Mama s melk da s de max

Vergelijkbare documenten
Kansarme moeders en de eerste voedingskeuze voor hun kind. Rudy De Cock, Hannie Serlet en Sofie Mestdagh

KNOV-Visie. Voeding van de pasgeborene. Utrecht 2015

Wie zijn jullie? Wie is er student? Wie is er kraamverzorgende? Wie is er vroedvrouw? Wie werkt er in de thuiszorg? Wie in het ziekenhuis?

Inleiding Het jaarverslag van 2017 is een overzicht van de activiteiten van Zwanger in Brussel.

Inzichtenrapport. Project 'Goede preventie begint in de wieg, nog betere preventie begint in de buik.' Oktober 2013

AZ Sint-Lucas, een hart voor borstvoeding

BORSTVOEDING. in een babyvriendelijk ziekenhuis

30 jaar De Bakermat, 20 jaar vroedvrouwenpraktijk, 10 jaar expertisecentrum kraamzorg viering 15 maart 2013

Gebruikersparticipatie

Parelcoaching. Leuven. Perinatale zorg versterken door lokale samenwerking

Parelcoaching. Leuven. Perinatale zorg versterken door lokale samenwerking. EXPOO 17 juni 2016

nr. 680 van LIES JANS datum: 29 mei 2015 aan JO VANDEURZEN Borstvoeding - Promotiecampagnes SCHRIFTELIJKE VRAAG

Inleiding Visie Veranderingen in 2016 Verantwoording

De pre-, peri- en postnatale werking voor kwetsbare gezinnen

Perinataal project WGC DE Brug en WGC Medikuregem

Perinataal Netwerk PRAGT

Infobrochure maanden rond. Infomomenten over zwangerschap en geboorte. mensen zorgen voor mensen

Editie Opvoeden in je Buurt

Wat is een Inloopteam?

Mother and Father for the First time Greve, Denemarken

Borstvoedingsbeleid New Care Kraamzorg

Vlaams Parlement - Vragen en Antwoorden - Nr.1 - Oktober

23. WAT MAG JE VERWACHTEN VAN EEN BORSTVOEDINGSVERENIGING?

Visietekst PRAGT Perinataal Regionaal Ambulant GezinsTraject

Uitbreiding & verbreding

Doel van de gedragscode. Zorgverlener. WHO code Wat? Waarom? Waar ligt de grens DE CODE. Moeder

PROACTIEF EN GEZINSONDERSTEUNEND WERKEN MET KANSARME GEZINNEN MET JONGE KINDEREN

Inleiding Visie Veranderingen in 2015 Verantwoording

Uw kleinkind en borstvoeding

Cultuursensitieve seksuele en reproductieve gezondheidsvoorlichting

Video interactie begeleiding bij pasgeborenen

Suggesties en tips voor gebruik in gesprek met de KINDEROPVANG

OPVOEDINGSONDERSTEUNING BIJ

Je kan niet kiezen waar en in welk gezin je geboren wordt

Suggesties en tips voor gebruik in gesprek met OUDERS


Algemeen. Gemeente: Hasselt. Provincie: Limburg. Naam van het lokaal loket: Lokaal Loket Kinderopvang Hasselt

Gezondzwangerworden. be PASCALE MOKANGI, ILSE DELBAERE, HANS DE STEUR

Verloskunde Als uw baby extra zorg nodig heeft.

EEN STERKE BRUG EN THUIS. Het belang van transmurale zorg. Violaine Dragonetti, december 2014

overleggroep gezondheid; agendapunt samenwerking CGG s en verenigingen 02 februari 2010

Hoe bevalt Gent met een vroedvrouw?

HET LOKAAL OVERLEG KINDEROPVANG

Geboorteplan. Geboorteplan van...

1. DE GOODPLANET CHALLENGES IN HET KORT

Video interactie begeleiding bij pasgeborenen

Fotoboek kinderafdeling

Cultuursensitieve seksuele en reproductieve gezondheidsvoorlichting

INHOUD BORSTVOEDING: PROBLEMEN 1. PROBLEEMSTELLING INLEIDING 25/11/13 BIJ HET AANHAPPEN, GEVOLGEN EN BEHANDELING. Inleiding

De gezinssuite bij St. Antonius Alnatal

Borstvoeding geven aan een meerling

ZuMa. projectlancering 26/06/2015

info voor de ouders man, vrouw en kind Naar huis... Ontslagbrochure borstvoeding

Shantala babymassage (individuele begeleiding)

Zwangerschapscentrum. Duurzaam en lokaal samenwerken voor een betere perinatale gezinsondersteuning. Zwangerschapscentrum De Kiem

Borstvoeding en werk

Het staal en deze vragenlijst zullen volgens afspraak, later bij u thuis opgehaald worden.

Baby s die veel huilen Informatie voor ouders

In verwachting. momenten en herinneringen. Daarom luisteren we eerst naar jullie wensen en vullen daarna in overleg de kraamzorg

Model plan-van-aanpak voor verbetering van het borstvoedingsbeleid met als uitgangspunt de Tien vuistregels voor het welslagen van de borstvoeding

Ontslagbrochure borstvoeding

seksualiteit en intimiteit bij mensen met een beperking seksualiteit en intimiteit bij ouderen

JGZ en jongeren: een vrijblijvende relatie?! Groei naar nieuwe methodieken. Leuvense dagen kindergeneeskunde Anouk Vanlander

Net bevallen De eerste 6 weken na je bevalling

Digitale opvoedondersteuning voor aanstaande ouders

Workshop Lichaamstaal. Lichaamstaal, een krachtig communicatiemiddel

De workshop Startende manager wordt incompany gegeven en op maat aangeboden.

Kindermonitor Gemeentelijke Factsheet. Hardenberg

De SLOEP vzw. Open huis. voor ouders met jonge kinderen. ondersteunt in opvoeding, ontwikkeling en gezondheid

JAARVERSLAG Rue Verrept Dekeyserstraat Brussel - Bruxelles KATLIJN VANDE PERRE ELKE VAN DEN BERGH MARGRIET PLUYMAEKERS

De workshop Leiderschap wordt incompany gegeven en op maat aangeboden en is geschikt voor zowel beginnende- als doorgewinterde leidinggevenden.

Een groots piepklein wondertje. Zorg 2. borstvoeding. verzorging. huishoudelijke taken. Wij vangen de zorg voor je op. kraamtranen

Borstvoedingsbeleid MC Zuiderzee

Good Practice aanbevelingen

ZORGPAD ZWANGERSCHAPS- BEGELEIDING

Het klopt in mijn hoofd!

Belg tevreden over arts Transparantie en kostprijs blijven pijnpunt

De workshop Zakelijke flirten wordt incompany gegeven en op maat aangeboden.

Een prenataal traject bestaande uit één tot vier huisbezoeken voor een selectieve groep zwangere vrouwen. Aantal uitgevoerde huisbezoeken.

Als je het niet meer ziet zitten...

een dvd van Buurtwerk t Lampeke over het effect van huiswerk op gezinnen in kansarmoede

Ouderschap strategieën van vaders en moeders met een psychische ziekte.

Als je het niet meer ziet zitten...

Inleiding. Bespreking pagina 1

De Sociale plattegrond

Toelichting op cliëntenenquête

Manifest. Goede preventie begint in de wieg, betere preventie begint in de buik. Bakerma EXPERTISECENTRUM KRAAMZORG PRAKTIJK VOOR VROEDKUNDE

Borstvoedingsbeleid MC Zuiderzee

VLAAMSE PATIËNTEN PEILING PEDIATRIE- Ouders 0.1

#betrouwbareevidence RICHTLIJNEN VOOR. succesvolle marketing van de medische bibliotheek

Neonatologie. Infoboekje. Neonatologie. 051/ Sint-Andriesziekenhuis vzw Krommewalstraat Tielt 051/

Webinar Opvoedingsondersteuning

Neonatologie. Informatiebrochure

Nieuws vanuit Herstelacademie Antwerpen

Participatie van kinderen uit kwetsbare gezinnen in een samenwerking tussen de sportdienst en sociale partners. Houthalen-Helchteren

De cliënt: Kenmerken, leefstijl, wensen en tevredenheid. Dr.Ir. Judith Manniën Senior onderzoeker / epidemioloog

De training wordt incompany gegeven en op maat aangeboden.

keizersnede Materniteit

Ouders in Huis: gesprekskaarten. Gesprekskaarten Ouders in Huis - Thematische methodiek. Ontmoeten

Kinderen van ouders met een afhankelijkheidsprobleem KOAP. Gezondheidsconferentie 2016

Transcriptie:

Mama s melk da s de max Campagne ter ondersteuning en promotie van borstvoeding voor en door kwetsbare moeders en hun omgeving Joke Muyldermans, vroedvrouw, lactatiekundige IBCLC, medewerker vzw De Bakermat Inleiding Moedermelk is de optimale voeding voor de pasgeborene en biedt tal van voordelen voor moeder, kind en samenleving. Het heeft een impact op zowel de gezondheid, de voeding en de ontwikkeling van het kind. Het creëert optimale omstandigheden voor een hechte band tussen moeder en kind met positieve gevolgen op het gedrag in het latere leven, het gevoel van veiligheid en het gedrag naar anderen toe (Baker, 2000; Commissie Voeding van de Nederlandse Vereniging van Kindergeneeskunde, 2004; Wetenschappelijk Instituut Volksgezondheid, 2008). De Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) en UNICEF bevelen het geven van exclusief borstvoeding aan tot de leeftijd van zes maanden. Vanaf dan is het aangeraden dat kinderen naast vaste voeding moedermelk blijven drinken tot en met het tweede levensjaar of langer (Kramer & Kakuma, 2004). In 2010 kreeg 67,8% van de pasgeborenen in Vlaanderen op dag zes uitsluitend borstvoeding. Kinderen in een Belgisch kansarm gezin krijgen veel minder borstvoeding dan andere kinderen (39,1% op dag zes) (Kind en Gezin, 2010). De kloof tussen sociale klassen laat zich scherp voelen op gezondheidsvlak. Mensen uit kansarme milieus kiezen niet perse zelf voor hun levensstijl. Net zoals bij roken wordt ook de attitude ten opzichte van borstvoeding van generatie op generatie doorgegeven waardoor er in kansarme milieus minder frequent borstvoeding gegeven wordt, met implicaties voor de gezondheid op lange termijn (Provincie Vlaams-Brabant, 2009; WIV, 2008). Ook de leeftijd van de moeder speelt een rol in het percentage borstvoeding. Kinderen met een moeder uit de leeftijdscategorie 25-30 en 30-35 jaar oud krijgen het meest borstvoeding als startvoeding (68,6% en 69,4%). Kinderen met een moeder jonger dan 20 jaar krijgen het minst borstvoeding als startvoeding (52,2%) (Kind en Gezin, 2010). Jong ouderschap (tieners en moeders jonger dan 25 jaar) wordt algemeen gerelateerd aan een minder goede gezondheidstoestand en aan sociale uitsluiting. Het is niet altijd duidelijk of de minder goede omstandigheden ongunstige levensomstandigheden of door de beperkte toegang tot prenatale zorg. Recent onderzoek toont aan dat al deze factoren een rol spelen maar dat tijdige toegang tot de gepaste zorg en ondersteuning de kansen verhogen van jonge ouders om een positieve overgang naar het ouderschap te maken en tevens de kans op minder goede omstandigheden verlaagt. Eén van de factoren die een belangrijke rol kan spelen in goede gezondheid en de start van positief ouderschap is het geven van borstvoeding (National Health Service, 2008). Zoals blijkt uit de cijfers van Kind en Gezin krijgen baby s in autochtone kansarme gezinnen in Vlaanderen het minst vaak borstvoeding en zij kunnen bijgevolg minder genieten van de gezondheidswinst van deze meest gezonde voeding bij het begin van het leven. Vlaamse moeders geven aan dat hun partner, andere familieleden, vrienden en de zorgverleners een belangrijk beïnvloedende en ondersteunende rol spelen zowel bij het starten als bij het volhouden van

borstvoeding. De wwetsbare gezinnen geven aan weinig ondersteuning te ervaren bij het geven van borstvoeding (Adams & Dedry, 2006). Tevens is in Vlaanderen gezondheidspromotie rond borstvoeding die specifiek gericht is op kwetsbare gezinnen zo goed als onbestaande. De doelstelling van dit project was om een campagne uit te werken ter ondersteuning en promotie van borstvoeding voor en door kwetsbare moeders en hun omgeving in Groot-Leuven. Het empoweren van de moeders en hun naaste omgeving stond hierbij centraal. Er werden tien specifieke doelstelling voor het project opgesteld. Deze worden weergegeven in tabel 1. Dit project kwam tot stand met de steun van Koning Boudewijnstichting en Provincie Vlaams-Brabant. Tabel 1: Tien specifieke doelstellingen van het project 1. De hindernissen om borstvoeding te geven bij kansarme en kwetsbare moeders, in participatie en interactie met de doelgroep, in kaart brengen en samen met hen nadenken over het wegwerken van deze hindernissen. 2. Er voor zorgen dat de gezondheidsvoordelen van borstvoeding ook terecht komen bij de kinderen die geboren worden in kwetsbare gezinnen. 3. Een stijging bewerkstelligen van het aantal kansarme en kwetsbare moeders die starten met borstvoeding met als indirect gevolg een stijging van het aantal rolvoorbeelden van moeders met een positieve borstvoedingservaring. 4. Empoweren van kansarme en kwetsbare moeders in hun capaciteiten als voedende moeder en het bevorderen van borstvoeding als succeservaring. 5. De belevingsaspecten en het ervaren van borstvoeding als de normaalste zaak van de wereld naar voren brengen. 6. Het ontwikkelen en implementeren van aangepast campagne- en informatiemateriaal voor deze moeders, hun partners en omgeving. 7. Positieve ondersteuning bij borstvoeding bevorderen via de directe sociale omgeving van deze moeders zoals partners, dichte familie en vrienden. Zij zijn een belangrijke invloedende factor in het al dan niet starten en volhouden van borstvoeding. 8. Verbeteren van de kennis rond borstvoeding bij de hulpverleners van deze kwetsbare doelgroep. 9. Verspreiden van informatie voor hulpverleners bij kansengroepen om borstvoeding positief te ondersteunen en te kunnen doorverwijzen. Ook de ondersteuning van borstvoeding door de hulpverleners is een belangrijke beïnvloedende factor in het al dan niet starten en volhouden van borstvoeding. 10. Netwerkvorming rond de zorg voor borstvoeding bij deze doelgroep. Hoe meer mensen in de omgeving van de moeder positief staan ten opzichte van borstvoeding, hoe meer kans op een succesvolle borstvoeding. Het betreft een implementatieproject volgens een methodiek die succesvol werd toegepast in het Verenigd Koninkrijk door Social Marketing Bureau The Hub uit Manchester. Gedreven door diverse lokale beleidsmakers werd daar een campagne uitgewerkt voor < 25 jarigen omdat de borstvoedingscijfers in deze groep zeer laag waren. De campagne had tot doel de startcijfers van borstvoeding bij moeders tussen 15 en 25 jarigen te doen stijgen met 2%. Over de eerste 6 maanden was er een toename van borstvoedingsstarters in de doelgroep van 13% en na 1 jaar was dit 9%. De belangrijkste resultaten van deze campagne waren naast de stijging van de borstvoedingsstarters, een verhoogde efficiënte werking van de netwerkvorming in borstvoedingsondersteuning, een verhoogd gebruik van borstvoedingsinformatiekanalen, mobilisatie van zorgverleners en een verbeterd gevoel bij zorgverleners dat ze effectief iets kunnen doen. Het project richt zich tot kwetsbare moeders en hun omgeving, omwille van de gezondheidskloof. Onder kwetsbare gezinnen wordt in dit project verstaan, autochtone ouders jonger dan 25 jaar,

autochtone laag opgeleide ouders en autochtone kansarme gezinnen volgens de definitie van Kind en Gezin. In het project worden ook de sleutelfiguren uit de omgeving van deze moeders mee opgenomen, dit omdat zowel omgeving als hulpverleners een rol kunnen spelen in het beleven en geven van borstvoeding. Methodologie Voor de start van het project werd er contact opgenomen met verschillende Leuvense organisaties die werken met kansarme en kwetsbare moeders en hun omgeving. Deze partners kregen een toelichting over de doelstellingen en het verloop van het project en er werd gevraagd om hun medewerking. Hun inzichten en ideeën werden mee opgenomen. Het project werd verder voorgesteld op verschillende lokale netwerkvergaderingen zoals PAReL overleg (Perinataal Aanbod Regio Leuven) en LOOO Leuven (Lokaal Overleg Opvoedingsondersteuning Leuven). Aan de hand van focusgroepen met kwetsbare moeders en met hulpverleners van Leuvense organisaties werden de succesfactoren, drempels en noden rond borstvoeding bij de doelgroep in kaart gebracht. Voorafgaand aan de focusgroepen met moeders en zorgverleners namen vier moeders die leven in een kwetsbare situatie deel aan een diepte-interview. Deze interviews dienden om meer inzicht te krijgen in wat leeft bij deze moeders. Er werd een draaiboek voor het uitvoeren van de interviews opgesteld aan de hand van de doelstellingen van het project. Aan de hand van de verkregen informatie tijdens de diepte-interviews kon het draaiboek voor de focusgroepen nog aangepast en genuanceerd worden. Er werden drie focusgroepen met moeders gehouden en één focusgroep met hulpverleners van lokale organisaties. In een tweede fase van het project werd er een interactieve co-creatie sessie met de doelgroep en met hulpverleners georganiseerd. Deze had tot doel de inhoud van het campagne- en informatiemateriaal en de manier waarop de boodschap gebracht wordt te bepalen. De inzichten uit de focusgroepen werden gebruikt in deze stap. Met de medewerking van Steven Johnson van Social Marketing Bureau The Hub in Manchester werkten we een discussiegids uit die als leidraad diende voor de methodieken en de organisatie van de co-creatie sessie. Deze gids werd besproken met de zorgverleners van de deelnemende organisaties. In een derde fase van het project werd het campagne- en informatiemateriaal gekozen en ontwikkeld. De resultaten van de co-creatie sessie werden samen met Steven Johnson van social marketing bureau The Hub in Manchester geanalyseerd. Aan de hand van de resultaten van de sessie werd een oplijsting gemaakt van mogelijk campagne- en informatiemateriaal. Er werd een overleg georganiseerd met de lokale organisaties om het campagne- en informatiemateriaal te bespreken. Gezien het grote aanbod van ideeën en informatie verkregen via de moeders moest er een keuze gemaakt worden conform het beschikbare budget.

Na de ontwikkeling werd het campagne- en informatiemateriaal verspreid in Leuven. De lancering van het materiaal werd geflankeerd door bijscholing van hulpverleners om het materiaal te leren kennen en adequaat te gebruiken. Het project zal ondermeer geëvalueerd worden op basis van de borstvoedingscijfers van Kind en Gezin bij de doelgroep voor en na het project. Een stijging van het aantal kwetsbare moeders in Groot-Leuven dat start met borstvoeding wordt hierbij beoogd. Resultaten focusgroepen en co-creatie sessie Focusgroepen met moeders Uit de focusgroepen met de moeders blijkt dat de kennis rond borstvoeding bij de moeders eerder summier is. Enerzijds weten moeders dat borstvoeding het beste is voor de baby en kennen ze verschillende voordelen van moedermelk. Anderzijds wordt kunstvoeding gezien als een goed alternatief voor borstvoeding. Prenataal werd de voedingskeuze niet zoveel beïnvloed, tenzij deze door cultuur of religie bepaald werd. Uit de focusgroep bleek dat ondersteuning wel een grote rol speelt. De moeders gaven aan dat de partner en hun eigen moeder belangrijk zijn, maar gaven ook aan dat ze niet altijd hun steun kregen. Sommige moeders gaven aan dat moedergroepen of peer support groepen motiverend zouden kunnen werken. Het belang om prenataal reeds te spreken over borstvoeding en het krijgen van duidelijke voorbeelden wordt hierbij aangegeven. De doelgroep komt niet vaak in contact met borstvoedende moeders. Ze komen geen voedende moeders tegen op straat en ook in de media zie je niet vaak voedende moeders. Alle moeders kennen de brochure Borstvoeding van Kind en Gezin. Deze hebben ze niet echt bekeken. Achteraf gezien konden sommige hoofdstukken wel nuttig zijn, maar het was veel leeswerk. Soms is het boekje te technisch en de moeders herkennen zich niet in de foto s, de voorbeeldfoto s zijn allemaal perfecte moeders met perfecte baby s. Focusgroep met hulpverleners en zorgverleners De focusgroep werd bijgewoond door hulpverleners en zorgverleners uit verschillende lokale organisaties zoals inloopteam, opvoedingswinkel, Kind en Gezin en diensten die gezinsondersteuning en begeleiding bieden. Er waren zowel vroedvrouwen, verpleegkundige als sociaal assistenten aanwezig. Tijdens de focusgroep met de hulpverleners gaven deze aan dat de voedingskeuze vaak reeds prenataal beslist is of zelfs voor de zwangerschap. Deze keuze is ook afhankelijk van de voedingskeuze van andere familieleden of personen uit hun omgeving (meestal kunstvoeding). Er zijn veel factoren die de beslissing beïnvloeden. Het feit dat moeders dingen zien of horen over borstvoeding kan hen prikkelen. Ook de partner en rolvoorbeelden beïnvloeden de voedingskeuze. De overtuiging van het goed te doen voor de baby beïnvloedt de intentie tot het geven van borstvoeding. De hulpverleners gaven verschillende mogelijke drempels voor het geven van borstvoeding aan.

Borstvoeding kan gezien worden als te moeilijk. Moeders kunnen zich soms ongemakkelijk voelen bij borstvoeding. Ze zijn beschaamd, ze moeten hun lichaam meer tonen. Ze willen de vader mee betrekken en daarom wordt er soms gekozen voor kunstvoeding. De moeder kan druk van anderen voelen om kunstvoeding te geven. De moeders beschikken niet over genoeg informatie, doordat deze moeders prenataal slecht bereikt worden. In de context van de job van de hulpverleners is de voedingskeuze prenataal meestal geen topprioriteit om te bespreken. Kwetsbare moeders hebben andere zorgen die aangepakt moeten worden op dat moment. Zij vragen soms wel naar de voedingskeuze en proberen informatie te geven zodat de moeders een geïnformeerde keuze kunnen maken. Als de moeder interesse toont, wordt er doorverwezen naar de vroedvrouw. De zorgverleners geven aan dat er prenataal meer informatie moet gegeven worden, niet alleen over de voedingskeuze, maar ook over een gezonde levensstijl. Er is nood aan informatie over de praktische kant van borstvoeding. Aan borstvoeding moet tijd en intensieve begeleiding gespendeerd worden. Er zijn meer inspanningen nodig van gezondheidsdiensten en professionelen. Er zou standaard gesproken moeten worden over borstvoeding tijdens de prenatale consultaties. Betere opleiding van professionelen, zoals sociaal assistenten en gezinsondersteuners, is zeer belangrijk. Peer supportgroepen en het zien van andere moeders die borstvoeding geven is zeer belangrijk, alsook de ondersteuning van ouders, partner en vrienden. Moeders moeten voelen en weten dat ze er niet alleen voor staan als ze borstvoeding geven en dat ze steeds ondersteuning kunnen krijgen van hun omgeving. Co-creatie proces Moeders van verschillende Leuvense organisaties en andere moeders hebben deelgenomen aan de co-creatie sessie. In het totaal waren er 13 moeders aanwezig. De meeste van deze moeders hadden ook deelgenomen aan een diepte-interview of een focusgroep in de eerste fase van dit project. De moeders waren van verschillende leeftijden en nationaliteiten. Twaalf moeders zijn na de geboorte van hun kind(eren) met borstvoeding gestart. Enkele van hen hebben borstvoeding gegeven tot de leeftijd van 6 maand of ouder. Twee medewerkers van De Mobil, één medewerker van de Wurpskes ( t Lampeke) en één medewerker van Fabota ( t Lampeke) waren aanwezig om de moeders mee te begeleiden (lokale organisaties). De co-creatie sessie werd geleid door twee medewerkers van De Bakermat. - Stap 1: Introductie De sessie werd geopend door de hoofdfacilitator (medewerker vzw De Bakermat). Het doel, het verloop en het belang van de sessie werd uitgelegd. Er werd toestemming gevraagd voor audio- en video-opname en het nemen van foto s.

- Stap 2: Opwarmquiz: Kennis en bewustzijn Een opwarmquiz rond kennis en bewustzijn van borstvoeding werd gebruikt om de groep te betrekken bij het onderwerp en zich comfortabel te voelen in de groep. Er werden acht meerkeuzevragen gesteld aan de moeders. De antwoorden werden in groep gegeven en discussie werd aangemoedigd. De kennis en het bewustzijn rond borstvoeding lag over het algemeen goed bij de moeders. De algemene praktijk en waarden rond borstvoeding waren goed gekend. Over sommige items waren er verschillende meningen, dit lag deels aan de verschillende leeftijden van de kinderen en veranderingen in praktijkvoering doorheen de jaren. Ook waren er enkele verschillen in de praktijk te wijten aan het geven van borstvoeding of kunstvoeding. We kunnen stellen dat er nog heel wat mythes en fabeltjes leven rond borstvoeding. De mythes rond het drinken van bruin bier of de invloed van de voeding van de moeder leven nog steeds. - Stap 3: Oplijsten en weergeven van de attitude en het gevoel ten opzichte van borstvoeding In een derde fase werd getracht de attitude en het gevoel ten opzichte van borstvoeding op te lijsten en weer te geven. Deze oefening diende om dieper inzicht te krijgen in de perceptie van borstvoeding bij de doelgroep. De deelnemers werden opgedeeld in groepjes van twee of drie moeders. Elke groep kreeg een reeks kaarten met waarden, die moesten ze plaatsen in één van de drie opgegeven categorieën, namelijk deze woorden beschrijven borstvoeding, deze woorden beschrijven soms borstvoeding en deze woorden borstvoeding niet. In het algemeen plaatsten de groepen ongeveer dezelfde waarden in de verschillende kolommen. De resultaten worden weergegeven in tabel 2. Tabel 2: oplijsting van de attitude en het gevoel ten opzicht van borstvoeding. Waarde Deze woorden beschrijven borstvoeding Deze woorden beschrijven borstvoeding NIET Deze woorden beschrijven SOMS borstvoeding Gezond 6 x / / Gemakkelijk 5 x / 1 x Fier 5 x / 1 x Gelukkig 5 x 1 x / Zorgend 5 x 1 x / Modern/cool 2 x 3 x 1 x Gedoe 1 x 1 x 4 x Genant / 5 x 1 x Moeilijk / 4 x 2 x Raar / 2 x 4 x Citaat groep 4: Sommige van ons vinden het genant om in publiek borstvoeding te geven. Borstvoeding is soms een gedoe, als er problemen zijn.

- Stap 4: Introductie persona In de vierde fase werd een fictieve persoon, representatief voor de doelgroep, voorgesteld. De persona, Sylvie, is een zwangere vrouw van 21 jaar. Twee foto s van Sylvie en haar vriend Kevin werden getoond aan de deelnemers. De verdere activiteiten in deze sessie werden uitgewerkt met de ondersteuning van deze persoon en haar gezin tot doel. - Stap 5: Beelden en boodschappen/slogans: hoe verhogen we het bewustzijn? Via een creatieve oefening met bestaande beelden (foto s en tekeningen) en boodschappen/slogans werd er gewerkt rond de vraag Hoe verhogen we het bewustzijn? Deze oefening was bedoeld om na te gaan welke soorten beelden de moeders linken met verschillende boodschappen/slogans en welke passend en motiverend zijn. De deelnemers werden opgedeeld in groepjes van twee of drie personen. De groepjes werd gevraagd hun ideale poster te ontwikkelen. Vijf van de zes groepen kozen hetzelfde beeld, namelijk een foto waar een moeder haar kind voedt in het openbaar (taverne) en waar de man aanwezig is. Eén groep had gekozen voor een foto van een moeder met de baby in haar armen (niet voedend), zij hebben hier wel een vader bij opgekleefd. Sommige groepen kleefden één boodschap/slogan op de poster, andere meerdere. De boodschappen/slogans die werden meegegeven waren: De beste melk, waar en wanneer de baby maar wil (5x) Jij (jullie) en je baby kunnen het samen (2x) Borstvoeding: een teamgebeuren Heel natuurlijk Snel en gemakkelijk voor jullie beiden Om fier op te zijn De beste start Uit de bespreking van de posters bleek dat moeders het belangrijk vinden dat de nadruk gelegd wordt op het feit dat borstvoeding een mogelijkheid is. - Stap 6: Vaak gestelde vragen (FAQ): Welke informatie moeten we overbrengen? Via het opstellen van veel gestelde vragen werd nagegaan welke informatie over borstvoeding er moet overgebracht worden. Deze oefening werd gebruikt om te begrijpen aan welke informatie de moeders het meeste nood hebben. Er werden drie groepen opgesteld. Elke groep kleefde de verschillende FAQ-items in volgorde van belangrijkheid, meest belangrijk bovenaan en minst belangrijk onderaan. Groep 1 en 2 hebben de vragen in volgorde van belangrijkheid gekleefd. Er kwam zeer duidelijk naar voor dat groep 1 en 2 de vragen over de praktische aspecten van borstvoeding bovenaan plaatsten. Volgend op de meer praktische vragen, kwamen de vragen over voeden in het openbaar, borstvoeding combineren met werk en het betrekken van de partner. Groep 1 heeft bij de praktische

vragen nog een eigen vraag toegevoegd, namelijk hoe lang moet een baby drinken aan de borst om voldoende te drinken?. Groep 3 vond het moeilijk om dergelijk opstelling te maken, voor hen waren alle vragen belangrijk. Zij hebben de vragen opgedeeld in drie groepen, één met praktische vragen, één met de vragen over afkolven en werken en één met de vragen over in verband met de partner. Zij haalden hierbij aan dat ze allemaal belangrijk zijn, maar tijdens een andere periode in de zwangerschap of na de bevalling besproken moesten worden. - Stap 7: De moeders bereiken: Waar zou deze informatie ter beschikking gesteld moeten worden In een volgende stap werd gekeken via welke kanalen we de moeders best kunnen bereiken. Deze oefening werd gebruikt om te bepalen welke de best passende plaats of het beste kanaal is om informatie te communiceren. De deelnemers werd gevraagd om aan te geven welke de belangrijkste of meest passende manier is om de jonge moeders te bereiken. Het was niet mogelijk om een opstelling van belangrijkste naar minst belangrijke te maken. Alle verschillende door ons opgegeven informatiebronnen werden als goed bevonden (Internet, persoon, film, televisie, boek, flyer en tijdschrift). De moeders voegden ook enkele informatiebronnen toe, namelijk, een T-shirt, omdat je hier een boodschap op kan schrijven, CD rom/dvd, omdat je deze kan meekrijgen en kan bekijken wanneer je wil, familie en een poster. Deze informatiebronnen moesten beschikbaar gesteld worden op verschillende plaatsen, bijvoorbeeld via prenatale lessen, moedergroepen, bibliotheek, dokter, vroedvrouw en ziekenhuis. Een boek, tijdschrift of flyer worden best gegeven door de dokter, gynaecoloog of vroedvrouw. Een film of een spot kan bekeken worden in de wachtzaal of in de bibliotheek of thuis op een CD-rom. In een jeugdcentrum kunnen internet, posters, een t-shirt ter beschikking gesteld worden. Hier werd ook aangegeven dat personen om mee te praten belangrijk zijn. Ook via scholen kunnen jongeren informatie verkrijgen. De moeders haalden aan dat borstvoeding vermeld moet worden bij het inschrijven in de kinderopvang, dat ze informatie moeten meegeven en ondersteuning moeten bieden voor achteraf. Ook bij de mutualiteit zouden ze je moeten informeren. Als laatste hebben ook partners nood aan steun en informatie, dit zou kunnen gegeven worden via vadergroepen of een sessie met koppels. Vaders moeten weten hoe ze hun vrouw kunnen ondersteunen. Citaat: De brochures of boeken mogen niet te perfect zijn, meer beelden uit het dagelijkse leven. Citaat: Als je een CD-rom of DVD meekrijgt kan je het rustig bekijken thuis en dan bij een volgende consultatie vragen stellen. Als je een film bekijkt in de wachtzaal en je begrijpt iets niet kan je niet terugspoelen. - Stap 8: Iemand om mee te praten: Wie is de ideale persoon? Als laatste oefening werd de ideale persoon om mee te spreken gecreeërd door de moeders. Deze oefening werd gebruikt om te exploreren bij welke soort personen onze doelgroep zich goed voelt om

mee te praten over borstvoeding. Elke deelnemer kreeg een reeks foto s van gezichten en lichamen. Ze moesten de persoon samenstellen waarbij zij zich comfortabel voelen om mee te praten over borstvoeding. De deelnemers kozen over het algemeen voor vrouwen, liefst al wat ouder, omdat deze ervaring uitstraalden. De lichamen die gekozen werden, waren gekleed met witte jas of verpleegstersuniform of goed verzorgde dagkledij. Bij het verder verwoorden van hun voorkeuren werd vertrouwen als belangrijk aangegeven. De persoon moet vriendelijk zijn, moed geven, aardig en spontaan zijn. Eén moeder gaf aan dat sommige allochtone moeders zich beter begrepen voelen door allochtone hulpverleners. Twee moeders kozen ook een man als vertrouwenspersoon en dit voor de partner. Ook vaders hebben nood aan tips en informatie. Dit kan via ervaring van andere vaders. Een andere moeder gaf aan dat ze graag zichzelf wil herkennen in de vertrouwenspersoon. - Stap 9: Afsluiting Bij het afsluiten van de sessie kreeg elke deelnemer een evaluatieformulier. De deelnemers werden bedankt voor hun tijd en betrokkenheid. De deelnemers kregen een lunch aangeboden en een bodylotion als dank. Algemeen werd de sessie positief geëvalueerd. De sessie was gemakkelijk te verstaan, interessant en leuk. Twee moeders gaven aan dat de sessie uitdagend was. Vele moeders vonden het maken van de poster interessant. Het feit dat het over borstvoeding ging, werd als positief ervaren. Moeders vonden het leuk dat hun mening en gevoel gerespecteerd werd en ze hun eigen inbreng hadden. De campagne De resultaten van de co-creatie sessie werden samen met Steven Johnson van social marketing bureau The Hub in Manchester geanalyseerd. Aan de hand van de resultaten van de sessie werd een oplijsting gemaakt van mogelijk campagne- en informatiemateriaal. Er werd een overleg gepland met de lokale organisaties om het campagne- en informatiemateriaal te bespreken. Gezien het grote aanbod van ideeën en informatie verkregen via de moeders moest er een keuze gemaakt worden conform het beschikbare budget. Het campagnemateriaal De campagne bestaat uit een poster en materiaal te gebruiken tijdens drie interventies, elk op een ander sleutelmoment tijdens de zwangerschap of na de bevalling. Er werd gekozen voor een poster met een voedende jonge moeder uit Leuven (figuur 1). De moeder geeft borstvoeding aan haar dochter op een bankje, een situatie uit het dagdagelijkse leven. Deze poster zal zichtbaar zijn op plaatsen waar de jonge moeders en hun omgeving komen, zoals ziekenhuis, wachtzalen, kinderdagverblijven, ontmoetingsplaatsen,

Op 12 à 16 weken zwangerschap wordt de moeder warm gemaakt om het geven van borstvoeding te overwegen Informatie over borstvoeding en prenatale lessen wordt besproken tijdens de prenatale consultatie of het contactmoment met een andere hulpverlener. De jonge moeders worden gemotiveerd om deel te nemen aan prenatale lessen. Een DVD waarop vaak gestelde vragen beantwoord worden door moeders uit de doelgroep wordt meegegeven (figuur 2). In 18 filmfragmenten komen verschillende aspecten van borstvoeding aan bod. Er wordt aandacht gegeven aan de beleving van de moeder, de ondersteuning die ze krijgt en aan praktische aspecten rond borstvoeding. Er werd gekozen voor een DVD omdat ze deze mee naar huis kunnen nemen en kunnen bekijken wanneer het hun past. De filmfragmenten kunnen ook bekeken worden via de website van De Bakermat en zijn vrij te zien op YouTube (www.debakermat.be) Rond 25 weken zwangerschap wordt de praktijk van borstvoeding besproken tijdens de prenatale consultatie. Er wordt opgevolgd of ze prenatale lessen (in groep of individueel) volgen of gevolgd hebben. Ze krijgen een magazine over borstvoeding mee naar huis (figuur 3). Dit magazine heeft een mama- en een papa-kant. In het magazine komen getuigenissen van moeders en vaders aan bod. Er worden tips gegeven over rusten, borstvoeding combineren met andere activiteiten, Voor de vaders wordt er aandacht besteed aan de ondersteuning die zij kunnen bieden en hoe zij een band kunnen opbouwen met hun kind. De magazines zijn tevens vrij te downloaden op de website van De Bakermat. Net na de bevalling (in het ziekenhuis en thuis) wordt er individuele ondersteuning en advies gegeven. In het ziekenhuis krijgen ze regelmatig bezoek van de vroedvrouw en wordt er ingegaan op hun noden. Ze krijgen een magneet met lokale contactgegevens van verschillende zorgverleners die ondersteuning kunnen bieden bij de borstvoeding (figuur 4). De magneet is vrij te bekijken op de website van De Bakermat. Thuis krijgen ze bezoek van de verpleegkundige van Kind en Gezin en eventueel een vroedvrouw uit de thuiszorg. De lokale organisaties ondersteunen de moeder verder. Implementatie Eens het campagnemateriaal ontwikkeld, werden alle lokale organisaties die in contact komen met jonge moeders en hun omgeving uitgenodigd voor een vorming omtrent borstvoeding en de campagne. Tijdens de vorming borstvoeding werden de basisregels en praktijk van borstvoeding

uitgelegd, zodat hulpverleners vanuit verschillende werkvelden moeders extra ondersteuning kunnen bieden. Achteraf werd er ingegaan op het verschillende materiaal en het gebruik ervan. Er werden 2 vormingsmomenten voor de combinatie borstvoeding en campagne georganiseerd en 1 vorming enkel over de campagne, dit voor zorgverleners die reeds een goede kennis rond borstvoeding hebben. De campagne werd officieel voorgesteld op de persconferentie op 12 maart 2012. De persconferentie kon rekenen op ruime regionale en nationale persaandacht. Op latere momenten werden verschillende organisaties apart bezocht, zodat ze de uitleg over de campagne en het gebruik ervan nogmaals individueel ontvingen. Het project werd voorgesteld op het PAReL-overleg en bij Kind en Gezin. Conclusie Zowel de moeders als de hulpverleners gaven verschillende succesfactoren en drempels aan voor het geven van borstvoeding. Deze succesfactoren en drempels werden naast elkaar gelegd om zo verschillen en gelijkenissen van mening tussen moeders en hulpverleners aan te halen. Enerzijds gaven moeders aan dat ze het belangrijk vonden dat reeds prenataal borstvoeding besproken werd. Anderzijds hadden hulpverleners het gevoel dat moeders prenataal andere zorgen hadden en er niet altijd informatie over borstvoeding nodig of nuttig was. Dergelijke verschillen tussen het gevoel van moeders en het idee van de hulpverleners zijn belangrijke inzichten voor het verloop en het succes van de campagne. De inzichten uit de focusgroepen werden gebruikt in de volgende stap van de campagne, het co-creatie proces. De co-creatie sessie was een interessante werkvorm en werd positief onthaald. Het leverde ons veel interessante informatie en ideeën op. De resultaten werden gebruikt om het campagnemateriaal op maat van de doelgroep te ontwikkelen. Het draaiboek voor de focusgroepen, de discussiegids voor de co-creatie sessie en de volledige rapporten van de verschillende fases uit het project kunnen opgevraagd worden via vzw De Bakermat. Bedanking Het betreft een campagne met een zeer grote lokale verankering. Het uitbouwen van een lokaal netwerk was van belang voor het succes van de campagne. Wij willen dan ook graag alle lokale Leuvense organisaties, met name buurtwerk t Lampeke, CKG De Schommel Ambermodule, CrZ, De Trommel, Inloopteam De Mobil, Kind en Gezin, LOO Leuven, Opvoedingswinkel Leuven, PAReL, vzw Domo, WGC De Central en WGC De Ridderbuurt bedanken voor hun expertise en medewerking. Verder bedanken wij alle moeders en personen uit hun omgeving voor de gegeven inzichten en medewerking. Hun bijdrage was van groot belang. Wij willen graag Steven Johnson van Social Marketing Bureau The Hub bedanken voor zijn goede ondersteuning en adviezen doorheen het gehele proces.

Als laatste willen we de Koning Boudewijnstichting en Provincie Vlaams-Brabant danken voor financiële steun en CM Leuven, Jo Cops en Freya Desmet voor hun steun bij de ontwikkeling en uitwerking van het campagnemateriaal. Informatie Vzw De Bakermat Redingenstraat 27 3000 Leuven 016/20.77.40 debakermat@debakermat.be www.debakermat.be Referenties Adams J. & Dedry A. (2006). Succesvol borstvoeding geven in Vlaanderen. Kan het?, vzw De Bakermat, Leuven. Commissie Voeding van de Nederlandse Vereniging van Kindergeneeskunde. (2004). Melkvoeding van gezonde à terme geboren zuigelingen in geïndustrialiseerde landen: vergelijking van de gezondheidseffecten van exclusieve borstvoeding en flesvoeding op korte en lange termijn. Utrecht: Nederlandse Vereniging van Kindergeneeskunde. Baker, L. (2000). The relationship between pacifier usage in infants and breasfeeding success. Pediatric Nursing, 26, 402-404. Kramer, M. S., & Kakuma, R. (2004). The optimal duration of exclusive breastfeeding: a systematic review. Advances in Experimental Medicine and Biology, 554, 63-77. Kind en Gezin (2010). Het kind in Vlaanderen 2010. Kind en Gezin. National Health Service (UK) (2008). Teenage parents and breastfeeding. NHS, Manchester. http://www.yourhealthsunderland.com/downloads/nhs-pregnancy_breastfeeding_aw- Screen-Spreads_1.pdf Provincie Vlaams-Brabant (2009). Dossier kinderen en jongeren in Vlaams-Brabant. Steunpunt sociale planning. http://www.vlaamsbrabant.be/binaries/publicatie-kinderenjongeren-vb_tcm5-49122.pdf Wetenschappelijk Instituut Volksgezondheid (2008). Gezondheidsenquête door interview België. WIV-ISP, Brussel,België. https://www.wivisp.be/epidemio/epinl/crospnl/hisnl/table08.htm

Figuur 1: De poster Figuur 2: Cover en achterflap van de DVD Figuur 3: Cover van de moeder- en vader kant van het magazine Figuur 4: De magneet