengevat voeren de talentbegeleiders begeleidingsgesprekken met de getest hoogbegaafde leerlingen, geven studievaardigheidstraining en ondersteunen de mentoren bij de begeleiding van deze leerlingen. De talentbegeleiders informeren en adviseren ook de ouders van de hoogbegaafde leerlingen. Bij elk vak wordt de mogelijkheid geboden om een compacte leerroute te volgen. De tijd die hierdoor beschikbaar komt, mag een leerling onder begeleiding werken in het Open Leercentrum. Daar is ruimte om te verdiepen, te verbreden of te werken aan de vakken waar je niet zo goed in bent. Dit gebeurt onder begeleiding van een van de studiebegeleiders van het OLC, waarbij altijd een digitaal portfolio wordt aangelegd. De mogelijkheid om te compacten bestaat voor elke leerling op het TBL, niet alleen voor de hoogbegaafde leerlingen. In de bovenbouw verkennen de talentbegeleiders de behoeften van leerlingen om te versnellen en geven de versnelling vorm binnen het bestaande PTA. Een/enkele talentbegeleiders onderhouden contacten met universiteiten en bevorderen de verrijking/verbreding/verdieping van leerstof voor leerlingen via het volgen van colleges aan de universiteit. Masterclasses Art, Business, Oriëntatie op Taal en Cultuur, Science voor alle onderbouwleerlingen, m.u.v. de H/V expeditie. Het internationaliseringsprogramma bereidt leerlingen voor op hun rol als Europees burger en brengt hen vanaf de brugklas al in aanraking met andere Europese landen. Ze worden meegenomen op excursies over de grens, die voorbereid worden in vaklessen. 12

B Ondersteuning aan leerlingen met sociaal-emotionele problematiek en internaliserende gedragsproblemen 2, o.a. milde vormen van angst en onzekerheid, zoals faalangst, examenvrees en keuzeproblemen, moeite in de sociale omgang met leeftijdsgenoten en volwassenen, en belemmeringen door een gebrek aan onderwijsmotivatie. Concretisering van de afspraken in het samenwerkingsverband Signaleren van leerlingen met sociaalemotionele problematiek en/of internaliserende gedragsproblemen. Begeleiding van leerlingen met faalangst/examenvrees. Ondersteuning van leerlingen met keuzevraagstukken. Ondersteuning bij het ontwikkelen en versterken van sociale vaardigheden. Aandacht voor het bevorderen van schoolmotivatie. Hoe de school hier werk van maakt (preventief en licht curatief) De mentor is de spil in het signaleren van sociaalemotionele of internaliserende problemen, maar ook de vakdocenten zijn hier alert op. Signalen worden door hun doorgegeven aan de mentor. Teamgebonden zorgspecialisten (geschoolde vakdocenten) ondersteunen de mentor bij het opstellen van een handelings- en groepsplan. In leerjaar 2 wordt er een screening gedaan door de jeugdverpleegkundige van de GGD Hart voor Brabant. Daarnaast wordt bij alle leerlingen de School Attitude Questionnaire Internet (SAQI) afgenomen. Indien nodig worden leerlingen vanuit deze screening op een zorgoverleg besproken en worden er in samenspraak met ouders vervolgstappen uitgezet. Voor leerlingen met faalangst of bredere onzekerheidsgevoelens wordt de cursus Over de drempel aangeboden in de onderbouw. Het H/Vinstapprogramma bevat een module Faalangstreductie. Voor eindexamenleerlingen bestaat er de gelegenheid deel te nemen aan trainingen Mindfullness. We hebben op school twee decanen die zich bezighouden met alle activiteiten in het kader van de Loopbaan Oriëntatie en Begeleiding (LOB). In de derde klas zijn de werkzaamheden gericht op de profielkeuze en in klas vijf en zes op de studiekeuze. De mentor besteedt tijdens de contacturen veel aandacht aan de sociale vaardigheden als samenwerken en luisteren naar elkaar met behulp van het programma Leefstijl. Daarnaast kunnen leerlingen die onzeker zijn in de omgang met anderen in de onderbouw deelnemen aan de cursus Over de drempel. Tot slot bevat het H/Vinstapprogramma een module Sociale Vaardigheden. Mentoren voeren met alle leerlingen reflectiegesprekken tijdens contacturen, waarin persoonlijke doelen gesteld worden door leerlingen en nagegaan wordt of die behaald zijn. In het tweede jaar wordt extra aandacht besteed aan de leerlingen die op de SAQI laag scoren als het om motivatie gaat. Voor leerlingen bij wie dit niet volstaat, wordt een Ontwikkel -ambitie 2 Internaliserend wil zeggen dat het probleemgedrag naar binnen, op zichzelf, gericht is.

driehoeksgesprek met leerling, ouders en mentor gehouden, om de thuissituatie bij het schoolse leren te betrekken. Hoogbegaafde onderbouwleerlingen met gebrek aan motivatie worden met behulp van individuele POPgesprekken met de talentbegeleider ondersteund, voor de bovenbouwleerlingen die onderpresteren vindt dit in groepsverband plaats. C Ondersteuning als er bij de leerling sprake is van externaliserende 3 gedragsproblemen, o.a. bewegingsonrust, impulsiviteit, mild opstandig gedrag, en problemen in de sociale afstemming (ongepast gedrag). Concretisering van de afspraken in het samenwerkingsverband Hoe de school hier werk van maakt (preventief en licht curatief) Ontwikkel -ambitie De mentor is de spil in het signaleren van externaliserende problemen, maar ook de vakdocenten zijn hier alert op. Signalen worden door hun doorgegeven aan de mentor. Teamgebonden Signaleren van leerlingen met zorgspecialisten (geschoolde vakdocenten) externaliserende gedragsproblemen. ondersteunen de mentor bij het opstellen van een handelings- en groepsplan. Indien nodig worden leerlingen op een zorgoverleg besproken en worden er in samenspraak met ouders vervolgstappen uitgezet. Aandacht voor het bevorderen van sociale veiligheid in de groep/school. Aandacht voor het voorkomen van gedragsproblemen in en buiten de klas. Naast de aandacht in de mentorlessen met behulp van het programma Leefstijl voor een goed en veilig klassenklimaat, hanteren we ook een pestprotocol. Ten aanzien van de sociale veiligheid wordt tijdens de contacturen en daarbuiten aandacht besteed aan de omgang met sociale media. Tijdens lessen mediawijsheid ligt de nadruk op veilig internetten, veilig omgaan met je gegevens (adres, telefoonnummers, foto s en filmpjes) op internet en hoe je op een goede manier met elkaar omgaat op internet. De vertrouwenspersoon is er voor leerlingen die te maken hebben met ongewenst gedrag. Bij ongewenst gedrag horen zaken die te maken hebben met ongewenste intimiteiten, pesten, agressie, geweld of discriminatie op school. Op het TBL zijn mevrouw K. Arentsen (k.arentsen@hethooghuis.nl ) en de heer H. Nijboer (h.nijboer@hethooghuis.nl ) de vertrouwenspersonen. Vakdocenten volgen de handelingsadviezen op die gecommuniceerd zijn in het groepsplan. Ze houden hier in hun klassenmanagement rekening mee. Na een advies hiertoe vanuit het zorgoverleg kunnen leerlingen met behulp van een time-out kaart de les verlaten als de spanning te hoog oploopt. Ook een docent kan een leerling op een dergelijk moment een 3 Externaliserend wil zeggen dat het probleemgedrag naar buiten, op anderen, gericht is. 14

Maatregelen voor leerlingen die tijdelijk niet in de klas kunnen zijn als gevolg van storend gedrag voor zichzelf of anderen. time-out geven om verdere problemen te voorkomen. Naast de time-out kunnen leerlingen tijdelijk opgevangen worden in het OLC, bij de zorgcoördinator of bij de teamleider. D E Ondersteuning aan leerlingen met lichamelijke beperkingen, o.a. bij milde auditieve, visuele of motorische beperkingen, bij milde spraaktaal belemmeringen, en bij milde belemmeringen als gevolg van een medische conditie. Concretisering van de afspraken in het samenwerkingsverband Werken met en volgens een protocol medisch handelen en handelen bij ziekte. Fysieke toegankelijkheid van het gebouw voor leerlingen met een lichamelijke beperking. Beschikbaarheid van hulpmiddelen en aangepast lesmateriaal voor leerlingen met een lichamelijke beperking. Begeleiding van leerlingen met spraaktaal belemmeringen. Samenwerking met ketenpartners in de signalering en begeleiding van leerlingen met fysiek-medische problematiek, bijvoorbeeld GGD en ambulante begeleiding. Hoe de school hier werk van maakt (preventief en licht curatief) Zie protocol medicijnverstrekking en medisch handelen op scholen van de GGD Hart voor Brabant in de bijlage. De school is goed toegankelijk voor leerlingen met een lichamelijke beperking. De school is rolstoelvriendelijk, er is een lift en de leerling kan gebruikmaken van een invalidetoilet. Leerlingen met een lichamelijke beperking kunnen gebruikmaken van een laptop. De beschikbaarheid van andere hulpmiddelen en materiaal worden op individueel niveau besproken met ouders en leerling. Hulpmiddelen en aangepast lesmateriaal worden op individueel niveau besproken met ouders en leerling. In het ZAT wordt op indien nodig overleg gepleegd met de schoolarts en jeugdverpleegkundige. De schoolarts wordt ingeschakeld om een ziektebeeld te verduidelijken in het geval van oplopend verzuim. Indien nodig wordt in een preventieve fase de ambulant begeleider bij het ZAT uitgenodigd om te helpen een inschatting te maken van de belastbaarheid van een leerling. Daarnaast kan in nauwe samenwerking met de ambulant begeleider een preventief traject gelopen worden (Preventieve Ambulante Begeleiding). Ontwikkel -ambitie Ten aanzien van problemen die zich (voornamelijk) afspelen op andere levensgebieden dan het onderwijsproces hebben scholen een signalerende functie in samenwerking met ketenpartners. Concretisering van de afspraken in het samenwerkingsverband Goed functionerende ondersteuningsstructuur in de school. Hoe de school hier werk van maakt (preventief en licht curatief) Zie zorgstructuur Ontwikkel -ambitie Afstemming met ketenpartners in het ZAT. Zie werkwijze ZAT 4.1.2. Toelichting op activiteiten in de basisondersteuning Verdere informatie over de invulling van de basisondersteuning is te vinden in de schoolgids. Aanmelding voor specifieke modules vindt plaats via de mentor in overleg met ouders.

4.1.3. Ontwikkelambities van de school op het gebied van de basisondersteuning Het Titus Brandsmalyceum wil zich graag verder ontwikkelen op het gebied van het geven van extra extra instructie en begeleiding op specifieke leergebieden. Daarnaast hebben we de ambitie beter om te gaan leerlingen die zich moeilijk kunnen motiveren tot studeren. Extra ondersteuning 4.1.4. Extra ondersteuning in de school Als de activiteiten in de basisondersteuning onvoldoende ondersteuning bieden aan de leerling om succesvol te zijn op school, kunnen bij het samenwerkingsverband middelen voor extra ondersteuning aangevraagd worden. Dit is gebonden aan bepaalde voorwaarden. Zodra er een vermoeden is dat een leerling extra ondersteuning nodig heeft zal de zorgcoördinator in samenwerking met de mentor contact opnemen met ouders en leerling om dit te bespreken. Het zorgadviesteam van de school (ZAT) stelt vast welke onderwijsondersteuningsbehoefte de leerling heeft en beschrijft dit in het ontwikkelingsperspectief (OPP). De Commissie Ondersteuningstoewijzing (COT) van het samenwerkingsverband kijkt of aan de voorwaarden voor de toekenning van middelen voor extra ondersteuning is voldaan. Scholen hebben een grote mate van vrijheid in het bepalen hoe zij de extra ondersteuning vorm geven in hun school. Zo kunnen scholen maatwerk bieden voor de leerling passend bij de specifieke kenmerken van leerling en school. 4.1.5. Samenwerking in het kader van interne extra ondersteuning In het realiseren van extra ondersteuning in de school werken wij samen met de volgende organisaties: Organisatie Visio Expertise op het gebied van leerlingen met visuele belemmeringen. Kentalis / SSOE-De Taalbrug Expertise op het gebied van leerlingen met auditieve en/of communicatieve belemmeringen. Mytylschool Gabriël Expertise op het gebied van leerlingen met fysiekmedische problematiek. Vierland / Vlechtwerk Expertise op het gebied van leerlingen met gedragsproblemen en/of psychiatrische problematiek. Toelichting Indien van toepassing wordt gewerkt met met ondersteuning van ambulante begeleiders, die het schoolteam adviseren en ondersteunen. Desgewenst of noodzakelijk werken zij individueel met de leerling. Indien van toepassing wordt gewerkt met met ondersteuning van ambulante begeleiders, die het schoolteam adviseren en ondersteunen. Desgewenst of noodzakelijk werken zij individueel met de leerling. Indien van toepassing wordt gewerkt met met ondersteuning van ambulante begeleiders, die het schoolteam adviseren en ondersteunen. Desgewenst of noodzakelijk werken zij individueel met de leerling. Ambulante begeleiding van Vierland speelt een belangrijke rol bij ons op school in de begeleidingsarrangementen voor leerlingen met ADHD/ASS en andere gedragsproblematiek die het leren beinvloedt. Zij ondersteunen het lesgevend team, coachen docenten en begeleiders op school, en voeren gesprekken met leerlingen en ouders. Daarnaast doen zij aan preventieve en onderkennende diagnostiek door observaties in de lessen en individuele 16

Hub Noordbrabant Expertise op het gebied van zeer moeilijk lerende kinderen. De Berkenschutse LWOE Expertise op het gebied van leerlingen met epilepsie en aanverwante neurologische stoornissen. Team Onderzoek & Expertise Team van het samenwerkingsverband met brede expertise op het gebied van didactische en sociaalemotionele ontwikkeling van leerlingen, alsook schoolontwikkeling. Ondersteuningsteam SWV VO 30 06 Team van het samenwerkingsverband dat de school kan begeleiden om te komen tot een passend arrangement voor extra ondersteuning. Basisteam Jeugd & Gezin Team van gemeentelijke ketenpartners, dat betrokken is bij signalering en begeleiden van opvoed- en opgroeivraagstukken in het gezin. (leer)gesprekken met leerlingen. Ook bereiden ze samen met de leerling (na overleg met ouders) een klassenvoorlichting voor indien dit nodig is, en verzorgen die samen met de leerling. nvt Indien nodig kan er een beroep worden gedaan op De Berkenschutse. - deelname aan het ZAT - afname van individueel psychologisch of orthodidactisch onderzoek - afname van individueel psychologisch of orthodidactisch onderzoek - individuele of groepsbegeleiding - desgevraagd inzetbaar voor coaching docententeam - desgevraagd inzetbaar om mee te denken over ontwikkelingen in passend onderwijs en beleid Wordt breed geconsulteerd: - ontwikkelvragen - overkoepelende beleidsvragen - arrangementsaanvragen voor individuele leerlingen (passend onderwijs) Een afgevaardigde van het Basisteam Jeugd & Gezin sluit aan bij het ZAT en is daarnaast op school aanwezig voor gespreksvoering met ouders en leerlingen, en voor consultatie door de zorgcoördinator. 4.1.6. Ontwikkelambities 4 van de school op het gebied van interne extra ondersteuning - Multidisciplinaire aanpak voor (potentiële) thuiszitters. Inzet is schooluitval te voorkomen door een aanpak te ontwikkelen samen met de ketenpartners om structureel thuiszitten te voorkomen of te genezen. 4.1.7. Als de school (tijdelijk) onvoldoende ondersteuning kan bieden Als ook extra ondersteuning binnen de school onvoldoende is voor de leerling om succesvol te kunnen zijn op school, kan de school een beroep doen op externe voorzieningen in de regio. Het vaststellen van de schooloverstijgende onderwijsondersteuningsbehoefte vindt plaats in het ZAT in nauw overleg met leerling en ouders en ook hier beoordeelt de COT de aanvraag. Op de website van 4 Ontwikkelambities hebben in deze paragraaf betrekking op de activiteiten die de school uitvoert om leerlingen in de school extra ondersteuning te bieden met middelen van het samenwerkingsverband. Het kan gaan om het versterken van bestaande voorzieningen alsook over het ontwikkelen van trajecten voor nieuwe doelgroepen.

18 het samenwerkingsverband (www.samenwerkingsverband3006.nl) is meer informatie te vinden over de regionale bovenschoolse voorzieningen.

5. Bijlagen Lijst met bijlagen: 1) Dyslexieprotocol 2) Hoogbegaafdheidsprotocol 3) VWO-instapprogramma 4) Protocol sociale veiligheid (o.a. pestprotocol)

III Bijlage 1: DYSLEXIEPROTOCOL 1. Wat is dyslexie? Dyslexie is een stoornis die gekenmerkt wordt door een hardnekkig probleem met het aanleren en het accuraat en/of vlot toepassen van het lezen en/ of spellen op woordniveau. (Bron: Stichting Dyslexie Nederland) Dit betekent dat het gaat om een lees- en/ of spellingachterstand die hardnekkig is, ondanks voldoende gelegenheid tot leren. Dyslectische leerlingen in het voortgezet onderwijs hebben problemen met: lezen en/ of spellen op woordniveau in het Nederlands en in de moderne vreemde talen (nieuwe klank-tekenkoppelingen, ingewikkelde spellingafspraken); het snel en accuraat lezen (decoderen) van teksten bij alle vakken; het snel en accuraat spellen (coderen) bij functioneel schrijven bij alle vakken. Criterium van achterstand (vo) De beheersing van het lees- en/ of spellingniveau (accuratesse en/ of vlotheid) ligt significant onder het niveau dat vereist is in de (onderwijs)situatie waarin de leerling de lees- en spellingvaardigheid functioneel moet toepassen. Criterium van didactische resistentie (vo) Ondanks adequate remediërende instructie en begeleiding in het verleden (primair onderwijs) of gedurende een periode in het voortgezet onderwijs, blijven de problemen in het aanleren en toepassen van het lezen en/of spellen op woordniveau bestaan. Een kind blijft, ook nadat hij met veel hulp een redelijk niveau heeft bereikt, dyslectisch. Eens dyslectisch, altijd dyslectisch. Een groot probleem voor dyslectische leerlingen is dat zij hun kennis en vaardigheden niet ten volle kunnen laten zien door hun beperkte lees- en spellingvaardigheden. Het Titus Brandsmalyceum wil de dyslectische leerling een optimale kans bieden zich te ontwikkelen. Daarbij werken we vanuit het uitgangspunten dat dyslexie een leerstoornis is, en dat een dyslectische leerling zich maximaal in dient te spannen om te voldoen aan de eindtermen. Onze school werkt samen met Het Team Onderzoek en Expertise van Het Hooghuis. Binnen de wettelijke mogelijkheden (W.V.O) biedt het Titus Brandsmalyceum alle faciliteiten en vrijstellingen aan. 2. Diagnosetraject op het Titus Brandsmalyceum Signalering bij brugklassers Leerlingen die binnenkomen met een dyslexieverklaring Zittende en aanstaande leerlingen van het Titus Brandsmalyceum die reeds in het bezit zijn van een geldige dyslexieverklaring (d.w.z. door een GZ-psycholoog uitgevoerd onderzoek met een handelingsgerichte diagnose) worden niet opnieuw getest. Zij komen op grond van hun dyslexieverklaring in aanmerking voor de dispenserende en compenserende maatregelen zoals in dit protocol omschreven. Een kopie van dyslexieverklaring en dyslexieonderzoek zijn aanwezig op 20

school in dossier van de leerling. De leerlingen die binnen komen met een dyslexie verklaring zullen aan de start van het schooljaar met hun ouders worden uitgenodigd voor een informatiebijeenkomst. In deze bijeenkomst zal worden stil gestaan bij de verwachtingen die wij als school hebben van onze dyslectische leerlingen en bij welke ondersteuning wij onze dyslectische leerlingen kunnen bieden. Leerlingen die binnenkomen met een dyslexiedossier Er komen brugklassers binnen met een dyslexiedossier. Deze leerlingen hebben het traject richting dyslexieonderzoek doorlopen, alleen het dyslexieonderzoek is nog niet gedaan bij deze leerlingen. Het dyslexiedossier wordt beoordeeld door een psycholoog van het Team Onderzoek en Expertise. Als het dossier voldoet, kan de leerling in kwestie mee in het geclusterd dyslexieonderzoek van dat schooljaar. Als het dossier niet voldoet, zal het dossier volledig worden gemaakt door de teamleider van deze leerling, leerling kan vervolgens deelnemen aan het dyslexieonderzoek. Dyslexieverdachte leerlingen Er komen leerlingen binnen in de brugklas over wie de leerkrachten van de basisschool opmerken dat er bij deze leerlingen taalproblemen zijn die eventueel zouden kunnen wijzen op dyslexie. Deze informatie is bekend bij teamleider en zorgspecialist van deze leerling. Deze groep leerlingen zal op eigen kracht klas 1 moeten doorkomen. In de brugklas wordt de volgende informatie op rij gezet: - teamleiders doen aan warme overdracht met de basisscholen van herkomst. Signalen die zouden kunnen wijzen op dyslexie zijn bekend bij teamleider. - mentoren en zorgspecialist bevragen tijdens leerlingenbesprekingen en rapportvergaderingen de vakdocenten en in het bijzonder de taaldocenten. Eventuele signalen m.b.t. dyslexie worden genoteerd. Aan de hand van de bovenstaande informatie wordt tijdens de drie rapportvergaderingen van het brugklasjaar besloten door teamleider en mentor welke leerlingen er getest moeten worden (tests worden afgenomen door dxcoördinator of zorgspecialist). Op basis van deze informatie wordt beoordeeld door psychologen van het Team Onderzoek en Expertise welke leerlingen in aanmerking komen voor het hardnekkigheidstraject van een half jaar. De leerlingen die bij rapport 1 en 2 worden aangemeld, worden gedurende het eerste leerjaar getest. De leerlingen die bij de derde rapportvergadering worden aangemeld, zullen in augustus van het erop volgende schooljaar worden getest. Dat zal gebeuren voordat het hardnekkigheidstraject in klas 2 start, zodat deze leerlingen nog in dit traject kunnen worden meegenomen. Leerlingen die gaan deelnemen aan het hardnekkigheidstraject hebben recht op compenserende/dispenserende maatregelen. Het hardnekkigheidscriterium moet aangetoond worden, om een leerling als dyslectisch te kunnen classificeren. Na het hardnekkigheidstraject, dat tijdens leerjaar 2 wordt uitgevoerd, worden de leerlingen opnieuw getest en wordt gekeken of leerlingen nog steeds dyslexieverdacht zijn. Als dit zo is, dan

worden de uitgevallen leerlingen tijdens een geclusterd dyslexie-onderzoek verder onderzocht. Het dyslexie onderzoek zal plaatsvinden in de eerste periode van klas 3. Als leerlingen niet dyslexieverdacht meer zijn of geen dyslexie blijken te hebben, dan worden de compenserende en dispenserende maatregelen weer ingetrokken. Ouders ontvangen hierover bericht van de dyslexiecoördinator. Het dyslexieonderzoek wordt uitgevoerd onder supervisie van een GZ-psycholoog en wordt afgerond tijdens het derde schooljaar van de leerling. Signalering bij leerlingen uit klas 2 of hoger Voor alle leerlingen waarvan de ouders of vakdocenten het vermoeden hebben dat er sprake is van dyslexie geldt het volgende: - melden aan mentor - de mentor vraagt na of vakdocenten een vermoeden hebben van dyslexie - de mentor gaat na of de leerling eerder een dyslexietest of extra begeleiding heeft gehad - de dyslexiecoördinator overlegt met ouders over hoe verdere stappen eruit zouden kunnen zien. - De screening kan door school worden gedaan. - De ouders zijn in deze gevallen verantwoordelijk voor de verdere stappen die gezet gaan worden. Kosten voor begeleiding en onderzoeken zijn voor de ouders. 3. De dyslexiepas Indien er sprake is van dyslexie is er of wordt er een dyslexieverklaring afgegeven door een GZpsycholoog. Elke leerling met een dyslexieverklaring krijgt een dyslexiepas waarop vermeld staat welke compenserende en dispenserende maatregelen voor hem/haar in de lessituatie genomen moeten worden. Deze pas ontvangt de leerling bij de start op het TBL. Leerlingen die starten aan het hardnekkigheidstraject krijgen een tijdelijke dyslexiepas. Leerling kan gebruik maken van de eerste 5 beschreven compenserende maatregelen (zie hoofdstuk 4). Tussentijdse evaluatie Gedurende het schooljaar kunnen dyslectische leerlingen terecht bij de dyslexiecoördinator als aanpassing van de dyslexiepas nodig lijkt. Bij vermindering of uitbreiding van het aantal faciliteiten, kan de dyslexiecoördinator dit doorvoeren. Een verzoek om aanpassing kan vanuit de leerling of vanuit het docententeam (rapportvergadering) komen. Aanpassingen kunnen ook via de mail aangevraagd worden door ouders en/of leerlingen. Jaarlijks terugkerende evaluatie De effectiviteit van de zorg aan dyslectische leerlingen wordt op de volgende niveaus geëvalueerd: 1) Schoolniveau cijfers vakken worden systematisch verzameld in SOM. gegevens betreffende de algemene begeleiding en leertaakgerichte prestaties worden verzameld via de mentor. tijdens rapportvergaderingen bespreekt de mentor een dyslectische leerling (voldoet dyslexiepas? Hoe gaat het met de leerling? enz.). Als er problemen m.b.t. dyslexie zijn, dan wordt dit besproken met dyslexiecoördinator en eventueel met de zorgcoördinator. 22

2) Individueel niveau leerlingen kunnen met hun vragen/ problemen terecht bij hun mentor. via de mail kunnen de leerlingen snel in contact komen met de dyslexiecoördinator voor vragen e.d. jaarlijks vindt evaluatie met leerling plaats aan het einde van het schooljaar. Als er eerder bijstelling nodig is van de dyslexiepas, dan kan dit op 2 momenten in het jaar: na de eerste periode en na de tweede periode. Leerling en ouders kunnen dit aanvragen, deze aanvraag wordt besproken tijdens de rapportvergadering. (op school wordt geen remedial teaching aangeboden; voor individuele hulp wordt verwezen naar externe instanties/remedial teachers) 3) Ouderniveau Ouders kunnen bij de teamleider terecht met hun vragen, op- en aanmerkingen omtrent ons dyslexiebeleid. Voor informatie over hulpmiddelen worden ouders en leerlingen doorverwezen naar externe instanties. 4. Overzicht dispenserende en compenserende maatregelen Dispenserende maatregelen (vrijstellingen): Onderbouw Het is mogelijk Frans of Duits in de derde klas op een ander niveau dan de rest van de klas te volgen: français allégé of Deutsch leicht. Ouders en leerling worden aan het einde van leerjaar 2 geïnformeerd over deze mogelijkheid, ouders en leerling kunnen vervolgens schriftelijk aangeven welke taal de leerling tijdens leerjaar 3 in verlichte vorm wil gaan volgen. Deze aanvraag wordt aan het einde van leerjaar 2 gedaan en wordt besproken tijdens de laatste rapportvergadering van het jaar. Hoewel de mogelijkheid van het volgen van Frans of Duits op een ander niveau geboden wordt, moedigt het TBL dit niet voor alle dyslectische leerlingen aan. Leerlingen kunnen door de aangeboden vaardigheden (luisteren, lezen, spreken, schrijven) hun zwakke punten wellicht compenseren. Het is belangrijk dat de leerlingen die een taal op ander niveau gaan volgen, zich goed laten informeren over de eisen van de te kiezen vervolgopleiding. Ouders en leerlingen onderzoeken dit in samenwerking met de decaan. NB: Een leerling die Frans of Duits op een lager niveau volgt, kan dit vak niet meer kiezen in de bovenbouw. Bovenbouw Op basis van artikel 26 e van het Inrichtingsbesluit WVO kan de schoolleiding besluiten leerlingen van het VWO Atheneum die voldoen aan de eisen van lid 4a (de leerling heeft een stoornis die specifiek

betrekking heeft op taal of een zintuiglijke stoornis die effect heeft op taal) vrijstelling te verlenen voor het verplicht volgen van Frans of Duits in het gemeenschappelijk deel, en toestaan deze taal te vervangen door een ander vak van minimaal 440 studielasturen. Leerlingen met een dyslexieverklaring voldoen aan deze eis. Compenserende maatregelen (faciliteiten): * De verantwoordelijkheid voor het uitvoeren van de faciliteiten ligt bij de docent. Het initiatief voor uitvoering ligt bij docent en leerling. * De verantwoordelijkheid voor het toekennen van de faciliteiten ligt bij de teamleider. * Alleen leerlingen met een officiële dyslexieverklaring komen in aanmerking. * De faciliteiten gelden voor alle vakken, maar expliciet voor Nederlands, Engels, Frans en Duits. * Alle leerlingen met dyslexie hebben een dyslexiepas, waarop naam, klas en faciliteiten vermeld staan. Deze faciliteiten kunnen per leerling verschillend zijn. Faciliteiten Alle leerlingen met dyslexie komen in aanmerking voor: 1. tijdverlenging (of inkorting toets) Tijdverlenging: Toetsen van 0-50 minuten : 10 minuten verlenging Toetsen van 51-99 minuten : 20 minuten verlenging Toetsen van 100 minuten en meer: 30 minuten verlenging Toelichting bij punt 1: Wanneer een toets wordt afgenomen in de les of tijdens de toetsband, dan zal deze worden ingekort. De docent zorgt ervoor dat op de toets, van tevoren, duidelijk staat aangegeven welke opgaven niet worden gemaakt door dyslectische leerlingen. Dit kan leiden tot een aangepaste normering. Indien de leerling voldoende tijd heeft, wordt aangeraden de volledige toets te maken. Wanneer de leerling een ingekorte versie van de toets maakt, dan kan deze op een aangepaste manier beoordeeld worden. Tijdens de toetsweek maken de leerlingen van klas 3 en hoger, die recht hebben op tijdverlenging, de toetsen in een ander lokaal (= tijdverlengerslokaal). Zij maken de volledige toets en krijgen de tijdverlenging waar ze recht op hebben. De leerlingen van klas 1 en 2 maken ingekorte toetsen, zoals tijdens de lessen. 2. niet of gedeeltelijk meetellen van de spelfouten Toelichting bij punt 2: 24