PRIORITERING SCHADEBEELDEN BIJ VISUELE INSPECTIE

Vergelijkbare documenten
RAPPORT a STATISTIEK VAN EXTREME NEERSLAG IN NEDERLAND UITWERKING NEERSLAGPATRONEN

DROOGTE ONDERZOEK VEENKADEN: MIDDELLANGE TERMIJN STABILITEIT VAN VEENKADEN: DE STAND VAN ZAKEN

Katern 5 Dijken en dammen

INSPECTIEDOCUMENT PROGRAMMA VAN EISEN VISUELE INSPECTIE REGIONALE WATERKERINGEN

Beoordeling Indirecte faalmechanismen

Errata Vuistregels voor beheerdersoordeel bij de toetsing van Niet-Waterkerende Objecten (NWO s)

operationeel deel Handreiking Inspectie Waterkeringen VIw rws wd

Opleidingen Nieuwe Normering Waterveiligheid

Toetsing Regionale keringen en databeheer

Toetsing regionale keringen Hoogheemraadschap van Delfland

Verlengde Derde Toetsronde Primaire Waterkeringen LRT3+ P. Goessen, R. Mom. 29 oktober Definitief. Ingenieursbureau, cluster Onderzoek.

Veiligheid primaire waterkeringen,

kwalitatieve beoordeling droogtegevoeligheid en kwetsbaarheid van kaden Ed Calle GeoDelft

LEIDRAAD TOETSEN OP VEILIGHEID REGIONALE WATERKERINGEN

Leidraad Kunstwerken in regionale waterkeringen

strategischtactisch Handreiking Inspectie Waterkeringen VIw rws wd deel

InspectIewIjzers. Fina l re port. rapport. Rijkswaterstaat Ministerie van Infrastructuur en Milieu. Organisa/e deel.

Uitvoeringsbesluit regionale waterkeringen West-Nederland 2014

: Zomerbedverlaging Beneden IJssel : Onderzoek invloed inrichting uiterwaard op veiligheid primaire waterkering

Datamanagement in de vierde toetsronde: naar een efficiënte koppeling tussen dagelijks gegevensbeheer en de toetsing

Het verzoek om bijzondere waarnemingen is verstuurd aan de waterschappen zoals weergegeven in tabel 1. Waterschap Reactie Waarnemingen

Keywords GEBU, kwaliteit grasmat. Contactpersoon Marit Zethof

Primaire waterkeringen getoetst. Landelijke Rapportage Toetsing 2006

ZUID HOLLAND. Derde Ronde Toetsing Primaire Waterkeringen. provincie. Verbondende Waterkering 9 -Europoortkering II en Hartelkering. M.

HaskoningDHV Nederland B.V. MEMO

Betreft Ontwikkelingsprogramma Regionale Keringen - fase 2: Aanscherping restbreedte benadering

RAPPORTAGE INSPECTIES WATERKERINGEN

provincie ZUID HOLLAND Derde Ronde Toetsing Primaire Waterkeringen Dijkringgebied 19 - Rozenburg M. Hovestad januari Provincie Zuid-Holland

ONDERZOEK VERBETERING INSPECTIE WATERKERINGEN

Opleidingen Nieuwe Normering Waterveiligheid

Project VNK de Veiligheid van Nederland in Kaart. Overstromingen in Nederland, kansen en gevolgen

Pipingberm Horstermeer VO2-282B. Geotechnisch advies (versie 2) Techniek, Onderzoek & Projecten Onderzoek & Advies

Opleidingen Nieuwe Normering Waterveiligheid

Type voorbeeld Het voorbeeld betreft de beoordeling van een waterkering op Piping en heave (STPH) met de focus op het schematiseren van de ondergrond.

STABILITEIT VAN VEENKADEN: DE STAND VAN ZAKEN

: Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier : Andries van Houwelingen : Ilse Hergarden, Carola Hesp

Protocol Bouwen in het gesloten seizoen aan primaire waterkeringen

Handelingsperspectief hoge gronden en waterveiligheid

Gevoeligheidsanalyse van de invoerparameters voor Gras Erosie Kruin en Binnentalud (GEKB) - Traject 53-2

Rapportage Visuele Inspectie Regionale Waterkeringen. Beheergebied Waterschap Noorderzijlvest

Opleidingen Nieuwe Normering Waterveiligheid. 2016/17 digitaal cursus naslagwerk 2016/17 totaal

Addendum op het Voorschrift Toetsen op Veiligheid 2006 m.b.t. primaire waterkeringen van de categorie c

Dijkavonden Locatie : WPM Venlo

ZUID HOLLAND. Derde Ronde Toetsing Primaire Waterkeringen. provincie. M. Hovestad. Dijkringgebied 22 - Eiland van Dordrecht

Opleidingen Nieuwe Normering Waterveiligheid. 2016/17 digitaal cursus naslagwerk 2016/17 totaal

ILT-rapportages zorgplicht primaire waterkeringen Eerste landelijke indrukken. November 2018

30 Beschoeiingen en damwanden bij een waterkering

Projectnummer: C Opgesteld door: ir. P.E.D.M. Kouwenberg. Ons kenmerk: :0.2. Kopieën aan:

Wel heeft op deze locatie 20 jaar geleden een dijkverzwaring plaatsgevonden waarbij de dijk verhoogd en verzwaard is aan de binnenzijde.

Peilbesluit Waddenzeedijk Texel Auteur Registratienummer Datum

LEIDRAAD TOETSEN OP VEILIGHEID REGIONALE WATERKERINGEN

Keywords Grasbekleding erosie buitentalud (GEBU), hydraulische belasting, stormduur, Bovenrivierengebied

Actualisatie droogte gevoelige kaden lijsten I, II en III, 2015

Handreiking voor organiseren van inspecties

RAPPORT BELANGRIJKSTE CONCLUSIES EN AANBEVELINGEN VAN HET ONDERZOEKSPROGRAMMA DROOGTEONDERZOEK VEENKADEN

STOWA. NWO bebouwing op regionale keringen

ij'. Ministerie van Verkeer en Waterstaat Rijkswaterstaat .~ \~

GRIP OP KWALITEIT VISUELE WAARNEMINGEN

Het dagelijks bestuur van Waterschap De Dommel besluit op grond van artikel 5.1 van de Waterwet en artikel 78 lid 2 van de Waterschapswet:

een NieuWe leidraad TOeTSeN Op veiligheid regionale WATerkeriNgeN

Leidraad toetsen op veiligheid regionale waterkeringen

Down to Earth Remote Sensing in het waterbeheer. Ronald Loeve en Peter Boone

U woont langs een dijk die versterkt moet worden. dijkversterking. waar heeft u mee te maken?

Veiligheid primaire waterkeringen,

Gevoeligheidsanalyse van de invoerparameters voor Graserosie Buitentalud (GEBU) Traject 47-1

Drainagetechnieken tegen piping

Cursus Databeheer WBI en de nieuwe normering

Verbetering Waterkering Waalkade Nijmegen Toetsingsadvies over het milieueffectrapport

Wat hebben we geleerd van praktijkproeven en wat betekent dat voor de vraag of je een dijk doorbraakvrij kunt maken?

INHOUDSOPGAVE. Beschadigingen Constructies. Drijfvuil. Menselijke- of dierlijke activiteit. Overloop of golfoverslag. Scheuren.

WELKOM. Rivierdijk West Sliedrecht Nadere verkenning varianten. Workshop focusgroep 11 juni 2018

ZUID HOLLAND. Derde Ronde Toetsing Primaire Waterkeringen. provincie. Dijkringgebied 25 - Goeree-Overflakkee. M. Hovestad

schaderegistratie formulier leidingen in waterkeringen A. van der Kraan 9 september 2013

Handreiking voor het organiseren van inspecties

Inspectieplan Waterkeringen

Onderwerp: Veiligheid Nederland in Kaart Nummer: Dit onderwerp wordt geagendeerd ter kennisneming (n.a.v.) besluitvorming college)

Beleidsregels waterkeringen Waterschap Rijn en IJssel

Pipingonderzoek WTI2017

Kwalitatief toetsen van de veiligheid van regionale keringen

LEIDRAAD TOETSEN OP VEILIGHEID REGIONALE WATERKERINGEN

Plan van aanpak uitwerking gebiedsgerichte risicobenadering of MLV

w07 Beleid Plan Beheren en onderhouden Verbeteren/ ontwerpen Toetsen Check RAPPORT DAM + databases

Opleidingen Nieuwe Normering Waterveiligheid

Projectnummer: C Opgesteld door: ing. N.E. Tenhage. Ons kenmerk: :A. Kopieën aan:

AGENDAPUNT 6 ONTWERP. Onderwerp: Visie op de legger Nummer: Voorstel

Verslag 1 e Trefdag te Zwijnaarde (Gent)

BELEIDSNOTITIE SCHOUW KERINGEN

Informatie van de indiener Deze kolom wordt ingevuld door de indiener. Grontmij Nederland B.V. (per heten wij Sweco Nederland B.V.

Ons kenmerk VEB Aantal pagina's 5

Op de voorstellen van gedeputeerde staten van Noord-Holland, Zuid-Holland, Utrecht en Gelderland;

Krachtige IJsseldijken Krimpenerwaard Dijkvaksessie F

Derde toets primaire waterkeringen. Landelijke toets

Continu inzicht in asfalt

Rapportage beoordelen en incidenteel belonen 2012

Welke informatie wordt bij het risico-oordeel getoond?

De waterbestendige stad

Beheer - Noodmaatregelen. Ludolph Wentholt

KRW- doelen voor de overige wateren in Noord- Brabant: een pragma:sche uitwerking

Toelichting op leggers en beheerregisters primaire waterkering

Transcriptie:

Fina l re port PRIORITERING SCHADEBEELDEN BIJ VISUELE INSPECTIE VIW 2008 12 RWS WD 2008 060

PRIORITERING SCHADEBEELDEN BIJ VISUELE INSPECTIE VIW 2008 12 ISBN 978.90.5773.405.2 stowa@stowa.nl WWW.stowa.nl TEL 030 232 11 99 FAX 030 231 79 80 Arthur van Schendelstraat 816 POSTBUS 8090 3503 RB UTRECHT Publicaties van de STOWA kunt u bestellen bij: Hageman Fulfilment POSTBUS 1110, 3330 CC Zwijndrecht, TEL 078 623 05 00 FAX 078 623 05 48 EMAIL info@hageman.nl onder vermelding van ISBN of STOWA rapportnummer en een afleveradres.

COLOFON Utrecht, 2008 OPDRACHTGEVERS STOWA L.R. Wentholt Waterdienst P.J.L. Blommaart. Projectgroep Bart van der Roest Harmen Faber Martijn Guichelaar Ruud Joosten Klaas Klaassens Hans Knotte Wim Kornelis Randolph Maljaars Ronald van Oort Paul Overtoom Huub Ruber Marc Bruins Slot Reindert Stellingwerff Libbe Zijlstra Rijkswaterstaat Noordzee (voorzitter) Rijkswaterstaat IJsselmeergebied Hoogheemraadschap Schieland en de Krimpenerwaard Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier Provincie Groningen Waterschap Rivierenland Rijkswaterstaat Oost-Nederland Waterschap Zeeuws-Vlaanderen Rijkswaterstaat Data-ICT-Dienst Rijkswaterstaat Noord-Holland Rijkswaterstaat Limburg Waterschap Fryslan Waternet Wetterskip Fryslân Uitvoerder FUGRO Projectleider Ir. M.T. van der Meer Opgesteld DOOR Ing. D.C. Boone, Projectleider Waterbouw Ir. K.J. Leuvenink, Adviseur Waterbouw B. Bouman, Adviseur Waterbouw DRUK Kruyt Grafisch Adviesbureau STOWA rapportnummer VIW 2008-12 RWS rapportnummer RWS WD 2008.060 ISBN 978.90.5773.405.2 II

Voorwoord Naar aanleiding van de kadeverschuiving bij Wilnis en Terbregge in de zomer van 2003 en de verzakking van de kanaaldijk bij Stein in januari 2004, is door Stichting Toegepast Onderzoek Waterbeheer (STOWA) en Waterdienst Rijkswaterstaat besloten gezamenlijk onderzoek te doen naar mogelijke verbeteringen van inspecties van waterkeringen, hiertoe is het onderzoeksprogramma Verbetering Inspecties Waterkeringen (VIW) gestart. Het project Prioritering schadebeelden bij visuele inspecties is onderdeel van het onderzoeksprogramma VIW en heeft als doel een systematiek te bieden voor het beoordelen van de visuele waarnemingen bij reguliere inspecties van waterkeringen. FUGRO heeft in samenwerking met het waterschap Rivierenland dit project uitgevoerd. Een belangrijke wens van de waterkeringbeheerders is de werkprocessen voor de uitvoering van visuele inspecties meer te stroomlijnen en de resultaten uit deze inspecties ook reproduceerbaar te maken. Bij visuele inspecties wordt de staat van de waterkeringen aan de hand van de visuele waarnemingen geactualiseerd. Aan de waarnemingen moeten betekenis worden gegeven. Hiertoe is in dit rapport een methode ontwikkeld waarbij de vastgelegde schade wordt onderzocht op relatie met de veiligheid. Is schade te koppelen aan een faalmechanisme, dan moet nagegaan worden of de constructie voor betreffend faalmechanisme oversterkte heeft. Op basis van die afweging kan prioriteit worden gegeven aan een herstelactie van de beheerder. De systematiek biedt ook mogelijkheden om andere overwegingen vanuit het beheer op consistente wijze te prioriteren. Het rapport laat zien dat visuele waarnemingen op systematische wijze kunnen worden verwerkt. Aan de basis van de methodiek ligt het eenduidig en geobjectiveerd vastleggen van waarnemingen. Hiertoe is binnen het onderzoeksprogramma VIW het project DIGIspectie en Grip op kwaliteit op visuele waarnemingen uitgevoerd. Onderhavig project bouwt daarop voort en heeft de mogelijkheden voor de diagnostiek verkend. De verbindende schakel in genoemde projecten is GIS. Dankzij geografische informatie systemen kan veldinformatie goed worden opgenomen en vastgelegd, snel beschikbaar zijn en systematisch worden bewerkt. Genoemde projecten stroomlijnen de werkprocessen van visuele inspecties met GIS als belangrijke voertuig. Er is perspectief voor de verkende ontwikkeling. Nu ligt er de uitdaging om de werkprocessen daadwerkelijk op de verkende wijze te gaan inrichten. STOWA en Waterdienst RWS willen hieraan bijdragen en samen met de beheerders verder werken aan het uniformeren en standaardiseren van de werkprocessen. Uitzicht op een goed vooruitzicht is aan de orde. Ir. J. Leenen Directeur STOWA III

VIW in het kort VIW, Verbetering Inspectie Waterkeringen is een gezamenlijk programma van STOWA en RWS Waterdienst. Het programma is in 2004 gestart in opdracht van de staatssecretaris van het Ministerie van Verkeer en Waterstaat. Binnen het programma worden in samenwerking met beheerders projecten uitgevoerd die kunnen bijdragen aan de verbetering van inspecties en daarmee aan het borgen van het veiligheidsniveau tegen hoogwater en overstromingen. De Waterdienst is een nieuwe landelijke dienst van Rijkswaterstaat, die kennis ontwikkelt die nodig is voor de uitvoering van de waterstaattaken. De Waterdienst heeft overzicht over de toestand en het gebruik van het hoofdwatersysteem: het samenhangende stelsel van de grote rivieren, kanalen, meren, kustwater en zee. Vanuit dit overzicht werkt de Waterdienst aan efficiënt en effectief waterbeheer, inclusief waterkeringenbeheer voor de gebruiker, nu en in de toekomst. De Stichting Toegepast Onderzoek Waterbeheer, kortweg STOWA, is het onderzoeks plat form van Nederlandse waterbeheerders. Deelnemers zijn alle beheerders van grondwater en oppervlaktewater in landelijk en stedelijk gebied, beheerders van installaties voor de zuive ring van huishoudelijk afvalwater en beheerders van waterkeringen. In 2002 waren dat alle waterschappen, hoogheemraadschappen en zuiveringsschappen, de provincies en het Rijk (het Rijksinstituut voor Zoetwaterbeheer en de Dienst Weg- en Waterbouw van Rijkswaterstaat). De waterbeheerders gebruiken de STOWA voor het realiseren van toegepast technisch, natuurwetenschappelijk, bestuurlijk juridisch en sociaalwetenschappelijk onderzoek dat voor hen van gemeenschappelijk belang is. Onderzoeksprogramma s komen tot stand door te inventariseren welke behoeften bij de deelnemers leven. Onderzoekssuggesties van derden, zoals kennis instituten en adviesbureaus, zijn van harte welkom. Deze suggesties toetst de STOWA aan de behoeften van de deelnemers. De STOWA verricht zelf geen onderzoek, maar laat dit uitvoeren door gespecialiseerde instanties. De onderzoeken worden begeleid door begeleidingscommissies. Deze zijn samen gesteld uit medewerkers van de deelnemers, zonodig aangevuld met andere deskundigen. Het geld voor onderzoek, ontwikkeling, informatie en diensten brengen de deelnemers sa men bijeen. Momenteel bedraagt het jaarlijkse budget zo n vijf miljoen euro. U kunt de STOWA bereiken op telefoonnummer: +31 (0)30-2321199. Ons adres luidt: STOWA, Postbus 8090, 3503 RB Utrecht. Email: info@inspectiewaterkeringen.nl. Website: www.inspectiewaterkeringen.nl IV

PRIORITERING SCHADEBEELDEN BIJ VISUELE INSPECTIE INHOUD Voorwoord VIW in het kort 1 INLEIDING 1 1.1 Projectdoel 1 1.2 Plaats project 1 1.3 Afbakening 3 2 OPZET METHODIEK 4 2.1 Aanpak 4 2.2 Faalmechanismen 5 2.3 Stappenplan 6 3 UITWERKING CASE HARDINXVELD 8 3.1 Inleiding 8 3.2 Stap 1: Bepaal het schadebeeld 9 3.3 Stap 2: Bepaal de relatie met de veiligheid 10 3.4 Stap 3: Bepaal de toetssterkte 11 3.5 Stap 4: Bepaal de prioriteit per faalmechanisme 12 3.6 Stap 5: Bepaal de prioriteit per schadebeeld 15 3.7 Stap 6: Bepaal de prioriteit per dijksectie 16

4 BEVINDINGEN CASES 17 4.1 Resultaten cases 17 4.2 Terugkoppeling van het waterschap Rivierenland 17 4.3 Kennisdag inspectie waterkeringen 2008 17 5 CONCLUSIES EN AANBEVELINGEN 18 5.1 Conclusies 18 5.2 Aanbevelingen 18 LITERATUUROVERZICHT 20 bijlagen I.1 Uitwerking case Erlecomsedam 21 I.2 Uitwerking case Langerak 25 II Presentatie en verslag workshop prioriteren schadebeelden kennisdag inspectie waterkeringen 29 VI

1 INLEIDING In april 2007 ontving Fugro Ingenieursbureau B.V. te Nieuwegein van STOWA te Utrecht de opdracht voor het opstellen van een richtlijn voor de prioritering van schadebeelden. Stichting Toegepast Onderzoek Waterbeheer (STOWA) en Waterdienst van Rijkswaterstaat hebben in 2004 besloten om nader onderzoek te doen naar de mogelijkheid tot verbetering van inspecties van waterkeringen. Hiertoe is een programma van projecten opgesteld, waarin onder andere het project Prioritering Schadebeelden is opgenomen. Dit rapport beschrijft de resultaten van genoemd project dat in samenwerking met het waterschap Rivierenland is uitgevoerd. 1.1 Projectdoel Het doel van het project Prioritering Schadebeelden is het onderzoeken van de mogelijkheid om informatie over de staat van waterkeringen verkregen uit visuele inspecties tijdens normale omstandigheden (de waarneming) te combineren met aanwezige informatie over de toestand van de waterkering (de toetsing), om op deze wijze tot een prioritering van schadebeelden te komen. Hierbij vormen de data opgenomen met DIGIspectie de input voor nadere analyse. Meer informatie over de waterkering is beschikbaar in legger en beheerregister. Informatie over de toestand van de waterkering kan worden verkregen uit toetsingsrapportages. De hier genoemde aanpak verschilt in zoverre van de huidige praktijk, dat voor het prioriteren van de schade niet alleen informatie uit de visuele waarneming wordt gebruikt, maar ook informatie uit de toetsing, waardoor een meer betrouwbaar beeld van de staat van de waterkering kan worden verkregen. 1.2 Plaats project Het geheel van handelen voor inspecties kan geschematiseerd worden weergegeven met onderstaand procesmodel en is opgebouwd uit de volgende vier deelprocessen: Waarnemen; Diagnosticeren; Prognosticeren; Operationaliseren. Figuur 1.1 Inspectie procesmodel Waarnemen Operationaliseren Diagnosticeren Prognosticeren 1

De vier deelprocessen behoren opeenvolgend te worden doorlopen en vormen als geheel de cyclus van een inspectie. De primaire procesgang is daarbij rechtsom, waarbij vanuit elk deelproces een terugkoppeling mogelijk is naar het voorgaande deelproces. Waarnemen: het gewaar worden van bepaalde kenmerken die een relatie zouden kunnen hebben met de toestand van de waterkering. Deze kenmerken moeten worden benoemd en vastgelegd. Waarnemen is ook signaleren, zonder dat de waarnemer een directe relatie kan leggen tussen waarneming en de toestand van de waterkering. Diagnostiseren: het toekennen van waarde aan de actuele gegevens, die onder ander zijn ingebracht uit het deelproces waarnemen. Prognosticeren: in dit deelproces wordt een uitspraak gedaan over de verwachte ontwikkeling van de toestand van de waterkering. Operationaliseren: ten slotte volgt het operationaliseren waarbij maatregelen worden gedefinieerd, gepland en worden gehecht aan de organisatie. Deze stappen komen ook terug in de methode prioritering van schade bij visuele inspecties. Bij een visuele inspectie wordt de kwaliteit van een onderdeel van de waterkering aangeduid in vier mogelijke gradaties, goed, redelijk, matig en slecht. Is de kwaliteit niet goed dan is er sprake van achteruitgang of schade. De schadesignaleringen worden opgenomen en vastgelegd met DIGIspectie. DIGIspectie is ontwikkeld binnen het programma van projecten VIW als systematiek voor het signaleren en vastleggen van schade aan waterkeringen op een digitale informatiedrager. De methode prioritering van schadebeelden voegt twee elementen toe aan de schadewaarnemingen, dit zijn de relatiematrix en de gegevens uit de toetsing. De relatiematrix legt de relatie tussen de vastgelegde schade (het schadebeeld) en een faalmechanisme. Uit de toetsingsgegevens blijkt de al dan niet aanwezige oversterkte voor een bepaald mechanisme. Met andere woorden, de geconstateerde schade vergroot de kans dat een bepaald faalmechanisme optreedt. Doordat de gegevens over schade uit de visuele inspectie en de gegevens uit de toetsing worden gecombineerd, wordt op een betrekkelijk eenvoudige en systematische manier betekenis gegeven aan de gesignaleerde schade. Op basis daarvan kan dan prioriteit worden gegeven aan de beheeractiviteiten. Zoals uit onderstaand schema is af te leiden worden de verschillende deelprocessen in stappen doorlopen. Deze stappen zullen in het volgende hoofdstukken nader worden toegelicht. 2

Figuur 1.2 Methodiek gekoppeld aan inspectie procesmodel Uitvoeren inspectie/ DIGIspectie Stap 1: Schadebeelden Waarnemen Codering van de waargenomen schade + Codering aan de hand van beoordeling/toetsing Stap 4: Actieplan Operationaliseren Diagnosticeren Stap 2: Codering Input vanuit prioritering Prognosticeren Stap 3: Prioritering Combineren van informatie verkregen door waarneming en door beoordeling/toetsing 1.3 Afbakening De methode prioritering van schadebeelden bij visuele inspecties is onderzocht voor toepassing op rivierendijken. Uitgangspunt is dat de visuele inspecties plaatsvinden tijdens normale omstandigheden in het kader van het reguliere beheer. Dus niet tijdens hoogwater of direct na een periode van hoogwater of extreme droogte. Het doel is om een prioritering aan te brengen in de aangetroffen en vastgelegde schades die van invloed kunnen zijn op de veiligheid die de waterkering biedt tegen overstroming van het achterliggende gebied. De methode prioritering van schadebeelden bij visuele inspecties is in samenwerking met het waterschap Rivierenland uitgewerkt voor drie verschillende cases in het beheergebied van waterschap Rivierenland. De resultaten van deze drie cases zijn eveneens gepresenteerd in dit rapport met instemming van waterschap Rivierenland. 3

2 OPZET METHODIEK 2.1 Aanpak De prioriteit waarmee een aangetroffen schade onderzocht of hersteld moet worden, hangt af van de ernst van de schade en wordt bepaald door het opgenomen en vastgelegde schadebeeld (waarneming), de relatie van de schade met een potentieel faalmechanisme (relevantie) en de over- of ondersterkte die de kering heeft ten opzichte van dat faalmechanisme (toetsing). Informatie over de over- of ondersterkte van de kering kan worden ontleend aan toetsingsrapportages. Het combineren van deze gegevens leidt tot een prioriteit, waardoor onderscheidt naar veiligheidsrisico tussen de aangetroffen schadebeelden ontstaat (zie Figuur 2.1). Figuur 2.1 Schematisch overzicht prioritering Waarneming + Relevantie + Toetsing = Prioriteit De methodiek om te prioriteren dient in hoofdzaak aan de volgende voorwaarden te voldoen: Systematisch Robuust De systematiek is voor een belangrijk deel afhankelijk van de geleverde input, zijn de schades geconstateerd tijdens de inspectie systematisch en eenduidig genoteerd ( eenduidig opgenomen en vastgelegde waarneming van de schade aan de kering, goed schadebeeld)? Dit wordt ondervangen door het toepassen van DIGIspectie-methodiek. Door het testen van de proiriteringsmethodiek aan de hand van reële schades in een drietal cases in het beheergebied van waterschap Rivierenland is de robuustheid van de methodiek getest en aangepast (zie hoofdstuk 3). Als de schade niet van directe invloed is op de veiligheid van de kering, is herstel van de schade niet direct noodzakelijk en kan aan het herstel een lagere prioriteit worden gegeven. Vanuit andere overwegingen in het beheer kunnen wel hogere prioriteiten worden toegekend. Deze overwegingen worden in dit project niet beschouwd. Zo heeft bijvoorbeeld het ontbreken van een veerooster geen directe invloed op de veiligheid van de waterkering. Voor het beheer is dit wel van belang het te herstellen om op een later tijdstip schade aan de grasmat te voorkomen. De vervolgschade (kapotte grasmat) die op een later tijdstip zou kunnen optreden, heeft wel directe invloed op de veiligheid van de waterkering. 4

2.2 Faalmechanismen De aangetroffen schade vastgelegd via het schadebeeld kan gerelateerd zijn aan mogelijk faalmechanisme(n). Deze faalmechanismen kunnen gekoppeld worden aan deelsporen voor de beoordeling van de waterkering. De samenhang tussen de faalmechanismen en beoordelingssporen is weergegeven in het Voorschrift Toetsen op Veiligheid Primaire Waterkeringen 2006 (VTV 2006). Voor de volledigheid is deze lijst in Tabel 2.1 weergegeven. Tabel 2.1 Samenhang faalmechanismen en beoordelingssporen. (Bron: tabel 5 1.1 uit VTV 2006) Faalmechanisme Beoordelingsspoor Afkorting Overloop en overslag Hoogte HT Instabiliteit door infiltratie en erosie bij overslag Bekledingen STBK Piping of heave Piping/heave STPI * Macro-instabiliteit binnenwaarts Macrostabiliteit binnenwaarts STBI Macro-instabiliteit buitenwaarts Macrostabiliteit buitenwaarts STBU Micro-instabiliteit Microstabiliteit STMI Instabiliteit van bekleding buitentalud Bekledingen STBK Instabiliteit van het voorland (afschuiving en zettingsvloeiing) Voorland STVL Invloed van niet-waterkerende objecten Niet-waterkerende objecten NWO * In VTV 2006 wordt de afkorting STPH gehanteerd in plaats van STPI Door het combineren van de gegevens van het schadebeeld en gegevens van de gerelateerde faalmechanismen kan de prioriteit per faalmechanisme van de schade aan de waterkering bepaald worden, wat uiteindelijk resulteert in de overall prioriteit. Naast de systematiek is het belangrijk dat altijd met verstand naar de schadebeelden wordt gekeken. Er zijn situaties mogelijk dat een afzonderlijk geconstateerde schade in combinatie met de informatie van binnen geen directe aanleiding geeft tot een hoge prioriteit. Zonder het totaalbeeld in beschouwing te nemen zou het dan kunnen voorkomen dat een te lage prioriteit wordt toegekend. Het volgende voorbeeld zal duidelijk maken wat hiermee wordt bedoeld. Stel er wordt op meerdere plaatsen in een dijkvak een afschuiving van het sloottalud waargenomen. Wanneer deze schades afzonderlijk beschouwd worden, kan het zijn dat een lage prioriteit wordt toegekend. Als echter gekeken wordt naar het totale dijkvak en blijkt dat dezelfde schades vaker optreden, kan dit een signaal zijn dat er een grootschalige verandering aan de gang is (bijvoorbeeld een toegenomen stijghoogte) die wel met hoge prioriteit onderzocht moet worden. Kortom de systematiek zorgt voor een zo objectief mogelijke prioritering van schades maar een deskundige beoordeling van zowel de input als de output van het model blijft vereist. 5

2.3 Stappenplan Figuur 2.2 Schematisch overzicht van het stappenplan Inspectie Faalmechanisme i 1 2 3 Schadebeel Relatiematrix Toetsingsresultaten S = 1, 2 of 3 (ernst van de schade) R i = 0 of 1 (sterkte van relatie) T i = 0, 1 of 2 (toetssterkte) 4 Prioriteit per faalmechanisme P i = 0 bij R i = 0 P i = S + T i bij R i = 1 5 Prioriteit per schadebeeld P = max (P i ) 6 Prioriteit per dijksectie Clustering in GIS Toelichting bij het schema: Bij toenemende waarde van S neemt de ernst van de schade eveneens toe. Bij toenemende waarde van R i neemt de relatie tussen het schadebeeld en het faalmechanisme i ook toe. Bij toenemende waarde van T i neemt de weerstand voor het faalmechanisme i af (lagere waarde betekent oversterkte). Bij toenemende waarde van P of P i neemt de prioriteit toe. Er zijn 6 stappen nodig om de prioriteit van een schadebeeld te bepalen: Stap 1: Bepaal het schadebeeld In de eerste stap wordt de waarneming van een schade in het kader van de uitvoering van de visuele inspectie gedaan en wordt de waargenomen schade geregistreerd door de dijkwacht. De vastlegging wordt uitgevoerd volgens de zogenaamde DIGIspectie-methodiek. Hierbij worden schades volgens een vaste methodiek geclassificeerd met behulp van een schadecatalogus GROENE GIDS voor visuele inspectie van waterkeringen. Deze schadecatalogus is nu nog in ontwikkeling. Voor de methode prioritering van schadebeelden is het van groot belang (randvoorwaarde) dat de schadecatalogus verder wordt uitgewerkt en verbeterd tot een volwaardige schadecatalogus. De inventarisatie van schades wordt compleet gemaakt. Alle schades die in het veld waargenomen worden, worden dus genoteerd en geclassificeerd. Voor meer informatie over deze stap wordt verwezen naar het eerder opgestelde rapport Grip Op Kwaliteit visuele inspectie. Het eindresultaat van de stap 1 is een classificatie van de vastge- 6

legde schadebeelden. Aan de schadebeelden is een kwaliteitsklasse Goed (S = 1), Redelijk (S = 2), Matig of Slecht (S = 3) gekoppeld. Stap 2: Bepaal de relatie met de veiligheid De schadebeelden kunnen worden gerelateerd aan één of meerdere faalmechanismen. Met behulp van een relatiematrix wordt de relatie van faalmechanismen aan een schadebeeld toegekend. Zoals eerder is opgemerkt kunnen zo deze faalmechanismen gekoppeld worden aan de toetsingsresultaten van de waterkering. Daarnaast moet er voor elk faalmechanisme i bekeken worden of de schade op het schadebeeld wel (R i = 1) of niet relevant (R i = 0) is voor de veiligheid. Stap 3: Bepaal de toetssterkte Zodra bekend is op welk faalmechanisme de schade op het schadebeeld betrekking heeft (zie stap 2), dient bepaald te worden wat de over-/ondersterkte van de waterkering is ten opzichte van dit faalmechanisme. Deze bepaling kan op een eenvoudige manier uitgevoerd worden door gebruik te maken van de resultaten van de veiligheidstoetsing. Bij GEEN OORDEEL of ONVOLDOENDE wordt de waarde T i = 2 toegekend, bij VOLDOENDE/GOED wordt de waarde T i = 1 toegekend. In het geval van de beoordeling GEEN OORDEEL is de oorzaak het ontbreken van cruciale gegevens. Door het vergaren van deze gegevens kan een terugkoppeling plaatsvinden en een andere waarde toegekend worden. Wanneer aangetoond kan worden dat de waterkering een ruime oversterkte heeft, kan de waarde T i = 0 worden toegekend. Als er geen gegevens voor de toetssterkte zijn en er wel een relatie kan worden gelegd tussen schade en faalmechanisme dan wordt dus de waarde T i =2 gegeven. Stap 4: Bepaal de prioriteit per faalmechanisme De schaal waarin de prioriteit van een schade (P i ) valt, wordt bepaald door de waarde van de ernst van de schade (S uit stap 1) op te tellen bij de waarde van de gesteldheid van de waterkering (over-/ondersterkte) met betrekking tot het relevante faalmechanisme i uit de toetsing (T i ). Een faalmechanisme i dat niet gerelateerd is aan waargenomen schade (R i = 0 in stap 2) heeft uiteraard geen prioriteit (P i = 0). Stap 5: Bepaal de prioriteit per schadebeeld De waar te nemen schade op een schadebeeld kan gerelateerd zijn aan meerdere faalmechanismen. In stap 4 is beschreven hoe de prioriteit van elk faalmechanisme afzonderlijk (P i ) per schade bepaald kan worden. De prioriteit per schadebeeld P wordt bepaald door het faalmechanisme met de hoogst geschaalde prioriteit. De prioriteit die uiteindelijk aan een schadebeeld wordt toegekend is dus per definitie gelijk aan de schade met de hoogste score in stap 4. Stap 6: Bepaal de prioriteit per dijksectie In GIS is het mogelijk om de zwakke plekken van een dijksectie te bepalen door de prioriteit van de schadebeelden in een dijksectie te clusteren. Ook is het door clustering mogelijk om de prioriteit van één faalmechanisme in een dijksectie te bepalen. 7

3 UITWERKING CASE HARDINXVELD 3.1 Inleiding In samenwerking met het waterschap Rivierenland zijn een drietal cases beschouwd. De prioriteit van de schadebeelden is bepaald met behulp van de methode prioritering van schadebeelden voor de proeftrajecten Erlecomsedam, Hardinxveld en Langerak. In het voorgaande hoofdstuk is de opzet van de methodiek weergegeven in een stappenplan. In de onderstaande paragrafen worden deze stappen nader uitgewerkt voor de case Hardinxveld. Figuur 3.1 Ligging van de drie proeftrajecten, Erlecomsedam, Langerak en Hardinxveld Langerak Hardinxveld Erlecomsedam Figuur 3.2 Ligging van de schadebeelden in de dijksectie van Hardinxveld 8

3.2 Stap 1: Bepaal het schadebeeld De schade die is waargenomen in het veld wordt volgens een vaste methodiek beoordeeld met behulp van foto s uit de schadecatalogus van de DIGIspectie-methodiek (Figuur 3.3) en geregistreerd aan de hand van een overzichtstabel. Tabel 3.1 laat de geregistreerde schadebeelden van de dijksectie in Hardinxveld zien in een overzichtstabel. Afhankelijk van de beoordeling van de ernst van de schade (goed, redelijk, matig / slecht) wordt een waarde toegekend aan het vastgestelde schadebeeld (S = 1, 2 of 3) Figuur 3.3 Doorsnede van een dijk met voorbeelden van schadebeelden uit de schadecatalogus in verschillende zones. de in de doorsnede getoonde schadebeelden zijn van links naar rechts; slechte steenbekleding in het buitentalud, slechte grasbekleding op de kruin, slechte grasbekleding in het binnentalud, slechte grasbekleding t.p.v. de pipingberm Tabel 3.1 Overzichtstabel van de geregistreerde schadebeelden van de dijksectie uit Hardinxveld met de toegekende waarden voor de ernst van de schade (S). De mogelijke waarden van S: 1 = goed; 2 = redelijk; 3 = matig tot slecht OID RDX RDY PDOP INSTYPE INSOMST INSZONE INSELEM INSPARAM S 30 121211,85 426444,72 2,6 Periodiek regen binnentalud grasbekleding natte plekken 3 31 120294,31 425823,12 1,8 Periodiek vooroever steenbestorting Ontbrekende stenen 2 32 120610,96 425981,89 2 Periodiek buitentalud zuilen en blokken (steenbekleding) Openingen tussen de stenen 2 33 120655,37 426006,43 1,9 Periodiek buitentalud zuilen en blokken (steenbekleding) Uitspoeling (inwasgrind) 2 34 120798,59 426079,81 2 Periodiek buitentalud zuilen en blokken (steenbekleding) Openingen tussen de stenen 2 35 121395,56 426612,78 1,8 Periodiek buitentalud asfaltbetonbekleding Dwarsonvlakheid (ook bij kl) 3 definitietermen in de overzichtstabel voor schaderegistratie OID RDX RDY PDOP INSTYPE INSOMST INZONE INSELEM INSPARAM INSOORD Object identificatie X-coördinaat Y-coördinaat Dijkpaalnummering Inspectie type (frequentie) Inspectie omstandigheden Inspectie zone Inspectie element Inspectie parameter Inspectie oordeel 9

3.3 Stap 2: Bepaal de relatie met de veiligheid De relatiematrix geeft door middel van een relatiefactor (R i ) aan of een schadebeeld relevant is voor een faalmechanisme. Een relatiefactor met een waarde 0 geeft aan dat de relatie van het schadebeeld met het faalmechanisme niet relevant is, bij een relatiefactor 1 is deze wel relevant met betrekking tot het veiligheidsrisico. Schadebeelden die niet aan de veiligheid zijn te relateren en dus geen relaties hebben met faalmechanismen scoren R i = 0. De relatiefactoren voor de relatiematrix zijn voor deze case vastgesteld op basis van expert judgement. Tabel 3.2 geeft een voorbeeld van een relatiematrix. Hierin kan bijvoorbeeld voor schadebeeldnummer 30 (OID = 30) natte plekken in de grasbekleding op het binnentalud uit Tabel 1 de relatie met de faalmechanismen worden vastgesteld. De relatiematrix laat zien dat faalmechanismen piping, macrostabiliteit binnenwaarts en microstabiliteit gerelateerd zijn aan schadebeeldnummer 30. Tabel 3.2 Voorbeeld van een relatiematrix; De zone binnentalud en element grasbekleding is gerelateerd met faalmechanismen STPI (piping), STBI (macrostabiliteit binnenwaarts), STMI (microstabiliteit) en STBK (stabiliteit bekleding) de mogelijke waarden van de relatiefactor (R); 0 = niet relevant, 1 = wel relevant (rood) Zone Element Inspectieparameter HT STPI STBI STBU STMI STBK STVL NWO Binnentalud Grasbekleding Scheuren (krimp door uitdroging) 0 1 1 0 0 1 0 0 Binnentalud Grasbekleding Vergraving: gaten en holen (dier / mens) 0 1 1 0 0 1 0 0 Binnentalud Grasbekleding Erosieschade / hoogwaterschade (afslag) 0 0 1 0 0 1 0 0 Binnentalud Grasbekleding Kale plekken / plaatselijk ontbrekende grasmat 0 0 0 0 0 1 0 0 Binnentalud Grasbekleding Spoorvorming 0 0 0 0 0 1 0 0 Binnentalud Grasbekleding Vertrapping door vee 0 0 0 0 0 1 0 0 Binnentalud Grasbekleding Onkruid (distels, hoefblad, mos, etc.) 0 0 0 0 0 1 0 0 Binnentalud Grasbekleding Ongewenste schaduw 0 0 0 0 0 1 0 0 Binnentalud Grasbekleding Verzakkingen of opbollingen 0 1 1 0 1 1 0 0 Binnentalud Grasbekleding Natte plekken 0 1 1 0 1 0 0 0 Binnentalud Grasbekleding Drijf- of zwerfvuil 0 0 0 0 0 0 0 0 definitie afkortingen van de beschouwde faalmechanismen HT STPI STBI STBU STMI STBK STVL NWO Hoogte Piping Macrostabiliteit binnenwaarts Macrostabiliteit buitenwaarts Microstabiliteit Stabiliteit bekledingen Stabiliteit voorland Niet-waterkerende objecten 10

3.4 Stap 3: Bepaal de toetssterkte Indien een veiligheidstoetsing heeft plaatsgevonden op de locatie van de schadebeelden kan, op basis van resultaten uit toetsrapporten van de waterkering, worden bepaald of de dijk over- of ondersterkte (T i ) heeft met betrekking tot het beschouwde faalmechanisme (zie Figuur 3.4). De waarden voor T i zijn: 0 (goed), 1 (redelijk tot matig), 2 (slecht of geen oordeel). Alleen waterkeringen met een aantoonbaar (ruime) oversterkte kunnen als goed (T i = 0) worden beoordeeld. Tabel 3.3 geeft de waarden van de oversterkte van de dijksectie Hardinxveld per faalmechanisme en schadebeeldnummer. Figuur 3.4 Toetsschema met toegekende waarden voor de oversterkte per faalmechanisme Over-/ondersterkte [per faalmechanisme] Toetsscore: GEEN OORDEEL Toetsscore: ONVOLDOENDE Toetsscore: VOLDOENDE / GOED Aanvullende gegevens Aantonen oversterkte Waarde T = 2 T = 2 T = 1 T = 1 T = Tabel 3.3 Toetsingresultaat per faalmechanisme voor het dijkvak in Hardinxveld. Hierbij worden toetsingsresultaten geschaald naar T-waarden; goed = 0, goed tot voldoende = 1, onvoldoende of geen oordeel (te weinig gegevens) = 2. De T-waarde kan per schadebeeld (OID) verschillend zijn Dijkvakken Faalmechanisme Beoordelingsspoor T Hardinxveld HT Hoogte 2 (OID: 31, 32), 1 (OID: 30, 33, 34, 35) Hardinxveld STBK Bekledingen (infiltratie en erosie door overslag) 1 Hardinxveld STPI Piping 2 (OID: 30 en 35), 1 (OID: 31 t/m 34) Hardinxveld STBI Macrostabiliteit binnenwaarts 2 Hardinxveld STBU Macrostabiliteit buitenwaarts 2 Hardinxveld STMI Microstabiliteit 1 Hardinxveld STBK Bekledingen (bekleding buitentalud) 2 Hardinxveld STVL Voorland 2 (OID: 32, 33), 1 (OID 30, 31, 34, 35) Hardinxveld NWO Niet-waterkerende objecten 1 11

3.5 Stap 4: Bepaal de prioriteit per faalmechanisme De prioriteit van een schadebeeld per faalmechanisme (P i ) wordt berekend door de waarde van de ernst van de schade (S) op te tellen met de oversterkte van het faalmechanisme (T i ). Tabel 3.4 geeft de prioriteitsschaal met kleurschakering aan. Figuren 3.5 en 3.6 geven schematisch aan hoe de prioriteit per faalmechanisme van een schade op het schadebeeld in stappen is te bepalen. Tabel 3.4 Prioriteitsschaal. De schaal van prioriteit waarin schade op schadebeelden valt, is te berekenen door de S- waarde van het schadebeeld en de T- waarde van het faalmechanisme op te tellen. De tabel geeft de kleurenschakering van de schaal aan T S 0 1 2 1 1 2 3 2 2 3 4 3 3 4 5 Figuur 3.5 Symbolenschema prioriteitsbepaling: a) Ernst van de schade (S), b) Oversterkte van het faalmechanisme (T i ), c) Schaal van de prioriteit (P i ) Prioriteit + = a) b) c) 1: geen prioriteit 2: lage prioriteit 3: matige prioriteit 4: hoge prioriteit 5: zeer hoge prioriteit Tabel 3.5 geeft de overzichtstabel van de resultaten van de case Hardinxveld met zowel de relevante schade, de oversterkte per faalmechanisme en prioriteit per faalmechanisme in kleur. Figuur 3.7 geeft de resultaten van de relevante schade (S) en de oversterkte (T) per faalmechanisme en schadebeeld aan. Tabel 3.5 Overzichtstabel schadebeelden van Hardinxveld. OID = nummering schadebeelden, relatie = relatie met faalmechanisme, S = relevante schade, T = oversterkte faalmechanisme, prioriteit = prioriteit per faalmechanisme, prioriteit totaal = de prioriteit van een schadebeeld faalmechanisme, prioriteit totaal = de prioriteit van een schadebeeld OID Relatie S T Prioriteit Prioriteit totaal 30 STPI 3 2 5 5 STBI 3 2 5 STMI 3 1 4 31 - - - - 32 STBK 2 2 4 4 33 - - - - 34 STBK 2 2 4 4 35 - - - - 12

Stappenplan prioriteitsbepaling per faalmechanisme Figuur 3.6 Stappenschema prioriteitsbepaling per faalmechanisme van een schadebeeldnummer 30 van Hardinxveld Stap 1 (S) OID RDX RDY PDOP INSTYPE INSOMST INSZONE INSELEM INSPARAM S 30 121211,85 426444,72 2,6 Periodiek regen binnentalud grasbekleding natte plekken 3 31 120294,31 425823,12 1,8 Periodiek vooroever steenbestorting Ontbrekende stenen 2 32 120610,96 425981,89 2 Periodiek buitentalud zuilen en blokken (steenbekleding) Openingen tussen de stenen 2 33 120655,37 426006,43 1,9 Periodiek buitentalud zuilen en blokken (steenbekleding) Uitspoeling (inwasgrind) 2 34 120798,59 426079,81 2 Periodiek buitentalud zuilen en blokken (steenbekleding) Openingen tussen de stenen 2 35 121395,56 426612,78 1,8 Periodiek buitentalud asfaltbetonbekleding Dwarsonvlakheid (ook bij kl) 3 Stap 2 (R i ) Zone Element Inspectieparameter HT STPI STBI STBU STMI STBK STVL NWO Binnentalud Grasbekleding Scheuren (krimp door uitdroging) 0 1 1 0 0 1 0 0 Binnentalud Grasbekleding Vergraving: gaten en holen (dier / mens) 0 1 1 0 0 1 0 0 Binnentalud Grasbekleding Erosieschade / hoogwaterschade (afslag) 0 0 1 0 0 1 0 0 Binnentalud Grasbekleding Kale plekken / plaatselijk ontbrekende grasmat 0 0 0 0 0 1 0 0 Binnentalud Grasbekleding Spoorvorming 0 0 0 0 0 1 0 0 Binnentalud Grasbekleding Vertrapping door vee 0 0 0 0 0 1 0 0 Binnentalud Grasbekleding Onkruid (distels, hoefblad, mos, etc.) 0 0 0 0 0 1 0 0 Binnentalud Grasbekleding Ongewenste schaduw 0 0 0 0 0 1 0 0 Binnentalud Grasbekleding Verzakkingen of opbollingen 0 1 1 0 1 1 0 0 Binnentalud Grasbekleding Natte plekken 0 1 1 0 1 0 0 0 Binnentalud Grasbekleding Drijf- of zwerfvuil 0 0 0 0 0 0 0 0 Stap 3 (T i ) OID: 30/regen/binnentalud/grasbekleding/natte plekken/ S = 3 Relatie S T Prioriteit Prioriteit totaal STPI 3 STBI 3 STMI 3 + Stap 4 (P i ) Dijkvakken Faalmechanisme Beoordelingsspoor T Hardinxveld HT Hoogte 2 (OID: 31, 32), 1 (OID: 30, 33, 34, 35) Hardinxveld STBK Bekledingen (infiltratie en erosie door overslag) 1 Hardinxveld STPI Piping 2 (OID: 30 en 35), 1 (OID: 31 t/m 34) Hardinxveld STBI Macrostabiliteit binnenwaarts 2 Hardinxveld STBU Macrostabiliteit buitenwaarts 2 Hardinxveld STMI Microstabiliteit 1 Hardinxveld STBK Bekledingen (bekleding buitentalud) 2 Hardinxveld STVL Voorland 2 (OID: 32, 33), 1 (OID 30, 31, 34, 35) Hardinxveld NWO Niet-waterkerende objecten 1 = OID: 30/regen/binnentalud/grasbekleding/natte plekken/ S = 3 Relatie S T Prioriteit Prioriteit totaal STPI 3 2 5 STBI 3 2 5 STMI 3 1 4 13

Figuur 3.7 De relevante schade (S) en oversterkte (T i ) per faalmechanisme in kaart van Hardinxveld: a) piping; b) macrostabiliteit binnenwaarts; c) stabiliteit bekledingen; d) microstabiliteit a) Piping b) Macrostabiliteit binnenwaarts c) Stabiliteit bekleding OID: 30/regen/binnentalud/grasbekleding/natte plekken/ S = 3 Relatie S T Prioriteit Prioriteit totaal STPI 3 2 5 5 STBI 3 2 5 STMI 3 1 4 14

3.6 Stap 5: Bepaal de prioriteit per schadebeeld De prioriteit van een schade in een schadebeeld wordt bepaald door de som van ernst en de score op de relevantie van het faalmechanisme in relatie tot de schade. De hoogst geschaalde prioriteit is maatgevend voor de overall prioriteit behorend bij een schadebeeld. Tabel 3.6 geeft de overzichtstabel van de resultaten van Hardinxveld met de overall prioriteit per schadebeeld in kleur. Figuur 3.8 geeft de overall prioriteit per schadebeeld in de dijksectie van Hardinxveld. Zowel in de overzichtstabel als de overzichtskaart is te achterhalen dat achter een bepaald overall prioriteit van een schadebeeld prioriteiten van meerdere faalmechanismen gelden. Mogelijk is er behoefte om dit nog meer te verduidelijken, zodat men een dergelijke situatie direct kan onderkennen. Dergelijke gebruikerswensen zijn nu niet meegenomen, maar kunnen eenvoudig in een GIS grafisch worden aangepast. Tabel 3.6 Overzichtstabel schadebeelden van Hardinxveld. OID = nummering schadebeelden, relatie = relatie met faalmechanisme, S = relevante schade, T = oversterkte faalmechanisme, prioriteit = prioriteit per faalmechanisme, prioriteit totaal = de prioriteit van een schadebeeld OID Relatie S T Prioriteit Prioriteit totaal 30 STPI 3 2 5 5 STBI 3 2 5 STMI 3 1 4 31 - - - - 32 STBK 2 2 4 4 33 - - - - 34 STBK 2 3 4 4 35 - - - - Figuur 3.8 Prioriteit van schadebeelden in kaart gebracht bij Hardinxveld OID: 30/regen/binnentalud/grasbekleding/natte plekken Relatie S T Prioriteit Prioriteit totaal STPI 3 2 5 5 STBI 3 2 5 STMI 3 1 4 15

3.7 Stap 6: Bepaal de prioriteit per dijksectie Door de prioriteit van schadebeelden te clusteren binnen een invloedszone kan een overall beoordeling van een dijksectie bepaald worden. Op deze manier kan bekeken worden of één bepaald faalmechanisme over een heel traject van een dijksectie voorkomt en wat de zwakke plekken zijn van een dijksectie. Figuur 3.8 geeft een clustering van schadebeelden met een hoge prioriteit aan. Hierbij zijn twee dicht bij elkaar gelegen schadebeelden met een hoge prioriteit geclusterd. Beide hebben faalmechanisme stabiliteit bekleding als een hoge prioriteit. 16

4 BEVINDINGEN CASES 4.1 Resultaten cases De methode prioritering schadebeelden is toegepast op de inspectiegegevens die zijn aangeleverd door het waterschap Rivierenland waarbij tijdens de inspectie gebruik is gemaakt van de DIGIspectie-mehodiek. Met deze inspectiegegevens is het goed mogelijk de methode prioritering schadebeelden toe te passen en aannemelijke resultaten te verkrijgen. Door uitwerking van de cases blijkt dat snel inzicht kan worden verkregen in welke schadebeelden waar optreden en welke prioriteit hieraan gekoppeld kan worden. Uit de cases komt verder naar voren dat een groot deel van de schadebeelden gerelateerd kan worden aan het faalmechanisme stabiliteit van de bekleding (STBK). In het hoofdstuk 3 de case Hardinxveld al behandeld aan de hand van het stappenplan prioriteitsbepaling. De andere twee cases, Erlecomsedam en Langerak, zijn in bijlage I.1 respectievelijk I.2 verder uitgewerkt en geïllustreerd. 4.2 Terugkoppeling van het waterschap Rivierenland Uit de bespreking met waterschap Rivierenland over de resultaten van de cases benadrukte het waterschap het belang van een goed uitgewerkte schadecatalogus. De schadecatalogus GROENE GIDS voor visuele inspectie van waterkeringen is nu nog in ontwikkeling. De methode prioritering schadebeelden is een geschikt instrument om de schadebeelden te prioriteren, maar het resultaat staat of valt met de informatie die uit de DIGIspectie en de classificatie van de schadebeelden op basis van de schadecatalogus. De resultaten van de methodiek kan daarnaast, door het systematisch vastleggen, ook gebruikt worden bij het beheer en onderhoud van de waterkeringen, in voorbereidingen voor hoogwater en bij vergunningverlening. Verder gaf het waterschap aan dat meer factoren die relevant zijn voor het prioriteren van de schadebeelden meegenomen kunnen worden. Als voorbeelden worden gegeven: buitenwater- /weersomstandigheden tijdens de inspectie, conditie van de beplanting en bestorting, afmetingen van de schade. Deze moeten uiteraard wel in DIGIspectie worden meegenomen. Door de systematische opzet van de methode prioritering schadebeelden kunnen dergelijke factoren in de toekomst in de methodiek worden verwerkt, zodat tegemoet gekomen kan worden aan de wensen van de eindgebruikers. 4.3 Kennisdag inspectie waterkeringen 2008 Dit project Prioritering Schadebeelden is op de Kennisdag inspectie waterkeringen (7 maart 2008) gepresenteerd. Daarbij zijn ook de resultaten van de cases behandeld. In een workshop eveneens op de Kennisdag inspectie waterkeringen is er verder gediscussieerd over de resultaten van dit project. In bijlage II is de presentatie en het verslag van de workshop toegevoegd. 17

5 CONCLUSIES EN AANBEVELINGEN 5.1 Conclusies Op basis van de drie cases blijkt dat de methodiek Prioritering schadebeelden bij visuele inspectie goed is toe te passen bij rivierdijken en de prioritering inzichtelijk en overzichtelijk maakt. De methode is afhankelijk van een zo eenduidig en objectief mogelijke visuele waarneming en vastlegging van schades, deze wordt aangereikt door de DIGIspectie-methodiek. De DIGIspectie-methodiek en de bijbehorende schadecatalogus GROENE GIDS voor visuele inspectie van waterkeringen dient derhalve verder uitgewerkt en verbeterd te worden. Belangrijk hulpmiddel bij het overzichtelijk en snel inzichtelijk maken van de informatie is een GIS. Op basis van interactieve kaartbeelden kan een overzicht per dijkvak per faalmechanisme van de prioriteiten worden gegeven. Ook is het mogelijk om weer te geven wat er op een specifieke locatie is waargenomen en hoe de prioritering tot stand is gekomen. Een combinatie van schades op één locatie zou tot een hogere prioriteit moeten leiden om in ieder geval te onderzoeken wat de oorzaak is. Hierdoor is het belangrijk dat een deskundige persoon de uitkomsten van de prioritering analyseert. Uiteindelijk is een deskundig oordeel doorslaggevend bij het vaststellen van de prioritering. De gebruikte prioriteitsregels in de methodiek zijn te verfijnen en de methodiek is uitbreidbaar naargelang de wensen van de gebruikers. De methode lijkt ook goed bruikbaar voor het prioriteren van schades die niet zijn gerelateerd aan de veiligheid maar wel aan andere beheeroverwegingen. De DIGIspectie-methodiek met daar eventueel aan gekoppeld de methode prioritering van schadebeelden zou ingezet kunnen tijdens een hoogwatersituatie. 5.2 Aanbevelingen Aanbevolen wordt om een GIS-prototype op te zetten voor de methode prioritering schadebeelden, waarbij de snelle verwerking en de gebruiksvriendelijkheid in GIS wordt aangetoond. Geadviseerd wordt om de DIGIspectie-methodiek en de bijbehorende schadecatalogus GROENE GIDS voor visuele inspectie van waterkeringen zo snel mogelijk verder uit te werken, zodat er een definitieve methode beschikbaar is om de schadebeelden te registreren en prioriteren. 18

Het in kaart brengen voor welke ander type keringen de methodiek wenselijk kan zijn (bijv. regionale keringen). Er moet ruimte zijn om op basis van ervaring de prioriteit nog bij te stellen. De relatiematrix dient door deskundigen (van het waterschap) vastgesteld te worden. Eventueel kan er gedifferentieerd worden met het gewicht van de relatie tussen schadebeeld en faalmechanismen (relatiefactor tussen 0 en 1). Er dient onderzocht te worden wat de oorzaak is van een aangetroffen schadebeeld. Er dient een methodiek te worden vastgesteld voor het aantonen van de oversterkte van een waterkering voor de verschillende faalmechanismen. Het aantonen van een eventuele oversterkte is nodig om bij het bepalen van de toetssterkte tot een score Ti = 0 (goed) te kunnen komen. De veiligheidstoetsing beoordeelt immers de actuele sterkte ten opzichte van de benodigde sterkte, maar bepaalt niet of er ook oversterkte aanwezig is (score uit de veiligheidstoetsing is maximaal T 1). 19

LITERATUUROVERZICHT 1. Construeren met grond, CUR rapport 162, CUR Gouda, 1992, ISBN 90-376-0024-7. 2. Verticale drainage, CROW rapport 77, CROW Ede, 1993, ISBN 90-6628-163-4. 3. Voorschrift Toetsen op Veiligheid Primaire Waterkeringen voor de derde toetsronde 2006-2011, (VTV2006), Ministerie van Verkeer en Waterstaat, 2007, ISBN 978-90-369-5762-5. 20

Bijlage I.1 Uitwerking case Erlecomsedam 21

Bijlage I.1 Cases Rivierenland: Erlecomsedam Figuur 1.1 Genummerde schadebeelden van de Erlecomsedam Tabel 1.1 Overzichtstabel schadebeelden van de Erlecomsedam. OID = nummering schadebeelden, relatie = relatie met faalmechanisme, S = relevante schade, T i = oversterkte faalmechanisme, prioriteit = prioriteit per faalmechanisme, prioriteit totaal = de prioriteit van een schadebeeld OID Relatie S T Prioriteit Prioriteit totaal 13 STBK 3 1 4 4 14 STPI 2 1 3 3 STBI 2 1 3 15 STBI 2 1 3 3 STBU 2 1 3 STBK 2 1 3 16 STBK 2 1 3 3 17 STBK 3 1 4 4 18 STBK 3 1 4 4 19 STBK 3 1 4 4 20 HT 3 1 4 4 STBI 3 1 4 STBU 3 1 4 STBK 3 1 4 21 STBK 2 1 3 3 22 STPI 2 1 3 3 STBI 2 1 3 STBK 2 1 3 23 24 STBK 3 1 4 4 22

Figuur 1.2 De relevante schade (S) en oversterkte (T i ) per faalmechanisme in kaart van de Erlecomsedam: a) hoogte; b) piping; c) stabiliteit binnenwaarts; d) stabiliteit buitenwaarts; e) stabiliteit bekledingen. a) Hoogte b) Stabiliteit piping c) Macrostabiliteit binnenwaarts d) Macrostabiliteit buitenwaarts 20/dagelijks/kruin/grasbekleding/vergraving Relatie S T Prioriteit Prioriteit totaal HT 3 1 4 4 STBI 3 1 4 STBU 3 1 4 STBK 3 1 4 e) Stabiliteit bekleding 23

Figuur 1.3 Prioriteit van schadebeelden in kaart gebracht van de Erlecomsedam 20/dagelijks/kruin/grasbekleding/vergraving Relatie S T Prioriteit Prioriteit totaal HT 3 1 4 4 STBI 3 1 4 STBU 3 1 4 STBK 3 1 4 24

Bijlage I.2 Cases Rivierenland: Langerak Figuur 2.1 Genummerde schadebeelden van Langerak Tabel 2.1 Overzichtstabel schadebeelden van de Erlecomsedam. OID = nummering schadebeelden, relatie = relatie met faalmechanisme, S = relevante schade, T i = oversterkte faalmechanisme, prioriteit = prioriteit per faalmechanisme, prioriteit totaal = de prioriteit van een schadebeeld OID Relatie S T Prioriteit Prioriteit totaal 1 - - - - 2 - - - - 3 - - - - 4 - - - - 5 STBK 3 2 5 5 6 - - - - 7 STBK 2 2 4 4 8 HT 2 1 3 4 STBI 2 1 3 STBU 2 1 3 STBK 2 2 4 9 - - - - 10 STBK 2 2 4 4 11 STPI 2 1 3 4 STBI 2 1 3 STBK 2 2 4 12 - - - - 13 - - - - 25

Bijlage I.2 Cases Rivierenland: Langerak Figuur 2.1 Genummerde schadebeelden van Langerak Tabel 2.1 Overzichtstabel schadebeelden van de Erlecomsedam. OID = nummering schadebeelden, relatie = relatie met faalmechanisme, S = relevante schade, Ti = oversterkte faalmechanisme, prioriteit = prioriteit per faalmechanisme, prioriteit totaal = de prioriteit van een schadebeeld OID Relatie S T Prioriteit Prioriteit totaal 1 - - - - 2 - - - - 3 - - - - 4 - - - - 5 STBK 3 2 5 5 6 - - - - 7 STBK 2 2 4 4 8 HT 2 1 3 4 STBI 2 1 3 STBU 2 1 3 STBK 2 2 4 9 - - - - 10 STBK 2 2 4 4 11 STPI 2 1 3 4 STBI 2 1 3 STBK 2 2 4 12 - - - - 13 - - - - 26

Figuur 2.2 De relevante schade (S) en oversterkte (Ti) per faalmechanisme in kaart van Langerak: a) hoogte; b) piping; c) stabiliteit binnenwaarts; d) stabiliteit buitenwaarts; e) stabiliteit bekledingen. a) Hoogte b) Stabiliteit piping c) Macrostabiliteit binnenwaarts d) Macrostabiliteit buitenwaarts 5/zonnig en koud/buitentalud/steenbekleding/openingen Relatie S T Prioriteit Prioriteit totaal STBK 3 2 5 5 e)stabiliteit bekleding 27

Figuur 2.3 Prioriteit van schadebeelden in kaart gebracht van de Langerak 20/dagelijks/kruin/grasbekleding/vergraving Relatie S T Prioriteit Prioriteit totaal HT 3 1 4 4 STBI 3 1 4 STBU 3 1 4 STBK 3 1 4 28

Bijlage II Presentatie en verslag workshop prioriteren schadebeelden kennisdag inspectie waterkeringen 29

Een ontwikkeling van prioriteren Op basis van schadebeelden Martin van der Meer, Fugro 7 maart 2008 Kennisdag Inspectie Waterkeringen CENTRALE VRAGEN Titel presentatie 2 7 maart 2008 Wat WIL je prioriteren, en wat KUN je prioriteren op basis van schadebeelden uit visuele inspecties??? Kennisdag Inspectie Waterkeringen 30

CENTRALE VRAGEN Titel presentatie 3 7 maart 2008 En hoe vind ik de balans tussen: niet te ingewikkeld en niet te simpel??? Kennisdag Inspectie Waterkeringen AFWEGING Titel presentatie 4 7 maart 2008 INSPANNING Basis informatie Inspectie-resultaten Real-time Monitoring NUT Zwakke schakels Gebruik bij Toetsing Prioriteren Onderhoud 5 stellingen Kennisdag Inspectie Waterkeringen 31

Stelling 1 Titel presentatie 5 7 maart 2008 Voor onderhoud spelen kosten & publiciteit een veel grotere rol dan veiligheid Kennisdag Inspectie Waterkeringen Stelling 2 Titel presentatie 6 7 maart 2008 Voor veiligheid is inspectie bij hoge waterstanden nuttiger dan bij mooi weer Kennisdag Inspectie Waterkeringen 32

Stelling 3 Titel presentatie 7 7 maart 2008 Een ruim profiel plus goede staat van onderhoud zou voldoende moeten zijn voor het toetsen van kleinere kleikaden Kennisdag Inspectie Waterkeringen Stelling 4 Titel presentatie 8 7 maart 2008 Te veel informatie leidt slechts tot schijnnauwkeurigheid en verwarring Kennisdag Inspectie Waterkeringen 33

Stelling 5 Titel presentatie 9 7 maart 2008 Het beste meetinstrument is nog altijd het menselijk oog verbonden aan het brein van een intelligent persoon Kennisdag Inspectie Waterkeringen Titel presentatie 10 7 maart 2008 Uw reacties op stellingen Argumenten PRO of CONTRA Aanbevelingen / Tips Kennisdag Inspectie Waterkeringen 34

Stellingen Titel presentatie 11 7 maart 2008 1. Voor onderhoud spelen kosten & publiciteit een veel grotere rol dan veiligheid. 2. Voor veiligheid is inspectie bij hoge waterstanden nuttiger dan bij mooi weer. 3. Een ruim profiel plus goede staat van onderhoud zou voldoende moeten zijn voor toetsen van kleinere kleikaden. 4. Te veel informatie leidt slechts tot schijnnauwkeurigheid en verwarring. 5. Het beste meetinstrument is nog altijd het menselijk oog verbonden aan het brein van een intelligent persoon. Kennisdag Inspectie Waterkeringen CONSENSUS?? Titel presentatie 12 7 maart 2008 Wat wil en kan je prioriteren? Wanneer wil je teveel? Wanneer doe je te weinig? Kennisdag Inspectie Waterkeringen 35

Verslag van Workshop Kennisdag Inspecties Waterkeringen STOWA, datum 7/3/2008 Een ontwikkeling van prioriteren Op basis van schadebeelden Wat WIL je prioriteren, en wat KUN je prioriteren op basis van schadebeelden uit visuele inspecties 5 stellingen met betrekking tot de ontwikkeling van prioritering 1. Voor onderhoud spelen kosten & publiciteit een veel grotere rol dan veiligheid. 2. Voor veiligheid is inspectie bij hoge waterstanden nuttiger dan bij mooi weer. 3. Een ruim profiel plus goede staat van onderhoud zou voldoende moeten zijn voor toetsen van kleinere kleikaden. 4. Te veel informatie leidt slechts tot schijnnauwkeurigheid en verwarring. 5. Het beste meetinstrument is nog altijd het menselijk oog verbonden aan het brein van een intelligent persoon. ad 1. ad 2. ad 3. ad 4. ad 5. Algemene reactie/opinie, veiligheid is het belangrijkst, en gaat voor op kosten en publiciteit. Publiciteit over veiligheid is wel van belang voor bestuurders. Men gaat ervan uit dat bepaling van prioriteit gedaan wordt op basis van veiligheid. Er is niet naar voren gekomen of bestuurder in de praktijk de prioritering ook vaststellen aan de hand van de kosten en publiciteit. Er is niet gesproken of de definitie en het gevoel over veiligheid en prioritering van de algemene opinie gelijk is aan die van de bestuurders en in het vakgebied. Is gebiedsafhankelijk (calamiteuze omstandigheden verschillen per gebied). Hoog water is niet overal maatgevend (bijv, droogte maatgevend voor waterschapen met veenkaden). In het algemeen: zowel de reguliere inspectie als de inspectie onder extreme condities dienen te worden uitgevoerd. Beide inspecties zijn waardevol, maar wel op een verschillend gebied. Zo zijn alleen bij reguliere inspecties ( mooi weer ) schades goed waar te nemen (bijvoorbeeld grasbekleding). Echter het gedrag van de waterkering bij extreme waterstanden is alleen bij extreem hoogwater waarneembaar. Een voorbeeld hiervan is de waarneming van kwel of zandmeevoerende wellen. Beide inspecties dienen dus te worden uitgevoerd. De een kan de ander nooit vervangen. Alleen de frequentie van de beide inspecties zal zeer wisselend zijn. Ruim profiel: vraag rees op over wat een ruim profiel is?en wat te doen bij waterkerende objecten in deze kleinere keringen. Bij de definitie van het beoordelingsprofiel dient ook rekening te worden gehouden met de belastingen. In de huidige profielen is geen rekening gehouden met de effecten van NWO s op de kering. Een aparte NWO-toets is vaak nog niet uitgevoerd, omdat ook info hiervan ontbreekt. De verwachting is dat bij regionale keringen de NWO s het moeilijkste, maar ook het maatgevende aspect vormen voor de veiligheid van de waterkering. Deze keringen zijn vaak bezaaid met lintbebouwing, en de handhaving (en beleid) is minder streng dan bij primaire waterkeringen. Bij te veel informatie is filter van belang, daarnaast is de juiste informatie van belang niet de hoeveelheid: er moet duidelijk zijn van aanvang wát je wilt weten, zoals als Wat maakt deze dijk zo risico vol? Vervolgens is opslaan van je data en manier van presenteren van belang. Boerenverstand is heel belangrijk, soms van belang stukje emotie weg te halen in lijst prioritering ook lijst met gevoel/waarde oordeel -inspecteur. Zaal werd gedomineerd door waterschappers. Hollandse Delta was goed vertegenwoordigd, maar ook HHNK. Daarnaast Rijkswaterstaat en een enkel ingenieursbureau. 36