OVER CUMULATIE GESPROKEN. P. B. Hugenholtz

Vergelijkbare documenten
sai UITCEVERS Den Haag, 2004 INTELLECTUELE EIGENDOM Onder redactie van: mr P.G.F.A. Geerts, Rijksuniversiteit Groningen

Algemene inhoudsopgave

Zaak A 2005/1 - Bovemij Verzekeringen N.V. / Benelux-Organisatie voor de Intellectuele Eigendom

Afkortingen. Inleiding en basisbegrippen

2 Internationaal karakter

Noot HvJ 25 juli 2018 C-129/17, Mitsubishi/Duma, NJ 2019/181

Het aanbiedingsbegrip nader verkend. Kort commentaar bij Vzr. Rb. Den Haag 4 oktober 2011, B (PTC S.A./Ape Holland B.V.):

The clash of the Bulls. The Bull Dog vs. Red Bull: het begrip geldige reden nader verklaard door HvJ EU. I. Inleiding

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 10 januari 2000 (18.01) (OR.en) 5168/00 Interinstitutioneel dossier: 97/0359 (COD) LIMITE PI 3 CULTURE 2 CODEC 12

Onzuivere vergelijkende reclame: naast onrechtmatige daad ook merkinbreuk?

Voorwoord Afdeling 4. Toegekende rechten... 39

Studenten verkoopsvoorwaarden

Intellectual Property & bedrijfswaarde aeternus college tour bedrijfswaarde AUTEURSRECHT. Intellectuele eigendom: hoofdcategorieën

Recente IE rechtspraak (van 1 en 10 dagen geleden) Dirk Visser

Datum van inontvangstneming : 04/03/2013

PDF hosted at the Radboud Repository of the Radboud University Nijmegen

Checklist Intellectuele Eigendom

De toenemende invloed van het Handvest op het auteursrecht AIPPI. woensdag 11 maart 2015

M ERK EN VERGELIJKENDE RECLAME

Enkele tekstfragmenten ten behoeve van de gesprekken over beslissen in IE-zaken

P.G.F.A. Geerts, Noot onder Rechtbank Amsterdam 12 april 2017 (Proplamp/IKEA); eerder gepubliceerd in IER 2017/40.

P.G.F.A. Geerts, Noot onder HvJ EU 5 juli 2018 (Jägermeister/EUIPO); gepubliceerd in IER 2018/46, p

Exit Decaux/Mediamax?

Onzuivere vergelijkende reclame: naast onrechtmatige daad ook merkinbreuk?

1. Auteursrecht. Hoofdstuk V. (De reproductie voor privé-gebruik. ter illustratie bij onderwijs of voor wetenschappelijk

2. In het arrest van 20 september 2001 heeft het Hof uitspraak gedaan over twee prejudiciële vragen die respectievelijk betrekking hadden op:

Bescherming van techniek in merken- en modellenrecht:

User-Generated Content na Deckmyn

Recht en innovatie - Video in het onderwijs -

Hoofdstukken Intellectuele Eigendom

Noot onder HvJEU 3 juli 2012, zaak C-128/11 (UsedSoft/Oracle International) Gepubliceerd in Nederlandse Jurisprudentie , nr. 118, p

Softwarerichtlijn NL Publicatieblad van de Europese Unie L 111/16 RICHTLIJN 2009/24/EG VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

World Intellectual Day 26 april 2018 Awareness

HOGE RAAD 31 MEI 2013 APPLE VERSUS SAMSUNG (KORT GEDING MODELLENRECHT)

Misleidende (B2B) reclame rgelij kende reclame

Directoraat-Generaal Wetgeving, Internationale Aangelegenheden en Vreemdelingenzaken

Recht in Balans. Mr. Arnoud E.C. Punt.

auteursrechten gaat...

De voorbereiding op de terugtrekking is niet alleen een zaak van de EU en de nationale overheden, maar ook van bedrijven en burgers.

Datum van inontvangstneming : 30/10/2017

De samenloop van auteurs- en merkenrecht: een internationaal perspectief * **

10374/15 ADD 1 mou/dau/hh 1 DG G 3 B

De techniekrestrictie in het modellenrecht. Een kritische beschouwing over de juiste interpretatie van artikel 8 Gemeenschapsmodellenverordening

Noot onder Vzr. Rb. Amsterdam 25 november 2010, B (Nestlé/Mars)

Vertaling C-441/13-1. Zaak C-441/13. Verzoek om een prejudiciële beslissing

13 Rechtsverwerking wegens gedogen in het intellectuele eigendomsrecht

Zaak C-377/98. Koninkrijk der Nederlanden tegen Europees Parlement en Raad van de Europese Unie

Annotatie bij Hof van Justitie EG 7 januari 2004 (Gerolsteiner Brunnen / Putsch)

Aangenaam. Sharinne Ibrahim Floor de Roos. Handelsrecht (Intellectuele eigendom en ICT-recht, Contracten) Vestiging Venlo en Eindhoven

Beschermen van ideeën, innovatie en design: uw toolbox

Annotatie onder Hof van Justitie EU 1 maart 2012, zaak C-604/10 (Football Dataco Ltd e.a. / Yahoo! UK Ltd e.a.)

Benelux-Regelgeving inzake tekeningen of modellen 1

Wegwijs in het intellectueel eigendomsrecht

Hoge Raad der Nederlanden

Bewijslastverdeling bij gestelde uitputting

BENELUX COUR DE JUSTICE GERECHTSHOF. Zaak A 98/2 Campina Melkunie / Benelux-Merkenbureau

ARREST van 16 december 1998 in de zaak A 95/ ARRET du 16 décembre 1998 dans l affaire A 95/

Intellectueel eigendom en software. Voor de digitale economie

zaaknummer / rolnummer: / HA ZA Partijen zullen hierna [eiser] en [gedaagde] genoemd worden.

Juridische bescherming van broncode

BRÜYLANT BRUSSEL-BRUXELLES 0 0 8

Noot onder HR 17 april 2015, ECLI:NL:HR:2015:1063 (Simba/Hasbro).

VERLEDEN. verleden. heden. toekomst. Vormmerken uit vorm? De toekomst van vormmerken in het merkenrecht

Team IE & ICT.

Vereniging voor Auteursrecht 7 februari WERK EN BEWERKING Creatieve keuzes/werk in uitvoering Willem Grosheide

Koninginnegracht 19, Den Haag Kanaalpad 69, Apeldoorn

1. Inleiding. 1 Verordening (EG) nr. 1383/2003 van de Raad van 22 juli 2003 inzake het optreden van

DE GRONDWET - ARTIKEL HANDHAVING BESTAANDE REGELGEVING

Datum 17 april 2014 Onderwerp Arrest ACI Adam B.V. e.a. tegen Stichting de Thuiskopie en Stichting Onderhandelingen Thuiskopie vergoeding.

In deze noot komen de antwoorden of beide prejudiciële vragen aan bod. Maar eerst antwoord of de vraag wat een GUI nu eigenlijk is?

ECLI:NL:HR:2014:523. Uitspraak. Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 12/ In cassatie op : ECLI:NL:GHSGR:2012:BV9880

HET BENELUX-GERECHTSHOF. in de zaak A 94/2

BENELUX A 96/2/12. Arrest van 19 december 1997 in de zaak A 96/ Inzake : BEAPHAR. tegen NEDERMA. Procestaal : Nederlands

3. AARD EN BESCHERMINGSOMVANG INTELLECTUELE EIGENDOMS- RECHTEN

VvA Ledenvergadering KNAW, 27 mei 2011 Flexibel auteursrecht

25 augustus Intellectuele Eigendom

Zaak T-155/04. SELEX Sistemi Integrati SpA tegen Commissie van de Europese Gemeenschappen

Auteursrecht op informatie

ARREST VAN HET HOF (Eerste kamer) 28 mei 1998 *

Recht week

Oneerlijke handelspraktijken jegens consumenten

Inleiding. 1 Strafrecht

De mededeling aan een nieuw publiek. Sam C. van Velze

A26a Overheidsprivaatrecht

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Noot onder Blackstone v. Brainwave

Hoofdstuk 6: Mogelijkheden tot prestatiebescherming

~ A 2005/1/16. ARREST van 28 juni Procestaal : Nederlands. ARRET du 28 juin 2007 BOVEMIJ VERZEKERINGEN N.V.

PERSOONLIJKHEIDSRECHTEN

BASISWETTEKSTEN INZAKE HET RECHT VAN DE INTELLECTUELE EIGENDOM

Noot onder HR 12 april 2013, nr. 11/ (Stokke/Fikszo) P.G.F.A. Geerts

1. Auteursrecht. b. Europees Richtlijn 2009/24/EG van het Europees Parlement en de Raad van 23 april 2009 betreffende de

Memorie van Toelichting (Consultatieversie) Algemeen

Actualia Bescherming via het modellenrecht van kenmerken die moeilijk in tekeningen te vatten zijn Geert Philipsen

AUTEURSRECHTELIJKE BESCHERMING VAN VORMGEVING

ARREST van 19 december 1996 in de zaak A 95/

Minister van Justitie D.t.v. mw. mr. drs. N. Hagemans Postbus EH DEN HAAG. Geachte heer Donner,

14 Samenloop van auteurs- en modellenrechtelijke vorderingen

MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT. overeenkomstig artikel 294, lid 6, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie

Transcriptie:

OVER CUMULATIE GESPROKEN P. B. Hugenholtz [bijdrage aan Symposium Intellectuele Eigendom (Brinkhof-symposium), Den Haag, 9 mei 2000, verschenen in Bijblad bij De Industriële Eigendom 2000/7, p. 240-242] Het recht van intellectuele eigendom is in al zijn onderdelen (auteursrecht, octrooirecht, merkenrecht, modellenrecht, sui generis rechten) de afgelopen decennia onstuimig gegroeid. 1 Mede onder invloed van de opmars van de informatietechnologie is in toenemende mate sprake van domeinoverlapping en -vervlechting. Het gevolg is dat steeds vaker op één object tegelijkertijd meerdere rechten van intellectuele eigendom rusten, terwijl de inhoud en de beperkingen van de toepasselijke regimes niet congruent zijn. Handelingen die onder het ene regime aan de rechthebbende zijn voorbehouden, zijn onder het andere gewoon toegestaan. Welke regime prevaleert in een geval van samenloop? Mag de rechthebbende (of de gebruiker) kiezen uit the best of both worlds 2 of gaat het ene regime voor het ander? Over deze vraag, die in wezen de innerlijk consistentie van het recht van intellectuele eigendom betreft, valt veel te zeggen; meer in elk geval dan de bescheiden literatuur die deze kwestie in Nederland tot op heden heeft opgeleverd. 3 Het karakter van deze bijdrage laat dat echter niet toe; ik moet mij beperken tot enkele losse gedachten. Voor de opmars van de samenloop in de intellectuele eigendom zijn verschillende oorzaken aan te wijzen. Allereerst: de vervlechting ( convergentie ) van cultuur, techniek en commercie. De drie domeinen waarbinnen de hoofdstromingen van het recht van intellectuele eigendom zich hebben ontwikkeld (auteursrecht, octrooirecht en merkenrecht) zijn elkaar in toenemende mate gaan overlappen. Cultuur en techniek ontmoeten elkaar in de industriële vormgeving en de informatietechnologie; cultuur en commercie in de reclame en het entertainment. Een tweede oorzaak is de autonome groei van de deelgebieden van het recht van intellectuele eigendom. Mede ten gevolge van de steeds verdergaande specialisering, waardoor het zicht op de eenheid van het recht verloren is gegaan, 4 worden traditionele 1 Zie onder meer J.H. Spoor, De gestage groei van merk, werk en uitvinding, Zwolle: W.E.J. Tjeenk Willink 1990; D.W.F. Verkade, Intellectuele eigendom, mededinging en informatievrijheid, Deventer: Kluwer 1990, 11-15; T. Koopmans, Intellectuele eigendom, economie en politiek, Informatierecht/AMI 110-111. 2 D.W.F. Verkade, The cumulative effect of copyright law and trademark law: which takes precedence?, in: J.J.C. Kabel en G.J.H.M. Mom, Intellectual property and information law, Den Haag: Kluwer 1998, p. 72. 3 De literatuur betreft in hoofdzaak de onderlinge relatie tussen auteurs- en merkenrecht resp. auteurs- en modellenrecht. Zie over eerstgenoemde kwestie L.Wichers Hoeth, Samenloop tussen merkenrecht en auteursrecht. Een kwestie van dubbel behoren?, in: Naar Behoren, Jubileumbundel van het Juridisch Gezelschap Amsterdam, Zwolle: W.E.J Tjeenk Willink 1982, p. 137; D.W.F. Verkade, Het werk als merk, en het merk als werk, Auteursrecht/AMR 1982/5, p. 141; id., The cumulative effect of copyright law and trademark law: which takes precedence? (noot 2). Zie over de relatie auteurs- en modellenrecht H. Cohen Jehoram, Cumulation of Protection in the EC Design Proposals, EIPR 1994, p. 514 en aldaar aangehaalde literatuur. 4 H. Drion, Ontmoetingen met het auteursrecht, in: H. Cohen Jehoram, P. Solleveld en G.M. Platteeuw (red.), Auteursrechtbeleid in de informatiemaatschappij, Den Haag; Staatsuitgeverij 1987, p. 83.

domeingrenzen niet langer in acht genomen. Het (schrik)voorbeeld bij uitstek is de recente verruiming van het octrooirechtelijk domein met business patents. 5 Cumulatie in de intellectuele eigendom is overigens geen nieuw verschijnsel. Het klassieke voorbeeld is de Dik Trom-casus, die in 1982 zelfs tot kamervragen leidde. Op 1 januari van dat jaar, 50 jaar na de dood van C. Joh. Kieviet, was het auteursrecht op de populaire kinderboekenserie verlopen. Niet voor een gat te vangen had uitgever Kluitman een tekening van Dik Trom, achterstevoren gezeten op een ezel (met daarboven de woorden Dik Trom ), als beeldmerk laten deponeren. Enkele kamerleden suggereerden dat op deze wijze een poging wordt gedaan het in tijd ongelimiteerd verlengbare merkrecht te gebruiken om één van de doeleinden van de Auteurswet 1912 te frustreren, nl. het recht [ ] om 50 jaar na het sterfjaar van de auteur diens werken in het publiek domein te brengen. 6 De vragenstellers gaven de minister van Economische Zaken in overweging het Openbaar Ministerie te verzoeken de nietigheid van het depot wegens strijd met de goede zeden in te roepen. De minister voelde daar weinig voor. Mij is nimmer gebleken van opruiende of zedenbedervende effecten die van de woorden Dik Trom dan wel van de [ ] afbeelding zouden uitgaan. Bijna klassiek is inmiddels ook de zaak Dior/Evora. Kan een parfumfabrikant op basis van het auteursrecht op de parfumverpakking verhinderen dat voor rechtmatig (parallel) verhandelde parfums geadverteerd wordt? Deze ogenschijnlijk simpele vraag heeft inmiddels een stortvloed van jurisprudentie opgeleverd, waarop hieronder nader zal worden ingegaan. Het kost weinig moeite naast deze klassieken andere gevallen van potentiële samenloop te verzinnen. Een enkel voorbeeld: voor computerprogrammatuur geldt een complexe wettelijke beperking van het auteursrecht, die het decompileren ( reverse engineering ) onder strikte voorwaarden toelaat (art. 6 Richtlijn 91/250/EEG; art. 45m Auteurswet). Het octrooirecht kent een dergelijke beperking niet, maar wel de - beperkt uit te leggen 7 - onderzoeksexceptie van art. 53 lid 3 Rijksoctrooiwet. Kan de rechtmatige gebruiker van computerprogrammatuur waarop auteursrecht én octrooirecht rust, zich naar believen op (een van) beide beperkingen beroepen? Of worden de beperkingen door het octrooirecht resp. het auteursrecht overruled? De wet regelt cumulatie slechts in incidentele gevallen, waarin weinig lijn valt te ontdekken. Op grond van art. 13A.1 BMW wordt de merkhouder beschermd onverminderd de toepassing van het gemene recht. Daarentegen bepaalt art. 14 lid 5 BTMW dat de houder van een modelrecht geen bescherming op grond van oneerlijke mededinging toekomt voor feiten die alleen inbreuk op een tekening of model inhouden. Volgens art. 1, tweede zin, BMW kunnen vormen die de wezenlijke waarde van de waar beïnvloeden niet als merken worden beschouwd. De bepaling vormt een beletsel voor de merkenrechtelijke bescherming van veel producten van toegepaste kunst, die door het auteursrecht of het modellenrecht beschermd plegen te worden. 8 Art. 5 J. Thomas, Patents and E-commerce: the United States experience post-state Street Bank, IER 2000/3, p. 116. 6 Nederlands Juristenblad 1982, p. 50-51, m.nt. H. Cohen Jehoram. Zie Verkade, a.w. (noot 2), p. 69. 7 HR 18 december 1992, NJ 1993, 735 (Medicopharma/ICI). 8 Volgens BenGH 14 april 1989, NJ 1989, 834 (Burberrys I), ro. 15 strekt art. 1 lid 2 BMW echter niet tot regeling van samenloop tussen het merkrecht en andere intellectuele eigendomsrechten, maar ter bescherming van de vrije mededinging.

1 lid 2 BMW geldt echter niet voor tweedimensionale tekens 9, en laat aldus alle ruimte voor eventuele cumulatie. Art. 25 van de Wet inzake de bescherming van oorspronkelijke topografieën van halfgeleiderproducten ( Chipswet ) sluit oorspronkelijke topografieën uit van auteursrechtelijke bescherming. Daarentegen laat art. 21 lid 1 BTMW cumulatie van modellenrecht en auteursrecht uitdrukkelijk toe; de eis van een instandhoudingsverklaring (art. 21 lid 3 BTMW) is recent door de Hoge Raad in strijd verklaard met het formaliteitenverbod van art. 5 lid 2 van de Berner Conventie. 10 Veruit de meeste samenloop op het terrein van de intellectuele eigendom is door de wetgever echter ongeregeld gelaten. Hoe met dergelijke gevallen om te gaan? In de jurisprudentie en literatuur komen we verschillende opvattingen tegen. Cumulatie moet kunnen In het arrest in de zaak Bigott/Doucal oordeelde de Hoge Raad dat cumulatie tussen auteurs- en merkenrechtelijke bevoegdheden in beginsel mogelijk is, tenzij uit een van deze regelingen bepaaldelijk het tegendeel voortvloeit. 11 Wij herkennen in dit oordeel de opvatting van Wichers Hoeth: samenloop is een kwestie van dubbel behoren. 12 In vergelijkbare zin oordeelde het Benelux Gerechtshof eerder in de zaak Dior/Evora. Volgens het hof sluit het stelsel van de BMW cumulatie met het auteursrecht niet uit, zelfs niet indien het auteursrecht in voorkomende gevallen een verdergaande bescherming zou bieden. 13 Cumulatie kan echter wel afstuiten op het vrije verkeer van goederen dat door art. 30 (voorheen 36) van het EG-verdrag wordt gewaarborgd, zo leert het Hof van Justitie in dezelfde zaak. 14 Het wezen van de vordering Haaks op de opvatting van de Hoge Raad en het Benelux Gerechtshof staat de leer van Verkade. Volgens Verkade behoort de ene wet op het terrein van de intellectuele eigendom de ander niet te doorkruisen. 15 Van geval tot geval dient te worden nagegaan welk regime in casu voorrang heeft. Daartoe dienen wij op zoek te gaan naar de essentie van de rechtsvordering. Gaat het in wezen om een auteursrechtelijke aanspraak (voorbeeld: Dik Trom), dan prevaleert het auteursrecht; het merkenrecht mag dan niet fungeren als substituut voor het auteursrecht. Gaat het in wezen om een merkenrechtelijke claim (bijvoorbeeld Dior/Evora), dan heeft de merkenrechtelijke regel voorrang; de uitputting van het merkrecht impliceert de auteursrechtelijke vrijheid voor de parfums te adverteren. Met dat al doet deze opvatting enigszins denken aan de beroemde IPR-regel van Von Savigny; uit de categorisering van de rechtsverhouding volgt de aanknopingsregel die het toepasselijke recht aanwijst. 9 BenGH 16 december 1991, NJ 1992, 596 (Burberrys II), 10 HR 26 mei 2000, Nr. C98/231HR (Cassina en Mobica/Jacobs). 11 HR 16 april 1999, NJ 697 (Bigott/Doucal) m..nt. P. B. Hugenholtz, IER 1999, p. 164 m.nt. F.W. Grosheide. 12 Wichers Hoeth, a.w. (noot 3). 13 BenGH 16 december 1998, IER 1999, p. 126 (Dior/Evora). 14 HvJEG 4 november 1997 (C-251/95), TVVS 1998, p. 26 m.nt. MRM, BIE 1998, p. 195 m.nt. Ste (Dior/Evora), ro. 58. 15 Verkade, a.w. (noot 2), p. 72.

De leer van Verkade is op papier aantrekkelijk, maar lijkt in de praktijk moeilijk toe te passen. Hoe het wezen van de rechtsvordering vast stellen? Het probleem is nu juist dat de traditionele grenzen tussen de deelterreinen van de intellectuele eigendom gaandeweg vervloeid zijn, waardoor de rechten hybride kenmerken zijn gaan vertonen. Zo heeft het auteursrecht zich de afgelopen jaren steeds meer ontwikkeld tot wapen in de concurrentiestrijd; het auteursrecht heeft merkenrechtelijke trekken gekregen. 16 Analoge toepassing van wettelijke beperkingen Naar mijn mening ligt de waarheid ergens in het midden. De Hoge Raad heeft gelijk met zijn opvatting dat samenloop in het recht van intellectuele eigendom in beginsel mogelijk is. Verkade heeft gelijk met zijn stelling dat de ene wet de ander niet behoort te ondermijnen. Het tenzij van de Hoge Raad ( tenzij uit een van deze regelingen bepaaldelijk het tegendeel voortvloeit ) houdt hiermee onvoldoende rekening, en is in zijn legisme ( bepaaldelijk ) eigenlijk niet van deze tijd. Het is naïef te veronderstellen dat alle mogelijke gevallen van cumulatie door de wetgever reeds zijn voorzien, en goed geregeld. Iedere regeling op het gebied van de intellectuele eigendom weerspiegelt idealiter een evenwicht tussen exclusiviteit en vrijheid van mededinging c.q. informatievrijheid. Waar in de wet om redenen van algemeen belang aan het uitsluitend recht paal en perk is gesteld, kan daarmee bij de uitleg van een samenlopende regeling rekening worden gehouden, ook indien de wetgever dit belang in laatstbedoelde regeling niet bepaaldelijk heeft onderkend. Dit geldt a fortiori indien er grondrechten in het geding zijn. Afhankelijk van de ratio van de beperking kan aldus tot analoge toepassing worden besloten. 17 Het arrest van de Hoge Raad in de zaak Dior/Evora lijkt hiervoor ook buiten het terrein van het auteursrecht ruimte te laten. 18 De hierboven verdedigde opvatting laat zich illustreren aan de hand van het voorbeeld van de gedecompileerde computerprogrammatuur, waarop auteursrecht én octrooirecht rusten. Een decompilatiebeperking komen wij, anders dan in de Auteurswet, in het octrooirecht niet tegen. Gezien de ratio van de beperking (het voorkomen van misbruik van machtsposities op de softwaremarkt), valt echter veel te zeggen voor analoge toepassing in het octrooirecht. Wettelijke maatregelen ( harmonisatie ) Het mooiste zou natuurlijk zijn: een alomvattende wettelijke regeling waarin de diverse onderdelen van het recht van intellectuele eigendom op harmonische wijze op elkaar zijn afgestemd, zodat ongewenste samenloop zich niet meer kán voordoen. In zijn Rapport over de codificatie van de rechten van de intellectuele eigendom in Boek 9 BW blijkt regeringscommissaris Brinkhof niet geheel ongevoelig voor deze gedachte. Na geconstateerd te hebben dat het met de huidige wetgeving op dit terrein, kort samengevat, een rommeltje is, schrijft Brinkhof: de eerste gedachte is dat een allesomvattende codificatie van het recht van de intellectuele eigendom zoals Meijers voor ogen stond, het juiste antwoord is. Hier is de ware rechtswetenschapper aan het 16 F.W. Grosheide, De commercialisering van het auteursrecht, Informatierecht/AMI 1996, p. 43; id., Zwakke werken, in: Intellectuele Eigenaardigheden (Bremer-bundel), Deventer 1988, p. 122 17 Brunner, Beginselen van samenloop, 2 e druk, Arnhem 1984, p. 26; Wichers Hoeth, a.w. (noot 3), p. 142. 18 HR 20 october 1995, NJ 1996, 682 m.nt. J.H. Spoor.

woord. Maar Brinkhof de praktijkman verwerpt deze gedachte weer onmiddellijk. Van de aanduiding intellectuele eigendom gaat de suggestie uit van eenheid en samenhang. De werkelijkheid is anders. Intellectuele eigendom is een verzameling van qua doelstelling en uitwerking heterogene regelingen afkomstig uit bronnen op verschillende niveaus: het internationale, het Europese, het Benelux en het nationale niveau. Aan een dergelijk ratjetoe van supranationale regels valt op nationaal niveau weinig te codificeren. Het is zonde van de tijd en energie te pogen een dergelijk Boek 9 te ontwerpen, zo verzucht de regeringscommissaris. 19 En zo is het natuurlijk ook. Terwijl de lidstaten de laatste brokken nieuw IE-recht nog aan het verteren zijn (het vermaledijde databankenrecht bijvoorbeeld), worden in Brusselse keukens alweer allerlei nieuwe IE-gerechten geprepareerd. Met de aanstaande aanvaarding van de Auteursrechtrichtlijn 20 staat het nec plus ultra van de intellectuele eigendom binnenkort ook op de Nederlandse kaart: de juridische bescherming van technische bescherming van auteursrechtelijk beschermde werken. 21 Over cumulatie gesproken! 19 J.J. Brinkhof, De codificatie van de rechten van de intellectuele eigendom in Boek 9 Burgerlijk Wetboek. Een tussenbalans, Bijlage I. Voorgeschiedenis, Den Haag, maart 1997, p. 4, 20 Europese Commissie, Gewijzigd voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad betreffende de harmonisatie van bepaalde aspecten van het auteursrecht en de naburige rechten in de informatiemaatschappij, Brussel, 21 mei 1999, COM (1999) 250 def. 21 Art. 6 Auteursrechtrichtlijn; zie K.Koelman, Hoe een koe een haas vangt: de bescherming van technologische voorzieningen, Computerrecht 2000, p. 30-36.