Schouder impingement. Opdracht stage: schouder impingement. Diagnosen geassocieerd met impingementsyndroom:



Vergelijkbare documenten
SNT KLINISCHE TESTS. Dia 1 / 64

IMPINGEMENT VAN DE SCHOUDER

Rotator cuff impingement. Beate Dejaco-Lanz Sportfysiotherapeute MSc Orthopedisch manueel therapeute Sport Medisch Centrum Papendal

NVAB Richtlijn Klachten aan Arm, Nek of Schouder. Werk en KANS Hoge School Leiden. Dr. Leo. A.M. Elders

Diagnostiek aan de schoudergordel. Model orthopedische geneeskunde ( James Cyriax) (Dos winkel)

Schouderblessures bij bovenhandse sporten. Sportfysiotherapeut Merel Hoezen

Sport Specifieke Blessure Begeleiding

REVALIDATIESCHEMA SCHOUDER

Protocol 1 Scopische subacromiale decompressie

FYSIOTHERAPIE en het behandelen van patiënten met SCHOUDERKLACHTEN.

Lichamelijk onderzoek

Palpatie. De pijnlijke schouder: Klinisch onderzoek en infiltraties. Inspectie v. d. Schouder. Passieve R.O.M. Horizontale Adductie

Schouderproblemen te boven Rotator Cuff Laesies. R Corveleijn Orthopedisch Chirurg

Lieven De Wilde, MD, PhD Alexander Van Tongel, MD Department of Orthopedic Surgery Gent University Hospital

Schouderpathologie voorde huisarts

Arthroscopische Stabilisatie (Bankart herstel)

SCAPULOTHORACALE REVALIDATIE

POSTKLINISCH FYSIOTHERAPEUTISCH REVALIDATIEPROTOCOL NA OPEN/ARTHROSCOPISCH HECHTEN CUFFRUPTUUR SCHOUDER, MIDDEL

POSTKLINISCH FYSIOTHERAPEUTISCH REVALIDATIEPROTOCOL NA OPEN/ARHTROSCOPISCH HECHTEN CUFFRUPTUUR SCHOUDER, GROOT

OEFENTHERAPIE ALS CONSERVATIEVE BEHANDELING BIJ SCHOUDERINSTABILITEIT.

Skillslab handleiding

UNIVERSITAIRE ZIEKENHUIZEN LEUVEN

POSTKLINISCH FYSIOTHERAPEUTISCH REVALIDATIEPROTOCOL NA OPEN/SCOPISCH HECHTEN CUFFRUPTUUR SCHOUDER, KLEIN

Cervicale wervelkolom vs. schouderklachten. Dr. T. De Vroey Fysische geneeskunde en revalidatie 20 oktober 2018

Eerste bijeenkomst 2014 van het Schouder Netwerk Twente. 3 Juni 2014, Saxion Hogeschool Enschede.

Revalidatie Schouder na een labrum reconstructie.

FYSIOTHERAPIE en het behandelen van patiënten met SCHOUDERKLACHTEN. Najaar, SCHcombi 2017 BLOK 5, door: Gerard Koel.

Inhoudsopgave Titel Schouder, Protocol na bicepstenotomie... 2 Doel... 2 Toepassingsgebied... 2 Werkwijze/ Uitvoering... 2

FYSIOTHERAPIE en het behandelen van patiënten met SCHOUDERKLACHTEN. Voorjaar, SCHcombi 2015 BLOK 5, door: Gerard Koel.

Schouder instabiliteit

Skillslab handleiding

Luxaties van schouder elleboog en vingers. Compagnonscursus 2012

FYSIOTHERAPIE en het behandelen van patiënten met SCHOUDERKLACHTEN.

Orthopedie Arthroscopische subacromiale decompressie van de schouder (Neerplastiek)

Bewegingsapparaat schouder glenohumeraal Pagina 1 van 5

Update schouderpathologie 2013

Rotator cuff scheur. De meeste scheuren treden op in de supraspinatus maar andere delen van de pees kunnen ook zijn aangedaan.

Schouderinstabiliteit

Refaja Ziekenhuis Stadskanaal. Instabiliteit van de schouder

Arthroscopische subacromiale decompressie van de schouder (Neerplastiek) Inleiding

Het op eenduidige wijze uitvoering geven aan de postklinische fysiotherapeutische behandeling na stabilisatie van de schouder volgens Latarjet.

P. van der Tas & J.M. Klomp-Jacobs

Orthopedie. De schouder. Het Antonius Ziekenhuis vormt samen met Thuiszorg Zuidwest Friesland de Antonius Zorggroep

Schouderdecompressie

Postacademiale cursus: SCHOUDER COMBI. Najaar 2018, blok 4, Gerard Koel.

Schouderletsels (Dr. W.J. Willems, Orthopedisch chirurg, Onze Lieve Vrouwe Gasthuis, Amsterdam)

Rol van de scapula in normale schouderfunctie

Update schouderpathologie 2013

Schouderdecompressie en/of behandeling cuff ruptuur

SAMENVATTING. Schouder pijn na een beroerte.

Disclosure belangen spreker: Gerard Koel

Nabehandeling na stabiliserende o.k. Latarjet procedure Hechten Bankart laesie door: Pascal Ligter

DE PATHOLOGISCH SCHOUDER ZIEN WE DE BOMEN NOG DOOR HET BOS? TOM CLAES

OVER FT DIAGNOSTIEK bij patiënten met SCHOUDERPIJN , Klimmen, deel 2, Gerard Koel.

(potentiële) belangenverstrengeling

Helder en transparant aan de patiënt en aan de mede- en vervolgbehandelaars, de oorzaak en gevolgen van de aandoening en de keuzemogelijkheden van

Handout SNT bijeenkomst

POSTKLINISCH FYSIOTHERAPEUTISCH REVALIDATIE PROTOCOL NA ARTHROSCOPISCH HECHTEN SLAP-LAESIE SCHOUDER

De Schouder. Schouderartroscopie en de rotator-cuff. Artrose en breuken. Eenmalige of recidiverende luxatie. Schouder artroscopie.

Klinische revalidatie van de post-traumatische schouder

Schouderklachten. Schouderinstabiliteit

Kennis Quiz. SNN congres 2015

POSTKLINISCH FYSIOTHERAPEUTISCH REVALIDATIEPROTOCOL HEMI-/TOTALE SCHOUDERPROTHESE (TSP)

Instabiliteit van de schouder

Workshop Themadag Physios Mobiliseren van bindweefselplaten

Schoudernetwerk Twente

Arthroscopische neerplastiek. Orthopedie

Subacromiaal pijnsyndroom (SAPS)

Het kinesitherapeutisch dossier in het ICF-kader:

Verdiepingsmodule. Vaardigheid schouderonderzoek. Schoudersklachten: Vaardigheid schouderonderzoek. 1. Toelichting. 2. Doel, doelgroep en tijdsduur

De schouder. Anatomie De schouder bestaat uit 3 botstukken: - het schouderblad met de schouderkom - de bovenarm met schouderkop - het sleutelbeen

De schouder. Dirk van Oostveen Orthopaedisch chirurg. Jeroen Bosch Ziekenhuis Orthopedie en Traumatologie s-hertogenbosch

Symptomen. Onderzoek. Conservatieve therapie

SAPS. Orthopedie. alle aandacht. Subacromiaal pijnsyndroom

Tweede bijeenkomst 2011 van het Schouder Netwerk Twente. 6 December 2011, Saxion Hogeschool Enschede.

RICHTLIJN BIJ REVALIDATIE NA EEN GESLOTEN EN OPEN BANKART

Schouderprothesiologie bij een cuff insufficiëntie. Max Hoelen Orthopedisch chirurg Reinier de Graaf Gasthuis

KNGF Evidence Statement Subacromiale klachten

Postacademiale cursus SCH combi. Door Gerard Koel, Blok 9, 2014, Saxion Hogeschool Enschede.

De waarde van echografisch diagnostisch onderzoek. Marc Weyts, huisarts-echografist April 2018

Schuitemaker fysiotherapie en manuele therapie bv - Amsterdam

PATIËNTENFOLDER ORTHOPEDIE. Schouder impingement. (Inklemming schouder)

DE SCHOUDER van BINNEN naar BUITEN. Wietske Wind Thom van der Sloot

ZorgSaam Ziekenhuis ZorgSaam Ziekenhuis ZorgSaam Ziekenhuis Rotator Cuff Scheur

Gewrichten in beweging 14 maart WDH Breda

Incidentie en prognostische factoren van postoperatieve frozen shoulder na schouderoperaties. Rinco Koorevaar

Niet alles is Subacromiaal Pijnsyndroom

WAT TE DOEN NA DE PRIK? Maurits Sietsma, Oscar Dorrestijn

Doorbewegen van de schouder onder narcose. afdeling Fysiotherapie

Impingement Protocol

RICHTLIJNEN BIJ REVALIDATIE NA. Partiële clavicula resectie

Richtlijn bij revalidatie na een SLAP REPAIR

Impingement van de schouder

Orthopedie. Neerplastiek. Operatieve acromionplastiek volgens Neer

Kijkoperatie in de schouder (arthroscopie)

Protocol. Rotator cuffletsels. Projectgroep Fysiotherapie Schoudernetwerk. 27 oktober 2010

A.J.H. Vochteloo. Kleine cuff repair Bicepspees tenotomie

Samenvatting en Beantwoording van de vragen. Frankrijk, in 1985, is een nieuw tijdperk ontstaan voor de behandeling van patiënten met een

Fase 1: Verwijzing, aanmelding en initiële hypothese. Screening. Hypothese: Er is mogelijk sprake van liespijn als gevolg van rode vlaggen.

Casus dhr. W. Consult. Trauma. Dr. Eric Vermeulen Fysio-manueeltherapeut. Hoofd Dienst Fysiotherapie. Gepensioneerd autoverkoper

Transcriptie:

Schouder impingement Inleiding Impingement - Geen pathologie, maar cluster van symptomen = het is een syndroom - Geassocieerd met: rotatorcuff pathologie, scapulaire diskinesie, schouderinstabiliteit, biceps pathologie + SLAP laesies, GIRD Diagnosen geassocieerd met impingementsyndroom: Definitie van impingement Inklemming van subacromiale structuren kan vele oorzaken hebben. De diagnose impingementsyndroom kan men daarom het best beschouwen als: een complex van symptomen die het gevolg zijn van inklemming van weefsel tussen het schouderdak (acromion) en de humerus. Deze inklemming kan ontstaan bij verschillende vormen van schouderpathologie. 2 Types van impingement 1. Extern/subacromiaal impingement - Mechanische inklemming van zachte weefsels (bursa, rotator cuff pezen) in de subacromiale ruimte tussen de humeruskop en de acromionboog - Vooral tijdens de midrange van de beweging painfull arc tijdens /a/ abductie (80-120 ) 2. Intern impingement - Inklemming van de rotatorcuff pezen tussen de humeruskop en de rand v/h glenoid - 2 soorten: Posterosuperior glenoid impingement + anterosuperior glenoid impingement (niet vaak voorkomend) Posterosuperior glenoid impingement: mechanische inklemming v/d pezen v/d m. supraspinatus + infraspinatus tussen het tuberculum major v/d humerus en de superoposterior rand v/h glenoid (vooral tijdens late cocking fase = maximale exorotatie + horizontale abductie) Herhaald contact door een veranderde schouderbiomechanica bij asymptomatische personen kan pathologisch worden. Classificatie impingement (obv plaats v/d inklemming) - Primair impingement = structurele vernauwing v/d subacromiale ruimte die pijn en disfunctie veroorzaak vb. Type I acromion, zwelling van structuren i/d subacromiale ruimte - Secundair impingement = geen structurele obstructies die zorgen 1

voor inklemming MAAR functioneel probleem (= biomechanisch) dat voorkomt in specifieke posities. o Impingement kan zowel in subacromiale ruimte als intern i/h glenohumerale gewricht Impingement als resultaat van onderliggende pathologieën: - Rotatorcuff pathologie: primair impingement bij zwelling van gekwetste rotator cuff pezen waardoor versmalling van de subacromiale ruimte, secundair impingement door disfunctie van de rotator cuff (normaal rotator cuff: zorgen voor caudaal glijden van humeruskop tijdens elevatie om impingement te voorkomen) - Scapulaire diskinesie: tijdens elevatie v/d arm kan impingement optreden wanneer de scapula de humeruskop niet goed volgt onvoldoende opw. rotatie, posterior tilt en exo - Schouderinstabiliteit: excessieve translatie v/d humeruskop tijdelijke vernauwing van subacromiale ruimte of glenohumerale gewricht - Bicepspathologie: peesproblematiek v/d biceps, SLAP laesies (= labrum laesie t.h.v. caput longum v/d biceps) - Glenohumeral internal rotation dificit (GIRD): sport-specifieke aanpassing v/d posterior schouder door chronische excessieve overload van deze structuren, met verschillende mogelijke oorzaken: Contractuur van het posterior kapsel die zorgt dat de ROM Ontstaan op jonge leeftijd tijdens het werpen waardoor er een botachtige adaptatie v/d humerus optreedt Spierhypertonie in de exorotatoren door excentrische loading Bij jonge patiënten Bij oudere patiënten Instabiliteit Subacromiale afwijkingen Rotator cuff tendinopathie AC-pathologie Biceps pathologie Rotator cuff tendinopathie SLAP-laesie Rotator cuff ruptuur Scapulaire dyskinesie... GH beperking van de endorotatie (GIRD)... Risicofactoren Intrinsieke factoren = gelegen in de rotator cuf - Tendinopathie - Degeneratie - Overbelasting (verdikking musculatuur bij sporters) - Vascularisatie Extrinsieke factoren = gelegen buiten de rotator cuff - Instabiliteit met secundaire weefseloverbelasting - Muscle imbalance - Houdingsafwijkingen - SLAP-laesie - GIRD (Gleno-humeral Intern Rotation Disease) 2

Onderzoek: klinisch redeneren Impingement tests Provocatieve impingement testen Jobe Test: - Beide schouder 90 elevatie in vlak v/d scapula, max. endo - (+) voor subacromiale impingement bij pijn. Hawkins test: - /p/ endo met schouder 90 voorw. flexie - (+) voor subacroiale impingement, (-) bij intern impingement. Neer test: - Pijn anteior schouder: subacromiale Impingement - Pijn posterior schouder: intern impingement. Instabiliteitstesten als provocatieve impingement testen Interpretatie obv pijn en niet de instabiliteitssymptomen Apprehensie test - Pijn anterior: subacromiale impingement - Pijn posterior: posterosuperior glenoid impingement 3

Relocatietest - (+): wanneer pijn tijdens de apprehensive verdwijnt secundair impingement - (-): primair impingement niet afh. van de kinematische positie v/d humerus Posterior apprehension test: (+): bij apprehensie, weerstand v/d patient tegen de beweging Rotator cuff tests Jobe et al.: - Full can test: rotatorcuff spieren zijn zeer actief in deze positie - Enkel wanneer de empty can (+) is en de full can (-), leidt de pat. aan impingement symptomen, maar deze zijn dan niet primair gerelateerd aan rotatorcuff pathologie M. supraspinatus - Empty can (Jobe) - Full can (zoals Empty can, maar met de duimen omhoog) Interpretatie: - Empty can pijnlijk Full can niet pijnlijk = impingement gebaseerd op schouderpijn - Empty can pijnlijk Full can pijnlijk = rotator cuff tendinopathie - Empty can krachtsverlies Full can krachtsverlies = supraspinatus scheur M. infraspinatus - External rotation lag sign o De therapeut houdt de patiënt zijn schouder in 20 elevatie in het scapulaire vlak en aakt een maximale exorotatie. o (+): Patiënt is niet in staat om de arm in exorotatie te houden de arm beweegt in een endorotatie = scheur van de m. infraspinatus 4

M. subscapularis - Lift-off test o (+): Patiënt is niet in staat om de arm op te heffen van de rug tegen de weerstand van de therapeut: pijn/krachtsverlies - Abdominal Compression test (Belly press test) o (+): Patiënt kan geen druk blijven houden op de buik terwijl hij zijn elleboog naar voor beweegt (endorotatie). Tendinopathie m. biceps - Speed s test o (+): Patiënt kan zijn arm niet in 90 elevatie en exorotatie houden tegen weerstand van de therapeut: pijn/krachtsverlies - Yergason test o De patiënt houdt zijn arm tegen het lichaam met de elleboog in 90 flexie en pronatie. o De therapeut geeft weerstand tegen supinatie en palpeert in de bicipitale sulcus. o (+): pijn /(sub)luxatie pees Scapulaire betrokkenheid testen Scapulaire betrokkenheid bij impingement schoudergerelateerde pijn wordt onderzocht a.d.h.v. de Scapular Assistance Test (SAT) en de Scapular Retraction Test (SRT) SAT: - Scapulaire bewegingskwaliteit wordt onderzocht - van pijn tijdens deze beweging vgl. met niet-assistentie bevestigd de scapulaire betrokkenheid bij de schouderklachten - Th. assisteert/corrigeert de scapulaire bew. tijdens elevatie van de arm SRT: - Onderzoekt de scapulaire stabiliteit - Test (+): wanneer pijn die initieel aanwezig was tijdens de empty can positie verdwijnt tijdens de SRT - Empty can test wordt uitgevoerd terwijl de th. de scapula stabiliseert in een retractiepositie door de voorarm langs de mediale rand van de scapula te plaatsen Instabiliteitstesten Onderzoeken van instabiliteit kan door 2 verschillende soorten testen nl. provocatieve en laxiteittesten 5

- Bij instabiliteit zal de patiënt instabiliteitssymptomen vertonen zoals apprehesie van spieren, spierspanning en subluxatie (geen pijn) - Laxiteittesten: onderzoeken humerale translatie t.o.v. het fossa glenoidalis Load and shift test: - Testen van anterieure laxiteit - Graden: 1 (translatie tot maar niet voorbij de rim) en 3 (subluxatie zonder spontane reductie) Sulcus sign: - Testen van inferior laxiteit - Therapeut voert een neerwaartse tractie uit van de arm Posterior subluxatie test: - Testen van posterior laxiteit - Test (+): clunk humeruskop wordt gereloceerd in het fossa glenoidalis na posterior subluxatie Biceps pathologie and SLAP leasie testen 3 Soorten testen: Speed s test: - Therapeut geeft neerwaartse druk t.h.v. de onderarm wanneer de schouder zich in 90 anteflexie bevindt, elleboog in extensie, voorarm in supinatie - (+): wanneer er pijn in de bicepsregio wordt uitgelokt Klinische elevatie van de GIRD O Brien test: - Therapeut geeft weerstand met de arm in 90 anteflexie en 10 adductie met de duim naar beneden (A) en met duim naar boven (B) - (+) voor SLAP laesie: pijn in de eerste testpositie, deze pijn verdwijnt/vermindert in de 2e testpositie Biceps Load II test: - Therapeut geeft weerstand tegen elleboogflexie met de schouder in 120 abductie en 90 elleboogflexie - (+): pijn wanneer er weerstand geboden wordt aan elleboogflexie Onderzoeken van de GIRD: - Therapeut meet de glenohumeral endorotatie. Met de schouder in 90 abductie en de scapula gestabiliseerd tegen de tafel. - Testen: eindgevoel + ROM 6

Behandeling: Operatief: Arthroscopie Onder algemene verdoving kan men een kijkoperatie (= arthroscopie) uitvoeren. Men zal de ontstoken slijmbeurs verwijderen en meer plaats creëren voor de pezen. Hiervoor zal men een stukje van de acromion afschrapen zodat men van een type 2 of 3 een type 1 maakt (= acromioplastie). Subacromiale decompressie Na de operatie mag men naar huis (zelfde dag of de dag nadien). Men mag de schouder onmiddellijk bewegen tot normale beweging en dit binnen de pijngrenzen. De duur van de revalidatie is gemiddeld 6 weken tot 3 maanden. De kans op beterschap na de operatie is ongeveer 80 tot 90%. Mogelijke complicaties zoals infectie, wondprobleem, zenuwletsels,... komen slechts zelden voor (<1%). Na een operatie van de schouder kan er een schouderverstijving ontstaan (frozen shoulder). Open procedure In andere gevallen is het niet mogelijk om de ingreep via een kijkoperatie uit te voeren of is er een zeer sterk vermoeden van een bijkomende peesscheur zodat het aangewezen is om een open procedure uit te voeren. Hierbij wordt een insnede gemaakt vooraan over de schouder van ongeveer drie à vier centimeter. De spier vooraan in de schouder wordt gekliefd en zo wordt een toegang tot de schouder gemaakt, de botstukken die druk veroorzaken worden weggenomen en de pees wordt grondig geïnspecteerd en eventueel, in geval van een scheur of verzwakking, gehecht. Resectie arthroplastie Het is een veel voorkomend probleem dat naast het impingement, veroorzaakt door de voorrand van het acromion, er ook een uitgesproken slijtage is in het acromioclaviculair gewricht. Indien er een uitgesproken slijtage is met botuitgroei aan de onderzijde van het gewricht, die een druk veroorzaakt op de onderliggende pezen, is het aangewezen om een resectie uit te voeren van een deel van het gewricht. In het genezingsproces na de ingreep wordt de ruimte tussen beide beenderen opgevuld met littekenweefsel en wordt een nieuw, pseudo-gewricht, gevormd. Aangezien het contact tussen beide beenderen verbroken is, is er ook geen wrijving meer, hierdoor worden de pijnklachten verminderd. Deze ingreep kan op een artroscopische manier uitgevoerd worden of via een mini-incisie techniek. 7

Niet operatief: Initieel wordt altijd geprobeerd om de aandoening te behandelen op een niet operatieve manier. Er wordt gestart met: - ontstekingsremmende medicatie - lokaal ijs - relatieve rust van het gewricht (draagdoek intermittent) Indien dit onvoldoende is zal een infiltratie met cortisone gegeven worden, dit is een lokaal sterk werkend product dat een heel sterk ontstekingsremmend effect geeft. Het betreft een kleine dosis die slechts minimale algemene bijwerkingen kan geven. Indien daarbij een gunstig effect wordt bekomen kan dit nog een tweetal keren herhaald worden. Kinesitherapie: - Optrainen spierkracht en coördinatie van de rotator cuff en de scapula-stabilisatoren. - Rekken van kapsel/spieren. (Zie hieronder voor een intern impingement) De niet operatieve behandeling wordt een 6-tal weken verder gezet. Kinesitherapeutische behandeling bij intern impingement Intern impingement (bij bovenhandse atleten, bv: tennissers) Het is belangrijk om rekening te houden met 3 schouderdysfuncties tijdens de revalidatie: 1. Er is een glenohumerale anterieure instabiliteit = Instabiliteit 2. Er is een verlies van de endorotatie ROM = GIRD 3. Er is een gebrek aan retractiekracht = scapulaire dyskinesie 1) Glenohumerale anterieure instabiliteit: Doel tijdens de revalidatie v/d schouder: herstel van spierbalans en spieruithouding, gradueel herstel van proprioceptive, dynamisch herstel van stabiliteit en neuromusculaire controle - Intiële fase: Mobilisaties: humeruskop naar dorsaal transleren + herstel van rotatorcuff spierbalans, controle van proprioceptie en lokale spiercontrole: Herstel van spiercontrole en spierkracht van exorotatoren (vaak is de ratio exorotatoren t.o.v. de endorotatoren afgenomen) Gesloten keten oefening (Zie fig. 1) axiale compressie zorgt voor belasting v/h gewricht in een gewichtsdragende positie verbeterde cocontractie v/d rotatorcuff Ook in de initiële fase al integreren in de kinetische keten!! - Gevorderde fase (funtioneel programma): Voorbereiding op volledige atletische activiteit Krachtoefeningen Plyometrische oefening activeren v/d stretch-shortening cycle v/d spier o Fig 2: Excentrische belasting voor exorotatie: pat. kan het tolereren (30-40 abductie) o Fig 3: 120-130 abductie + grotere exopositie snelheid, weerstand Facilitatie v/d volledige kinetische keten bij schouderrevalidatie andere lichaamsdelen (vb. benen, romp) integreren in de revalidatie v/d schouder (Zie fig. 4-8) o Core stability 8

o o Evenwicht (één been staan) Diagonale bewegingspatronen Fig.2: initiële plyometrische oef: abductie exorotatie met 2 handen Fig. 3: gevorderde plyometrische oef: abductie - exorotatie met 1 hand Fig.5: Gesloten keten: Schouderextensie gecombineerd met squat Fig.4: Gesloten keten: ext. v/h been vraagt om rompstabiliteit, unilat. balans v/h andere been Fig. 6: Schouderdiagonalen: unilat. evenwicht tijdens diagonale exo. v/d schouder Fig. 7: Schouderdiagonalen: rompstabiliteit tijdens diagonale endorotatie v/d schouder Fig. 8: rompstabiliteit tijdens schouderplyometrie 2) Revalidatie van de GIRD Angulaire en translatie mobilisaties bij een vermindering van de endorotatie om de posterieure structuren van het glenohumerale gewricht te stretchen. 1. Angulaire stretch - Vaak endo + horz. add /p/ door therapeut of patiënt. 9

- Sleepers stretch: scapula manueel gefixeerd. In retractie, glenohumerale endo /p/ stretch posterior structuren van schouder. Indien pijn anterior schouder intensiteit van stretch minderen door voorw. flexie OF romp licht achterw. te draaien - Cross-body stretch: arm wordt in horz. add geplaatst vaak beter resultaat dan sleepers stretch 2. Translatie mobilisaties - Doel: endo ROM high-grade, end-range dorsaal glijdende mobilisaties om zo de posterieure structuren (posterieur kapsel) te beïnvloeden - Schouder v/d pat. wordt in ofwel endorotatie of horz. adductie geplaatst 3) Revalidatie van de scapulaire dyskinesie - Selectieve activatie van de zwakkere spierdelen met minimale /a/ in de hyperactieve spieren is een belangrijke component voor de imbalans - Ratio s zijn belangrijk: UT/LT, UT/MT, UT/SA - Selecteren van oefening is afhankelijk v/d actuele spierkracht MAAR ook van de relatieve kracht v/d ene spier in relatie met de andere - Belangrijk: functionele oefeningen die gelijkaardig zijn aan ADL of sportspecifieke functies - Behandeldoelen bereiken is moeilijk met oefening waarbij de pat. ligt op de zij of op de buik deze oefeningen moeten dus vooral in de initiële behandelfase worden uitgevoerd (A): Zijlig voorwaartse flexie (B): Zijlig exorotatie (C): Pronatie, horizontale adbuctie met exorotatie (D): Pronatie, extensie in neutrale positie 10

Kinesitherapeutische behandeling na open schouderchirurgie - De oefentherapie start in principe op de vierde dag postoperatief. - Initieel /p/ mobilisatie, actieve oefeningen zijn niet toegestaan tot het moment dat de chirurg daar zelf de toestemming voor geeft. - /a/ schouderoefeningen mits toestemming chirurg. - Doelstellingen: o Initieel: snel herwinnen van de beweeglijkheid van de schouder. o Later: krachtherwinning. Therapeutisch proces subacromiaal impingement (KNGF Evidence Statement 2009) Het doel van de behandeling is het verminderen van de pijn, het verbeteren van de functie (mobiliteit, bewegings- en spierfunctie) van de schoudergordel, het verbeteren van activiteiten en het opheffen van belemmerende persoonlijke of omgevingsfactoren. De therapie is afhankelijk van de bevindingen uit het diagnostisch proces, vooral met betrekking tot het ontstaan van de klachten (bijvoorbeeld provocerende bewegingen), ongunstige prognostische factoren en stoornissen in de mobiliteit en de bewegings- en spierfunctie van de schoudergordel(gewrichten). Laatstgenoemde stoornissen komen vooral voor bij secundair impingement die wordt veroorzaakt door bijvoorbeeld glenohumerale hypomobiliteit, hypomobiliteit van de cervicale wervelkolom (CWK), de thoracale wervelkolom (TWK) en de CTO, bij glenohumerale instabiliteit en bij scapulothoracale disfuncties. De aanbevelingen gelden zowel voor primair als voor secundair impingement. Na onvoldoende resultaat van conservatieve therapie is operatie alleen geïndiceerd bij aantoonbare structurele afwijkingen (geldt voor primair impingement). Indien (acute) hevige pijn op de voorgrond staat, kan de huisarts/specialist een subacromiale corticoïdinjectie overwegen. Aanbevelingen therapeutisch proces Behandelplan Pas oefentherapie toe om de bewegingsfunctie (proprioceptie en spiercontrole) en de spierfunctie (spieruithoudingsvermogen en -kracht) van verzwakte rotatorcuffspieren en scapulastabilisatoren te vergroten en om de spierlengte van verkort spierweefsel te normaliseren door middel van stretchen rekoefeningen. Excentrisch uitgevoerde krachttraining bij tendinopathie van de rotatorcuffpezen. Voorwaarde voor oefentherapie is een goede mobiliteit van de schoudergordelgewrichten (glenohumeraal-, scapulothoracaal-, acromioclaviculair en sternoclaviculair gewricht). Oefen met (geleid) actieve bewegingen het glenohumerale en scapulothoracale gewricht. Om craniaalwaartse migratie van de humeruskop tegen te gaan, kan isometrische adductie worden toegepast tijdens elevatie van de arm, in verschillende graden van de abductie. Pas manuele mobilisaties toe van schoudergordelgewrichten, CWK, CTO en TWK, indien dit noodzakelijk is en op basis van bevindingen uit het lichamelijk onderzoek. Een kwalitatief goede bewegings- en spierfunctie van de schoudergordelspieren is belangrijk. Deze moet zoveel mogelijk functioneel worden geoefend. Wees terughoudend met het uitvoeren van fricties. Er is geen bewijs voor de effectiviteit ervan, terwijl wel is gevonden dat een actief beleid goede effecten geeft. Hanteer een behandelduur van globaal 6-12 weken (mede afhankelijk van de aard en het doel van de behandeling); binnen deze periode moet er effect zijn opgetreden op pijn en beperking in activiteit. Als nader beeldvormend onderzoek uitwijst dat er sprake is van subacromiale klachten als gevolg van een tendinitis calcarea volgt de huisarts/specialist een afwachtend beleid met pijnstilling, omdat deze aandoening meestal self-limiting is (Gosens, 2009). Eventueel kan hoog-energetische Extracorporeal Shock Wave Therapy (ESWT) worden overwogen. 11

Bronnen - Screening the athlete s shoulder for impingement symptoms: a clinical reasoning algorithm for early detection of shoulder pathology Cools A. M. - Internal impingement in the tennis player: rehabilitation guidelines Cools A. M. - http://www.mortele.info - Cursus Universiteit Hasselt - http://www.fysionet-evidencebased.nl/index.php/component/kngf/evidencestatements-openingspagina/subacromialeklachten/statement/literatuur/literatuur?itemid= 12