Het externe kwaliteitscontrole programma voor Point-of-Care INR bepalingen van de Federatie van Nederlandse Trombosediensten in 2014

Vergelijkbare documenten
Het externe kwaliteitscontrole programma voor Point-of-Care INR bepalingen van de Federatie van Nederlandse Trombosediensten in 2013

Het externe kwaliteitscontrole programma voor Point-of-Care INR bepalingen van de Federatie van Nederlandse Trombosediensten in 2012

A.M.H.P. van den Besselaar, RELAC-laboratorium, Leiden. Inleiding

Het externe kwaliteitscontrole programma van de Federatie van Nederlandse Trombosediensten voor Point-of-Care coagulometers in 2010

Het externe Laboratoriumkwaliteitscontrole programma van de Federatie van Nederlandse Trombosediensten in 2011

Het externe Laboratoriumkwaliteitscontrole programma van de Federatie van Nederlandse Trombosediensten in 2012

Aan de deelnemers van het externe Laboratoriumkwaliteitscontrole programma van de Federatie van Nederlandse Trombosediensten in 2008

Het externe Laboratoriumkwaliteitscontrole programma van de Federatie van Nederlandse Trombosediensten in 2010

Het externe Laboratoriumkwaliteitscontrole programma van de Federatie van Nederlandse Trombosediensten in 2009

Het externe Laboratoriumkwaliteitscontrole programma van de Federatie van Nederlandse Trombosediensten in 2014

Het externe Laboratoriumkwaliteitscontrole programma van de Federatie van Nederlandse Trombosediensten in 2013

Sectie Stolling SKML. Jaaroverzicht 2014

Sectie Stolling SKML. Jaaroverzicht 2015

JAAROVERZICHT 2016 SECTIE STOLLING SKML

Point-of-care INR monitoring in patiënten op vitamine K antagonisten. Jossi Biedermann Erasmus MC Star-MDC

EXTERNE KWALITEITSCONTROLE VOOR POCT INR

Zelfmanagementprotocol

Verruiming van periodieke controle van patiënten met antistolling die zelf INR meten

Stolling en Commuteerbaarheid

Zelfmanagementprotocol

Ervaringen van de Sectie Stolling met MUSE. Ton van den Besselaar en Louis Reijnierse (Sectie Stolling SKML)

Roche Vigilantie Informatie Point of Care Solutions

UvA-DARE (Digital Academic Repository) Antistolling binnen de grenzen Daalderop, J.H.H. Link to publication

QBalance. Nieuwsbrief van de SKML augustus editie 14

Nauwkeurigheid en precisie van het Accu-Chek Aviva-systeem. Inleiding. I. NAUWKEURIGHEID Methode

Addendum bij het Zelfmanagementprotocol. ten behoeve van Near Patient Testing (NPT)

Nauwkeurigheid en precisie van het Accu-Chek Avivasysteem. Inleiding. I. NAUWKEURIGHEID Methode

M-Proteïne rondzending Humorale Immunologie SKML

Kwaliteit van microscopisch onderzoek: het kan beter

Aanbeveling: Ingangscontrole van antistoffen t.b.v. flowcytometrie

Samenvatting Vitamine K antagonisten zijn antistollingsmiddelen in tabletvorm. Ze worden voorgeschreven voor de behandeling en preventie van trombose.

SAFER : de Nederlandse Healthcare Failure Mode and Effect Analysis Proactieve risicoanalyse

01 Coaguchek, PT-INR capillair ID: Status: Gepubliceerd Versie:6 Controledatum:

DEFINITIEF JAARRAPPORT Allergie 2015

Ontwikkeling in de behandeling met VKA Margriet Piersma, internist directeur HAL/ Certe Trombosedienst

Zelf meten en doseren door cliënten van de Trombosedienst

Moleculaire diagnostiek darmparasieten overzicht 2014

GB DE FR ES IT NL GR NO SE DK FI

DEFINITIEF GLOBAAL JAARRAPPORT Allergie 2016

Logboekje. Persoonlijke gegevens

DEFINITIEF GLOBAAL JAARRAPPORT Allergie 2018

QUIS CUSTODET IPSE CUSTODES?

IK MEET ZELF. Meer mens Minder patiënt. Meer weten door zelfmeten

Nauwkeurigheid en precisie van het Accu-Chek Compact- en Accu-Chek Compact Plus-systeem. Inleiding. Methode

Praktijkrichtlijn voor Trombosediensten

Uitrol laboratoriumdiagnostiek 1 ste lijn

De waarde van de expert IGF-1 harmonisatie

QIAsymphony DSP Circulating DNA-kit

Externe kwaliteitscontrole: gentamicine en immunoassay

Het doel van rondzendingen; de visie van vakgenoten. Caroline Swanink 14 juni 2011

JAARRAPPORT POCT GLUCOSE 2013

BENCHMARK HUURINCASSO 2015/2016 BOEKJAAR 2015/2016 VERSIE 1.0 DATUM

DEFINITIEF JAARRAPPORT POCT GLUCOSE 2017

DEFINITIEF JAARRAPPORT POCT GLUCOSE 2014

EIND RAPPORT PROFICIENCY TEST VOOR MATRIX: VERSE KAAS TELLING LEVENSMIDDELENMICROBIOLOGIE JUNI 2014

DEFINITIEF JAARRAPPORT POCT GLUCOSE 2015

Hoofdstuk 6 Gmp-z. PUOZ Labdag 22 november 2016 Gerhard Tijssen Ziekenhuisapotheker Albert Schweitzerziekenhuis

Gebruikershandleiding Nabij Patiënt Testen. Met webapplicatie Tropaz 2.0

Nauwkeurigheid en precisie van het Accu-Chek Advantageen het Accu-Chek Comfort Curve-systeem. Inleiding I. NAUWKEURIGHEID. Methode

3.2 DETECTIEGRENS 0.6 mmol/l Bij waarden < 0.6 mmol/l verschijnt LO op het display en moet de test herhaald worden, zie 11.1

Colofon. Redactie algemene inhoud O.D.M. Paauwe-Insinger, directeur FNT A. de Bruijn-Wentink, beleidsmedewerker

Gebruikers Handleiding voor instellingen die gebruik maken van. Nabij Patiënt Testen. Met web applicatie Tropaz 2.0

JAARRAPPORT POCT GLUCOSE 2012

Nabij Patiënt Testen (NPT) Behandelprotocol

DEFINITIEF JAARRAPPORT POCT GLUCOSE 2016

JAARRAPPORT 2006 EXTERNE KWALITEITSEVALUATIE VOOR ANALYSEN KLINISCHE BIOLOGIE NIET INFECTIEUZE SEROLOGIE

De plaats van de trombosedienst in de toekomst

Trombosedienst Leiden en omstreken

DEFINITIEF JAARRAPPORT 2013

Exact Periode 6.1. Juist & Precies Testen

6-SIGMA METRICS. Teaching old dogmas and learning new tricks. Douwe van Loon

SOCIAAL-EMOTIONELE ONTWIKKELING

Gebruikersinstructie Autorisator: Marc Thelen Eigenaar: KF-Ludo Somers Beoordelaar(s): AWetzels, FSweep, Marc Thelen

Tips voor probleemloze werkprocessen met de QuikRead go

Moleculaire diagnostiek darmparasieten -overzicht 2015-

Kwaliteitssysteem datamanagement. Meetbaar Beter

Oral Health Assessment Tool

Nederlandse Referentielaboratorium voor Enzymen. Bio-Rad QC symposium. 4 oktober 2011

Nascholing Antistolling

mylife Unio : nauwkeurig, precies en gebruiksvriendelijk Actuele onderzoeksgegevens

Afweer en Immuniteit

Monitoring the patient response as an alternative to commercial negative quality control in infectious serology. 27 maart 2014 J.

(hoofdstuk 2) vatting Samen

Moleculaire diagnostiek; darmprotozoa & T.vaginalis -overzicht 2017 & onderzoek naar variatie in gerapporteerde resultaten-

Expert waarden in microscopische diagnostiek van de parasitologie.

Kwaliteitsborging in het Sint Antoniusziekenhuis

Detectie van occulte Hepatitis B bij bloeddonoren

PPSB Solvent Detergent Poeder en oplosmiddel voor oplossing voor injectie Dubbel geïnactiveerd gelyofiliseerd humaan prothrombinecomplex

Cases Stolling. BVMLT 17 november 2015

JAARRAPPORT EXTERNE KWALITEITSEVALUATIE VOOR ANALYSEN KLINISCHE BIOLOGIE

Keuringsprotocol FIT-Totaalsysteem Europese Aanbesteding FIT

Inzet van salmonellatesten in het plan van aanpak

Managementsimulatie UTOPIA

Statistische verwerking van ringtestresultaten onder ISO Siegfried Hofman

Colofon. Redactie algemene inhoud O.D.M. Paauwe-Insinger, directeur FNT. Vormgeving Jeroen van der Star, Studio57. Drukwerk Samplonius & Samplonius bv

Vitamine B12 deficiëntie

HER2-status bepaling in borstcarcinoma met FISH: wetgeving, richtlijnen en resultaten van de provincie Limburg

Gebruikershandleiding Tropaz app

Analyse rapport ORAC Europe BV

HANDLEIDING ZELFDOSEREN FENPROCOUMON

Transcriptie:

Het externe kwaliteitscontrole programma voor Point-of-Care INR bepalingen van de Federatie van Nederlandse Trombosediensten in 2014 A.M.H.P. van den Besselaar, Afdeling Trombose en Hemostase, Leids Universitair Medisch Centrum, Leiden e-mail: a.m.h.p.van_den_besselaar@lumc.nl Inleiding Externe kwaliteitsbewaking heeft tot doel de tussen-deelnemer variatie te bepalen. Tevens kan iedere deelnemer zijn eigen resultaten vergelijken met de consensuswaarde of een referentiewaarde die onafhankelijk wordt bepaald. Op deze wijze kan iedere deelnemer eventuele systematische afwijkingen op het spoor komen en actie ondernemen om de oorzaak te vinden. In dit verslag worden de resultaten beschreven van het externe kwaliteitscontrole programma voor Point-of-Care (POC) bepaling van de INR georganiseerd door de Federatie van Nederlandse Trombosediensten (FNT) in 2014. Vanaf 2006 werden controlebloedmonsters rondgezonden omdat het FNT programma oorspronkelijk was opgezet voor deelnemers die bepalingen met de CoaguChek en het ProTime Microcoagulation System in bloed uitvoerden [1]. Met het ProTime Microcoagulation System konden uitsluitend bloedmonsters worden geanalyseerd. Vanaf 2012 werden het oorspronkelijke CoaguChek systeem en het ProTime Microcoagulation System in Nederland niet meer gebruikt. In 2013 en 2014 gebruikten alle deelnemers van het FNT externe kwaliteitscontroleprogramma het CoaguChek XS systeem. De CoaguChek XS is zoals de meeste andere POC apparaten ontworpen voor het analyseren van bloedmonsters, maar kan ook plasmamonsters analyseren. Aangezien plasmamonsters eenvoudiger zijn te bereiden dan bloedmonsters, werden vanaf 2013 alleen nog plasmamonsters gebruikt voor de externe kwaliteitscontrole [2]. In 2014 hebben er vijf rondzendingen plaatsgevonden van twee verschillende controlemonsters per zending, waarbij elk monster was bereid uit gepoolde plasma s van patiënten die met vitamine K-antagonisten werden behandeld (VKA plasma s). Alle 98 deelnemers gebruikten de CoaguChek XS (preparaatnummer 2 en methodenummer 2). Sommige deelnemers stuurden resultaten in die met verschillende apparaten in hun laboratorium werden verkregen (zogenaamde dubbele inzendingen). Dubbele inzendingen werden statistisch verwerkt alsof deze van verschillende deelnemers afkomstig waren. Detectie van uitbijters werd met de tolerantieintervalmethode uitgevoerd [3]. Uitbijters dienen te worden verwijderd voordat de variatie tussen de deelnemers wordt berekend. Naast INR-waarden werden ook stollingstijden gerapporteerd door de deelnemers. Stollingstijden werden eveneens geëvalueerd, onafhankelijk van de INR-waarden. De scores voor de stollingstijden zijn niet belangrijk voor de deelnemers omdat stollingstijden niet worden gebruikt voor dosering van patiënten. Voor de deelnemers zijn de scores van de INR uitslagen belangrijk. De gerapporteerde stollingstijden zijn nog wel van belang voor de organisatoren van het programma omdat de organisatoren kunnen nagaan of afwijkingen in de INR uitslagen herleid kunnen worden tot afwijkingen in de oorspronkelijke stollingstijden. 1

RELAC laboratorium Het RELAC laboratorium bereidde, in opdracht van de Federatie van Nederlandse Trombosediensten en in samenwerking met Sanquin, de controlemonsters voor de externe kwaliteitscontrole (zie paragraaf Bereiding van controlemonsters ). Tevens bereidde het RELAC laboratorium de calciumchloride oplossing die nodig was voor de recalcificatie van de controlemonsters. Een andere activiteit van het RELAC laboratorium was validatie van alle batchnummers teststrips die door Nederlandse trombosediensten voor de POC INR test worden gebruikt [4]. Er is met de fabrikanten van de teststrips afgesproken dat de gemiddelde INR afwijking van elke batch niet groter dan 10% mag zijn, ten opzichte van de internationale standaard voor recombinant humane tromboplastine. Alle in Nederland ingevoerde teststrip batchnummers voldeden aan bovengenoemd criterium. De validatie door RELAC was onafhankelijk van die door de fabrikant. Het RELAC laboratorium bepaalde INR-waarden van alle controlemonsters met teststrips van een referentiebatch ( Master batch ) die direct tegen de internationale standaard voor recombinant humane tromboplastine is gevalideerd. Bereiding van controlemonsters Controlemonsters werden bereid uit restanten van plasmamonsters van patiënten die met vitamine K-antagonisten (VKA) werden behandeld. De restanten werden zodanig gepoold dat verschillende INR waarden in de gepoolde plasma s werden verkregen. Alle gepoolde VKA plasma s werden fotodynamisch behandeld in aanwezigheid van methyleenblauw [5]. Met fotodynamische behandeling kunnen bepaalde virussen zoals HIV, HBV en HCV geïnactiveerd worden. Deze inactivering verhoogt wel de veiligheid van de monsters, maar toch dienen alle controlemonsters als potentieel besmet materiaal te worden behandeld. Aan de plasma s werd naast HEPES buffer ook natrium azide en thiomersal (natriumethylmercurithiosalicylaat) toegevoegd om groei van microorganismen tegen te gaan. De plasma s werden vervolgens naar Sanquin te Amsterdam getransporteerd voor de laatste stap van de bereiding en verzending naar de deelnemers van de externe kwaliteitscontrole. De controlemonsters werden op de maandag voorafgaande aan de bepalingsdatum uitgevuld in plastic buisjes en de volgende dag (dinsdag) naar de deelnemers gezonden. De monsters werden tot aan de bepaling op vrijdag bij kamertemperatuur bewaard. Kwaliteit van de monsters De kwaliteit van de rondgezonden monsters kan worden beoordeeld uit de variatie van de INR tussen de deelnemers, het aantal uitbijters, en het aantal foutmeldingen. Hoewel de monsters niet absoluut stabiel zijn en verschillende routes naar de deelnemers afleggen, wordt aangenomen dat de homogeniteit van de monsters acceptabel is. De deelnemers werden geïnstrueerd om de bepalingen op dezelfde dag (vrijdag) uit te voeren. Het effect van instabiliteit van de monsters op de variatie is dan zo klein mogelijk. In een enkel geval rapporteerde een deelnemer dat de bepaling was mislukt of dat er te weinig controlemateriaal 2

voorhanden was. Incidenteel werd de homogeniteit van de monsters door het RELAC laboratorium onderzocht. De variatiecoëfficiënt (VC) van de stollingstijden in vijf onderzochte monsters was 0,2% - 1,1%. Statistische uitbijters Bij de statistische evaluatie van de uitslagen van de deelnemers zijn twee categorieën uitbijters te onderscheiden. In de eerste categorie is er sprake van verwisseling van monsters of uitslagen of het verwisselen van stollingstijden en/of INR-waarden. Deze eerste categorie uitbijters zou men kunnen wijten aan slordigheid of administratieve fouten. Het is het beleid van de FNT om door het Bureau gesignaleerde fouten te verwerken zoals deze werden aangeleverd. Uit het oogpunt van kwaliteitsbevordering is het effectiever om vergissingen niet te corrigeren doch de betrokkene er middels de score mee te confronteren. In 2014 was het aantal uitbijters van de eerste categorie hoger dan in 2013 (Tabel 1). Bij de tweede categorie uitbijters is er geen sprake van slordigheid, maar zijn de gemeten stollingstijden of INRwaarden analytisch afwijkend van die van collega s met hetzelfde systeem. Uitbijters van de tweede categorie kunnen veroorzaakt worden door de gebruikte batch van de teststrips (batchverschillen), of door de gebruikte instrumenten, of door problemen met de kwaliteit of stabiliteit van de controlemonsters, of door problemen met het toevoegen van de calciumchloride oplossing aan de controlemonsters, of door een combinatie van de genoemde factoren. Het totaal aantal uitbijters van de tweede categorie was in 2014 hoger dan in 2013 (Tabel 1). Overigens waren niet alle statistische uitbijters van de tweede categorie ook onvoldoende uitslagen (zie hieronder: score voor individuele deelnemers). Sommige deelnemers hadden in meerdere rondes statistische uitbijters, hetgeen het bestaan van systematische afwijkingen suggereert. Variatie in de Stollingstijden en INR-waarden In tabel 2 zijn de mediaan en de range van de variatiecoëfficiënten (VC) van de stollingstijden en INR-waarden van de tien monsters weergegeven. Vóór verwijdering van uitbijters waren de VC s van enkele monsters erg hoog, ten gevolge van verwisselingen van stollingstijden en INR (zie boven). Na verwijdering van uitbijters waren de VC s van de INR uitslagen 3,2% of lager. Deze resultaten suggereren dat de kwaliteit van de monsters en van de bepalingen door de deelnemers in de meeste gevallen goed was. Score voor individuele deelnemers en percentage voldoende uitslagen Iedere deelnemer ontving een Z-score en een daarvan afgeleide score ( rapportcijfer ) voor iedere uitslag. In de Praktijkrichtlijn van de FNT is 15% afwijking van de consensus- of referentiewaarde als basis voor de normen voor externe kwaliteitsbewaking gekozen. De beoordeling t.o.v. een consensuswaarde (= gemiddelde waarde van deelnemers met hetzelfde preparaat of apparaat, na verwijdering van uitbijters) vindt plaats indien het aantal deelnemers in een preparaatgroep zes of meer is. In 2014 gebruikten alle 98 deelnemers hetzelfde systeem, namelijk CoaguChek XS. Een grootheid d wordt gedefinieerd als de absolute waarde van het verschil tussen de uitslag 3

van een deelnemer en de consensuswaarde gedeeld door deze waarde: d = (INR i - INR c )/INR c waarin INR i de uitslag van de deelnemer en INR c de consensuswaarde voorstelt [6]. Een uitslag van een deelnemer is voldoende (binnen consensus) indien d < 0.15. Een uitslag is onvoldoende indien d > 0.15. In ieder kalenderjaar wordt het aantal voldoende uitslagen van iedere deelnemer bepaald. In totaal waren er in 2014 slechts 8 onvoldoende uitslagen, afgezien van de verwisselingen (uitbijters van de eerste categorie). In figuur 1 is het percentage voldoende uitslagen per deelnemer in 2014 weergegeven. Alle deelnemers hadden 83 % of meer binnen de consensus-range. Er waren geen deelnemers die in meerdere rondes onvoldoende uitslagen scoorden. Onvoldoende uitslagen waren altijd statistische uitbijters, maar niet iedere statistische uitbijter was een onvoldoende uitslag. Samenvatting en conclusie In 2014 werden 10 plasmamonsters rondgezonden voor de externe kwaliteitscontrole van de CoaguChek XS. Er waren 98 deelnemers. De tussen-deelnemervariatie van de INR na verwijdering van uitbijters was 3,2 % (VC) of lager. In het algemeen was de kwaliteit van de monsters goed. Alle deelnemers hadden 83% of meer van de INR uitslagen binnen de consensus-range. Met deze fraaie resultaten is het externe kwaliteitscontrole programma voor point-of-care INR bepalingen van de FNT beëindigd. Dankwoord De controlemonsters werden uitgevuld en verzonden door de Business Unit Reagentia van de Divisie Producten van Sanquin (D. Ardanary en P. de Graaf). Het benodigde patiëntenmateriaal werd ter beschikking gesteld door de Stichting Trombosedienst Leiden en werd opgewerkt door medewerkers van het RELAC laboratorium (E. Witteveen en C. Abdoel). De verwerking van de uitslagen werd verzorgd door F. Versluijs, office manager van de FNT. Literatuur 1. Van den Besselaar AMHP, Abdoel CF, Ardanary D, Van de Kamp G, Versluijs FAC. Preparation of control blood for external quality assessment of point-of-care international normalized ratio testing in the Netherlands. Am J Clin Pathol 2014;141:878-83. 2. Van den Besselaar T. Externe kwaliteitscontrole van Point-of-Care apparaten voor PT/INR bepaling. Definitief van bloed naar plasma? Tromnibus 2014; 41:19-21. 3. Reijnierse GLA, van den Besselaar AMHP, Hermans J. Een nieuw verwerkingsprogramma van ingezonden uitslagen in het kader van externe kwaliteitsbewaking. Ervaringen in 1988. Tijdschr NVKC 1989; 14: 122-127. 4

4. Van den Besselaar AMHP, Péquériaux NCV, Ebben M, Van der Feest J, De Jong K, Ganzeboom MBJ, Van Ooijen J, Postema F, Witteveen E, Van der Meer FJM. Pointof-care monitoring of vitamin K-antagonists: validation of CoaguChek XS test strips with International Standard thromboplastin. J Clin Pathol 2012; 65:1031-1035. 5. Van den Besselaar AMHP, Moor ACE. Photodynamic treatment of pooled coumarin plasma for external quality assessment of the prothrombin time. J Clin Pathol 2000; 53:470-5. 6. Van den Besselaar AMHP. Externe kwaliteitsbewaking en laboratoriumcertificaat. Tromnibus 1999; 27: 13-14. 5

Tabel 1. Uitbijters bij stollingstijden (ST) en INR in 2013 en 2014. Tussen haakjes is het aantal uitbijters als percentage van het totaal aantal waarnemingen uitgedrukt. Jaar Totaal aantal waarnemingen Aantal uitbijters van de eerste categorie Aantal uitbijters van de tweede categorie ST INR ST INR ST INR 2013 657 910 9 (1,4%) 9 (1,0%) 27 (4,1%) 37 (4,1%) 2014 629 908 13 (2,1%) 12 (1,3%) 34 (5,4%) 39 (4,3%) 6

Tabel 2. Tussen-deelnemer variatiecoëfficiënt (VC) van stollingstijden en INR van tien testmonsters in 2013 en 2014. In de tabel zijn de mediaan en de range van de VC s weergegeven. Jaar VC (%) van stollingstijden VC (%) van INR Inclusief uitbijters Exclusief uitbijters Inclusief uitbijters Exclusief uitbijters Mediaan Range Mediaan Range Mediaan Range Mediaan Range 2013 9,8 3,1 26,0 2,7 2,1 3,6 53,2 3,5 155,3 3,05 2,3 3,6 2014 12,2 3,2 99,6 2,5 1,5 3,6 7,85 3,3 155,9 2,85 1,9 3,2 7

Figuur 1. Histogram van het percentage voldoende INR uitslagen van 98 deelnemers aan de externe kwaliteitscontrole in 2014. 8