Pluimvee. Mycoplasma synoviae in Kort Nieuws. Hoofdpunten Rapportage Vierde kwartaal Samen werken aan diergezondheid

Vergelijkbare documenten
Pluimvee. Nieuwe Pasteurella-typen bij pluimvee. Coryza-vaccin. Hoofdpunten Rapportage Derde kwartaal Samen werken aan diergezondheid

Pluimvee. NCD: een update. Hoofdpunten Rapportage Tweede kwartaal Samen werken aan diergezondheid

Samen werken aan diergezondheid. Pluimvee

Samen werken aan diergezondheid. Pluimvee

Samen werken aan diergezondheid. Pluimvee

Samen werken aan diergezondheid. Pluimvee

Het vaccinatieplan tegen NCD

De problemen van de oude hen. Algemene gezondheid van hennen op leeftijd. Deel 1. Wat zien we nu eigenlijk het meeste bij de oude hen?

Bedrijfsbegeleiding en sectorinformatie pluimvee

Activiteitenverslag Diergeneeskundige begeleiding PLUIMVEE

FES-AI onderzoek als respons op de uitbraak

Innoveren rond Vaccineren : kan er nog een prikje bij?

Sociaal- Economische Raad

PLUIMVEE HARTSLAG #28

Laag Pathogene Aviaire Influenza Virus Infecties op

PLUIMVEE HARTSLAG #25

Bijlage 10 Omschrijving Monsternemingen en Ontheffingsaanvragen IKB Kip

Symposium CVI Lelystad: Bestrijding virale ziekten bij pluimvee Hebben we het onder controle of niet? De visie van een practicus

Wijziging Regeling vaccinatie Newcastle disease

Dierengezondheidszorg Vlaanderen vzw. Autopsie pluimvee 2017 bijzonderste bevindingen

Activiteitenverslag Diergeneeskundige begeleiding PLUIMVEE

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA 's-gravenhage. Geachte Voorzitter,

VERORDENING TIJDELIJKE EN PREVENTIEVE MAATREGELEN BIJ CALAMITEITEN IN DE PLUIMVEESECTOR (PPE) 2012

BIJLAGE 11: OMSCHRIJVING MONSTERNEMINGEN EN ONTHEFFINGSAANVRAGEN IKB KIP

WETENSCHAPPELIJK COMITÉ VAN HET FEDERAAL AGENTSCHAP VOOR DE VEILIGHEID VAN DE VOEDSELKETEN

Dierengezondheidszorg Vlaanderen PRRS: de aanpak begint bij monitoring. Dr. Ellen de Jong

Ruth Bouwstra (CVI) Teun Fabri (GD Deventer) Ron Fouchier (Erasmus MC) Erik van Geloof (KNMvD) Mart de Jong (WU) Wim Pelgrim (EZ, ambtelijk

Dierengezondheidszorg Vlaanderen vzw. Autopsie pluimvee bijzonderste bevindingen

Armin Elbers en Jose Gonzales. Wageningen Bioveterinary Research

Vogelgriep-vaccinatie van hobbypluimvee.

Vaccinatie tegen vogelgriep van bedrijfsmatig gehouden biologische legkippen en legkippen met vrije uitloop

PUBLIC RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 21 november 2005 (02.12) (OR. en) 14116/05 LIMITE AGRILEG 166

Autopsie pluimvee 2018 bijzonderste bevindingen

PRI 3004 Houden van pluimvee - Diergezondheid [3004] v1

Dierengezondheidszorg Vlaanderen vzw. Autopsie pluimvee voornaamste bevindingen

PLUIMVEE HARTSLAG #30

Besmet met IBR. Congres Gezonde melkveehouderij En hoe nu verder? copyright Gezondheidsdienst voor Dieren 1. Inhoud presentatie IBR

BVD, het aanpakken waard! Ruben Tolboom Intervisie 2014

EUROPEES PARLEMENT. Commissie milieubeheer, volksgezondheid en voedselveiligheid. van de Commissie milieubeheer, volksgezondheid en voedselveiligheid

Samen werken aan diergezondheid SAMEN WERKEN AAN DE GEZONDHEID VAN UW PLUIMVEE

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje- Nassau, enz. enz. enz.

Ziektekundige actualiteiten in de opfok- en vermeerderingssector

De toekomst tegemoet met of zonder CAE Is er leven na een uitbraak? Studieclub zuid Karianne Lievaart-Peterson Datum: 10 november 2016

Gearchiveerd op 01/01/2017

Algemene maatregelen ter preventie van insleep Coryza op legbedrijven.

Activiteitenverslag Diergeneeskundige begeleiding PLUIMVEE

Aviaire Influenza. Risico s en maatregelen

Vragen en antwoorden over het Schmallenbergvirus Versie 14 februari 2012

VERORDENING VACCINATIE NEWCASTLE DISEASE (PPE) 2006

Porcilis ColiClos. Samen de juiste E. coli / Clostridium vaccinatiestrategie bepalen

INTEGRALE TEKST bijgewerkt t/m wijziging 2012-I, gepubliceerd d.d

Leven met vogelgriep. Arjan Stegeman Gezondheidszorg Landbouwhuisdieren j.a.stegemanuu.nl

Stichting AVINED Postbus 750, 3700 AT Zeist, ,

Rapportage uitkomsten Q-koorts Herpen II onderzoek

Gearchiveerd op 05/01/2015

Kamervragen aan de ministers van VWS en LNV over de explosieve stijging van het aantal Q-koorts gevallen in Brabant

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

PLUIMVEE HARTSLAG #26

Dierengezondheidszorg Vlaanderen vzw. Autopsie pluimvee 2016: bijzonderste bevindingen

Preventie van Gumboro

door dr.ir. A.R.W. Elbers en dr. R. Maas van het Centraal Veterinair Instituut (Lelystad)

BVD aanpak in de praktijk. Pauline Athmer DAP Nijkerk-Wellensiek

H5N8 in Nederland in 2014

WVPA-België. Entschema-advies

Naam protocol: Vervoer pluimvee naar slachthuis Versie: 1.12

Beleidsdraaiboek Aviaire Influenza

Risicofactoren voor introductie van laagpathogeen aviaire influenza virus op legpluimveebedrijven met vrije uitloop in Nederland

Tussentijdse resultaten van de monitoring voor vogelgriep januari tot september 2007

Serologische testen en interpretatie van testresultaten

Droes-certificering werkwijze

Samen ruiken aan het succes van complete APP bescherming

Uw sleutel tot effectieve zeugenvaccinatie en bestrijding van PRRS

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Werkvoorschrift certificering van levend pluimvee en broedeieren vanuit Nederland Code K-LV-PLUIU-01 Versie 02 Ingangsdatum pag.

Dierengezondheidszorg Vlaanderen Tarieven 2019 PLUIMVEE EN KONIJNEN

Werkvoorschrift certificering van levend pluimvee en broedeieren vanuit Nederland Code K-LV-PLUIU-01 Versie 01 Ingangsdatum pag.

Stand van zaken en vooruitzichten. 1 Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen

Rundvee. Runderdemografie. Kort Nieuws. Oogslijmvliesontsteking bij melkvee. Hoofdpunten Rapportage vierde kwartaal 2016

PBO-blad. Mededelingenblad en Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie. Inhoudsopgave. Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie BEDRIJFSLICHAMEN 2

PRRS in vraag? en antwoord!

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof AA DEN HAAG. Datum 26 april 2019 Betreft Evaluatie van het diergezondheidsfonds

Klassieke Vogelpest Uitbraak in Nederland 2003

Resultaten van de monitoring voor vogelgriep in 2014

Deskundigengroep dierziekten 8 juni 2016

CHAPTER 9. Samenvatting

OVEREENKOMST PLUIMVEEHOUDER EN GEBORGDE PLUIMVEEDIERENARTS,

Gearchiveerd op 02/02/2016

Samenvatting. Doel van het onderzoek

UITVOERINGSBESLUIT VAN DE COMMISSIE

1) Waarom hebben we een actieplan voor preventieve vaccinatie tegen Vogelpest (H5N1) nodig?

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

PLUIMVEE HARTSLAG. Kippen ent je tegen IB volgens het concept van Protectotype. door Peter gemeten

Bijlage 11: Omschrijving monsternemingen en onderzoek

Zoönose in aantocht! Help, wat nu?

Kamervragen aan de ministers van VWS en LNV over nieuwe gevallen van Q-koorts besmettingen bij mensen in Brabant

Invloed vermeerdering en broederij op kwaliteit eendagskuikens

Inzet van salmonellatesten in het plan van aanpak

Rendement verbeteren door samen te werken aan optimalisatie van de technische kengetallen

BIJLAGE 9 - MODEL BEDRIJFSGEZONDHEIDSPLAN EN BEDRIJFSBEHANDELPLAN PLUIMVEEBEDRIJVEN IKB EI

Masterclass: Hoe blijf ik PRRS de baas? Korte voorstelling van mezelf. De praktijk. Praktijkcasus Samen aanpakken Markelo 29 november 2016

Transcriptie:

Pluimvee Hoofdpunten Rapportage Vierde kwartaal 2015 Mycoplasma synoviae in 2015 Kort Nieuws In de regelgeving is opgenomen dat dieren die niet tegen Mycoplasma synoviae (M.s.) gevaccineerd zijn, met een bloedtest onderzocht dienen te worden op M.s.-afweerstoffen. Bij koppels die tegen M.s.-gevaccineerd zijn, of niet tegen M.s. gevaccineerd zijn, maar afkomstig zijn van een bedrijf waar tegen M.s. gevaccineerd wordt, moet de verplichte monitoring altijd uitgevoerd worden met de differentiërende M.s.-PCR (dpcr). De resultaten van de M.s.-monitoring worden daarom weergegeven op basis van resultaten van bloedonderzoek en van de M.s.-dPCR. De tabel (zie volgende pagina) geeft een overzicht van de prevalentie van M.s.-positieve bedrijven (één of meer M.s.-positieve koppels op basis van bloedonderzoek en/of M.s.-dPCR) in 2005-2006 (prevalentiestudie), 2014 en 2015. Belangrijke opmerking bij deze resultaten is dat bij bloedonderzoek op afweerstoffen de detectie van een M.s.- infectie meerdere weken achterloopt ten opzichte van detectie met PCR, waarbij de bacterie zelf wordt aangetoond. Halverwege 2014 werd de differentiërende PCR opgenomen in de regelgeving. Omdat voor die tijd geen onderscheid gemaakt kon worden tussen besmette koppels en positieve koppels door vaccinatie, is het helaas niet mogelijk 2014 en 2015 met elkaar te vergelijken. Analyse M.s.-veldinfecties in gevaccineerde en niet gevaccineerde vermeerderingskoppels GD voerde een nadere analyse uit bij tien gevaccineerde en 44 niet gevaccineerde vleesvermeerderingskoppels die positief waren voor de M.s.-veldstam en waarvan de productiecyclus was afgesloten. Uit deze analyse bleek dat 70 procent (7/10) van de gevaccineerde koppels al positief was voor de M.s.-veldstam vóór 26 weken leeftijd. Veertig procent (4/10) was zelfs al positief in de opfok. De overige koppels zijn later besmet geraakt (bij het overplaatsen of via insleep op het bedrijf). Tevens bleek dat 27 procent (12/44) van de niet gevaccineerde koppels bij de eerste bemonstering op het vermeerderingsbedrijf serologisch positief was (antistoffen tegen M.s. in het bloed aangetoond) en 7 procent (3/44) bleek reeds in de opfok serologisch positief te zijn. De overige 28 koppels kunnen besmet zijn geraakt bij het overplaatsen of via insleep op het bedrijf. Het is niet uit te sluiten dat deze laatstgenoemde koppels ook in de opfok besmet zijn geraakt. Een besmetting wordt namelijk via bloedonderzoek meerdere weken later vastgesteld dan via een PCR-test. De PCR toont de bacterie In de monitoringsflyer van het vorige kwartaal maakten we melding van een uitbraak van Coryza op een vleesvermeerderingsbedrijf in Zuid-Nederland. Op 22 oktober bevestigde GD met kweek en PCR een nieuw geval van Coryza bij een vleesvermeerderingsbedrijf, op circa 35 kilometer afstand van het hierboven besproken bedrijf. Beide bedrijven zijn met toestemming van de pluimveehouder gemeld aan AVINED. AVINED lichtte de pluimveehouders in de omgeving van deze twee bedrijven in, zodat zij preventieve maatregelen konden treffen. Dierenartsen werkzaam in de pluimveesector zijn door GD op de hoogte gesteld van de besmetting. In overleg met AVINED is afgesproken dat GD flyers beschikbaar heeft voor veehouders die een uitbraak van Coryza hebben op hun bedrijf. Deze zijn ook terug te vinden op de website van GD. De informatie die in de monitoring wordt gebruikt, wordt op verschillende manieren verzameld. Hierbij ligt het initiatief gedeeltelijk bij dierenartsen en veehouders en gedeeltelijk bij GD. De informatie wordt integraal geïnterpreteerd om de doelstellingen van de monitoring, het snel signaleren van diergezondheidsproblemen enerzijds en het volgen van meer algemene trends en ontwikkelingen anderzijds, te bereiken. Het ministerie van EZ en de pluimveesector (AVINED) geven financiële ondersteuning aan de monitoring.

zelf aan, bloedonderzoek toont antistoffen aan die worden opgebouwd nadat dieren besmet zijn geraakt met de bacterie. M.s.-positieve legbedrijven in 2015 GD keek ook naar de M.s.-prevalentie in 2015 in legkoppels met verschillende huisvestingstypes. Uit de analyse kwam naar voren dat de M.s.- prevalentie in legkoppels gehouden op huisvestingssystemen met uitloop (LLU 65,5% en LLB 48,5%*) niet hoger is dan in legkoppels gehouden op huisvestingssystemen zonder uitloop (LLK 84,6% en LLZ 76,0%). De M.s.- prevalentie in legkoppels die eieren produceren die bestemd zijn voor de vaccinproductie (LLV*) is laag (17,5%). Een logische verklaring hiervoor is het hoge hygiëne- en kanalisatieniveau op dit type bedrijven. M.s.-prevalentie eenleeftijdsysteem versus meerleeftijdensysteem in de eindlegsector Op meerleeftijdenbedrijven was de M.s.- prevalentie in 2015 90,1 procent en op eenleeftijdsbedrijven 53,3 procent. * LLK = koloniehuisvesting; LLZ = leghennen zonder uitloop; LLU = uitloophennen; LLB = biologische uitloophennen; LLV = vaccinleghennen Tot slot Op basis van de resultaten van de M.s.-monitoring van 2015 kan gesteld worden dat er nog steeds een hoge M.s.-prevalentie is in Nederland. De monitoringsdata lijken aan te geven dat met name de horizontale verspreiding van M.s. vaak optreedt, omdat de prevalentie het hoogst is in de productie periode. Om M.s. te kunnen bestrijden, is het belangrijk om insleep op bedrijven te voorkomen. De insleep van M.s. vindt plaats vanuit plaatsing van M.s.-positieve koppels vanuit de opfok en door insleep tijdens de productieperiode. Wat betreft het effect van M.s.-vaccinatie valt het op dat de Prevalentie M.s.-positieve bedrijven (één of meer M.s.-positieve koppels op basis van bloedonderzoek en/of differentiërende M.s.-PCR) in 2014 en 2015 t.o.v. serologisch M.s.-positieve bedrijven op basis van een prevalentiestudie in 2005-2006 (Bron: GD-LIMS) Pluimveetype % bedrijven serologisch M.s.-positief % bedrijven met één of meer M.s.-positieve koppels op basis + 95%-betrouwbaarheidsinterval van bloedonderzoek en/of differentiërende M.s.-PCR* 2005-2006 2014 A 2015 Opfok vleesfok 10 (0-0) 0,0 6,7 B Vleesfok 0,0 0,0 Opfok vleesvermeerdering 6 (0-13) 29,2 D 16,5 Vleesvermeerdering 35 (28-44) 60,4 D 44,7 Vleeskuikens 6 (3-9) Opfok legfok 0 (0-0) 0,0 0,0 Legfok 0,0 0,0 Opfok legvermeerdering - 0,0 10,0 C Legvermeerdering 25 (19-31) 11,9 29,5 Opfok leghennen 69 (67-70)** 22,6 D 36,1 Leghennen 73 (67-80) 68,1 D 68,7 Vleeskalkoenen 16 (10-22) 13,5 2,0 * Koppels waarbij één of meer pool(s) in de M.s.-differentiërende PCR de volgende uitslag hadden: 1) M.s.-vaccinstam aanwezig en M.s.-veldstam aanwezig; of: 2) M.s.-vaccinstam afwezig en M.s.-veldstam aanwezig ** Prevalentie gemeten in 2009. A M.s.-differentiërende PCR vanaf het 2 e kwartaal van 2014 beschikbaar B Eén bedrijf; het koppel is gemonitord met M.s.-differentiërende PCR, koppel is vervroegd geslacht C Twee bedrijven D Interferentie M.s.-gevaccineerde bedrijven met de seromonitoring (M.s.-differentiërende PCR is 2 e kwartaal 2014 beschikbaar gekomen voor de monitoring)

M.s.-veldstam kan koloniseren in M.s.- gevaccineerde koppels. M.s.-vaccinatie beschermt dus niet tegen een besmetting. Recent onderzoek toonde aan dat M.s.- vaccinatie mogelijk wel kan bijdragen aan een verminderde uitscheiding en aan een vertraging van de spreiding van M.s. De prevalentie in legkoppels met uitloop is in 2015 niet hoger dan in koppels zonder uitloop. Echter, de prevalentie van M.s. op meerleeftijdenhouderij was significant hoger dan die gemeten op eenleeftijdshouderij. Het nemen van hygiëne- en kanalisatiemaatregelen is van belang bij zowel niet als wel M.s.-gevaccineerde bedrijven. Opvallend is dat de prevalentie bij de met PCR gemonitorde vermeerderingsbedrijven hoger ligt dan bij serologisch gemonitorde vermeerderingsbedrijven. Dit is mogelijk voor een deel toe te schrijven aan het verschil van de gebruikte testen voor de monitoring (antistoffen zijn drie tot vier weken later detecteerbaar dan de bacterie zelf (PCR)). Of andere factoren hier ook aan bijdragen is niet duidelijk. Mogelijk wordt bij risicobedrijven gericht gevaccineerd (en dus met PCR gemonitord) of houdt men op gevaccineerde bedrijven de hygiëne onvoldoende in de gaten. Resultaten monitoringspilot Gumboro Diertype Resultaten Gumboro-monitoringspilot 2015 DV86 (veldstam) Vaccinstam Niets aangetoond SO 0 0 1 SS 15 2 0 OL 1 0 0 Hobbypluimee 1 0 0 Totaal 17 2 1 Inzendingen binnen pilot (20 koppels) Pluimveedierenartsen kunnen al meerdere jaren Gumboro-uitbraken melden bij GD in het kader van het Early Warning Systeem (EWS). GD zet deze melding met de informatie over het diertype de leeftijd, entingen, de kliniek en de uitval in een databestand. Vanwege privacy worden alleen de eerste twee cijfers van de postcode van positieve bedrijven gecommuniceerd. De lijst met positieve bedrijven wordt doorgestuurd naar alle praktiserende pluimveedierenartsen, zodat zij in hun werk en adviezen rekening kunnen houden met deze uitbraken. Daarnaast gebruikt GD deze lijst voor de monitoring. Eén van de doelen van de pilot was om te onderzoeken welke Gumborostam er bij de gemelde uitbraken aanwezig was. Dierenartsen konden daarom op Gumboroverdachte dieren gratis Gumboro- PCR en -sequencing laten uitvoeren. Resultaten In de periode van maart tot en met december 2015 zijn er in het kader van deze pilot in totaal 20 inzendingen van Reguliere inzendingen (38 koppels) DV86 (veldstam) Niet te typeren Vaccinstam Niets aangetoond bursa s onderzocht. In twee gevallen bleek het te gaan om een entreactie en werd het vaccinvirus aangetoond. Eén keer werd niets aangetoond, bij de overige 17 inzendingen werd DV86- veldstam aangetoond. Er werd dus geen andere veldstam dan DV86 gevonden. In reguliere inzendingen van bursa s naar GD voor Gumboro-PCR werd in 2015 in 9 van de 38 koppels (23,7%) DV86 aangetoond. Binnen de pilot lag dit percentage op 85 procent (17x DV86 op 20 koppels). Deze pilot heeft bijgedragen aan alle drie de doelen die gesteld werden bij de start: 1) het aantal meldingen verhogen, 2) bevestigen of de melding daadwerkelijk een Gumboro-uitbraak betreft en geen entreactie en 3) monitoren of er mogelijk andere stammen dan DV86 in Nederland opduiken. De resultaten zijn in maart 2016 besproken met de Begeleidingscommissie Pluimvee. Zij heeft akkoord gegeven om de pilot in 2016 door te zetten. Practici kunnen dus ook in 2016 kosteloos PCR-onderzoek laten uitvoeren wanneer zij een Gumboro-uitbraak melden in EWS.

Vaccinatiecontrole reovirus Reovirus kan zich zowel horizontaal als verticaal verspreiden en blijft bovendien lang in de omgeving aanwezig. Uit een prevalentiestudie uitgevoerd in 2012 bleek dat vrijwel alle vleeskuikenkoppels een infectie met reovirus doormaken. Dit houdt niet automatisch in dat vleeskuikens ook klinische verschijnselen ontwikkelen (zoals diarree of peesschedeontsteking): 80 procent van de reovirussen zou geen ziekte veroorzaken. Vanaf begin 2015 werd er echter een toename gezien van peesschedeontsteking door reovirus-infecties waarbij ook nieuwe stammen zijn aangetoond. De belangrijkste interventie tegen peesschedeontsteking door reovirus is vaccinatie. Bloedonderzoek met de reovirus-elisa kan ingezet worden ter controle van de vaccinatie. Als richtlijn geldt dat alle dieren minimaal een titer van 7 moeten hebben. Deze titer zou bescherming geven tegen verticale transmissie en verschijnselen bij de nakomelingen verminderen. In 2015 zijn 30 vermeerderingskoppels van verschillende leeftijden op aanwezigheid van antilichamen tegen reovirus gecontroleerd. Bij slechts twee koppels hadden alle monsters een antilichaamtiter van 7 of hoger. In totaal was de titer van 32 procent van de monsters lager dan 7. De lage titers geven ook aan dat de onderzochte koppels geen actieve reovirus-infectie hebben doorgemaakt en dus geen bron voor verticale overdracht van reovirus waren. Besmetting via de verticale route wordt daarmee ook grotendeels voorkomen. Het blijft echter belangrijk om meer aandacht te besteden aan de reovirusvaccinatie. Op vleeskuikenbedrijven waar zich in het recente verleden problemen met reovirus hebben voorgedaan, is het opzetten van goed beschermde kuikens een belangrijke maatregel, in combinatie met goede reiniging en ontsmetting en biosecurity. Verdikte hakpees (rechts) ten gevolge van een infectie met reovirus (Bron: GD) Plastic microtiterplaat waarmee de ELISA wordt uitgevoerd

Diergezondheidsbarometer Pluimvee 4 e kwartaal 2015 (commercieel pluimvee en niet-commercieel gevogelte) DIERZIEKTE SITUATIE NEDERLAND RESULTAAT MONITORING VIERDE KWARTAAL 2015 (op bedrijfsniveau) Artikel 15-ziekten pluimvee (aangifte- en/of bestrijdingsplichtig) Aviaire Influenza Laatste besmettingen met hoogpathogene AI in Nederland vastgesteld in november 2014. Een besmetting met laagpathogene AI komt één tot enkele keren per jaar voor in Nederland. HPAI: niet aangetoond LPAI: Serologisch: geen antistoffen aangetoond bij nieuwe koppels; antistoffen tegen H7 en H9 (eerder gerapporteerd) PCR: niet aangetoond Aviaire Influenza in Europa - HPAI: Frankrijk: H5N1, H5N2, H5N9 LPAI: Frankrijk: H5N2, H5N3 Duitsland: H7N7 NCD in Nederland Officieel vrij sinds 2004. Niet aangetoond NCD in Europa - Roemenië M. gallisepticum A In de reproductiesector geen tot 1 à 2 besmettingen per jaar. Bij leghennen 0-2% van de bedrijven per jaar besmet. Reproductiesector: 0 Opfok-leghennen: 0 Leghennen: - niet gevaccineerd: 2 - gevaccineerd en besmet: 3 Kalkoenen: 0 M. synoviae B Wordt op het ogenblik alleen gemonitord. Reproductiesector: 47 Opfok-leghennen 21 Leghennen: 183 Kalkoenen: 1 Salmonella Gallinarum (SG) Officieel vrij sinds 2013 Niet aangetoond Salmonella Pullorum (SP) Officieel vrij sinds 2012 Niet aangetoond Artikel 100-ziekten pluimvee (aangifteplichtig) Salmonellose Met enige regelmaat besmettingen in alle typen Geen data beschikbaar commercieel pluimvee Campylobacteriose Geen data beschikbaar Overige OIE-lijst-aangifteplichtige pluimveeziekten in Nederland Aviaire chlamydia Wordt niet gemonitord, maar blijft wel een potentieel Niet aangetoond bij GD in commercieel pluimvee risico. Gumboro (IBD) Uitbraken blijven aanhouden Meldingen in EWS C : Opfok vleesvermeerdering: 1 Vleeskuikens: 4 Infectieuze bronchitis (IB) Infectieuze laryngotracheïtis (ILT) De ziekte is endemisch. Er wordt gemonitord of er wijzigingen optreden in het voorkomen van de diverse stammen. Uitbraken met name door gebruik van levend vaccin dat weer virulent wordt. Meest aangetoonde IB-type: Vleeskuikens: D388 en 4/91 Leghennen: 4/91 Meldingen in EWS C : Vleeskuikens: 1 Niet commercieel gevogelte: 2 >>

Vervolg tabel DIERZIEKTE SITUATIE NEDERLAND RESULTAAT MONITORING VIERDE KWARTAAL 2015 (op bedrijfsniveau) Overige pluimveeziekten Coryza (Avibacterium paragallinarum) Lijkt momenteel vaker voor te komen bij commercieel pluimvee Vleesvermeerdering: 1 Vlekziekte (Erysipelothrix rhusiopathiae) Met name bij buitenlopende kippen regelmatig uitbraken Leghennen: 1 Pasteurella multocida Regelmatig uitbraken Leghennen: 2x aangetoond bij sectie Niet commercieel gevogelte: 1x aangetoond bij sectie Histomonosis Wordt momenteel vaker bij leghennen en vermeerderingsdieren aangetoond. Reproductie: 2 Leghennen: 1 A B C Gebaseerd op serologische monitoring Gebaseerd op serologische monitoring en/of de differentiërende M.s.-PCR Early Warning Systeem GD, Postbus 9, 7400 AA Deventer, T. 0900-1770, F. 0570-63 41 04 www.gddiergezondheid.nl, info@gddiergezondheid.nl GDOV0786/05-16