Gemeente Barneveld Raadhuisplein 2 tel: (0342) 495 402 Postbus 63 fax: (0342) 495 376 3770 AB BARNEVELD e-mail: gembar@barneveld.nl Betreft : veranderingsvergunning voor een veehouderij en kleinschalig landbouwmechanisatiebedrijf Datum aanvraag Beschikking 20 juli 2009 Nummer 48/2009 Datum 18 november 2009 1 Inleiding Op 20 juli 2009 ontvingen wij de aanvraag van de heer J.H. van Middendorp, Drieënhuizerweg 25, 3774 RE Kootwijkerbroek, om een veranderingsvergunning op grond van de Wet milieubeheer voor een veehouderij annex kleinschalig landbouwmechanisatiebedrijf aan de Drieënhuizerweg 25 in Kootwijkerbroek. Op grond van artikel 8.2 van de Wet milieubeheer zijn wij bevoegd om op de aanvraag te beslissen. 2 Algemene gegevens Naam drijver van de inrichting : J.H. van Middendorp Adres inrichting : Drieënhuizerweg 25 Postcode en plaats : 3774 RE Kootwijkerbroek Telefoon : (0342) 441 676 Kadastrale ligging : gemeente Garderen, sectie H, nummer 3197 en 3207 Bestemming perceel : agrarisch (bestemmingsplan buitengebied 2000) Aard van de inrichting : veehouderij en onderhoud agrarische voertuigen Gemeente Barneveld 1
3 Wettelijk kader Verleende vergunningen en vergund veebestand Op 20 juni 2007 is, onder nummer 24/2007, een revisievergunning verleend. Deze vergunning heeft betrekking op het houden van de volgende dieren, die per jaar een ammoniakuitstoot (NH 3 ) en een geuremissie (odeureenheden, ou) veroorzaken van: Tabel 1: vergunde dieren 12.700 vleeseenden; G 2.1 X 0,210 2.667,0 kg X 0,49 6.223,0 ou 13.860 leghennen; E 2.7 x 0,315 4.365,9 kg X 0,34 4.712,4 ou 8.000 leghennen; E 2.14 x 0,315 2.520,0 kg X 0,34 2.720,0 ou 4 vleesstieren 0-6 mnd.; A 5 x 2,5 10,0 kg X 35,6 142,4 ou 10 vleesstieren > 6 mnd. ; A 6 x 7,2 72,0 kg X 35,6 356,0 ou 6 zoogkoeien; A 2 x 5,3 31,8 kg - - Totaal 9.666,7 kg 14.153,8 ou De activiteiten waarvoor de vergunning wordt aangevraagd Ten opzichte van de verleende revisievergunning worden de volgende wijzigingen aangevraagd: Het houden van leghennen conform de biologische productiemethode in de voormalige vleeseendenstal. Uitbreiding van de inrichting met een stal voor het houden van 48 vleesstieren extra. Het wijzigen van de neventak garagebedrijf naar landbouwmechanisatiebedrijf Daarnaast wordt op zowel de plattegrondtekening als in het aanvraagformulier over een tweede bedrijfswoning gesproken. Doordat hier verder nog niets over bekend is en deze woning (ver) buiten het bouwblok wordt gesitueerd, is deze woning verder niet in de beoordeling meegenomen en wordt verder buiten beschouwing van de aanvraag gelaten. De aanvraag zal niet worden aangehouden of geweigerd op grond van artikel 8.9/8.10 van de Wet milieubeheer. De aanvraag heeft betrekking op het houden van de volgende dieren, die per jaar een ammoniakuitstoot (NH 3 ) en stankemissie (mestvarkeneenheden, mve) veroorzaken van: Tabel 2: aangevraagde dieren 13.860 leghennen; E 2.7 x 0,315 4.365,9 kg X 0,34 4.712,4 ou 16.466 Leghennen biologisch; E 2.7 x 0,315 5.186,8 kg X 0,34 5.598,4 ou 4 vleesstieren 0-6 mnd.; A 5 x 2,5 10,0 kg X 35,6 142,4 ou 58 vleesstieren > 6 mnd. ; A 6 x 7,2 417,6 kg X 35,6 2.064,8 ou 6 zoogkoeien; A 2 x 5,3 31,8 kg - - Totaal 10.012,1 kg 12.518,0 ou Zowel voor de in 2007 vergunde eenden-/pluimveestal als voor de nieuw te bouwen vleesstierenstal is nog geen bouwvergunning aangevraagd. De nieuw te bouwen pluimveestal past binnen het daarvoor vastgestelde bouwblok; de nieuw te bouwen vleesstierenstal wordt buiten het huidige bouwblok gesitueerd. Inmiddels is een verzoek ingediend om het bouwblok te vergroten in verband met de bouw van de vleesstierenstal. Er lijken naar aanleiding van de quickscanbeoordeling en het stedenbouwkundige advies mogelijkheden om het bouwblok aan te passen zodat de gemeente haar medewerking kan verlenen aan de bouw van de vleesstierenstal. Gemeente Barneveld 2
4 Toetsing vergunningaanvraag 4.1 Ingediende aanvraag Ingediende aanvraag Er zijn in het aanvraagformulier voldoende gegevens aangeleverd om de aanvraag in behandeling te kunnen nemen. Bij de aanvraag is een afzonderlijke plattegrondtekening gevoegd die een goed beeld geeft van de gewenste situatie op het bedrijf. 4.2 Beoordeling milieuaspecten Bij dit onderdeel wordt de te verwachten milieubelasting per aspect beschreven op grond van de daarvoor geldende omrekenfactoren. MER-IPPC De gevraagde uitbreiding van het aantal dieren valt niet onder de reikwijdte van onderdeel C of D van bijlage 3 van het Besluit milieueffectrapportage. Het aantal dieren waarvoor vergunning wordt gevraagd, valt ook niet onder de reikwijdte van de IPPC-richtlijn (eenden + leghennen < 40.000). Natura 2000/Natuurbeschermingswet Of een vergunning nodig is op grond van de Natuurbeschermingswet en of deze kan worden verleend, dient de aanvrager bij de provincie na te vragen. De provincie is het bevoegde gezag voor de Natuurbeschermingswet. 4.2.1 Lucht Activiteiten, emissies en omgeving Op het bedrijf worden dieren gehouden. Hierdoor ontstaan op het bedrijf ammoniak- en stankemissies. Ammoniak Op 8 mei 2002 is de Wet ammoniak en veehouderij (de Wav) in werking getreden. In de Wav wordt onderscheid gemaakt tussen bedrijven die liggen in een kwetsbaar gebied of in een zone van 250 meter daaromheen en bedrijven die daar buiten liggen. Kwetsbare gebieden zijn gebieden die binnen de ecologische hoofdstructuur liggen en op grond van de Interim-wet ammoniak en veehouderij voor verzuring gevoelig waren. Gedeputeerde staten van Gelderland hebben bij besluit van 9 mei 2006 opnieuw vastgesteld welke gebieden binnen de ecologische hoofdstructuur liggen. Vervolgens is in het Staatsblad van 27 maar 2007 een wijziging van de Wav gepubliceerd waarbij deze wet o.a. op de volgende onderdelen is gewijzigd: aanwijzing van de zeer kwetsbare gebieden: op 24 maart 2009 hebben Gedeputeerde Staten het voorstel tot aanwijzing van de zeer kwetsbare gebieden vastgesteld. De oude situatie blijft nog van kracht tot het besluit door Provinciale Staten is goedgekeurd. Tot die tijd moeten gemeenten bij de beoordeling van vergunningen nog uitgaan van de oude situatie. mogelijkheid om interne saldering toe te passen waarbij wordt gekeken of op bedrijfsniveau de opgegeven ammoniakemissie uit de stallen kleiner of gelijk is aan de som van de ammoniakemissie van de afzonderlijke stallen. Het bedrijf ligt op meer dan 3 kilometer afstand van een kwetsbaar gebied. Omdat de afstand meer dan 250 meter bedraagt, hoeft het ammoniakemissieplafond niet te worden berekend. De ammoniakemissie van de vergunde veestapel bedraagt 10.012,1 kg. De ammoniakemissie van de gevraagde veestapel bedraagt 9.666,7 kg, zodat de ammoniakemissie met 345,4 kg toeneemt. Besluit ammoniakemissie huisvesting veehouderij Op 1 april 2008 is het (gewijzigde) Besluit ammoniakemissie huisvesting veehouderij (Besluit huisvesting) in werking getreden. Het begrip Best Beschikbare Techniek is in principe in het Besluit huisvesting geïntegreerd. Daarom gaan wij uit van de hierin genoemde maximale emissiewaarden. De maximale emissiewaarden zijn ook opgenomen in de Regeling ammoniak en veehouderij. Met betrekking tot de huisvesting van de vleesstieren voldoet de aanvraag aan het Besluit. Daarnaast is op grond van artikel 3 lid 3 van het genoemde Besluit de maximale emissiewaarde niet op het houden van leghennen van toepassing indien de dieren worden gehouden overeenkomstig de biologische productiemethode. Onderdeel van de aanvraag vormen twee certificaten waarop de erkenning met betrekking tot de uitloop is aangegeven: totaal gaat het om een oppervlakte van 6,51 hectare. Deze oppervlakte komt overeen met het aantal hennen wat wordt aangevraagd. De uiteindelijke erkenning van de SKAL voor het houden van leghennen wordt pas dan gegeven als de nieuw te bouwen pluimveestal is gebouwd. Gemeente Barneveld 3
Geur Op 1 januari 2007 is de Wet geurhinder en veehouderij in werking getreden (Wgv). Tegelijkertijd is de Regeling geurhinder en veehouderij (Rgv) in werking getreden. In bijlage I van deze regeling zijn de geuremissiefactoren (odour units) voor verschillende diercategorieën opgenomen. In de gemeente Barneveld is een verordening vastgesteld als bedoeld in artikel 6 van de Wgv. Deze verordening is op 18 oktober 2008 in werking getreden. De geurgevoelige objecten waarop de geurbelasting in de directe omgeving van het bedrijf moet worden getoetst, liggen in een gebied waarvoor een norm van 20 ou per kubieke meter lucht geldt. Daarnaast liggen op grotere afstand geur gevoelige objecten die moeten worden getoetst aan de norm van 14 ou per kubieke meter lucht. Met betrekking tot de afstand tussen een veehouderij waar dieren worden gehouden van een diercategorie waarvoor niet bij ministeriële regeling een geuremissiefactor is vastgesteld, en een geurgevoelig object dat ligt in de bebouwde kom is bepaald dat de afstand ten minste 50 meter bedraagt indien het totaal aantal dieren van de diercategorieën waarvoor niet bij ministeriële regeling een geuremissiefactor is vastgesteld niet meer dan 56 stuks bedraagt. Beoordeling geurhinder De aanvraag heeft betrekking op diercategorieën waarvoor vaste afstanden gelden en op diercategorieën waarvoor omrekeningsfactoren gelden. Voor beide diercategorieën wordt een aparte beoordeling gemaakt. Beoordeling dieren waarvoor geen omrekenfactor in de Rgv is opgenomen (artikel 4 en artikel 6 lid 3 Wgv) In tabel 3 worden de vereiste en werkelijke afstanden van het meest nabijgelegen emissiepunt van het verblijf van de zoogkoeien tot geurgevoelige objecten weergegeven. In de geurverordening van de gemeente is eveneens opgenomen dat met betrekking tot de vaste afstand naar omliggende woningen in de bebouwde kom in dit geval een afstandsvereiste van 50 meter moet worden aangehouden: Tabel 3: beoordeling objecten vereiste afstand werkelijke afstand conclusie binnen bebouwde kom 50 meter > 50 meter voldoet buiten bebouwde kom 50 meter > 50 meter voldoet Beoordeling intensieve gedeelte (artikel 3 in combinatie met artikel 6 lid 1 onder a en b) In verband met de toetsing van de geurbelasting is met behulp van het rekenprogramma V-stacks vergunning een toetsing uitgevoerd: Naam van de berekening: gewenste, aangevraagde situatie Gemaakt op: 22-09-2009 16:21:14 Rekentijd: 0:00:03 Naam van het bedrijf: Drieënhuizerweg 25 Berekende ruwheid: 0,180 m Meteo station: Eindhoven Gemeente Barneveld 4
Brongegevens: Volgnr. BronID X-coord. Y-coord. EP Hoogte Gem.geb. hoogte EP Diam. EP Uittr. snelh. E-Aanvraag 1 stal C 173 471 463 361 3,6 2,8 0,5 1,00 142 2 stal F 173 507 463 351 4,0 3,0 0,5 1,00 738 3 stal H 173 466 463 348 3,0 2,5 0,5 1,00 214 4 stal i 173 477 463 332 3,9 3,1 0,5 4,00 142 5 stal j 173 505 463 335 5,1 3,8 0,5 1,00 1 289 6 stal k 173 487 463 310 6,8 4,8 0,5 1,00 2 686 7 stal l 173 486 463 281 7,4 5,1 0,5 1,00 2 720 8 stal N 173 541 463 318 7,2 5,1 0,5 1,00 2 878 9 stal o 173 451 463 296 6,0 3,0 0,5 1,00 1 709 Geur gevoelige locaties: Volgnummer GGLID Xcoordinaat Ycoordinaat Geurnorm Geurbelasting 10 Drieënhuizerweg 20 173 795 463 423 20,00 2,21 11 Krollerweg 11 173 186 463 527 20,00 1,72 Op meer dan 200 meter afstand bevindt zich de woning aan de Drieënhuizerweg 32. Deze woning maakt onderdeel uit van de kleinschalige veehouderij aan de Drieënhuizerweg 32. Beoordeling gevelafstand dichtstbijgelegen stal (artikel 5 Wgv) In tabel 4 zijn de vereiste en werkelijke afstanden van geurgevoelige objecten tot de gevel van de dichtstbijgelegen stal weergegeven. Tabel 4: beoordeling gevelafstand dichtstbijgelegen stal objecten vereiste afstand werkelijke afstand conclusie binnen bebouwde kom 50 meter > 50 meter voldoet buiten bebouwde kom 25 meter > 25 meter voldoet Beoordeling uitloop kippen Voor de kippen wordt een uitloop aangevraagd. Hiervoor zijn geen afstandsvereisten vastgesteld. In de praktijk loopt maar een gedeelte van de kippen buiten. Van dit gedeelte loopt vervolgens maar een klein deel op de grens van de uitloop. Daarnaast lopen de kippen maar een gedeelte van de tijd buiten. Daarom vinden wij een afstand van 50 meter van geurgevoelige objecten tot aan de uitloop voldoende om geurhinder te voorkomen. De afstand van de gevraagde uitloop tot aan voor geurgevoelige objecten moet in alle gevallen ten minste 50 meter bedragen. Voor wat betreft de beoordeling van geurhinder voldoet de aanvraag aan de Wgv en de Rgv. 4.2.2 Emissie van fijn stof In Europees verband zijn grenswaarden vastgesteld voor de concentratie fijn stof. Binnen de landbouwsector zijn het de pluimvee- en de grotere varkenshouderijen die een bijdrage leveren aan de uitstoot van fijn stof. Voor de toetsing aan fijn stof wordt het rekenprogramma ISL3a gebruikt. Dit rekenprogramma is in opdracht van het Ministerie van VROM opgesteld door KEMA waarbij dit op Nieuw Nationaal Model-Stacks gebaseerde programma de verspreiding van fijn stof (PM10) in de directe omgeving uitrekent. Recentelijk is eindelijk een (concept)handreiking naar de beoordeling van fijn stof uit veehouderijen uitgegeven. Uit deze handreiking blijkt dat beoordeeld moet worden of er sprake is van een toename van fijn stof emissie ten opzichte van de vergunde situatie. Gemeente Barneveld 5
In verband met deze aanvraag is in eerste instantie beoordeeld of de fijn stof emissie toe- of afneemt ten opzichte van de vergunde situatie: Tabel 5: uitstoot fijn stof Diercategorie Fijn stof emissie (g/dier/jaar) Fijn stof emissie vergund Fijn stof emissie aangevraagd Vleeseenden x 84 1.066.800 - Leghennen x 65 1.420.900 1.971.190 Vleesstieren x 496 6.944 30.752 Zoogkoeien x 224 1.344 1.344 Totaal 2.495.988 2.003.286 Ten opzichte van de vigerende vergunning neemt de emissie van fijn stof af met 492.702 gram per jaar. Vanwege de afname heeft geen verdere beoordeling van de emissie van fijn stof plaats gevonden. 4.2.2 Overige milieuaspecten Met betrekking tot de milieuaspecten Geluid, Bodem, Energie en Water heeft in verband met de te verwachten wijzigingen ten opzichte van de vigerende vergunning geen beoordeling plaatsgevonden en kan worden verwezen naar de voorschriften van de vigerende vergunning. Publicatie Op 1 oktober 2009 is de ontwerpbeschikking op de aanvraag bekendgemaakt. Naar aanleiding hiervan zijn geen zienswijzen naar voren gebracht. Gemeente Barneveld 6
5 Besluit Op grond van het vorenstaande besluiten wij: I. Het aanvraagformulier met de bijgevoegde bijlagen die betrekking hebben op het biologisch houden van pluimvee en de toegevoegde plattegrondtekening, ingeboekt op 20 juli 2009, deel te laten uitmaken van deze beschikking. II. III. De aangevraagde vergunning te verlenen. De voorschriften die zijn verbonden aan de op 20 juni 2007, onder nummer 24/2007, verleende vergunning van toepassing te verklaren met dien verstande dat in de aanvullende/gewijzigde voorschriften die een onderdeel vormen van deze vergunning enkele voorschriften worden toegevoegd dan wel worden aangepast. Datum verzending: Barneveld, 19 november 2009. Namens burgemeester en wethouders G.H. Franken hoofd afdeling Milieu N.B. De vergunning geldt voor een ieder die het bedrijf leidt. Deze zorgt ervoor dat de aan de verleende vergunning(en) verbonden voorschriften worden nageleefd. Verder vervalt de vergunning wanneer het bedrijf niet binnen 3 jaren na het onherroepelijk worden van de vergunning voltooid en in werking is gebracht. Wij wijzen aanvrager en/of inrichtingdrijver erop dat hij aan het verlenen van de milieuvergunning geen rechten kan ontlenen in verband met het verlenen van de bouwvergunning. De milieuvergunning wordt niet eerder van kracht dan het moment waarop de bouwvergunning wordt verleend. Daarnaast kan aan deze vergunning geen enkel recht ontleend worden voor zover in deze vergunningaanvraag sprake is van een tweede bedrijfswoning. Wij wijzen erop dat het financiële risico van eventuele investeringen die door aanvrager, inrichtingdrijver of hun rechtsopvolger(s), voordat de beschikking van kracht en onherroepelijk wordt, in verband met deze beschikking worden gedaan, voor hun rekening komen. In verband met de depositie die het bedrijf veroorzaakt dient de aanvrager en/of inrichtingdrijver contact op te nemen met provincie Gelderland. De provincie moet aangeven of er al dan niet over een vergunning op grond Natuurbeschermingswet moet en kan worden afgegeven beschikken. Gemeente Barneveld 7
AANVULLENDE EN GEWIJZIGDE VOORSCHRIFTEN behorende bij een met toepassing van afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht tot stand gekomen beschikking voor het veranderen van een inrichting ten behoeve van : een veehouderij annex kleinschalig landbouwmechanisatiebedrijf ten name van : J.H. van Middendorp op een perceel aan de : Drieënhuizerweg 25 te : 3774 RE Kootwijkerbroek Gemeente Barneveld 8
Inhoudsopgave 1. ALGEMEEN... 10 1.1 Gedragsvoorschriften... 10 5. BEDRIJFSMATIG HOUDEN VAN DIEREN... 10 5.1 Algemeen... 10 5.6 Pluimvee... 10 Gemeente Barneveld 9
ALGEMEEN Gedragsvoorschriften De inrichting is in werking conform de aanvraag met bijbehorende bijlagen en de daarbij horende plattegrondtekening die bij ons zijn ingeboekt op 22 september 2009 onder nummer 48/2009. BEDRIJFSMATIG HOUDEN VAN DIEREN Algemeen In de inrichting mogen op grond van de verleende vergunning de volgende diercategorie(en) en aantallen worden gehouden (diercategorie zie Wijziging Regeling ammoniak en veehouderij; Staatscourant 6 mei 2009): - 13.860 leghennen; E 2.7-16.466 leghennen conform de biologische productiemethode (zie artikel 3 derde lid Besluit huisvesting); E 2.7-4 vleesstieren; A 5-58 vleesstieren; A 6-6 zoogkoeien; A 2 Pluimvee Met betrekking tot de uitloop van de leghennen moet gerekend vanaf de grenzen van de uitloop een afstand van 50 meter tot aan de gevels van de nabijgelegen woningen worden aangehouden. Gemeente Barneveld 10