Ons kenmerk : Afdeling : Stêd en Plattelân Behandeld door : S.Marra / (058) of Uw kenmerk : Bijlage(n) : 1

Vergelijkbare documenten
Ons kenmerk : Afdeling : Stêd en Plattelân Behandeld door : S.Marra / (058) of Uw kenmerk : Bijlage(n) : 1

: het beroep van Stichting De Faunabescherming te Amstelveen

Ons kenmerk : Afdeling : Stêd en Plattelân Behandeld door : S.Marra / (058) of Uw kenmerk : Bijlage(n) : 1

: Ontheffingaanvraag afschot koppelvormende ganzen; Flora- en faunawet; nr. Frl. 68/002/2015

: aanvulling faunabeheerplan en wijziging ontheffing grauwe ganzen art. 68 Ffw, nr. Frl

Team Groene regelgeving Omgevingszaken I. Kerssies / (058) of

Onderwerp : ontheffing art. 68 Flora- en faunawet; nr. Frl

: ontheffingsaanvraag ex art. 68 Flora- en faunawet voor vossenbestrijding m.b.v. kunstlicht en aardhonden; nr. Frl

Ontheffing Knobbelzwaan

BESLUIT. PROVINCIALE STATEN van FRYSLÂN. Gelezen het voorstel van Gedeputeerde Staten van Fryslân van 10 september 2013, nr ;

BESLUIT. PROVINCIALE STATEN van FRYSLÂN. gelezen de voorstellen van Gedeputeerde Staten van Fryslân van 31 maart 2015, nr.

Betreft: ontheffingaanvraag artikel 68 Flora- en faunawet voor de Wilde eend

provinci renthe r (o592) 36 tj tt r (o592) 36 t7 t7 A. Flora- en Faunawet (FFW) ,l,ht,l,t l,l,lttttttrt,trhr,l

BESLUIT FLORA- FAUNAWET VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND

Besluit Gelet op bovenstaande overwegingen hebben wij overeenkomstig het advies van de hoor en adviescommissie besloten:

Onderwerp : Goedkeuring hoofdstuk 8. Ree t.b.v. het Faunabeheerplan en verlening ontheffing ex art. 68 Ffw, nr. Frl

BESLUIT. PROVINCIALE STATEN van FRYSLÂN

BESLUIT FLORA- FAUNAWET VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND

BESLUIT FLORA- FAUNAWET VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND

Betreft: ontheffingaanvraag artikel 68 Flora- en faunawet voor de Wilde eend

Antwoord. van Gedeputeerde Staten op vragen van. A.H.K. van Viegen (PvdD) en J.A.R.M. van Egmond (GroenLinks) (d.d. 12 februari 2014) Nummer 2900

4 november 2003 Nr , LG Nummer 37/2003

BESLUIT WET NATUURBESCHERMING VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND

Deelrapportage ontheffing artikel 68 Flora- en faunawet

Vergunningverlening. I. Besluit.

Aanvraagformulier 05 EB-1

BESLUIT FLORA- FAUNAWET VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND

ONTWERPBESLUIT WET NATUURBESCHERMING VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND

Afdeling vergunningverlening

Vergunningverlening. I. Besluit.

Deelrapportage ontheffing artikel 68 Flora- en faunawet

Uw aanvraag van de verbodsbepalingen genoemd in artikel 11 van de Flora- en faunawet wijs ik af

provin.sje fryslá.n provincie fryslán b purnmij

provincie Zeeland M/V* M/V* inschrijfnummer Kamer van Koophandel: plaats van inschrijving: datum van inschrijving: Ga verder met vraag 6.

Gelezen de voordracht van Gedeputeerde Staten van «pm», nummer «pm»;

Tamboer Plaagdierbeheersing A. Tamboer Hoofdweg LV NIEUW VENNEP. Datum 29 augustus 2014 Betreft Beslissing aanvraag jagen op begraafplaatsen

ZOMERGANZEN De navolgende voorschriften zijn specifiek bedoeld voor overzomerende ganzen.

Houtduiven Bijgedragen door Faunabeheereenheid

De R.-K. Parochie H. Augustinus p/a R.-K. Begraafplaats Buitenveldert A. Vink Fred Roeskestraat EE AMSTERDAM

provinci renthe r (o592) 36 ,l,l,ltl,,ll,,lll,rilrttt,rl,,ll,,ll,,ll,lrl tt tt t7 77 Assen,23 januari2ol2 n (o592) 36 t.a.v. mevrouw R.

BESLUIT FLORA- EN FAUNAWET VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND

Sauna Schiedam B.V. / Thermen Holiday Via de heer P. van Blerck Prinses Beatrixlaan JN SCHIEDAM. Geachte heer Van Blerck,

BESLUIT FLORA- FAUNAWET VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND

Vereniging Buyshaven D.J. Koopman Flevolaan MA ENKHUIZEN. Datum 22 april 2016 Betreft Beslissing aanvraag Art. 75 Flora en faunawet

Wildernistrek E.G.C. van Uchelen Reeweg GA VLEDDER. Datum 19 juni 2015 Betreft Beslissing aanvraag Art. 75 Flora- en faunawet

Betreft: ontheffingaanvraag artikel 68 Flora- en faunawet voor de Smient

BESLUIT FLORA- FAUNAWET VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND

provincieþrenthe ,l,l,l,h,lt,tlilttt,ltt,tltt,lt Besluit Wettelijk kader

lv. dat deze opdracht geldig is tot 15 augustus 2017 HAAGLANDEN lll. de voorschriften 1. tot en met 4. te verbinden aan deze opdracht; Besluit

Gemeente Nieuwegein A.R. de Bree Postbus AA NIEUWEGEIN. Datum 22 april 2016 Betreft Beslissing aanvraag Art. 75 Flora en faunawet

O N T H E F F I N G nr : Wild zwijn Gecoördineerd beheer leefgebieden

Vergunningverlening. I. Besluit.

Ik verleen u deze ontheffing voor de periode van 24 februari 2015 tot en met 1 januari 2018.

Rijksdienst voor Ondernemend Nederland Onze referentie Bijlagen 2 Beslissing Aanvraag

provinci renthe r (o592) 36 tt tj r (o592) 36 t7 77 tt,h,lt,ht,,lhtttttttilil Assen, 30 april 2015

VOORSCHRIFTEN BIJ ONTHEFFING KNOBBELZWAAN. Vastgesteld bij besluit d.d. 8 maart 2016 inzake nr ALGEMEEN GEBRUIK ONTHEFFING EN BEGRIPPEN

uw brief van uw kenmerk ons kenmerk datum ff75.06.toek augustus 2006 onderwerp doorkiesnummer bijlagen

PROVINCIAAL BLAD VAN ZEELAND

Gemeente Stein R. Vluggen Stadhouderslaan KP STEIN. Datum 28 mei 2014 Betreft Beslissing aanvraag Art. 75 Flora en faunawet

Staatsbosbeheer T. Muusse Hilweg MT WERKENDAM. Datum 7 augustus 2014 Betreft Beslissing aanvraag Art. 75 Flora- en faunawet

Bekijk deze nieuwsbrief online

Onderwerp: Flora- en Faunawet; aanvraag ontheffing afschot Wilde eend

BESLUIT FLORA- FAUNAWET VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND

Eelerwoude B.V. S. Semmekrot Mossendamsdwarsweg AB GOOR. Datum 18 november 2016 Betreft Beslissing aanvraag Art. 75 Flora- en faunawet

Ons kenmerk Besluit

Besluit van GS van 15 september 2014, kenmerk 2014/ gehoord het Faunafonds van 18 juli 2004, kenmerk BIJ F F OVERWEGENDE;

BESLUIT FLORA- FAUNAWET VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND

VOORSCHRIFTEN BIJ ONTHEFFING ROEKEN. Vastgesteld bij besluit d.d. 7 oktober 2014 inzake zaaknr ALGEMEEN A GEBRUIK ONTHEFFING EN BEGRIPPEN

BESLUIT FLORA- FAUNAWET VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND. : Sachem Europe BV Postbus 52 Zaltbommel Zaaknummer :

Rijksdienst voor Ondernemend Nederland Onze referentie Bijlagen Beslissing Aanvraag Toelichting

omgevingsdienst HAAGLAIMDEN

PC Hooft Groep B.V. Begraafplaats Westgaarde J. Steenbeek Kabelweg BB AMSTERDAM

Gedeputeerde Staten van Noord-Holland;

Stichting RAVON de heer R. van Westrienen Toernooiveld 1, kamer A1-24 B 6525 ED NIJMEGEN. Geachte heer Van Westrienen,

Natuurbalans - Limes Divergens B.V. G. Hoogerwerf Toernooiveld ED NIJMEGEN

Antwoord. van Gedeputeerde Staten op vragen van. A.H.K. van Viegen (PvdD) (d.d. 16 juni 2016) Nummer Onderwerp Roeken

omgevingsdienst HAAGLANDEN

BESLUIT FLORA- FAUNAWET VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND

AANVRAAGFORMULIER HOOFDSTUK 3 SOORTEN FAUNABEHEER

BIJLAGE 1 BEHORENDE BIJ BESLUIT VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND D.D. 7 MEI 2013 MET ZAAKNUMMER

Hogeschool Van Hall Larenstein T.R. Huisman Agora CJ LEEUWARDEN. Datum 15 januari 2014 Betreft Beslissing aanvraag Art. 75 Flora- en faunawet

Aanvraag ontheffingverlening ex art. 68 van de Flora- en faunawet

Vergunningverlening. I. Besluit.

Erasmus Medisch Centrum B.E.E. Martina Dr. Molewaterplein GEROTTERDAM

Ecomilieu R. Gerritsen Bergweg 5A 7671 TA VRIEZENVEEN. Datum 16 maart 2016 Betreft Beslissing aanvraag Art. 75 Flora- en faunawet

Vergunningverlening. I. Besluit.

Provinciale staten van Noord-Holland; besluiten. Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Ik verleen u deze ontheffing voor de periode van 1 december 2016 tot en met 30 november 2021.

Stichting RAVON R. van Westrienen Postbus BK NIJMEGEN. Datum 17 november 2014 Betreft Beslissing aanvraag Art. 75 Flora- en faunawet

Op 6 maart 2014 heb ik uw aanvraag voor een ontheffing voor Gagel knippen ontvangen. In deze brief stel ik u op de hoogte van mijn beslissing.

Energieonderzoek Centrum Nederland ECN P.J. Sayers Postbus ZG PETTEN. Datum 7 maart 2014 Betreft Beslissing aanvraag Art. 75 Flora en faunawet

Vergunningverlening. I. Besluit.

BESLUIT FLORA- FAUNAWET VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND

de Wet natuurbescherming op 1 januari 2017 inwerking is getreden;

Via deze nieuwsbrief informeren de provincie Fryslân en de Faunabeheereenheid u over de stand van zaken rondom het Friese ganzenbeleid.

BESLUIT FLORA- FAUNAWET VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND

Deelrapportage ontheffing artikel 68 Flora- en faunawet

omgevingsdienst HAAGLANDEN

Lyaemer Wonen Y.A. Tiemensma Straatweg PZ LEMMER. Datum 7 augustus 2014 Betreft Toekenning ontheffing Ruimtelijke ingrepen

PROVINCIAAL BLAD. Verordening Wet natuurbescherming Fryslân 2017, wijziging guozzen (kenmerk )

Transcriptie:

Stichting Fauna Beheer Eenheid Fryslân Postbus 30027 9700 RM GRONINGEN Leeuwarden, 29 januari 2015 Verzonden, Ons kenmerk : 01192935 Afdeling : Stêd en Plattelân Behandeld door : S.Marra / (058) 292 51 07 of s.marra@fryslan.nl Uw kenmerk : Bijlage(n) : 1 Onderwerp : aanvraag ontheffing knobbelzwanen art. 68 Flora- en faunawet; nr. Frl. 68.001.2015 Ontheffingaanvraag. In uw Faunabeheerplan Fryslân 2014-2019, onder hoofdstuk 11.4, vraagt u voor de gehele provincie ontheffing aan voor legselbeperking en voor verjaging ondersteunend afschot met hagel- en kogelgeweer van knobbelzwanen ter voorkoming van schade aan landbouwgewassen. Het Faunabeheerplan Fryslân 2014-2019 met de daarbij behorende bijlagen 1 (schadegegevens Faunafonds 2009-2013) en 2 (gebruikte machtigingen) dienen als onderbouwing voor de ontheffingaanvraag. Flora- en faunawet. Ingevolge artikel 9 van de Flora- en faunawet (hierna ook te noemen de wet) is het verboden dieren, behorende tot een beschermde inheemse diersoort, te doden, te verwonden, te vangen, te bemachtigen of met het oog daarop op te sporen. In gevolge artikel 11 van de wet is het verboden nesten, holen of andere voortplantings- of vaste rust- of verblijfplaatsen van dieren, behorende tot een beschermde inheemse diersoort, te beschadigen, te vernielen, uit te halen, weg te nemen of te verstoren. In gevolge artikel 12 van de wet is het verboden eieren van dieren, behorende tot een beschermde inheemse diersoort, te zoeken, te rapen, uit het nest te nemen, te beschadigen of te vernielen. - 1 / 11 - Ons kenmerk: 01192935

In gevolge artikel 72 (vijfde lid) van de wet, welk artikel zijn uitwerking heeft gevonden in het Besluit beheer en schadebestrijding dieren (paragraaf 4), is het o.a. verboden bij de uitoefening van de krachtens de artikelen 65 tot en met 70 toegekende bevoegdheden geweren te gebruiken binnen de afpalingskring van een geregistreerde eendenkooi. Van de verboden in de artikelen 9, 11,12 en 72, vijfde lid, kan ontheffing worden verleend op grond van artikel 68 van de wet. Artikel 68 van de wet luidt, voor zover relevant: lid 1. Wanneer er geen andere bevredigende oplossing bestaat en indien geen afbreuk wordt gedaan aan een gunstige staat van instandhouding van de soort, kunnen gedeputeerde staten, voor zover niet bij of krachtens enig ander artikel van deze wet vrijstelling is of kan worden verleend, ten aanzien van beschermde inheemse diersoorten, het Faunafonds gehoord, ontheffing verlenen van het bepaalde bij of krachtens de artikelen 9 tot en met 15, 15a, 15b, tweede lid in samenhang met het eerste lid, 16, 17, 18, 53, eerste lid, onderdelen c en d, 72, vijfde lid en 74: c. ter voorkoming van belangrijke schade aan gewassen. lid 4. De ontheffing, bedoeld in het eerste lid, wordt slechts verleend aan een faunabeheereenheid op basis van een faunabeheerplan. Beleidscriteria. Het toetsingskader voor uw aanvraag is in beginsel de Flora- en faunawet, de daarop gebaseerde wet- en regelgeving en onze daarop betrekking hebbende Provinciale Beleidsregels ter uitvoering van de Flora- en faunawet Libje en libje litte (6 juli 2010). In onze beleidsregels staat onder Ontheffingen (wetsartikelen 68 e.v.), onder punt 4 van de Opmerkingen/ overwegingen van de provincie Fryslân het volgende: In de bijlagen (overzichten per diersoort ter uitvoering van de artikelen 65 t/m 68 e.v.) wordt algemene informatie t.a.v. de soort vermeld. Tevens wordt daarin onze voorgenomen gedragslijn t.a.v. ontheffingverlening i.v.m. schadebestrijding aangegeven. Dit wil overigens niet zeggen dat zich geen uitzonderingen op het in de overzichten vermelde zullen kunnen voordoen. Bij nieuwe ontwikkelingen en /of op dit moment onvoorziene situaties kunnen wij afwijken van de in de overzichten voorgenomen gedragsregels. In het op de Knobbelzwaan betrekking hebbende overzicht is onder (Ontheffingen)beleid o.a. vermeld: Groepen knobbelzwanen zeer moeilijk te verjagen; komen hardnekkig telkens terug op dezelfde percelen. Ten einde problemen van grote groepen zwanen te voorkómen staan wij allereerst populatiebeperking voor in de hele provincie. Hiertoe verlenen wij ontheffing ex art. 68 voor legselbeperking als dit planmatig en gecoördineerd gebeurt. Indien nodig bepalen wij per seizoen hoeveel eieren in het nest moeten blijven liggen om de populatie in stand te houden. Voor afschot verlenen wij ontheffing in relatie tot landbouwschade. De ontheffing voor legselbeperking dient er toe te voorkomen dat de huidige populatie toeneemt en beoogt daarmee gewassenschade te voorkomen en te beperken. Legselbeperking dient planmatig te gebeuren op niveau van wildbeheereenheden (wbe s). Omdat het doden van jonge niet-broedende exemplaren van knobbelzwanen het meest effectief is en ethisch gezien het minst bezwaarlijk, verbinden wij aan de ontheffing het voorschrift dat deze niet mag worden gebruikt voor het doden van exemplaren van broedparen en hun niet-vliegvlugge jongen, die zich tot september in de buurt van hun ouders ophouden. - 2 / 11 - Ons kenmerk: 01192935

Beoordeling van de aangevraagde ontheffing. Uit het in uw Faunabeheerplan gestelde blijkt dat de Knobbelzwaan in grote delen van de provincie voorkomt. Knobbelzwanen kunnen in korte tijd heel veel schade veroorzaken. Deze schade kan zich overal in provincie voordoen waar schadegevoelige gewassen worden geteeld. Schade wordt vooral veroorzaakt door groepen jonge, niet broedende zwanen, die tot eind mei op grasland foerageren en daarna uitwijken naar grote wateren met waterplanten om daar de vleugelrui door te maken. Het beperken van de zwanenpopulatie heeft weliswaar tot gevolg dat de aantallen niet groeien of zelfs afnemen, maar een probleem blijft dat groepen niet-broedende dieren tot ver in het voorjaar schade aan grasland kunnen veroorzaken. Zwanen beginnen pas op vijfjarige leeftijd met broeden, zodat er altijd niet-broedende vogels aanwezig zullen zijn die schade veroorzaken. Uit de gegevens van het Faunafonds blijkt dat knobbelzwanen in de periode 2009 tot en met 2013 gewasschade in de provincie Fryslân hebben veroorzaakt. In totaal is er in deze periode ruim 150 keer schade getaxeerd voor een totaal bedrag van bijna 70.000,00. De schade had betrekking op de gewassen: gras, graszaad, koolzaad en graan. In de periode van 1 juli 2008 tot 1 juli 2013 is in 452 gevallen gebruik gemaakt van de aan uw faunabeheereenheid verleende ontheffing. Daarbij zijn 2.265 knobbelzwanen geschoten en 662 eieren behandeld. Volgens vaste jurisprudentie (gelijkluidende tussenuitspraken Rechtbank Leeuwarden, procedurenummers AWB 10/2021 t/m 10/2024 en 10/2603 t/m 10/2606 d.d. 1 december 2011; definitieve uitspraken Rechtbank Noord-Nederland, zaaknummers LEE 10/2021 t/m 10/2024 en 10/2603, 10/2605 t/m 10/2606 d.d. 19 december 2013; uitspraak Raad van State, Afdeling bestuursrechtspraak, zaaknummer 201202095/1/A3 d.d. 1 mei 2013) hebben wij vastgesteld waar sprake is van dreiging van belangrijke knobbelzwanenschade. Met betrekking tot het begrip belangrijke schade gaan wij uit van de normen die het Faunafonds daarvoor hanteert: 250,00 per geval. Uit de bijlage bij deze brief blijkt dat sprake is van dreiging van belangrijke knobbelzwanenschade aan grasland in de gehele provincie, met uitzondering van de werkgebieden van de wildbeheereenheden (wbe s) op de Waddeneilanden en de wbe s Beneden de Linde, Midden Ooststellingwerf en Zuid Oost Hoek. Binnen het werkgebied van wbe Om de Terpen is daarnaast tevens sprake van dreiging van belangrijke schade aan granen. Gezien de schadegevallen die zich de afgelopen jaren hebben voorgedaan, het gebruik van de machtigingen voor schadebestrijding waardoor belangrijk schade kon worden voorkomen of beperkt en het vóórkomen van knobbelzwanen en schadegewassen in de gehele provincie, concluderen wij dat verwacht mag worden dat zich in de toekomst dreiging van belangrijke knobbelzwanenschade aan gewassen in nagenoeg de gehele provincie zal blijven voordoen. Schade kan gedurende de gehele teeltperiode (en bij grasland gedurende het gehele jaar) optreden, zoals ook blijkt uit de Handreiking Faunaschade van het Faunafonds. - 3 / 11 - Ons kenmerk: 01192935

Ter voorkoming en beperking van de schade zijn de afgelopen jaren diverse preventieve maatregelen genomen. Het toepassen van uitsluitend preventieve maatregelen is onvoldoende gebleken om belangrijke schade te voorkomen. Wij achten het dan ook aannemelijk dat er geen andere bevredigende oplossing bestaat dan het verlenen van een ontheffing voor legselbeperking en ondersteunend afschot van knobbelzwanen. Wij zijn van mening dat door de ontheffingverlening geen afbreuk wordt gedaan aan een gunstige staat van instandhouding van de soort, dit mede gezien de getelde aantallen knobbelzwanen en de genomen bestrijdingsmaatregelen in de afgelopen jaren. Concluderend stellen wij dat uw aanvraag voldoet aan de eisen die daar in gevolge ons toetsingskader aan moeten worden gesteld. Advies Faunafonds Het bestuur van het Faunafonds heeft in haar brief van 26 januari 2015, kenmerk BIJ12.2015.0045.FF, ingestemd met ons voornemen de onderhavige ontheffing te verlenen, met inachtneming van de volgende opmerkingen: Eerste alinea onder Besluit: - Er word in de gesproken over schade aan gewassen, zonder deze te benoemen. In het verleden deed de schade zich voor aan met name blijvend grasland, graszaadpercelen, koolzaad en granen. Wellicht goed om deze gewassen ook te benoemen. Wij merken op dat zowel onder Beoordeling van de aangevraagde ontheffing als onder Besluit de gewassen zijn genoemd waarop sprake is van dreigende schade c.q. waarvoor de ontheffing geldt. Onder Algemene voorschriften: - Onder punt 3 wordt er vermeld dat minimaal twee eieren in het nest worden achtergelaten. Worden deze eieren ook geschud of behandeld en zo ja, wat is dan het nut van het meenemen c.q. verwijderen van de overige eieren? Hieromtrent merken wij op dat onder hetzelfde voorschrift 3 is vermeld dat alle eieren moeten worden geschud, geprikt of anderszins worden behandeld, dus ook de twee achtergebleven eieren. Er is geen nut in het meenemen of verwijderen van de andere eieren en dit wordt ook niet geëist, maar er is ook niks op tegen om ze voor eigen gebruik te benutten. Voorschrift is wel dat minimaal twee eieren in het nest moeten worden achtergelaten omdat de zwanen anders elders opnieuw kunnen gaan broeden. - Onder punt 4 lijkt ons dat de jachthouder op de bewuste percelen de eerst aangewezen persoon is die de machtiging krijgt. Heeft deze onvoldoende mogelijkheden, dan wel gebruikt hij deze onvoldoende, dan kunnen de overige genoemden de feitelijke handelingen op zich nemen. Wij merken op dat dat legselbeperking planmatig dient te gebeuren op niveau van wildbeheereenheden (zie onder Beleidscriteria ). Voor legselbeperking is geen jachtakte nodig en wij achten het niet nodig de vrijheid van de wildbeheereenheid en/of grondgebruiker te beperken in hun keuze. Overigens kan o.g.v. dit voorschrift ook een jachthouder worden aangewezen door de wildbeheereenheid en/of grondgebruiker. - 4 / 11 - Ons kenmerk: 01192935

- Onder punt 7 lijkt het ons niet altijd werkbaar om uiterlijk 24 uur vóór de daadwerkelijke bestrijdingsactie deze te melden. Immers, op de dag vóór de actie kijk je veelal tegen de schemering waar de zwanen gaan roesten of op welk perceel ze foerageren. Ons voorstel is om uiterlijk 20.00 uur s avonds voorafgaand aan de bestrijdingsactie de melding zoals in de ontheffing aangegeven te verrichten. Wij merken op dat dit voorschrift op verzoek van de toezichthoudende ambtenaren is opgenomen. Ook in andere ontheffingen geldt dit voorschrift en de afgelopen jaren zijn hieromtrent geen problemen gemeld, noch van de zijde van de FBE noch van de zijde van jachtaktehouders. Wij achten het dan ook niet nodig hier verandering in aan te brengen. - Bij punt 8 wil ik opmerken dat de genoemde tijd voor afschot beslist niet praktisch is. Juist in de schemer is het verjagings- én bejagingseffect het grootst; ook het publiek ziet minder van de bestrijdingsacties, hetgeen minder commentaar oplevert. Ook vanwege werktijden van de jachthouder wordt hiermee de mogelijkheid van het houden van voldoende verjagingsacties sterk vergroot. Voorgesteld wordt om vanaf 1 uur vóór zonsopgang tot 1 uur ná zonsondergang de verjagingsacties mogelijk te maken. Hieromtrent merken wij op dat het betreffende voorschrift overeenkomstig het in onze beleidsregels Libje en libje litte vermelde in de ontheffing is opgenomen, evenals in de ontheffing die voor de afgelopen 5 jaren was verleend. De FBE heeft bovendien geen aanleiding gezien een verzoek tot wijziging van dit voorschrift in te dienen. - Onder punt 11: Het kan erg praktisch zijn om ook meer dan twee zwanen te schieten, zeker bij met name grote groepen jonge, niet broedende zwanen en in het kader van het genoemde populatiebeheer. Daarmee wordt de stand sneller en beter gereguleerd, zonder veelvuldig in het veld ook voor andere diersoorten te verontrusten. Er hoeven dan ook minder verjagingsacties plaats te vinden. Alle verjagingsacties moeten sowieso gemeld en geteld worden, dus de controle blijft gelijk. In sommige gevallen zijn de afstand of de veldsituatie tot de groep knobbelzwanen zodanig, dat voor een goede bejaging meerdere geweren noodzakelijk zijn en is het niet altijd te voorkomen dat er meer dan twee zwanen worden geschoten. Ook hieromtrent merken wij op dat het betreffende voorschrift overeenkomstig het in onze beleidsregels Libje en libje litte vermelde in de ontheffing is opgenomen, evenals in de ontheffing die voor de afgelopen 5 jaren was verleend. Ook m.b.t. dit punt heeft de FBE geen aanleiding gezien een verzoek tot wijziging van dit voorschrift in te dienen. - Onder punt 21 zien wij niet in waarom de gedode dieren niet ten nutte gebracht mogen worden door ze bijvoorbeeld aan te bieden aan een poelier. In het kader van natuurbenutting kan hij ze vaak goed verwerken en is deze aanwending beter dan ze ter destructie aan te bieden. Het vlees is eetbaar en ook zijn veren en/of andere delen zijn wellicht bruikbaar. Hieromtrent merken wij op dat het o.g.v. artikel 13, eerste lid, van de Flora- en faunawet verboden is knobbelzwanen en hun eieren, nesten of producten te benutten, anders dan voor eigen gebruik. O.g.v. artikel 68 kunnen wij weliswaar ontheffing van het in artikel 13 genoemde verbod verlenen, echter (o.a.) alleen als er sprake is van een bij artikel 68 aangegeven belang. Daarbij is het belang van benutting, anders dan voor eigen gebruik o.i.d. niet vermeld. Wij kunnen dan ook geen ontheffing van het in artikel 13 vermelde verbod verlenen. - 5 / 11 - Ons kenmerk: 01192935

Besluit: Gezien het vorenstaande, de Flora- en faunawet, het Faunabeheerplan Fryslân 2009-2014 en de provinciale beleidsregels Libje en libje litte, verlenen wij, gehoord het Faunafonds, op grond van artikel 68, lid 1, aanhef en onder c, van de Flora- en faunawet, aan de Stichting Fauna Beheer Eenheid Fryslân, postbus 30027, 9700 RM GRONINGEN, ontheffing van de verbodsbepalingen vervat in de artikelen 9, 11,12 en 72, vijfde lid, van de Flora- en faunawet, voor het doden van knobbelzwanen op percelen waar schade dreigt of voorkomt, met gebruikmaking van het hagelgeweer of de kogelbuks - tenminste kaliber 5,6 x 26,7 (.22 Magnum) -, en voor het rapen, schudden, prikken of anderszins behandelen van eieren van knobbelzwanen, ter voorkoming van belangrijke schade aan gewassen, zulks met inachtneming van de regels zoals gesteld in het Besluit beheer en schadebestrijding dieren en in de Algemene voorschriften. De ontheffing verlenen wij voor de periode van 29 januari 2015 tot en met 31 december 2019, voor het gehele werkgebied van de Stichting Fauna Beheer Eenheid Fryslân, met uitzondering van de werkgebieden van de wildbeheereenheden op de Waddeneilanden en de wildbeheereenheden Beneden de Linde, Midden Ooststellingwerf en Zuid Oost Hoek, ter voorkoming en beperking van belangrijke schade aan grasland en binnen het werkgebied van wildbeheereenheid Om de Terpen tevens ter voorkoming en beperking van belangrijke schade aan granen. Gebruik van de ontheffing binnen de afpalingskring van een geregistreerde eendenkooi is toegestaan onder voorwaarde dat de kooiker van deze kooi daarvoor schriftelijk toestemming heeft verleend. Gebruik van de ontheffing binnen de begrensde (soort-specifieke) ganzenfoerageergebieden mag, gedurende de periode dat de gebieden operationeel zijn, slechts plaatsvinden onder voorwaarde dat daar aanwezige beschermde trekganzen niet worden verontrust. Wij wijzen er op dat voor het gebruik van de ontheffing binnen zgn. speciale beschermingszones (o.a. Natura 2000 gebieden) vergunningen op grond van de Natuurbeschermingswet (kunnen) zijn vereist. Voor het gebruik van de ontheffing in gebieden direct grenzend aan speciale beschermingszones zijn mogelijk vergunningen vereist. Deze vergunningen (of informatie hierover) kunnen (kan) aangevraagd worden bij Provincie Fryslân, Team Groene Regelgeving, Postbus 20120, 8900 HM Leeuwarden. Bij het verlenen van machtigingen dienen de Stichting Fauna Beheer Eenheid Fryslân, respectievelijk de Wildbeheereenheden, de betreffende gemachtigden hierop te wijzen. Hierna worden verenigingen of stichtingen die als wildbeheereenheid fungeren en Natuurbeschermingsorganisaties ook aangeduid als Wildbeheereenheid (of gemachtigde). Aan de ontheffing zijn de volgende voorschriften verbonden: Algemene voorschriften: Verantwoordelijkheid. 1. De Stichting Fauna Beheer Eenheid Fryslân (hierna te noemen FBE) is als ontheffinghouder te allen tijde verantwoordelijk voor het naleven van de voorschriften waaronder de ontheffing is verleend. De FBE dient daarom de gemachtigden nadrukkelijk te wijzen op de specifieke voorschriften ten aanzien van het gebruik, o.a. door bij afgifte van - 6 / 11 - Ons kenmerk: 01192935

een machtiging tevens een gewaarmerkte kopie van dit ontheffingbesluit te verstrekken en hen te wijzen op de bepalingen t.a.v. de Natuurbeschermingswet. Hetzelfde geldt voor de Wildbeheereenheid in geval die het gebruik van de ontheffing door machtigt. De verantwoordelijkheid van de ontheffinghouder laat elke verantwoordelijkheid en aansprakelijkheid van de individuele feitelijke gemachtigde en/of ontheffinggebruiker voor het naleven van voorschriften en andere wettelijke bepalingen onverlet. Machtiging gebruik ontheffing. 2. De FBE is bevoegd het gebruik van deze ontheffing op een door de FBE te bepalen wijze over te dragen aan een Wildbeheereenheid, óf, ingeval een Wildbeheereenheid niet door de FBE gemachtigd is aan een individuele grondgebruiker of jachtaktehouder. Een machtiging voor legselbeperking mag alleen aan een Wildbeheereenheid worden verstrekt. Een Wildbeheereenheid kan de feitelijke handelingen die op grond van deze ontheffing zijn toegestaan slechts doormachtigen aan grondgebruikers of jachtaktehouders binnen haar werkgebied. Een machtiging wordt niet verstrekt dan na een daartoe ingediende aanvraag en is maximaal 1 jaar geldig. De aanvraag door een Wildbeheereenheid bevat in elk geval de verklaring dat deze uitvoering zal geven aan de handelingen als bedoeld in de ontheffing voor legselbeperking, dit overeenkomstig de daartoe geldende voorschriften en bepalingen. De aanvraag door een grondgebruiker of jachtaktehouder bevat in elk geval een opgave van de naam, het adres, de woonplaats en het telefoonnummer van de aanvrager, de percelen waar de schadebestrijding zal plaatsvinden en de gewassen waaraan schade wordt (dreigt te worden) aangericht. Aan de machtiging dient een kopie van dit ontheffingsbesluit te zijn toegevoegd. 3. De FBE stelt de bepalingen op waaraan de planmatige uitvoering van de legselbeperking ingevolge de ontheffing moet voldoen. Bij het rapen van eieren moeten minimaal twee eieren in het nest worden achtergelaten. Wél moeten alle eieren worden geschud, geprikt of anderszins worden behandeld. Tot de planmatige handelingen behoren in ieder geval het per werkgebied van de Wildbeheereenheid (jaarlijks) in beeld brengen van het aantal zwanennesten en de locatie - eventueel op topografische kaart - waar de nesten zich bevinden, het aantal geraapte en/of behandelde eieren en de totale waargenomen jonge aanwas van knobbelzwanen binnen het werkgebied. De aantallen dienen tevens getotaliseerd te worden. 4. Een gemachtigde Wildbeheereenheid mag de feitelijke handelingen die op grond van de ontheffing voor legselbeperking zijn toegestaan laten uitvoeren door haar leden, door grondgebruikers binnen haar werkgebied of door andere, door de grondgebruiker aangewezen, personen. 5. Een gemachtigde grondgebruiker mag de feitelijke handelingen die op grond van de ontheffing voor afschot zijn toegestaan laten uitvoeren door een jachtaktehouder. Gebruik ontheffing. 6. Van de ontheffingen mag slechts gebruik worden gemaakt nadat de grondgebruiker van de percelen waarop de met de ontheffing toegestane handelingen zijn toegestaan, de gemachtigde Wildbeheereenheid of de feitelijke ontheffinggebruiker hiertoe schriftelijk heeft gemachtigd. 7. Van de ontheffing voor afschot mag slechts gebruik worden gemaakt als bij een grondgebruiker na het nemen van ten minste twee preventieve maatregelen (genoemd - 7 / 11 - Ons kenmerk: 01192935

in de Handreiking Faunaschade van het Faunafonds), waarvan ten minste één zichtbaar aanwezig moet zijn, blijkt dat deze onvoldoende effect hebben en aantoonbare schade van ten minste 100,00 is of dreigt te ontstaan. Daarnaast moet de feitelijke ontheffinggebruiker, alvorens voor de eerste keer bij een grondgebruiker van de ontheffing voor afschot gebruik wordt gemaakt, hiervan melding doen bij de FUMO (Fryske Utfieringstsjinst Miljeu en Omjouwing, de voor de provincie Fryslân toezichthoudende instantie voor de Flora- en faunawet), onder vermelding van: naam, adres, woonplaats en telefoonnummer van de grondgebruiker en de jachtaktehouder, onder bijvoeging van een topografische kaart waarop de schadepercelen zijn ingetekend. Dit kan ten minste 24 uur voor de daadwerkelijke bestrijdingsactie per mail (meldingffwet@fryslan.nl) of ten minste 72 uur voor de daadwerkelijke bestrijdingsactie door berichtgeving naar het postadres van de FUMO, t.a.v. afdeling Toezicht en handhaving, cluster groene wetgeving, Postbus 3347, 8901 DH Leeuwarden. Indien geen of onvoldoende zichtbare preventieve maatregelen zijn getroffen, geen schade dreigt of anderszins niet aan de voorwaarden voor het gebruik van de ontheffing wordt voldaan, mag geen afschot plaatsvinden. 8. Gebruik van de ontheffing voor afschot is slechts toegestaan tussen zonsopkomst en zonsondergang. 9. Afschot van knobbelzwanen mag alleen plaatsvinden ter ondersteuning van verjaagacties. 10. Op exemplaren van paartjes (broedende) knobbelzwanen en hun niet vliegvlugge jongen (die zich tot september in de buurt van hun ouders ophouden) mag niet worden geschoten. 11. Per verjaagactie met ondersteunend afschot mogen maximaal 2 knobbelzwanen worden gedood. 12. Er dient zorgvuldig te worden gelet op aanwezigheid van Kleine- en / of Wilde zwanen. Als gemengde groepen zwanen uit tenminste 5 % Kleine- en / of Wilde zwanen bestaan, mag geen afschot van knobbelzwanen plaatsvinden. Gezelschap. 13. Van de in de ontheffing voor afschot genoemde bevoegdheden mag mede gebruik worden gemaakt door ten hoogste twee jachtaktehouders, mits ze in gezelschap zijn van de jachtaktehouder aan wie toestemming is verleend voor het gebruik van de ontheffing. Bescheiden. 14. De feitelijke gebruiker van de ontheffing voor afschot is verplicht een exemplaar van dit ontheffingsbesluit, een kopie van de op naam van de Wildbeheereenheid gestelde machtiging en een kopie van de op naam van de grondgebruiker of jachtaktehouder gestelde machtiging van de Wildbeheereenheid respectievelijk een kopie van de op naam van de grondgebruiker of jachtaktehouder gestelde machtiging van de FBE, een schriftelijke toestemming van de grondgebruiker t.a.v. het gebruik van de ontheffing op diens percelen en een geldige jachtakte bij zich te houden. Deze bescheiden moeten op eerste vordering van een daartoe bevoegde toezichthoudende ambtenaar ter inzage worden afgegeven. - 8 / 11 - Ons kenmerk: 01192935

15. De feitelijke gebruiker van de ontheffing voor legselbeperking is verplicht een exemplaar van dit ontheffingsbesluit, een kopie van de op naam van de Wildbeheereenheid gestelde machtiging, een kopie van de door de Wildbeheereenheid op naam gestelde (toestemming voor het gebruik van de) machtiging, een geldig legitimatiebewijs en een schriftelijke toestemming van de grondgebruiker t.a.v. het gebruik van de ontheffing op diens percelen bij zich te houden. Deze bescheiden moeten op eerste vordering van een daartoe bevoegde toezichthoudende ambtenaar ter inzage worden afgegeven. Rapportage. 16. De FBE is verplicht, uiterlijk 15 augustus van elk kalenderjaar, een digitale rapportage uit te brengen aan de provincie Fryslân, Team Groene Regelgeving, over de wijze waarop van de ontheffing gebruik is gemaakt en wat daarvan de resultaten zijn. De rapportage bevat in ieder geval een overzicht van de Wildbeheereenheden en grondgebruikers of jachtaktehouders aan wie een machtiging van de ontheffing (onderscheiden naar soort) is verleend en die daarvan gebruik hebben gemaakt; binnen welk werkgebied van een Wildbeheereenheid de schadebestrijding heeft plaatsgevonden; de schadegewassen; de door de grondgebruikers toegepaste preventieve maatregelen; het aantal gedode zwanen; het aantal gevonden zwanennesten; het aantal geraapte en/of behandelde eieren en de totale waargenomen jonge aanwas van knobbelzwanen. De aantallen dienen getotaliseerd te zijn. 17. Wildbeheereenheden en grondgebruikers of jachtaktehouders aan wie door de FBE een machtiging tot het gebruik van de ontheffing is verleend, zijn verplicht om het resultaat van het gebruik van de ontheffing aan de FBE te rapporteren, overeenkomstig door de FBE daartoe gestelde voorschriften. De rapportage bevat ten minste hetgeen vereist is voor de rapportage die de FBE op grond van het voorgaande lid moet maken. Grondgebruikers en jachtaktehouders of andere personen die door de Wildbeheereenheid zijn gemachtigd c.q. aan wie toestemming tot het gebruik van de ontheffing voor legselbeperking is verleend, zijn verplicht overeenkomstig te rapporteren aan de Wildbeheereenheid. 18. De FBE houdt een overzicht bij van verleende machtigingen, alsmede van de (aanvraag)gegevens die daaraan ten grondslag liggen. Dit overzicht dient op eerste vordering van een daartoe bevoegde toezichthoudende ambtenaar ter inzage te worden afgegeven. 19. De Wildbeheereenheid houdt een overzicht bij van de grondgebruikers en jachtaktehouders of andere personen aan wie het gebruik van de ontheffing is doorgemachtigd alsmede van de aanvraaggegevens die daaraan ten grondslag liggen. Dit overzicht dient op eerste vordering van een daartoe bevoegde toezichthoudende ambtenaar ter inzage te worden afgegeven. Overige voorschriften: 20. Ringen die aan de poten van gedode vogels worden aangetroffen moeten, onder vermelding van datum en plaats van afschot (aangegeven op een topografische kaart), worden opgezonden aan het NIOO - CTE Vogeltrekstation, postbus 40, 6666 ZG Heteren. - 9 / 11 - Ons kenmerk: 01192935

21. Gedode dieren en eieren mogen niet voor handelsdoeleinden worden gebruikt en dienen, voor zover ze niet in eigen bezit worden gehouden of voor eigen consumptie worden aangewend, o.a. ter voorkoming van verspreiding van ziekten zo spoedig mogelijk te worden opgeruimd en vernietigd of voor destructie te worden aangeboden. 22. Het vervoer van gedode dieren over de openbare weg dient zodanig plaats te vinden dat de dieren niet zichtbaar zijn. 23. Deze ontheffing kan worden ingetrokken of opgeschort op grond van de criteria genoemd in artikel 80 van de Flora- en faunawet of bij bijzondere weersomstandigheden. 24. Op verzoek van de FBE daartoe dient een door een Wildbeheereenheid verstrekte machtiging of verleende toestemming voor het gebruik van de ontheffing terstond te worden ingetrokken. Deze intrekking dient te geschieden door de betreffende grondgebruiker en jachtaktehouder of persoon aan wie de toestemming is verleend hiervan schriftelijk op de hoogte te stellen. 25. Op verzoek van Gedeputeerde Staten daartoe, dient een door de FBE verstrekte machtiging terstond te worden ingetrokken. Deze intrekking dient te geschieden door de betreffende Wildbeheereenheid, grondgebruiker of jachtaktehouder hiervan schriftelijk op de hoogte te stellen. Namens het college van Gedeputeerde Staten, mevr. mr. W.A. Geertsma Hoofd Team Groene Regelgeving Degene wiens belang rechtstreeks bij dit besluit is betrokken kan tegen dit besluit binnen zes (6) weken na de verzending daarvan een bezwaarschrift indienen bij Gedeputeerde Staten, Postbus 20120, 8900 HM in Leeuwarden. Het bezwaarschrift moet worden ondertekend en moet ten minste bevatten: a. de naam en het adres van de indiener; b. de dagtekening; c. een omschrijving van het besluit waartegen het bezwaar is gericht; d. de gronden van het bezwaar. Meer informatie over de bezwaarschriftenprocedure vindt u op www.fryslan.nl onder contact, of u kunt bellen met het secretariaat van de bezwaarschriftencommissie, tel. (058) 292 51 57. - 10 / 11 - Ons kenmerk: 01192935

I.a.a.: Ministerie van EZ t.a.v. dhr. J. v. Spaandonk (DN) Postbus 20401 2500 EK DEN HAAG Bij12 Unit Faunafonds Leidsche Veer 2 3511 SB UTRECHT Politie Fryslân, Bureau Milieuhandhaving t.a.v. dhr. M. Pol, Postbus 269 8901 BB LEEUWARDEN Stichting De Faunabescherming Amsteldijk Noord 135 1183 TJ AMSTELVEEN KNJV Postbus 1165 3800 BD AMERSFOORT Vogelbescherming Nederland t.a.v. dhr. J. v.d. Valk Postbus 925 3700 AX ZEIST NOJG t.a.v. mw. ten Thije-Asbroek Postbus 72 7480 AD HAAKSBERGEN - 11 / 11 - Ons kenmerk: 01192935

- 12 / 1 - Ons kenmerk: 01192935