Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid De heer A. Aboutaleb Postbus BJ s-gravenhage

Vergelijkbare documenten
Reactie van de auteurs van Paritas Passé op het kabinetsstandpunt over Paritas Passé

Rapport. Rapport over een klacht over het Gemeenschappelijk Belastingkantoor Lococensus-Tricijn (GBLT) te Zwolle.

Wanneer moet de sociale dienst een belastingaanslag betalen?

Parlementaire geschiedenis. Beslagvrije voet met terugwerkende kracht aanpassen (art. 475d lid 7 Rv) Van 1 april 1991 tot heden

Nededand. Datum : 20 juli 2018 (definitieve versie) Onderwerp: wetsvoorstel tot herziening van het beslag- en executierecht contactpersoon:

André Moerman. Manager sociaal raadslieden en. Voorzitter signaleringscommissie LOSR Eigenaar website Docent executie en beslag

Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid Drs J. Klijnsma Postbus LV Den Haag. Geachte mevrouw Klijnsma,

Inhoud. Omvang schuldenproblematiek (1) Beslagperikelen

Rapport. Rapport over een klacht over de Belastingdienst/Oost-Brabant te Oss. Datum: 2 oktober Rapportnummer: 2013/138

ECLI:NL:RVS:2012:BY5907

Belastingdienst/Landelijk Kantoor Belastingregio s, Brieven en beleidsbesluiten

Rapport: Belastingdienst, een bron van armoede? Belastingdienst als inkomensverstrekker. Voorwaarden voor een inkomensverstrekker

31066 Belastingdienst. Brief van de staatssecretaris van Financiën. Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal. Den Haag, 9 juni 2015

Drs. K.H. Ollongren, minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. Vaste commissie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties

Beslagvrije voet met terugwerkende kracht vaststellen door de Belastingdienst

Rapport. Beslag op beslag

Rapport. Datum: 16 maart 1998 Rapportnummer: 1998/061

Begrippenlijst - schulden

2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE

15 AUG 2016 Ons nummer Uw brief

Overzicht (belangrijke) inhoudelijke wijzigingen beleid Terugvordering naar aanleiding van nieuwe beleidsregels Terug- en invordering 2017

Een onderzoek naar de wijze waarop de Belastingdienst heeft gereageerd op een verzoek om berekening beslagvrije voet na een overheidsvordering

Bijlage: wijziging Leidraad Invordering Gemeentelijke Belastingen 1 e halfjaar Artikel I

Toelichting. Kwijtschelding lokale belastingen

BELEIDSREGELS TERUGVORDERING PARTICIPATIEWET GEMEENTE HELLEVOETSLUIS

Inhoud. Workshop Toeslag of tegenslag? André Moerman

In de eerste plaats verbaast de LOSR zich er hogelijk over dat de eigen bijdrage wordt ingevoerd.

Rapport 1994/198, Nationale ombudsman, 7 april 1994

NVVK Studiedag 28 oktober 2014 Jaarbeurs Utrecht Beslagvrije voet, wetswijzigingen en praktische tips

Landelijke Organisatie Sociaal Raadsliedenwerk. Postbus GH UTRECHT. Reactie op 'Mensen met schulden in de knel'

Rapport. Rapport betreffende een klacht over de Belastingdienst/Toeslagen ingediend door mr. C. Berendse, advocaat te Amsterdam. Datum: 20 juni 2012

Rapport. Datum: 5 oktober 2001 Rapportnummer: 2001/307

Inhoud. Grenzen aan de incasserende overheid De balans opgemaakt!

de Nationale ombudsman

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Gelet op de artikelen 25 en 31 van de Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen en de artikelen 25 en 26 van de Invorderingswet 1990

2.1. X leeft van een uitkering op grond van de Wet werk en bijstand. Op deze uitkering worden de lopende huurbetalingen volledig ingehouden.

Het is mij bekend dat u meent dat in zo'n geval geen kwijtschelding mogelijk is.

Voorwoord " # $ % &!!' ( )* ) ++, -. -! /! 0-1!! 2 # )4( 5 ( 6789 :;* (<! 0 & 7 BC1!! D 7!!1!!! 3 *EE2F)! 2 ( 22>)?@=$2>@6?A3?A@>%

BELEIDSREGELS TERUGVORDERING UITKERINGEN WET WERK EN BIJSTAND 2013

Datum 24 maart 2015 Betreft Kamervragen van het lid Schouten over naleving van de beslagvrije voet door schuldeisers

Beleidsregels terugvordering & verhaal WWB, IOAW, IOAZ

Een onderzoek naar het rekening houden met de beslagvrije voet bij loonbeslag door de Belastingdienst en het UWV

Toelichting beleidsregels Terugvordering WWB WIJ IOAW IOAZ 2010

Beleidsregels terugvordering & verhaal WWB

Beleidsregels terugvordering & verhaal WIJ

De beleidsregel treedt in werking, de dag na publicatie, 21 februari 2013.

Rapport. Oordeel. Op basis van het onderzoek vindt de Nationale ombudsman de klacht over de directeur Belastingen van de Belastingdienst niet gegrond.

De Nationale ombudsman formuleerde de te onderzoeken gedraging als volgt:

Gemeente Ede. Voorwaarden voor kwijtschelding

zaaknummer gerechtshof (zaaknummer rechtbank Midden-Nederland, kantonrechter, locatie Utrecht )

Vraag 2 Hoe wordt in geval van een overheidsvordering door de Belastingdienst omgegaan met de beslagvrije voet?

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Incasso: Een minnelijk en gerechtelijk traject

Rapport. Datum: 28 december 2007 Rapportnummer: 2007/333

Afdeling Samenleving Richtlijn 565 Ingangsdatum: DRAAGKRACHTBEREKENING

Wat kunt u van Helder bewindvoeringen verwachten?

Besluit van 16 februari 2011, nr. DGB2010/7493M, Staatscourant 24 februari 2011, nr. 3275

Rapport. Datum: 7 april 2004 Rapportnummer: 2004/118

'Financiële nood door niet beslissen op verzoek om een persoonlijke betalingsregeling en op verzoek om toepassing van de beslagvrije voet'

RAPPORT 2008/205, NATIONALE OMBUDSMAN, 26 SEPTEMBER 2008

Belastingplan toeslagen en overige fiscale maatregelen

Artikel 34-vragen onterechte afwijzing (gedeeltelijke) kwijtschelding belastingen door Sabewa

Gemeenteblad nr. 128, 15 mei Wijzigingsoverzicht. Wijziging n.a.v. verzamelwet SWZ

Rapport. Datum: 30 september 2005 Rapportnummer: 2005/304

Beleidsregels terugvordering, invordering en verhaal WWB/IOAW/IOAZ gemeente Vught.

Rapport. Datum: 3 mei 2007 Rapportnummer: 2007/084

Beleidsregel terug- en invordering PW, IOAW en IOAZ 2018

Terugvorderingsbeleid Midden-Drenthe

Rapport. Rapport over een klacht over het college van burgemeester en. wethouders van Wageningen. Publicatiedatum: 13 november 2014

Samenvatting 1 Klacht 2 Beoordeling 2 Conclusie 7 Aanbeveling 7 Onderzoek 7 Bevindingen 8

Rapport. Datum: 4 augustus 2004 Rapportnummer: 2004/304

RAPPORT 2009/168, NATIONALE OMBUDSMAN,

Aanvraag kwijtschelding gemeentelijke belastingen 2016

Beleidsregels Terug- en Invordering Participatiewet (2015) Het College van Burgemeester en Wethouders van de gemeente Nijmegen,

Copyright Compass 2018 INFORMATIE:

de Nationale ombudsman De staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid Postbus LV DEN HAAG Geachte mevrouw Kiijnsma,

U rekent zich rijk Gemeente Amsterdam Dienst Belastingen Gemeente Amsterdam

Tweede Kamer der Staten-Generaal

De zinsnede De ontvanger moet hierbij rekening houden met wordt vervangen door: Daarnaast houdt de ontvanger rekening met.

Aanvraag kwijtschelding gemeentelijke belastingen 2015

Actualiteitencongres vereenvoudiging beslagvrije voet

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds Circulaire Rijksbrede handelwijze bij terugvordering

Intakeformulier Beschermingsbewind 2015

Rapport. Publicatiedatum 29 september 2015 Rapportnummer 2015/142

Wijziging van de Wet werk en bijstand en enkele andere sociale zekerheidswetten (Wet maatregelen Wet werk en bijstand en enkele andere wetten)

Voorletters Naam Geboortedatum Burgerservicenummer

Geachte heer xxxxx, Op 12 oktober 2015 heeft u zich namens uw cliënt, xxxxx, gewend tot de Nationale ombudsman met een klacht over de Belastingdienst.

Beleidsregels terug- en invordering WWB, IOAW en IOAZ per 1 januari 2013

Aanvraagformulier kwijtschelding gemeentelijke belastingen

Rapport. Datum: 19 mei 1999 Rapportnummer: 1999/225

Bijlage 2. Processtappen debiteurenbeheer rentedragend bedrijfskapitaal

Kwijtscheldingsnummer: (wordt ingevuld door de gemeente Diemen)

Kwijtschelding voor ondernemers Dienst Belastingen

betalingsregeling voor de opgelegde aanslag vennootschapsbelasting (hierna:

Zundertse Regelgeving Wetstechnische informatie

Erven, belasting en rente. Rapport over een klacht over de voorlichting van de Belastingdienst.

Naam & voornamen M/V Geboortedatum Sofi-nummer. Naam & voornamen M/V Geboortedatum Sofi-nummer

Toelichting Kwijtschelding lokale belastingen

Transcriptie:

Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid De heer A. Aboutaleb Postbus 16375 2500 BJ s-gravenhage Referentie: 08/01481 Contactpersoon: de heer E. Radius (06-48 920 873) Betreft: Uw reactie van 11 juli 2008 op LOSR-rapport 'Mensen met schulden in de knel Utrecht, 9 oktober 2008 Geachte heer Aboutaleb, Met uw brief van 11 juli 2008 heeft u gereageerd op het rapport Mensen met schulden in de knel van de Landelijke Organisatie van Sociaal Raadslieden. Ik stel het zeer op prijs dat u de aanbevelingen van de LOSR serieus heeft onderzocht, met de betrokken partijen en departementen heeft overlegd en tenslotte uitgebreid heeft geantwoord op onze 34 aanbevelingen. Over de antwoorden op en maatregelen naar aanleiding van onze aanbevelingen die het beleidsterrein van sociale zaken betreffen zijn wij redelijk tot zeer tevreden. Ik noem als voorbeeld uw oproep aan sociale diensten om de beslagvrije voet zorgvuldiger vast te stellen; het beschikbaarstellen van de rekentool daarvoor; het feit, dat er een beslagverbod komt voor de langdurigheidstoeslag. Zowel de bewindspersonen van Financiën als die van Justitie hebben een enkele aanbeveling overgenomen. Ik noem: de Belastingdienst/Toeslagen heeft haar voorlichting over de individuele betalingsregeling verbeterd; het voornemen om een wettelijke regeling te maken opdat de reële onkostenvergoeding van de werkgever buiten het loonbeslag valt. Daarnaast is het winst, dat het rapport de aanleiding vormt voor periodiek overleg met onder andere de Koninklijk Beroepsgroep van Gerechtsdeurwaarders (KBvG). De KBvG heeft zich bereid verklaard om op korte termijn een standaardformulier te ontwerpen en aan de LOSR ter commentaar voor te leggen (aanbeveling 2). Overigens is het begrijpelijk dat u niet uitgebreid ingaat op de aanbevelingen die betrekking hebben op de gedragsregels en de rol van de KBvG, nu het rapport ook is voorgelegd aan de Commissie Evaluatie Gerechtsdeurwaarderswet en deze commissie naar verwachting deze aanbevelingen in haar conclusies zal betrekken.

Een aantal antwoorden op onze aanbevelingen vind ik echter teleurstellend. Het gaat om serieuze problemen op het beleidsterrein van Justitie en Financiën waarop u met een vaag of afwijzend antwoord heeft gereageerd. Het gaat ons om drie onderwerpen. 1. Incassokosten Wij hebben gepleit voor een wettelijke maximering en voor transparantie van incassokosten. De minister van Justitie acht dat niet nodig, zo schrijft u. Wij zullen eind oktober met een uitvoerig rapport komen over de problematiek van structureel te hoge incassokosten (aanbeveling 1). 2. Beslagregelgeving De wettelijke bescherming bij beslag op inboedel of bankrekening is volstrekt onvoldoende (aanbeveling 8, 10 en 12). Toch ziet uw collega van Justitie geen reden of mogelijkheid om daar iets aan te doen. 3. Belastingdienst inzake toeslagen en terugvordering Het niet respecteren van de beslagvrije voet bij verrekening, het te ruime derdenbeslag op AWIRtoeslagen en het doorkruisen van schuldsaneringstrajecten blijven onopgelost door de afwijzende reactie van de staatssecretaris van Financiën (aanbeveling 22 t/m 25). In de bijlage van deze brief vindt u ons commentaar op deze antwoorden met onze belangrijkste bezwaren en argumenten. Ik roep u en de bewindspersonen Financiën en Justitie op om uw standpunten over deze onderwerpen te herzien. Met vriendelijke groet, i.o. Saskia Noorman den Uyl Voorzitter Landelijke Organisatie Sociaal Raadslieden Ernst Radius Projectmanager Bijlage: Toelichting (7 pagina s) kopie: Minister van Justitie Staatssecretaris van Financiën Vaste Kamercommissies van Financiën, Justitie en SoZaWe Koninklijke Beroepsgroep van Gerechtsdeurwaarders Commissie Evaluatie Gerechtsdeurwaarderswet

REACTIE OP BRIEF STAATSSECRETARIS SoZaWe VAN 11 JULI 2008 1 Bijlage van brief LOSR dd 8oktober 2008 Aanbeveling 1 (Te hoge incassokosten) Beperk het in rekening brengen van veel te hoge incassokosten, door in de wet maximumtarieven op te nemen. De staatssecretaris geeft aan deze problematiek nauwlettend te volgen, maar wettelijke maatregelen nog niet nodig te vinden. Als reactie hierop zal in oktober 2008 het LOSR-rapport Incassokosten, een bron van ergernis! verschijnen. De vele voorbeelden uit dit rapport maken duidelijk dat wettelijke maatregelen echt nodig zijn. Conclusie: De LOSR handhaaft Aanbeveling 1. Aanbeveling 5 (Te lage beslagvrije voet voor uitwonende jongeren van 18 t/m 20 jaar) Zorg voor een aparte beslagvrije voet voor uitwonende jongeren. De beslagvrije voet voor uitwonende jongeren van 18 t/m 20 jaar is afgestemd op thuiswonenden. Beslaglegging heeft dan ook tot gevolg dat de vaste lasten niet meer betaald kunnen worden en er nieuwe schulden ontstaan. Volgens de staatssecretaris is er onvoldoende grond een uitzondering voor deze groep te maken, die de regeling verder zou compliceren. De belastingdienst onderkent dit probleem wel. De Leidraad Invordering 2008 paragraaf 19.3.3 bepaalt namelijk: Voor een alleenstaande jonger dan 21 jaar en een alleenstaande ouder jonger dan 21 jaar indien zij een ander inkomen genieten dan een bijstandsuitkering geldt een beslagvrije voet van 90% van het feitelijke inkomen (+ vakantieaanspraak) met een minimum van 90% van de bijstandsnorm genoemd in artikel 21, onderdeel a onderscheidenlijk onderdeel b, van de Wet werk en bijstand en een maximum van 90% van de bijstandsnorm nadat deze verhoogd is met het bedrag genoemd in artikel 25 van die wet. Deze bepaling zorgt ervoor dat voor deze groep uitwonende jongeren dezelfde beslagvrije voet geldt als voor een alleenstaande (ouder) tussen 21 en 65 jaar. Het is van belang dat een dergelijke bepaling niet alleen voor belastingschulden, maar ook voor andere schulden gaat gelden. Het lijkt ons een terechte en uitvoerbare nuancering van de huidige bepalingen inzake de beslagvrije voet. Conclusie: Aanpassing van art. 475d Rv is noodzakelijk en uitvoerbaar. De LOSR handhaaft Aanbeveling 5. Aanbeveling 8 (Deurwaarder mag op vrijwel de gehele inboedel beslag leggen) Zorg voor een uitbreiding van het beslagverbod - zoals nu ook geldt voor de WSNP - door niet bovenmatige inboedel uit te sluiten van beslag. Neem daarin een lijst op met noodzakelijke goederen die in ieder geval aangemerkt worden als niet-bovenmatig. 1 Kenmerk: W&B/B&K/08/17630. Kamerstukken II 2007-2008, 24515, nr. 138.

De staatssecretaris onderschrijft dat het huidige beslagverbod voor inboedel verouderd is, maar wil geen wettelijke maatregelen. De KBvG zou zelf met regels kunnen komen op welke goederen wel en welke niet beslag gelegd mag worden. Ons inziens zijn wettelijke maatregelen wel nodig, omdat de deurwaarder vanwege zijn ministerieplicht anders in conflict raakt met zijn opdrachtgever. Beslag op de koelkast, wasmachine, tafel en stoelen e.d. is wettelijk niet uitgesloten en de opdrachtgever kan er op staan dat dit gebeurt. Het is minimaal nodig dat in de wet geregeld wordt dat er geen beslag gelegd kan worden op niet bovenmatige inboedel, zoals nu wel geregeld is voor de WSNP. 2 Om discussie te voorkomen over wat wel en wat niet bovenmatig is, verdient het aanbeveling dat de wetgever zelf bij ministeriële regeling nadere regels geeft welke goederen niet onder beslag vallen. Dit naar voorbeeld van Duitsland, Engeland en Frankrijk die wel een uitgebreide wettelijke regeling kennen. 3 Conclusie: De LOSR handhaaft Aanbeveling 8 Aanbeveling 10 (Ontwijken beslagverbod en beslagvrije voet via bankbeslag) Regel door middel van een wetswijziging dat de beslagverboden en de beslagvrije voet gedurende een maand na storting van het inkomen op de bankrekening aan de uitbetaling verbonden blijven. De bescherming die uitgaat van een beslagverbod - zoals geldt voor bijvoorbeeld kinderbijslag - en de beslagvrije voet, verdwijnt zodra het inkomen is bijgeschreven op de bankrekening. Beslag op de bankrekening heeft tot gevolg dat het gehele saldo naar de beslaglegger gaat. De jurisprudentie is verdeeld over de vraag of dit toelaatbaar is. Procederen hierover is kostbaar en niet zonder risico s. De staatssecretaris geeft aan dat wetgeving om dit te voorkomen een forse inbreuk is op de verhaalspositie van schuldeisers en bovendien niet goed uitvoerbaar is. Ons inziens betreft het een terechte inbreuk op de verhaalspositie. Kinderbijslag en een gedeelte van het inkomen ter hoogte van de beslagvrije voet zijn echt nodig om te kunnen leven en geen nieuwe schulden te maken. Ook als deze op de bankrekening zijn bijgeschreven moeten ze gevrijwaard blijven van bankbeslag. Wetgeving is wellicht complex, maar wel te realiseren. In het rapport Mensen met schulden in de knel! is een voorgestelde wetswijziging opgenomen. Dit voorstel houdt echter geen rekening met het gegeven dat het saldo van de bankrekening, het resultaat vormt van een reeks van bij- en afschrijvingen. Dit kan echter wel gerealiseerd worden met de volgende wetswijziging: In art. 475a lid 1 Rv staat nu: Het beslag strekt zich niet uit tot vorderingen of zaken die volgens de wet niet voor beslag vatbaar zijn, noch tot vorderingen die recht geven op een volgens de wet of naar haar aard niet voor beslag vatbare prestatie. Voeg hieraan toe: Voor zover de vordering die de schuldenaar op derden heeft, niet vatbaar voor beslag is, blijft deze beslagbeperking gelden gedurende een maand nadat de vordering aan de schuldenaar is uitbetaald door bijschrijving op zijn bankrekening, verminderd met de na bijschrijving verrichte afschrijvingen. Een voorbeeld kan dit verduidelijken: 2 Zie art. 295 lid 4 onder b Faillissementswet. 3 De beslagverboden zoals deze gelden in Duitsland, Engeland en Frankrijk zijn te downloaden op www.rijnstad.nl/schulden/beslag/inboedel.html

Op 4 maart wordt beslag gelegd op een bankrekening. Het saldo bedraagt op dat moment 1950,--. De schuldenaar verstrekt de bankafschriften over een periode van de maand voorafgaand aan het beslag. Bovendien verstrekt hij de gegevens die nodig zijn om de beslagvrije voet te berekenen. Bij Af Saldo februari 800 28-feb salaris 1800 2600 1-mrt huur 400 2200 1-mrt energie 200 2000 2-mrt pinbetaling 150 1850 3-mrt ziektekostenverz 200 1650 3-mrt kinderbijslag 300 1950 Totaal 2100 950 De deurwaarder berekent het gedeelte dat niet onder het beslag valt. Dit gaat als volgt: Beslagvrije voet 1300 Kinderbijslag 300 + 1600 Afschrijvingen 950 - Beslagverbod 650 Dit betekent dat van het saldo ad. 1950,-- er 1300,-- onder het beslag valt en dat betrokkene nog 650,-- heeft te besteden voordat hij de volgende salarisbetaling ontvangt. Conclusie: De LOSR handhaaft Aanbeveling 10 Aanbeveling 12 (Hoge kosten voor het invullen van de verklaring door bank) De overheid zou een standpunt in moeten nemen of de derde-beslagene ook voor het invullen van de verklaring kosten in rekening mag brengen. Mocht dit het geval zijn dan zou de overheid moeten bewerkstelligen dat er redelijke maximumtarieven komen. De staatssecretaris geeft aan dat het niet voor de hand ligt dat de derde-beslagene kosten in rekening brengt voor het invullen van de verklaring. Het drijft de executiekosten alleen maar verder op. Banken brengen wel hoge kosten in rekening, bijvoorbeeld 70,-- per rekeninghouder ( 140,-- op een en/of rekening). Onduidelijk is welke stappen de staatssecretaris hiertegen gaat ondernemen. Dit kan door te onderzoeken welke mogelijkheden de Nederlandse Vereniging van Banken heeft om op dit punt regulerend op te treden, of door het nemen van wettelijke maatregelen. Aanbeveling 22 (Beslag op AWIR-toeslag wordt aangewend voor oude schuld) Zorg er voor dat de schuldeiser bij beslag op de huurtoeslag, zorgtoeslag of kinderopvangtoeslag het geïnde bedrag alleen kan aanwenden voor de lopende betalingsverplichting en niet voor oude schulden. Volgens de staatssecretaris volgt direct uit de Algemene Wet Inkomensafhankelijke Regelingen (AWIR) dat beslag voor oude schulden niet mogelijk is. Maar wat is een oude schuld? Kan bijvoorbeeld een verhuurder vanwege een huurschuld van vorig jaar beslag leggen op de huurtoeslag van dit jaar waardoor de lopende huurbetalingen in het gedrang komen?

De Leidraad Invordering 1990 gaf hierover duidelijkheid. Daarin stond namelijk dat als de verhuurder, de zorgverzekeraar, of de kinderopvanginstelling beslag op de toeslag legt, de eis geldt dat de vordering die zij jegens de toeslaggerechtigde hebben (in verband met bijvoorbeeld het onbetaald laten van de verzekeringspremie) betrekking moet hebben op het niet naleven van betalingsverplichtingen in hetzelfde jaar als het berekeningsjaar van de toeslag. 4 Helaas is met invoering van de nieuwe Leidraad Invordering 2008 per 1 juli 2008 deze passage geschrapt, 5 omdat deze naar de mening van Financiën een te enge uitleg gaf aan artikel 45 lid 1 sub a AWIR. Conclusie Sinds invoering van de Leidraad Invordering 2008 kan (weer) te ruim beslag worden gelegd op toeslagen. De LOSR handhaaft daarom aanbeveling 22 en pleit ervoor dat de passage uit de oude Leidraad Invordering 1990 per 1 januari 2009 weer wordt opgenomen in de Leidraad Invordering. Wij verzoeken de regering en het parlement onze aanbeveling zonodig mee te nemen in de evaluatie van de AWIR, die eind 2008 zal plaatsvinden. Aanbeveling 23 (Verrekening AWIR-toeslagen doorkruist schuldhulpverleningstraject) Zorg er voor dat een AWIR-vordering die tijdens een lopende schuldregeling ontstaat deze niet kan doorkruisen. Uitgaande van de 24-maands-betalingsregeling zou het redelijk zijn als de ontvanger: aan personen van wie het schuldhulpverleningstraject nog minimaal 24 maanden duurt, buiteninvorderingstelling verleent voor de gehele AWIR-schuld. Van hen is immers duidelijk dat zij in de 24-maandsperiode - naast hun betalingen aan de betrokken schuldeisers - geen betalingscapaciteit hebben. aan personen van wie het schuldhulpverleningstraject minder dan 24 maanden duurt, uitstel van betaling verleent voor de restantlooptijd van dit traject. Daarna zal de schuldenaar in het laatste deel van de 24- maandsperiode zijn betalingscapaciteit moeten aanwenden voor de aflossing van de AWIR-schuld. Na afloop van de 24maandsperiode verleent de ontvanger buiteninvorderingstelling voor de restantschuld. Het is belangrijk onderscheid te maken tussen minnelijke schuldtrajecten enerzijds en WSNP-trajecten anderzijds. Op het punt van de minnelijke trajecten moet nog overleg plaatsvinden met de NVVK. De LOSR zal hierover op een later moment in overleg treden met het ministerie van Financiën. Bij WSNP-trajecten kunnen we twee situaties onderscheiden: a) de AWIR-schuld heeft betrekking op de periode vóór aanvang van het WSNP-traject b) de AWIR-schuld heeft betrekking op de periode ná aanvang van het WSNP-traject Ad. a) De AWIR-schuld heeft betrekking op de periode vóór aanvang van het WSNP-traject Zodra de Belastingdienst Toeslagen op de hoogte is van het lopende WSNP-traject moet ze de invordering (lees: verrekening) staken en de schuld ter verificatie aanmelden bij de bewindvoerder. Dit is geregeld in de Leidraad Invordering, 6 maar werkt in de praktijk niet goed. De Belastingdienst Toeslagen gaat over tot verrekening zónder na te gaan of de betrokkene aan een WSNPtraject deelneemt. Het gevolg is dat de bewindvoerder zodra hij van de schuldenaar te horen krijgt dat de Belastingdienst Toeslagen de lopende toeslag verrekent - contact moet opnemen met de belastingdienst en de verrekening ongedaan moet laten maken. Dat kost op dit moment veel tijd en moeite. In antwoorden op kamervragen heeft de staatssecretaris van Financiën onlangs erkend dat in deze en in een viertal andere situaties onjuistheden zijn geconstateerd. Hij heeft toegezegd dat het proces van verrekening 4 Leidraad Invordering 1990, Hfst XVIII, 7, Beslag door derden. 5 Art. 79.11 Leidraad Invordering 2008. 6 Art. 79.3 Leidraad Invordering 2008.

zal worden aangepast om zo als mogelijk te voorkomen dat dit weer gebeurt.. 7 Een oplossing zou zijn dat de Belastingdienst voordat zij tot verrekening overgaat het WSNP-register raadpleegt. Daarnaast zou er een vaste contactpersoon moeten komen bij de Belastingdienst Toeslagen, tot wie schuldhulpverleners en andere intermediairen zich kunnen wenden bij onterechte verrekeningen. Gemaakte fouten kunnen dan snel worden hersteld. Ad. b) De AWIR-schuld heeft betrekking op de periode ná aanvang van het WSNP-traject Na toelating tot de WSNP wordt berekend hoeveel betrokkene maandelijks mag houden om van te leven, het zogenaamde vrij te laten bedrag. Alle inkomsten boven dit bedrag gaan naar de boedelrekening. Als er over deze periode bijvoorbeeld teveel huurtoeslag is verstrekt, dan is het vrij te laten bedrag te laag vastgesteld en is er dus teveel aan de boedelrekening afgedragen. De terug te betalen huurtoeslag moet de bewindvoerder in dat geval uit de boedel (de spaarpot ) betalen. Als het saldo van de boedel op dat moment te laag is, zal de schuldenaar een andere oplossing moeten vinden en die is niet altijd voorhanden. Het vrij te laten bedrag heeft de schuldenaar immers nodig om zijn maandelijkse lasten van te betalen. Conclusies: 1. de Belastingdienst Toeslagen zou, voordat zij overgaat tot verrekenen, het WSNP-register moeten raadplegen; 2. er moet een contactpersoon komen bij de Belastingdienst Toeslagen, die de bevoegdheid heeft om onterechte verrekeningen snel ongedaan te maken; 3. Als het gaat om een AWIR-schuld, die betrekking heeft op de periode ná aanvang WSNP-traject en de bewindvoerder kan deze schuld niet volledig uit de boedel betalen, moet het mogelijk zijn voor het restantbedrag uitstel van betaling te verlenen conform aanbeveling 23. Aanbeveling 24 (Betalingsregeling houdt geen rekening met draagkracht) Zorg er voor dat bij onvoldoende betalingscapaciteit een betalingsregeling van maximaal 36 maanden mogelijk wordt. In zijn antwoord schetst de staatssecretaris beleidsregels die niet door de Belastingdienst worden toegepast. Volgens de staatssecretaris is het beleid dat de belastingdienst, na aflossing van 12 maanden conform de vastgestelde betalingscapaciteit, het restant van de aanslag kwijtscheldt of buiten invordering stelt. De praktijk echter is anders. Als een belastingplichtige een betalingsregeling wil treffen voor een belastingschuld, moet hij hiervoor gebruik maken van het formulier Verzoek uitstel van betaling voor particulieren. Hij vermeldt hierop de gegevens van zijn financiële situatie. Als uit de gegevens blijkt dat de belastingplichtige onvoldoende betalingscapaciteit heeft om de belastingaanslag in twaalf maanden te betalen, wijst de ontvanger het verzoek volledig af. In de afwijzingsbrief staat dan de volgende tekst: Ik wijs uw verzoek om uitstel van betaling (of betalingsregeling) af. Met de door u voorgestelde betalingsregeling wordt de belasting niet betaald binnen de daarvoor toegestane maximale termijn van 12 maanden. ( ) En: moet het verschuldigde bedrag (inclusief rente en vervolgingskosten) binnen tien dagen na dagtekening van deze brief worden betaald. In feite staat hier. U kunt niet binnen 12 maanden betalen, dus betaal direct! 7 Aanhangsel Handelingen II 2007-2008, nr. 3347.

Een voorbeeld: De heer Schut moet op aanslag 1.800,-- inkomstenbelasting betalen. Hij kan het bedrag niet in één keer betalen en verzoekt om een betalingsregeling. De ontvanger stelt de betalingscapaciteit vast op 1200,-- op jaarbasis. De aanslag kan dus niet in 12 maanden worden afgelost. De ontvanger wijst het verzoek af. De aanslag moet in één keer worden betaald. Terwijl de berekening van de betalingscapaciteit voor een betalingsregeling vrijwel hetzelfde is als de berekening van de betalingscapaciteit voor kwijtschelding, wordt een verzoek om een betalingsregeling niet ambtshalve gezien als een verzoek om kwijtschelding. Daarvoor moet een ander formulier worden ingevuld. De burger moet dus maar net de weg weten en het juiste formulier gebruiken om kwijtschelding of buiteninvorderingstelling te krijgen. Als wel op een ander formulier Verzoek tot kwijtschelding voor particulieren een kwijtscheldingsverzoek wordt ingediend, dan nog is het maar de vraag of voor het restantbedrag kwijtschelding wordt verleend. Er is immers volgens de Leidraad Invordering 2008 geen kwijtschelding mogelijk voor de veelkomende situatie dat een voorlopige aanslag is opgelegd die nog niet gevolgd is door een definitieve aanslag. Bovendien is geen kwijtschelding mogelijk indien de belastingaanslag het gevolg is van, onder andere: 8 een niet of onjuist ingevulde loonbelastingverklaring; een onjuist verzoek om een voorlopige teruggaaf; een onjuiste voorlopige aanslag (verkeerd ingevulde belastingaangifte) die met definitieve aanslag wordt gecorrigeerd. Dit is slechts anders wanneer de aanvrager aannemelijk kan maken dat de aanslag niet het gevolg is van verwijtbaar handelen. Maar wanneer is een verkeerd ingevulde aangifte nou niet verwijtbaar? Als gevolg van de complexiteit van het belastingstelsel komen bovengenoemde oorzaken voor een belastingaanslag veel voor. Kwijtschelding wordt dan niet verleend. Ook dan geldt dat de aanslag in één keer betaald moet worden. Tot slot bestaat nog de mogelijkheid van buiteninvorderingstelling. Er zijn hiervoor geen richtlijnen opgesteld. Het is aan de ontvanger om dit te beoordelen. 9 Het is onduidelijk wanneer dit wel en wanneer dit niet gebeurt. Conclusies: 1. De LOSR is verheugd om te lezen dat het ministerie van Financiën een gunstig beleid voorstaat, waarbij 12 maanden aflossen het maximum is en het restant wordt kwijtgescholden of buiten invordering wordt gesteld. De uitvoeringspraktijk is helaas anders en wij dringen erop aan dat het ministerie het beschreven beleid alsnog implementeert. 2. Voorts bevelen wij aan dat de Belastingdienst nog maar één (gecombineerd) formulier gaat gebruiken voor zowel uitstel van betaling als voor kwijtschelding/ buiteninvor-deringstelling. Dat voorkomt dat de burger het verkeerde formulier gebruikt en de verkeerde procedure volgt. De twee huidige formulieren zijn inhoudelijk identiek, dus samenvoeging lijkt goed uitvoerbaar. Aanbeveling 25 (Geen beslagvrije voet bij het verrekenen van heffingskortingen) Regel in de Leidraad Invordering 1990 dat de belastingdienst bij het verrekenen van de voorlopige teruggaaf: rekening moet houden met de beslagvrije voet; bij de belastingplichtige moet informeren naar de hiervoor vereiste gegevens; en indien teveel is verrekend dit alsnog uitbetaalt (vergelijk paragraaf 2.4). 8 Artikel 26.1.9 Leidraad Invordering 2008. 9 Art. 26.6 Leidraad Invordering 2008

Het Ministerie van Financiën acht uitvoering van deze aanbeveling niet mogelijk, gelet op het grote aantal verrekeningssituaties. Daarnaast wijst het ministerie op de mogelijkheid van kwijtschelding. Het LOSR ziet twee oplossingsrichtingen: Optie 1 Zoals bij de vorige aanbeveling al aangegeven is kan kwijtschelding om allerlei redenen niet mogelijk zijn. Het is dan zeker niet het wondermiddel tegen verrekening zoals in de brief op meerdere plaatsen wordt gesuggereerd. De situatie wordt pas anders wanneer het beleid zoals het ministerie van Financiën voorstaat - zoals aangegeven bij aanbeveling 24 - daadwerkelijk wordt geïmplementeerd. Pas dan wordt de situatie zo, dat na 12 maanden aflossen of verrekenen het restant wordt kwijtgescholden of buiten invordering wordt gesteld. Het inkomen van de belastingplichtige daalt niet onder de beslagvrije voet. Optie 2 Als de belastingdienst niet kiest voor optie 1, blijft de situatie zo dat een aanzienlijke groep belastingplichtigen met een laag inkomen door verrekening zwaar getroffen wordt. Zonder aankondiging krijgt men ineens geen voorlopige teruggaaf meer uitbetaald en mist men een substantieel deel van het maandinkomen. 10 Het is onbehoorlijk en onredelijk dat de belastingdienst per 1 juli 2005 bij verrekening de beslagvrije voet heeft uitgeschakeld. De aanbeveling over dit onderwerp van de Nationale Ombudsman van 4 december 2007 heeft het Ministerie van Financiën (vooralsnog) naast zich neergelegd. 11 Dat vraagt om een reactie van de Tweede Kamer. Het argument dat Aanbeveling 25 vanwege de grote aantallen niet uitvoerbaar is, wijst de LOSR van de hand. De overheid dient zorgvuldig en redelijk te handelen ten aanzien van haar burgers, óók in een massaal proces. Niet valt in te zien waarom de belastingdienst voordat deze een voorlopige teruggaaf wil gaan verrekenen niet eerst de betreffende burger schriftelijk kan benaderen met een voornemen tot verrekening. In deze brief kan de ontvanger financiële gegevens opvragen bij de belastingplichtige, hem wijzen op het belang van deze gegevens en een termijn van bijvoorbeeld 14 dagen geven. Deze zelfde procedure gebruikt de belastingdienst ook bij het voornemen tot afwijking van de aangifte. In dit eveneens massale proces blijkt de belastingdienst wél zorgvuldig te kunnen handelen. Conclusies: De LOSR is van mening dat het verrekenen van belastingen er niet toe mag leiden dat de belastingplichtige een inkomen overhoudt dat lager is dan de beslagvrije voet. Dit kan op twee manieren gerealiseerd worden: 1. Het beleid zoals vermeld bij aanbeveling 24 wordt geïmplementeerd zodat voor iedere aanslag geldt dat na 12 maanden aflossen conform de berekende betalingscapaciteit, er kwijtschelding, dan wel buiteninvorderingstelling verleend wordt; of 2. In de Leidraad Invordering 2008 wordt geregeld dat de belastingdienst bij het verrekenen van belastingen rekening moet houden met de beslagvrije voet. 10 Zie het voorbeeld op blz 54 van het rapport Mensen met schulden in de knel! 11 Nationale Ombudsman 4 december 2007, rapport 2007/0289.