Meer leefgebied voor de groene glazenmaker in de polder Mastenbroek
Meer leefgebied voor de groene glazenmaker in de polder Mastenbroek DE VLINDERSTICHTING 2007 De groene glazenmaker in de polder Mastenbroek 1
Meer leefgebied voor de groene glazenmaker in de polder Mastenbroek Tekst: Albert Vliegenthart en Henk de Vries Met medewerking van: Sicco Ens, Gerben de Graaf, Johan Goos (Waterschap Groot Salland). Rapportnummer: VS2007.050 Projectnummer: 2006.040 Productie: De Vlinderstichting Postbus 506 6700 AM Wageningen telefoon: 0317-467346 fax: 0317-420296 e-mail: info@vlinderstichting.nl homepage: www.vlinderstichting.nl Opdrachtgever: Provincie Overijssel i.s.m. provincie Utrecht Deze publicatie kan worden geciteerd als: Vliegenthart, A. & H.H. de Vries (2007) Meer leefgebied voor de groene glazenmaker in de polder Mastenbroek. Rapport VS2007.050. De Vlinderstichting, Wageningen. Trefwoorden: Groene glazenmaker, krabbenscheer, Mastenbroek, leefgebied Niets van deze uitgave mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt, door middel van druk, microfilm, fotokopie of op welke andere wijze ook zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van De Vlinderstichting en de opdrachtgever. December, 2007 DE VLINDERSTICHTING 2007 De groene glazenmaker in de polder Mastenbroek 1
Inhoud Inhoud....2 Samenvatting... 3 1. Inleiding... 4 2. Materiaal en methode... 6 2.1 Onderzoekslocaties... 6 2.2 Herkomst bronmateriaal... 7 7.3 Werkwijze inzetten van de plots... 7 2.4 Bezoekdata... 7 3. Resultaten... 8 4. Conclusie... 12 5. Literatuur... 13 Bijlage 1: Protocol... 14 DE VLINDERSTICHTING 2007 De groene glazenmaker in de polder Mastenbroek 2
Samenvatting De groene glazenmaker is geheel afhankelijk van krabbenscheer en is daarmee gebonden aan de laagveengebieden in Nederland. De polder Mastenbroek kan een belangrijke positie innemen voor de groene glazenmaker, door als stapsteen te functioneren tussen de kerngebieden van Noordoost-Overijssel en de laagveengebieden in West-Nederland. Vanwege het zeer beperkt voorkomen van krabbenscheer in de polder Mastenbroek is besloten om hier meer leefgebied te creëren voor de groene glazenmaker. Krabbenscheerplanten uit geschikte bronpopulaties zijn in twaalf onderzoeksplots geplaatst, verspreid over de hele polder. De ontwikkeling van deze krabbenscheerplanten is met behulp van beeldmateriaal en een protocol gevolgd. Met deze proef is voorlopig aannemelijk gemaakt dat de polder Mastenbroek een geschikte locatie is voor krabbenscheer. Daarbij is gebleken dat er kleine verschillen zitten tussen locaties binnen regio s. De meerderheid van de onderzochte locaties bleek uiteindelijk geschikt. Te intensief schoningsbeheer van de watergangen lijkt een belangrijke beperkende factor voor krabbenscheer in de polder Mastenbroek. Het betreft hierbij voorlopige conclusies, omdat ervaring met eerdere proeven leerde dat er nog sterfte van planten zal optreden gedurende het winterseizoen. De Vlinderstichting zal in 2008 de plots opnieuw bezoeken en het eindresultaat van de uitgevoerde proeven vaststellen. Figuur 1. Een van de weinige plekken waar nog krabbenscheer voorkwam in de polder Mastenbroek. Krabbenscheer nam hier sterk af doordat er te intensief werd geschoond. De beheerders waren niet op de hoogte van de aanwezigheid van deze plant. DE VLINDERSTICHTING 2007 De groene glazenmaker in de polder Mastenbroek 3
Hoofdstuk 1 / Inleiding De polder Mastenbroek lijkt een zeer geschikt gebied voor de aanleg van krabbenscheersloten. De bedreigde groene glazenmaker is afhankelijk van de aanwezigheid van krabbenscheervelden. In dit project zijn op een aantal plaatsen in deze polder krabbenscheerplanten geplaatst zodat, als de planten aanslaan, het leefgebied van de groene glazenmaker kan worden uitgebreid. Samen met de oostelijke rand van Flevoland kan dit gebied een belangrijke verbinding gaan vormen voor de bestaande groene glazenmaker populaties in Noordoost- Overijssel en West-Nederland. De groene glazenmaker is een beschermde libellensoort (Rode Lijst, Europese Habitatrichtlijn, Flora- en faunawet) en is voor zijn voortplanting afhankelijk van de aanwezigheid van krabbenscheerplanten. Voortvloeiend uit het landelijke soortbeschermingsplan Groene Glazenmaker (De Jong en Verbeek, 2000) zijn op een aantal plaatsen in Nederland, waaronder de polder Mastenbroek, beschermingsmaatregelen genomen via projecten. Dit rapport is het verslag van een van deze projecten. De polder Mastenbroek bevat nog enkele restanten van krabbenscheervelden, maar lijkt momenteel weer geschikt voor verdere uitbreiding met dit type laagveenvegetatie. Krabbenscheer is in de loop van de jaren uit deze polder verdwenen door intensief schonen van de watergangen. Door dit beheer aan te passen en de watergangen minder intensief te schonen komt er weer ruimte voor krabbenscheervegetaties. Deze ontwikkeling past in een agrarisch gebied doordat krabbenscheer drijft op het water en slechts in geringe mate de waterdoorvoer van sloten beperkt. Met dit project wordt geprobeerd om via de aanleg van een aantal kleine proefplots diverse sloten te laten begroeien met krabbenscheer. Aanplant van krabbenscheerplanten op geschikt geachte locaties moet zo de start vormen van de ontwikkeling van hoge natuurwaarden in deze sloten. Deze krabbenscheervelden zijn niet alleen van belang voor de groene glazenmaker, maar vele diersoorten kunnen hiervan profiteren, zoals zwarte stern, purperreiger, grote modderkruiper, vroege glazenmaker en de grote gerande oeverspin. Figuur 1.1. Vrouwtje groene glazenmaker. Foto Robert Ketelaar. DE VLINDERSTICHTING 2007 De groene glazenmaker in de polder Mastenbroek 4
Figuur 1: Verspreiding van krabbenscheer in Nederland. Opvallend is het 'gat' tussen Noordoost en West-Nederland. Ogenschijnlijk is er bij de polder Mastenbroek nog veel krabbenscheer aanwezig, maar een deel van deze waarnemingen is inmiddels achterhaald, omdat krabbenscheer hier nu maar weinig meer voorkomt. DE VLINDERSTICHTING 2007 De groene glazenmaker in de polder Mastenbroek 5
Hoofdstuk 2 / Materiaal en methode In juli 2007 werden twaalf proefplots gevuld met elk zes krabbenscheerplanten. In september 2007 werd de groei van de geplaatste planten geëvalueerd door visuele inspectie en enkele aanvullende bepalingen. 2.1 Onderzoekslocaties Voor het uitvoeren van de experimenten zijn in totaal twaalf proeven uitgevoerd, waarbij telkens zes krabbenscheerplanten werden ingezet. De exacte locaties van deze plots staan afgebeeld op het onderstaande kaartje (figuur 2) en liggen verspreid door de polder Mastenbroek. In eerste instantie was gedacht dat de meeste geschikte wateren bij boeren in het beheer waren, maar deze bleken bijna allemaal in het beheer bij Waterschap Groot Salland. Locatie M10 en M20 zijn in het beheer bij boeren en locatie M12 bij gemeente Zwartewaterland. Figuur 2: Locaties waar de krabbenscheerplots liggen in polder Mastenbroek DE VLINDERSTICHTING 2007 De groene glazenmaker in de polder Mastenbroek 6
2.2 Herkomst bronmateriaal Op alle locaties worden in iedere plot zes krabbenscheerplanten geplaatst die afkomstig zijn van zes bronpopulaties. Eén gebruikte bronpopulatie is gelegen in de Wieden bij Giethoorn langs de braamweg (XY: 203 + 204-528), zie figuur 1. De overige drie bronpopulaties liggen in de polder Mastenbroek (XY: 198-513, 199-512 en 197-510). Ook hier is de vitaliteit van de planten goed. Er zijn in totaal zes bronpopulaties geselecteerd, zodat het wegnemen van krabbenscheerplanten zo weinig mogelijk effect had op de aanwezige populatie krabbenscheer. 2.3 Werkwijze inzetten van de plots Een werknemer van De Vlinderstichting heeft 1 m 2 afgezet in het water, door vier lange stalen stokken minimaal 50 cm diep in de bodem te prikken. Tussen de stokken is aan het wateroppervlak fijnmazig vijvergaas gespannen, dat tot ongeveer 1 m onder het wateroppervlakte hangt en 10 cm boven het wateroppervlak. In deze proefplots zijn steeds zes krabbenscheerplanten uit een bronpopulatie geplaatst. Deze planten zijn afkomstig van de hierboven beschreven bronpopulatie. 2.4 Bezoekdata De plots zijn op 9, 11 en 16 juli 2007 geplaatst. Ongeveer twee maanden later (6 september 2007) zijn alle plots opnieuw bezocht en gefotografeerd. Tijdens deze bezoeken is een protocol gehandhaafd, waarmee naast de visuele inspectie ook enkele metingen zijn verricht, zie bijlage 1. De plots zullen later in de zomer van 2008 opnieuw worden bezocht, maar dat valt buiten deze rapportageperiode. Figuur 2: Deze vitale bronlocatie bij de Wieden is gebruikt om planten te kunnen enten in polder Mastenbroek. DE VLINDERSTICHTING 2007 De groene glazenmaker in de polder Mastenbroek 7
Hoofdstuk 3 / Resultaten Alle plots bevatten bij het bezoek in september zes of meer planten. Het maximaal aangetroffen aantal was veertig planten, maar de vitaliteit van deze planten was matig. Figuur 3 visualiseert de resultaten van dit project na ongeveer twee maanden groei. Alle plots bevatten zes of meer planten en vertoonden daarmee minimaal overleving van de planten en meestal zelfs flinke uitbreiding. Tabel 1 geeft een overzicht van de resultaten van 2007 weer. Hierbij gaat het om de groeiresultaten gedurende een groot deel van het zomerseizoen. Vier plots gaven resultaten met vitale planten te zien: plots M7, M8, M11 en M21. De plots M7, M8 en M21 liggen dicht bij elkaar in de buurt en lijken eenzelfde resultaat te geven. Op deze locatie in de polder lijkt de omstandigheden in de zomer overwegend gunstig. M11 is aan de buitenkant van de polder gelegen en ligt dus blijkbaar op een gunstige locatie. De andere plots bevatten planten met een lagere score op vitaliteit. Drie van de plots hadden matige resultaten: plots M1, M12 en M20, met respectievelijk 11, 23 en 40 planten van matige kwaliteit. Opvallend is dat de aanwezigheid van hoge aantallen rozetten gepaard kan gaan met planten met een lagere vitaliteit. Ook werden bij bijna alle plots planten onder water aangetroffen, een indicatie dat de omstandigheden ter plekke niet optimaal was. DE VLINDERSTICHTING 2007 De groene glazenmaker in de polder Mastenbroek 8
M1 M3 M4 M5 M7 M8 M10 M11 Figuur 3.1a. Hier is de ontwikkeling van de krabbenscheerplanten in de eerste t/m achtste plot in de polder Mastenbroek na ongeveer twee maanden groei te zien op 6 september 2007. DE VLINDERSTICHTING 2007 De groene glazenmaker in de polder Mastenbroek 9
M12 M17 M20 M21 Figuur 3.1b. Hier is de ontwikkeling van de krabbenscheerplanten in de negende t/m twaalfde plot in de polder Mastenbroek na ongeveer twee maanden groei te zien op 6 september 2007. DE VLINDERSTICHTING 2007 De groene glazenmaker in de polder Mastenbroek 10
Mastenbroek inzet datum Plot Planten Aanwezig Aantal planten Metingen van 6-9-2007 Vitaliteit Detritislaag (cm) Diepte (cm) Bodemstructuur 9-7-2007 M1 + 11 Matig 10 70 klei? 11-7-2007 M3 + 15 Redelijk / Goed 10 80 klei? 11-7-2007 M4 + 16 Redelijk / Goed 10 70 klei? 11-7-2007 M5 + 6 Redelijk 20 65 klei? 11-7-2007 M7 + 8 Goed 10 70 klei? 11-7-2007 M8 + 14 Goed 20 90 klei? 9-7-2007 M10 + 14 Redelijk 30 30 klei? 9-7-2007 M11 + 16 Goed 20 65 klei? 16-7-2007 M12 + 23 Matig 20 50 klei? Redelijk / 9-7-2007 M17 + 8 Goed 5 40 klei? 16-7-2007 M20 + 40 Matig** 30 60 Veen 16-7-2007 M21 + 24* Goed 10 85 klei? * Binnen plot 4 planten nog 20 planten onder wateroppervlek buiten het plot ** Overwoekerd met puntkroos, plot is geschoond zover mogelijk Tabel 1: Overzicht van de verzamelde gegevens tijdens de bezoeken op 6 september 2007, ongeveer twee maanden na het inzetten. Deze metingen zijn volgens het protocol in bijlage 1 uitgevoerd. DE VLINDERSTICHTING 2007 De groene glazenmaker in de polder Mastenbroek 11
Hoofdstuk 4 / Conclusie De aanplant met krabbenscheerplanten is voorlopig geslaagd: de meeste plots vertoonden uitbreiding van de planten. Hoewel de planten nergens erg groot zijn geworden, lijken de zomeromstandigheden op verschillende plaatsen voldoende gunstig voor verdere ontwikkeling van deze krabbenscheerplots. Wel is te verwachten dat bij een deel van de plots de planten gedurende het winterseizoen 2007-2008 allemaal zullen afsterven. De ontwikkeling van de krabbenscheerplanten in de polder Mastenbroek gedurende het zomerseizoen is tamelijk succesvol. Ondanks het feit dat veel planten in september 2007 onder het wateroppervlak werden aangetroffen, werd in alle plots op een na (M5) uitbreiding van het aantal planten geconstateerd. Eén regio binnen de polder springt eruit in positieve zin: de omgeving Rietsteeg Oude Wetering met plots M7, M8 en M21. Mogelijk dat de waterkwaliteit hier relatief gunstig is. Het succes van dit experiment zal volgend jaar pas echt bevestigd kunnen worden. Dan hebben de aangetroffen planten de winter ook overleefd en zal blijken of de uitbreiding gehandhaafd blijft. De Vlinderstichting zal deze proeven een jaar lang volgen en de materialen (stokken en netten) in de zomer van 2008 opruimen. Dan vindt er ook een tweede meetronde plaats. Figuur 4.1. Gunstig waterbeheer is belangrijk voor de groene glazenmaker, zowel wat betreft kwaliteit als kwantiteit. Voorlopig kan worden geconcludeerd dat het beheer de belangrijkste beperkende factor vormt in de polder Mastenbroek voor de ontwikkeling van soortenrijke laagveensloten. Door minder intensief te schonen en door meer waardering voor plantengroei in sloten te kweken kunnen vele laagveensoorten een plaats vinden in deze polder. De komst van verschillende soorten wordt direct of indirect gestimuleerd door de beoogde groei met krabbenscheer. Bij de voorbereidingen voor dit project is uitgebreid gesproken met zowel het waterschap Groot Salland als verschillende boeren. Het bleek dat er momenteel ruim voldoende draagvlak aanwezig is voor deze proeven. Ook werd er gewezen op al aanwezige krabbenscheerplanten in de polder, een belangrijk gegeven voor de functie van bronpopulatie. Toch is het gewenst om meer voorlichting te geven over de eisen en benodigde (geringe) beheerinspanningen aan zowel waterschap Groot Salland als de aanwezige boeren. Zij zullen ook zelf een duidelijker idee moeten krijgen van de plaatsen waar eventuele groei van krabbenscheer ongewenst is en waar extra beschermingsmaatregelen mogelijk zijn. Ook hiervoor is het belangrijk om de resultaten van de ingezette plots na het winterseizoen opnieuw te evalueren. DE VLINDERSTICHTING 2007 De groene glazenmaker in de polder Mastenbroek 12
Hoofdstuk 5 / Literatuur De Jong, T. & Verbeek, P. (2000). Beschermingsplan groene glazenmaker 2002-2006. Rapport Directie Natuurbeheer nr 2001/015, Wageningen. Groenendijk, D., T. Termaat, H.H. de Vries (2007). Libellen in de oostrand van Flevoland. Rapport VS2005.030. De Vlinderstichting, Wageningen. Vliegenthart, A. & H.H. de Vries (2007 Meer leefgebied voor de groene glazenmaker in Flevoland. Rapport 2007.049. De Vlinderstichting, Wageningen. DE VLINDERSTICHTING 2007 De groene glazenmaker in de polder Mastenbroek 13
Bijlage 1: Protocol Controlemetingen 2007 De Vlinderstichting Postbus 506 6700 AM Wageningen Enclosure nr./code : Dianr.: Datum: Gebied: Locatie: X-coor: Y-coor: PLANTCODE 1 2 3 4 5 6 Geslacht (m/v/onbekend) Grootte (groot/midden/klein) Indruk vitaliteit Goed/redelijk/matig/slecht Bladbreedte breedste blad Bladlengte langste blad Beworteling (goed/matig/slecht) Voorzichtig testen, niet lostrekken! Waterdiepte.. cm Bodembeschrijving (liefst met plastic steekbuis) zand / klei / veen (omcirkelen) dikte baggerlaag (bagger/modder/detritus) =.. cm Extra, indien verzoek: Gewicht (inclusief stolonen en wortels totale biomassa) DE VLINDERSTICHTING 2007 De groene glazenmaker in de polder Mastenbroek 14